ID.nl logo
Huis

Virtuele netwerkschijven in Windows

Af en toe stuit je op services of tools die – vaak in de goedkopere versies – niet overweg kunnen of willen met opslagruimtes op het netwerk. In de meeste gevallen valt daar wel iets aan te doen: je laat Windows geloven dat zo’n opslagruimte een lokale harde schijf is! In deze workshop leggen we uit hoe je dat doet.

Een bekend voorbeeld van een tool die bewust de toegang tot netwerklocaties voor de gebruiker heeft afgesneden, is de ingebouwde Backup van Windows 7 Home Premium. Alleen de duurdere Windows-versies staan het je toe een backup van je databestanden of een systeemkopie op te slaan op een netwerkschijf. Ervaren gebruikers proberen het dan meteen door een lokale stationsletter aan zo’n netwerkmap te koppelen – dat kan via de Verkenner door vanuit het contextmenu van die map de optie Netwerkverbinding te kiezen. Jammer, maar helaas: de stationsletter duikt niet op in de lijst met backuplocaties. Een vergelijkbaar verhaal vinden we bij Windows Media Center en bij de gratis versie van desktopzoekmachine Copernic Desktop Search. Ook deze laatste weigert halsstarrig bestanden op netwerklocaties te indexeren.

Er zijn een paar slimme omwegen waarmee je zulke tools alsnog ‘dwingt’ een netwerklocatie te aanvaarden. Het achterliggende idee is even eenvoudig als doeltreffend: je creëert een virtuele schijf op die netwerklocatie en doet het besturingssysteem – en dus ook de programma’s – geloven dat het om een reguliere, lokale harde schijf gaat. In deze workshop bewandelen we daarvoor twee wegen: via iscsi en via een vhd-schijf binnen Windows.


Gratis versie van Copernic Desktop Search: geen netwerkmappen!

Iscsi staat voor Internet Small Computer System Interface en is een netwerkprotocol ontwikkeld door de IETF (Internet Engineering Task Force). Dit protocol, dat vaak in san-omgevingen (Storage Area Network) te vinden is, maakt het mogelijk scsi-commando’s over een willekeurig tcp/ip-netwerk te verzenden, ongeacht of dat een lan, wan of het internet is. Naar het besturingssysteem toe doet iscsi het voorkomen alsof je een lokaal opslagmedium benadert.

Beschik je niet over een nas die met iscsi overweg kan, dan kan je altijd nog van een gewone Windows-pc een iscsi-doel maken. Dat kan onder meer met StarWind Iscsi San. Ook met de gratis versie kan je een onbeperkt aantal iscsi-doelen, stations en verbindingen opzetten (mocht dat al nodig zijn). De beheerconsole krijg je weliswaar aan de praat onder Windows XP, maar voor de eigenlijke services is minstens Windows Vista vereist. Wij draaien de tool probleemloos op Windows 7. Vervelend is wel dat je je ook voor de gratis versie moet registreren, waarna je een licentiecode krijgt doorgemaild (licensekey.swk). Je kiest bij voorkeur een ‘full installation, zodat zowel de service, driver als console worden geïnstalleerd. Op het einde van de installatie geef je dan aan dat je over een licentiecode beschikt en verwijs je naar het swk-bestand.

Na de installatie start je de StarWind Management Console op. Je StarWind Server verschijnt in het linkerpaneel. Blijkt die niet automatisch te zijn verbonden, selecteer die dan en klik op Connect. Lukt dat niet, ga dan via services.msc na of de StarWind Iscsi San-service wel geactiveerd is. Nu moet je hier nog een apparaat aan koppelen. Klik daartoe op Add Device en kies achtereenvolgens Virtual Hard Disk, Image File device, Create new virtual disk. Verwijs naar een geschikte (lege map op je) netwerklocatie en geef de gewenste grootte voor de virtuele schijf aan. StarWind gaat aan de slag om de schijf te creëren en dat kan best wel enige tijd duren. Vervolgens selecteer je de virtuele schijf die je via iscsi wilt benaderen. Je kunt daarbij de standaardopties ongemoeid laten (Asynchronous mode enWrite-back caching). In het volgende venster kies je Create a new target bij Choose a target attachment method en vul je een naam in voor de Target Alias. Je krijgt nog een overzichtje met je instellingen te zien en even later is de procedure afgerond.

Het iscsi-apparaat is nu klaar om effectief gekoppeld te worden. Daarvoor heb je een zogenoemde iscsi-initiator nodig, die de scsi-interface van tcp/ip-ondersteuning voorziet. Zo’n initiator zit ingebouwd in Windows Vista of hoger; voor Windows XP kan je een initiator downloaden.

We tonen even hoe je dat aanpakt in Windows 7. Ga naar het Windows Configuratiescherm en selecteer achtereenvolgens Systeem en beveiliging, Systeembeheer, iscsi-initiator. Start die de eerste keer op, dan vraagt Windows of je de Microsoft iscsi-service wilt opstarten en wel zodanig dat die voortaan automatisch met Windows wordt opgestart. Klik op Ja en vul op het tabblad Doelen, bij Doel het ip-adres of de dns-naam in van het doel. Als we ervan uitgaan dat de iscsi-service op dezelfde computer draait, is daar 127.0.0.1 al voldoende. Bevestig met Snel verbinding maken. Er duikt een venster op met de beschikbare doelen, maar aangezien het (in ons geval) slechts om één doel gaat, is dat automatisch al geselecteerd en volstaat een druk op de knop Gereed. Als je vervolgens het tabblad Favoriete doelen opent, zal je merken dat Windows het doel ook daarin al heeft opgenomen. Dat heeft als voordeel dat de verbinding automatisch wordt hersteld elke keer als de pc herstart.

Als alles goed is, is de schijf nu gebruiksklaar. Je moet die natuurlijk wel nog initialiseren, partitioneren en formatteren, maar dat kan op de gebruikelijke manier, bijvoorbeeld via het Windows Schijfbeheer. Rechtsklik hier op de nieuwe schijf in de grafische weergave en kies Schijf initialiseren, waarna je de gewenste partitiestijl aanduidt (mbr, bijvoorbeeld). Vanuit het contextmenu van de schijf kan je die vervolgens partitioneren en formatteren en van een geschikte stationsletter voorzien. Die duikt even later in de Verkenner op en de iscsi-initiator en -service zorgen ervoor dat die automatisch beschikbaar komt bij elke herstart van Windows. Applicaties weten niet beter dan dat het om een lokale schijf gaat.


Zet de gewenste iscsi-doelen en -apparaten op.


Wijs de iscsi-initiator de weg naar het juiste doel.


Ook deze schijf moet je wel eerst nog initialiseren.

Om je netwerklocatie als een lokaal station te laten benaderen heb je niet noodzakelijk services van derden (zoals StarWind) nodig. Met enige moeite lukt dat ook met Windows’ eigen tools. Sinds Windows 7 kan je namelijk probleemloos een virtuele harde schijf creëren – ook op een netwerklocatie! – en die vervolgens automatisch beschikbaar laten maken bij het opstarten van Windows. We laten je zien hoe je dat aanpakt in Windows 7 en 8.

Start het Windows schijfbeheer op door Win+R in te drukken en het commando diskmgmt.msc uit te voeren. Hier open je het menu Actie en kies je Virtuele harde schijf maken. Bij Locatie tik je het juiste unc-pad naar je netwerklocatie in (bijvoorbeeld \\nas\backup\schijf.vhd). Vul tevens de gewenste schijfgrootte in. In Windows 8 kan je kiezen tussen twee indelingen: vhd en vhdx. Deze laatste geniet de voorkeur, omdat die beter bestand is tegen stroomstoringen en, mocht dat nodig zijn, met een schijfcapaciteit van meer dan 2 TB overweg kan. Hou er wel rekening mee dat zo’n vhdx-schijf alleen benaderbaar is vanuit Windows 8 (en Server 2012). Verder dien je nog aan te geven of je een vaste dan wel een dynamisch uitbreidbare grootte voor je schijf wenst. Microsoft zelf raadt, met het oog op stabiliteit en snelheid, een vaste grootte aan, althans voor vhd-schijven.

Even later wordt de nieuwe schijf helemaal onderaan het overzicht toegevoegd. Voor je de schijf kunt benaderen moet je die eerst nog initialiseren, partitioneren en formatteren (net als bij iscsi het geval is). Zodra je dat allemaal voor elkaar hebt, duikt ook deze schijf in de Verkenner op, als ware het een lokale schijf.

Je moet er natuurlijk voor zorgen dat deze schijf ook beschikbaar komt bij elke volgende Windows-sessie. Dat kan uiteraard manueel – open het Schijfbeheer, ga naar het menu Actie, kies Virtuele schijf koppelen en verwijs naar het juiste vhd(x)-bestand op je netwerklocatie – maar erg handig is dat niet. Met behulp van de Taakplanner kan je er namelijk ook voor zorgen dat deze koppeling automatisch wordt uitgevoerd bij het opstarten van Windows, uiteraard wanneer de netwerklocatie op dat moment beschikbaar is. Dat gaat als volgt.

Eerst creëer je een eenvoudig tekstbestand met Kladblok (script.txt):
select vdisk file="\\nas\backup\schijf.vhd"
attach vdisk

Uiteraard vul je hier zelf het correcte unc-pad in. Vervolgens creëer je met Kladblok een batch-bestand (koppeling.bat):
diskpart /s "c:\scripts\script.txt"

Ook hier neem je het juiste pad op, deze keer naar je txt-bestand. Je zult merken: wanneer je het batch-bestand (met een dubbelklik) uitvoert, wordt de virtuele schijf meteen gekoppeld.

Over nu naar de ingebouwde Taakplanner. Die kan je opstarten via het Windows Configuratiescherm, Systeem en Beveiliging, Systeembeheer, Taken plannen. Klik in het rechterpaneel op Taak maken. Op het tabblad Algemeen vul je een geschikte naam in en stip je twee opties aan: de eerste is Uitvoeren ongeacht of gebruiker wel of niet is aangemeld, de tweede heet Met meeste bevoegdheden uitvoeren. Open het tabblad Triggers en druk op de knop Nieuw. Bij Start deze taak kies je Bij opstarten en bevestig je met OK. Op het tabblad Acties druk je nogmaals op Nieuw, laat je Actie ingesteld op Programma starten en verwijs je via de knop Bladeren naar je batchbestand. Bevestig ook hier met OK. Druk nogmaals op OK en vul het ID van een account met beheerrechten in. Herstart de pc: het script wordt uitgevoerd en de virtuele schijf is gebruiksklaar.


Vanuit het Windows schijfbeheer creëer je makkelijk een virtuele schijf.


Twee scriptjes zorgen voor een automatische koppeling (met dank aan de Taakplanner). 

▼ Volgende artikel
Van speelgazon tot schaduwtuin: zo kies je de juiste grassoort
© africaimages.com (Olga Yastremska, Africa Images)
Huis

Van speelgazon tot schaduwtuin: zo kies je de juiste grassoort

Een gazon is meer dan een stukje groen. Het kan een speelplek zijn voor kinderen of juist vooral de blikvanger zijn in een strak aangelegde tuin. Soms ligt het vol in de zon, soms grotendeels in de schaduw. Voor elke situatie is er een passend graszaadmengsel. Wat past het best bij jouw tuin?

Graszaad is altijd een mengsel Graszaad bestaat uit een mix van verschillende grassoorten. Elke soort heeft zijn eigen eigenschappen: de ene soort groeit snel, de andere is fijn van structuur, weer een andere herstelt snel en goed. Door deze eigenschappen te combineren, ontstaat een mengsel dat goed is afgestemd op de specifieke omstandigheden in de tuin.

Lees ook: Groener gras? Maaien en onderhouden doe je zo

Wat voor graszaad je nodig hebt, hangt helemaal af van het soort grasveld dat je wilt. Voor een veldje waarop je kinderen lekker kunnen ravotten en een balletje trappen heb je ander gras nodig dan voor een gazon dat vooral bedoeld is voor de sier. Hieronder lees je per toepassing welke grassoorten het meest geschikt zijn.

Speelveld: stevig en snel herstellend

Een gazon waarop gespeeld, gelopen of gevoetbald wordt, moet vooral sterk zijn. Het gras moet tegen een stootje kunnen én zich snel herstellen. Daarvoor heb je een mengsel nodig met veel Engels raaigras (Lolium perenne). Dit gras kiemt snel en vormt stevige sprieten. Het is goed bestand tegen intensief gebruik en groeit snel terug als het beschadigd raakt. Vaak wordt het aangevuld met veldbeemdgras (Poa pratensis), dat ondergronds uitlopers vormt en zo kale plekken opvult. Samen zorgen deze soorten voor een duurzaam speelgazon dat veel belasting aankan.

Siergazon: fijn, traag groeiend en egaal

Voor een siergazon gelden weer andere zaken. Het moet vooral fijn van structuur zijn, gelijkmatig groeien en een egaal, verzorgd beeld geven. Voor dit type gazon zijn roodzwenkgras (Festuca rubra) en struisgras (Agrostis capillaris) geschikt. Deze grassoorten groeien langzaam en blijven laag, waardoor je minder vaak hoeft te maaien. Ze vormen een dichte mat van fijne sprietjes die er netjes uitziet, vooral bij regelmatig onderhoud. Een siergazon vergt wel iets meer zorg, want het is minder sterk en herstelt trager bij schade.

Schaduwgazon: licht nodig, maar minder zon

In tuinen met veel schaduw, bijvoorbeeld door bomen, heeft gras het moeilijk. De meeste grassoorten groeien slecht zonder zon, wat ruimte geeft aan mos. Een schaduwgazon moet daarom vooral weinig licht nodig hebben en toch stevig genoeg zijn om een dichte mat te vormen. Mengsels voor schaduw bevatten vaak fijne vormen van roodzwenkgras en soms bosgras (Festuca heterophylla), een soort die beter groeit bij weinig licht. Een kleine hoeveelheid Engels raaigras zorgt voor stevigheid, maar alleen als er dagelijks toch wat zonlicht aanwezig is. Let op: ook schaduwgazon heeft minimaal 2 tot 4 uur daglicht nodig om goed te blijven groeien.

Droge (zand)grond: diep wortelend en hittebestendig

Op lichte zandgrond of op plekken waar je weinig sproeit, heb je gras nodig dat tegen droogte kan. Dit soort gras moet diep kunnen wortelen en niet te snel verdrogen. Mengsels voor droge omstandigheden bevatten vaak een aangepaste selectie van veldbeemdgras en speciaal geselecteerde varianten van Engels raaigras die minder water nodig hebben. Soms wordt er ook hard zwenkgras aan toegevoegd, dat goed bestand is tegen droogte en hitte. Deze soorten wortelen dieper dan gemiddeld, waardoor ze vocht uit lagere lagen kunnen opnemen. Zo blijft je gazon ook bij warme zomers langer groen.

©Elena Elisseeva | Elenathewise

Wanneer en hoe zaai je gras?

De ideale periode om gras te zaaien is in het voorjaar (maart tot mei) of het najaar (september tot half oktober). Dan is de bodem warm genoeg en valt er meestal voldoende regen. Ook tussentijds bijzaaien is mogelijk – bijvoorbeeld als je last hebt van kale plekken of na het verwijderen van mos – zolang de bodemtemperatuur boven de 10 °C ligt en de grond vochtig blijft.

Begin altijd met een goede voorbereiding. Maai het bestaande gras kort, en verwijder mos en dood materiaal door het gazon te verticuteren. Dat kan met een verticuteerhark of een verticuteermachine.

Bij het herstellen van kale plekken hark je de grond los, zodat het zaad goed contact maakt met de aarde. Zaai vervolgens het juiste graszaadmengsel voor jouw situatie. Druk het zaad licht aan, bijvoorbeeld met een plank of de achterkant van een hark. Belangrijk: houd de bodem vochtig tot het gras begint te kiemen. Dat duurt gemiddeld 7 tot 14 dagen, afhankelijk van de soort en temperatuur. Wil je extra bescherming bieden? Strooi dan een dun laagje potgrond of compost over het zaad. Dat helpt tegen uitdroging en beschermt tegen vogels.

Wacht met maaien tot het gras minstens 8 cm hoog is, en gebruik dan een hoge maaihoogte bij de eerste maaibeurt. Zo geef je jonge sprietjes de kans om zich goed te wortelen.

Lees ook: Gras vol mos? Dit wil je weten over het verticuteren van je gazon

Tabel: deze grassoorten heb je nodig

Type gazonEigenschappen grasGeschikte grassoorten
SpeelgazonSterk, snelgroeiend, herstellendEngels raaigras, veldbeemdgras
SiergazonFijn, traaggroeiend, egaalRoodzwenkgras, struisgras, veldbeemdgras
SchaduwgazonGroeiend bij weinig lichtFijn roodzwenkgras, bosgras, beetje raaigras
DroogtebestendigDiep wortelend, hittebestendigVeldbeemdgras, hard zwenkgras, raaigrasvariant

Liever meteen resultaat? Kies voor graszoden Wil je niet wachten tot graszaad kiemt en opkomt? Kies dan voor graszoden. Dat zijn kant-en-klare rollen gras, opgekweekt op een kwekerij en direct klaar voor gebruik. Ideaal als je snel een groen gazon wilt, bijvoorbeeld bij een verhuizing of als je tuin in korte tijd helemaal wordt opgeknapt. Graszoden bestaan meestal uit een stevige combinatie van Engels raaigras en veldbeemdgras. Daardoor zijn ze geschikt voor intensief gebruik én vormen ze snel een dicht tapijt.

Het leggen van graszoden kan van maart tot en met oktober, zolang het niet vriest. Zorg dat de ondergrond egaal, losgemaakt en licht vochtig is. Rol de zoden strak tegen elkaar uit, druk ze goed aan en geef royaal water – zeker in de eerste weken. Na 10 tot 14 dagen zijn ze voldoende vastgegroeid om voor het eerst te maaien.

▼ Volgende artikel
Review Ninja Café Luxe - Barista-ervaring, mits je de tijd neemt
© Ninja
Huis

Review Ninja Café Luxe - Barista-ervaring, mits je de tijd neemt

De markt voor koffiemachines is breed en beweegt snel. Veel apparaten bieden steeds meer functies, van eenvoudige espresso’s tot uitgebreide melk- en cold brew-specialiteiten. De Ninja Café Luxe-serie belooft precies dat: barista-kwaliteit, eindeloze mogelijkheden en gebruiksgemak in één apparaat. Maar maakt dit model die belofte waar in de praktijk?

Uitstekend
Conclusie

De Ninja Café Luxe is vooral geschikt voor koffieliefhebbers die graag zelf de controle houden over het volledige zetproces, bereid zijn om het apparaat goed te leren kennen en de ruimte hebben voor een grotere machine. Wie dat ziet als een leuke uitdaging, haalt met de Ninja Café Luxe een complete koffie-oplossing in huis.

Plus- en minpunten
  • Veelzijdig gebruik
  • Volledig instelbaar
  • Goede bouwkwaliteit
  • Handige accessoires en opbergmogelijkheden
  • Automatisch melkopschuim- en reinigingsprogramma
  • Niet direct intuïtief in gebruik
  • Uitgebreid stappenplan voor eerste gebruik
  • Groot en zwaar apparaat
  • Prijzig

De Ninja Café Luxe combineert een espressomachine, filterkoffiezetter en cold brew-maker in één apparaat. Met de geïntegreerde koffiemolen (25 maalstanden) en tamper stel je de koffie volledig naar wens af.

De machine biedt vijf espresso-opties, vier koffiestijlen en vier melkopschuimstanden – geschikt voor zowel dierlijke als plantaardige melk. Je kiest uit zeven drankformaten, van espresso tot cold brew-specialiteiten zoals iced latte of espresso martini.

Er zijn twee uitvoeringen:

  • De Essential (ES501EU) met 14 instellingen voor gemak en variatie.

  • De Premier (ES601EU) met extra temperatuur- en melkopties voor meer controle.

De Essential kost 449,99 euro, de Premier 549,99 euro. De machine is groot en zwaar (34,4 x 33,6 x 37,2 cm) en weegt 16,65 kilo.

©Ninja

Eerste indruk: wat veel!

Wat fijn is aan huishoudelijke apparaten van Ninja, is dat ze doorgaans gebruiksvriendelijk en intuïtief te bedienen zijn, zo bleek uit eerdere ervaringen. Gebruiksvriendelijk blijkt – na enige tijd – zeker waar, maar intuïtief kunnen we dit apparaat zeker niet noemen direct na het uitpakken. De uitgebreide handleiding, verkorte snelstartgids en een inspiratiegids met allerlei recepten voor de verschillende koffievarianten komen dan ook direct van pas.

©Saskia van Weert

Uit de doos oogt de Ninja Café Luxe direct stevig en professioneel. De afwerking is netjes en het apparaat maakt een solide indruk op het aanrecht. Bij het uitpakken valt op hoeveel accessoires en onderdelen erbij zitten: van filterhouders en melkopschuimer tot een geïntegreerde molen.

Voordat er überhaupt koffie kan worden gezet, dient er een stapsgewijze kalibratie en watermeting te worden gedaan om te bepalen hoe hard het kraanwater is in de eigen regio. De stappen staan duidelijk beschreven in de gids, alle benodigdheden (behalve koffiebonen) zitten bijgesloten in de doos. Dat alles neemt een halfuurtje in beslag, daarna is de machine klaar voor het eerste gebruik.

©Ninja

Espresso drink je natuurlijk niet uit een mok

Een elegant kopje verhoogt de smaakbeleving!

De functies op een rij

De koffiemachine heeft allerlei onderdelen die een eigen plekje hebben in of op de machine. Er zitten drie filterbakjes bij om de gemalen koffie in te doen: eentje voor een enkele hoeveelheid, een wat grotere voor een dubbele hoeveelheid drank en een grote mand voor filterkoffie.

Dan is er het portafilter, oftewel het gedeelte waarin de gemalen koffie plus het gewenste filterbakje gaan, en dat je vastklikt onder de wateruitlaat.

Er is een losse trechter die je gebruikt tijdens het malen van de koffie, en een stamper om de koffie in het bakje samen te drukken. Tot slot is er nog het melkkannetje.

©Saskia van Weert

Links van de machine kun je de trechter en de stamper bewaren, het portafilter kan onder de koffiemaler en het kannetje heeft een vaste plek rechts onder het melktuitje.

Het bedieningspaneel verdient ook wat aandacht. Aan de linkerzijde zit een draaischijf waarmee je de maalgraad van de koffiebonen instelt. Dan is er nog het display met allerlei opties en een draai-/drukknop, en een gedeelte om het soort melkschuim in te stellen. Het bedieningspaneel is duidelijk vormgegeven, maar door het grote aantal opties is het niet direct intuïtief.

Boven op het apparaat is er een warmhoudplaat voor koffiebekers. Aan de achterzijde zit het waterreservoir, bovenin zit een dekseltje om toegang te krijgen tot het bonenreservoir, en geheel rechts zit een klein deurtje waar je de metalen filterbakjes in kunt opbergen.

Kortom: een hoop opties en een hoop uitzoekwerk!

©Saskia van Weert

In gebruik: goed resultaat (na even oefenen)

Bij het apparaat zit een dikke zwart-witte gebruikshandleiding. Het is aan te raden die goed door te nemen en bij de hand te hebben tijdens het leren kennen van het apparaat en de mogelijkheden. Na enige keren wat proberen wordt duidelijk dat de basishandelingen vrij overzichtelijk zijn. Een doorgewinterde thuisbarista zal deze machine vermoedelijk sneller weten te doorgronden.

Allereerst moet het gewenste filterbakje in het portafilter. Je zet de trechter op het filterbakje en zet de machine aan. Je kiest het gewenste programma, bijvoorbeeld espresso. De standaardinstelling is een dubbele shot; dat is eventueel aan te passen in het menu.

Vervolgens hang je het portafilter onder de koffiemaler. Er verschijnen twee getallen in beeld: de ideale maalgraad en de huidige instelling. Via de draaischijf links aan de machine zorg je dat de twee getallen identiek zijn. Je start de maler en neemt het portafilter met gemalen koffie uit de machine. Je stampt de boel aan met de stamper, verwijdert de trechter en bevestigt het portafilter onder de wateruitlaat. Dat doe je door de oranje stip op het filter gelijk te houden met de stip op de machine en het filter stevig naar rechts te bewegen om het te vergrendelen. Dat gaat vrij zwaar.

©Ninja

Dan is het tijd om het koffiezetten te starten met een druk op de draai-/drukknop. Vergeet niet om een passende kop of mok onder het filter te zetten. Er komt een beetje geconcentreerde koffie uit de machine, die wordt aangevuld met heet water om de gewenste sterkte te verkrijgen. Deze stappen zijn gelijk voor vrijwel alle koffiebereidingen – alleen filterkoffie gaat iets anders.

Melkschuim maken

Mocht je cappuccino willen maken, dan doe je dierlijke of plantaardige melk in de melkkan tot aan de streep, kies je de gewenste dikte en laat je de melk warm worden en opschuimen tot een pieptoon aangeeft dat de melk klaar is. Je hoort het kleine mixertje onder in de kan flink tekeergaan en dat levert een prima resultaat op. Na het leeggieten van de kan start een automatisch schoonmaakprogramma.

De smaak van de geteste koffievarianten is prima. De exacte uitkomst hangt uiteraard af van de gebruikte bonen.

©Saskia van Weert

Schoonmaken en onderhoud

Een deel van de accessoires en onderdelen mag gewoon in de vaatwasser. Zoals wel vaker is het vaak beter voor de duurzaamheid om alles op de hand af te wassen. Metalen onderdelen blijven daardoor langer glanzend. De melkopschuimer heeft een eigen reinigingsprogramma voor het binnenwerk en het tuitje, al moet het kannetje natuurlijk wel goed afgewassen worden.

Ninja Café Luxe kopen?

De Ninja Café Luxe is een krachtige en veelzijdige koffiemachine die de serieuze thuisbarista veel te bieden heeft. Met uitgebreide instellingen voor koffie, melk en formaat, en de mogelijkheid om zowel espresso als filterkoffie en cold brews te zetten, is dit apparaat een echte allrounder. De bouwkwaliteit is stevig en professioneel, en het apparaat wordt geleverd met handige accessoires en een eigen reinigingsprogramma voor de melkopschuimer.

Tegelijk vraagt de machine om tijd en aandacht. Het is geen instapmodel voor wie snel en zonder nadenken een kopje koffie wil zetten. De bediening is uitgebreid en vergt oefening, vooral in het begin. Ook neemt het apparaat de nodige ruimte in beslag en zijn er veel onderdelen om mee te werken.

De Ninja Café Luxe is vooral geschikt voor koffieliefhebbers die graag zelf de controle houden over het volledige zetproces, bereid zijn om het apparaat goed te leren kennen en de ruimte hebben voor een grotere machine. Wie dat ziet als een leuke uitdaging, haalt met de Ninja Café Luxe een complete koffie-oplossing in huis.

Watch on YouTube