ID.nl logo
Zekerheid & gemak

Wat is Arduino: De basics voor beginners

Op deze site besteden we regelmatig aandacht aan Arduino en alle leuke projecten die je daarmee kunt opzetten. Dat vereist alleen wel enkele basiskennis. Vandaar dit artikel. Wat is Arduino precies en wat kun je er mee?

Arduino is een populair hardware- en softwareplatform onder makers en hobbyisten, omdat je er eenvoudig slimme apparaatjes mee in elkaar knutselt. Er bestaan diverse officiële Arduino-bordjes met elk andere eigenschappen. En omdat het hardware-ontwerp van al die bordjes open is, kan iedereen de bordjes namaken.

Je vindt dan ook talloze goedkopere klonen op Chinese webwinkels zoals AliExpress en Banggood en op eBay. Daarnaast bestaan er ook allerlei bordjes van derde partijen die compatibel zijn met de Arduino-software.

Anatomie van een Arduino-bordje

Het eenvoudigste en populairste Arduino-bordje is de Arduino Uno, die ondertussen al aan zijn derde revisie is. Het is een leuk bordje om mee te beginnen, omdat het veel basisfunctionaliteit bevat, maar niets overbodigs, en omdat het goed gedocumenteerd is. We gebruiken de Arduino Uno als voorbeeld om de anatomie van een Arduino-bordje uit te leggen. De Arduino Uno (zie afbeelding bovenin) bevat de volgende componenten:

1. Resetknop: herstart de code die in het Arduino-bordje geladen is. 2. Pinheaders: hierop sluit je met jumperdraden elektronische componenten aan. 3. Usb-aansluiting: hiermee upload je de code van je pc naar de Arduino. 4. Voedingsaansluiting: aansluiting voor een voedingsadapter die je Arduino van stroom voorziet. 5. Spanningsregelaar: zet de spanning van de voedingsadapter om naar een geschikte spanning voor de Arduino. 6. TX/RX-leds: deze leds knipperen tijdens het zenden (transmit) en ontvangen (receive) van data tussen de Arduino en je pc. 7. Microcontroller: het brein van de Arduino, dat je code uitvoert. 8. Statusled: brandt zolang het bordje stroom krijgt.

Verschillen tussen de Arduino-bordjes

Zoals gezegd is de Arduino Uno een geschikt bordje om mee te beginnen, maar er bestaan nog talloze andere bordjes. Vaak hangt je keuze voor een bordje af van de omstandigheden waarin je het wilt gebruiken. Op de website van Arduino vind je een handige tabel met een vergelijking van de specificaties van alle officiële bordjes.

Een belangrijk verschil zit in het aantal pinnen om andere elektronische componenten op aan te sluiten. Daar dien je rekening mee te houden als je een complexe elektronische schakeling op je Arduino wilt aansluiten. Met digitale pinnen (bovenaan op de Arduino Uno) kun je digitale signalen (0 of 1) inlezen of uitsturen, terwijl je met de analoge pinnen (onderaan rechts op de Arduino Uno) analoge signalen in de vorm van een spanning kunt inlezen of uitsturen (hoewel uitsturen niet bij de Arduino Uno). Bij enkele van de digitale pinnen staat er een tilde (~) aangeduid.

Deze pinnen kun je met pulsbreedtemodulatie (‘pulse width modulation’ of PWM) aansturen, waardoor je een analoog signaal op een digitale manier kunt simuleren. Handig om bijvoorbeeld een aangesloten led te dimmen.

©PXimport

Verder verschillen de bordjes nog wat betreft de processor, de processorsnelheid en de hoeveelheid eeprom, sram en flashgeheugen. We raden aan om niet onmiddellijk het krachtigste bordje te kopen: je zou ervan versteld staan hoeveel je met de eenvoudigste bordjes al kunt doen! Een laatste verschil tussen de verschillende bordjes is de spanning waarop ze werken: 5 V (zoals de Arduino Uno) of 3,3 V. Dat is belangrijk om te weten als je elektronische componenten op je bordje gaat aansluiten, want die kunnen niet allemaal met dezelfde spanning omgaan.

Het is gemakkelijk om het overzicht te verliezen in de stortvloed van alle Arduino-bordjes: alleen al de officiële zijn er meer dan twintig. Onderstaande modellen zijn zeker het overwegen waard! Wil je beginnen zonder al te veel met elektronische componenten te priegelen, dan is de Arduino Esplora met geïntegreerde sensoren en actuatoren leuk. De Arduino Nano is een kleine versie van de Uno, terwijl de Arduino Due een krachtig bordje is voor complexere projecten. Wil je ingebouwde wifi, dan kies je voor de Arduino MKR WIFI 1010 en om je eigen wearables te maken is er de LilyPad Arduino Simple.

Elektronische componenten aansluiten

Je kunt elektronische componenten zoals leds, sensoren en dergelijke rechtstreeks op de pinheaders van je Arduino aansluiten met jumperdraden, maar dat wordt al gauw wat slordig. Meestal prik je je componenten daarom in een breadboard, dat je via jumperdraden met de pinheaders van de Arduino verbindt.

Verder bestaan er ook Arduino-shields. Dit zijn printplaatjes die je rechtstreeks in de pinheaders van je Arduino prikt, waardoor je de functionaliteit van je Arduino-bordje eenvoudig uitbreidt zonder met draadjes te hoeven priegelen. Zo zijn er shields met extra flashgeheugen en een micro-sd-kaart, een ethernetaansluiting, Grove-connectors voor sensoren, relais, motoraansluitingen, een (aanraak)scherm, een gsm- en gps-module, sensoren enzovoort.

©PXimport

Arduino of Raspberry Pi?

Arduino is niet het enige platform voor kleine computerbordjes. Vaak wordt Arduino in één adem met de Raspberry Pi vermeld. Het grote verschil tussen beide platforms is de complexiteit. Het hart van de Arduino is een microcontroller, waarop je rechtstreeks je eigen software draait zonder besturingssysteem. De Raspberry Pi daarentegen is een volwaardige computer met een processor die een besturingssysteem draait (vaak het Linux-gebaseerde Raspbian), waarop je dan je software draait.

Een Arduino gebruik je voor eenvoudige taken die heel snel en betrouwbaar moeten werken, terwijl je een Raspberry Pi gebruikt voor complexere software en als je meerdere programma’s tegelijk wilt draaien. Overigens heb je nog andere microcontrollerbordjes dan Arduino, zoals de ESP8266 met wifi, de ESP32 met wifi en Bluetooth LE (zie voor beide ook workshop 4), de BBC micro:bit met Bluetooth LE en de nRF52-familie met Bluetooth LE en NFC.

We hebben nu de hardwarekant van Arduino uitgelegd, maar uiteraard ben je niets met deze hardware zonder software die erop draait. Daarover in een later artikel meer.

▼ Volgende artikel
Spinnen in huis? Zo zet (en houd!) je ze buiten
© RHJ - stock.adobe.com
Huis

Spinnen in huis? Zo zet (en houd!) je ze buiten

Het is herfst, en dat betekent spinnen. Niet alleen buiten, maar ook binnen. Daar kun je flink van schrikken. Toch is er geen reden tot paniek. Spinnen zijn juist nuttig: ze vangen muggen, vliegen en andere hinderlijke insecten. Nederlandse spinnen zijn bovendien niet gevaarlijk voor mensen. Wil je ze toch liever niet in huis? Dit kun je doen!

🕷️ Dit artikel in het kort

Spinnen zijn nuttige insecteneters en doen in Nederland mensen geen kwaad. Toch zien we ze vooral in de herfst liever buiten dan binnen. In dit artikel lees je hoe je spinnen vangt, wat je kunt doen om ze te buiten te houden en hoe je de meest voorkomende soorten herkent. Daarnaast kijken we per ruimte in huis naar plekken waar spinnen zich graag verstoppen en wat je daartegen kunt doen. Lees ook: Slim ventileren in de herfst: zo voorkom je vocht en schimmel

Dat je in het najaar meer spinnen ziet, is trouwens logisch. De mannetjesspinnen zijn dan op zoek naar een vrouwtje. Of het nu mannetjes of vrouwtjes zijn, voor allemaal geldt: ze zijn snel, maar niet gevaarlijk. Je kunt ze makkelijk vangen, zolang je maar rustig blijft.

Geen paniek! Vangen en vrijlaten doe je zo

De eenvoudigste methode daarvoor is nog steeds het bekende glas met een stukje stevig papier, bijvoorbeeld een bierviltje. Zet een stevig glas over de spin en schuif er een kartonnetje of papiertje onder. Til het geheel voorzichtig op, houd het goed gesloten en zet de spin buiten op enkele meters van je huis neer. Hoe verder, hoe kleiner de kans dat hij terug naar binnen kruipt.

Er bestaan ook speciale spinnenvangers: lange stelen met zachte borsteltjes of buisjes met een opvangreservoir. Handig als je liever wat afstand bewaart. Oefen eerst even, zodat je zeker weet hoe het werkt. Een spin doorspoelen of bespuiten met insectenspray kun je beter niet doen: er zijn betere, diervriendelijkere manieren om van ze af te komen.

©LeoniekvanderVlietPhotography

Waar komen spinnen binnen?

Spinnen kiezen niet bewust voor jouw woonkamer, maar volgen vaak insecten die aangetrokken worden door licht of warmte. Via kieren langs kozijnen, onder deuren of door ventilatieopeningen vinden ze hun weg naar binnen. Ook via spullen uit de schuur of garage kunnen ze mee naar binnen komen. Door deze routes af te sluiten of te controleren, verklein je de kans dat ze binnen belanden.

Voorkomen is ….

Hieronder lees je wat je in het algemeen kunt doen om insecten en spinnen buiten te houden. Ook kijken we specifiek naar bepaalde ruimtes in je huis.

Algemeen

Inspecteer je hele woning systematisch door langs plintnaden, kozijnen en doorvoeren te lopen. Dicht kieren af en vervang versleten tochtstrips. Plaats fijnmazig rvs-gaas voor ventilatieopeningen en maak ventilatieroosters jaarlijks schoon. Horren monteren voor ramen en deuren scheelt ook al een hoop.

Woonkamer

In de woonkamer trekken lampen vaak insecten aan, en daarmee ook spinnen. Plaats lampen niet direct bij de buitendeur en gebruik eventueel warmere lichtkleuren die minder insecten lokken – wit licht bevat namelijk veel UV- en blauwe componenten, echte insect-magneten. Ruim regelmatig achter kasten en banken op: rommelige hoeken bieden ideale plekken voor webben.

Slaapkamer

Zet bij warm weer het raam open met een hor ervoor. Zo ventileer je goed zonder dat spinnen en insecten naar binnen glippen. Trek ook gordijnen geregeld open en dicht; spinnen houden van rustige, donkere hoekjes.

Badkamer

Door de hoge luchtvochtigheid is de badkamer aantrekkelijk voor insecten en dus voor spinnen. Laat de ruimte goed drogen na het douchen (zet daar bijvoorbeeld de mechanische ventilatie voor aan of zet een raam een stukje open) en haal spinrag direct weg.

Kelder en berging

Dit zijn favoriete plekken voor grote huisspinnen. Ze houden van koelere, vochtige plekken waar ze met rust gelaten worden. Controleer leidingen en kieren, dicht openingen en zorg dat er niet te veel losse spullen op de grond staan.

Ventileren en opruimen helpt

Een goed geventileerd huis is minder aantrekkelijk voor insecten en dus ook voor spinnen. Laat roosters open, zet dagelijks kort ramen tegenover elkaar open voor frisse lucht en maak ventilatieopeningen schoon. Zo zorg je ervoor dat het in huis minder vochtig wordt – en daarmee geef je vliegjes, muggen en andere insecten minder kans.

Oude spinnenwebben kun je eenvoudig weghalen met een plumeau of stofzuiger. Leeg de stofzuigerzak daarna buiten, want een spin kan anders alsnog ontsnappen. Ook lege eizakjes haal je zo weg. Daarmee voorkom je dat er nieuwe generaties in je huis uitkomen.

Van huisspin tot kruisspin: zo herken je ze

Gevaarlijke spinnen? Die komen in Nederland eigenlijk niet voor. Maar dat maakt de angst er niet minder om. Herkennen wat voor spin je ziet, kan dan echt helpen. In september en oktober zie je binnenshuis vooral mannetjes van huisspinnen rondstruinen, terwijl vrouwtjes in hun web blijven. Met een app zoals ObsIdentify (voor Android en iOS) kun je eenvoudig een foto maken en direct zien om welke soort het gaat. Ook de webvorm geeft aanwijzingen: een strak wielweb, een trechter of een slordig matje is vaak soortspecifiek. Door je in de soorten te verdiepen, leer je dat de grote, donkere spinnen in huis simpelweg rondzwervende mannetjes zijn die een partner zoeken. Niets om bang voor te zijn dus!

Top 5 huisspinnen in Nederland

De kruisspin, Araneus diadematus, is jaar in jaar uit de publieksfavoriet én meest geteld; je herkent hem aan het lichte kruis op het achterlijf en het grote wielweb langs schuttingen en raamkozijnen. De grote trilspin, Pholcus phalangioides, hangt met lange poten onder het plafond en trilt heftig bij onraad; je vindt hem vaak in rustige hoekjes binnen. De gewone en grote huisspinnen, Eratigena-soorten, bouwen trechterwebben achter kasten en in kelders. De venstersectorspin, Zygiella x-notata, spant bij ramen een wielweb met een 'hapje' eruit; vaak zie je die in gevelhoeken. De herfsthangmatspin, Metellina segmentata, maakt kleine hangmatwebjes in struiken en rond tuinen en wordt regelmatig bij huizen gezien. De exacte volgorde varieert per jaar en telling, maar deze soorten staan steevast hoog in Nederlandse spinnentellingen.

©Anton Derkach | Iuliia - stock.adobe.com

Veelgestelde vragen over spinnen in huis

Zijn spinnen in Nederland giftig?

De spinnen die je binnenshuis tegenkomt, zoals huisspinnen of trilspinnen, zijn niet gevaarlijk. Ze kunnen hooguit bijten als ze in het nauw komen, maar dat gebeurt zelden en is vergelijkbaar met een muggenprik: een klein rood plekje dat snel verdwijnt. Ook buitenshuis leven er in Nederland geen gevaarlijk giftige spinnen voor mensen.

Kruipen spinnen in je slaap in je mond of oren?

Dit is een hardnekkige mythe. Spinnen zijn schuwe dieren die juist contact met mensen vermijden. Het idee dat ze in je slaap in je mond of oor kruipen is een broodjeaapverhaal. Ze lopen hooguit langs je bed op zoek naar een rustig hoekje, maar hebben geen enkele reden om een mens als schuilplek te gebruiken.

Waarom zie je vooral in de herfst zoveel spinnen?

In nazomer en herfst gaan mannetjes-huisspinnen op zoek naar een vrouwtje. Omdat ze rondzwerven, zie je ze vaker in kamers en gangen lopen. Vrouwtjes blijven meestal in hun web en vallen daardoor minder op. De seizoenspiek heeft dus alles te maken met hun voortplantingscyclus.

Kunnen spinnen eitjes in huis leggen?

Ja, spinnen kunnen in huis eizakjes maken. Meestal gebeurt dat in rustige hoekjes of achter meubels. De jongen verspreiden zich na het uitkomen en veel halen de volwassen leeftijd niet. Door webben en eizakjes regelmatig weg te halen met de stofzuiger, houd je de aantallen eenvoudig onder controle.

Helpt het om spinnen weg te houden met pepermuntolie of azijn?

Er circuleren veel huismiddeltjes die zouden helpen, maar er is weinig bewijs dat spinnen echt wegblijven van bepaalde geuren. Belangrijker is het dichten van kieren, plaatsen van horren en regelmatig opruimen. Dat heeft aantoonbaar meer effect dan een schaaltje azijn of een oliebrandertje.

Kunnen huisspinnen springen of vliegen?

Nee, de huisspinnen die je binnenshuis tegenkomt kunnen niet springen of vliegen. Ze lopen of klimmen via draden. Soms zie je kleine jonge spinnen wel zweven aan een draadje; dat heet 'ballooning'. Dan gebruiken ze een draad als zweeflijn in de wind. Bij volwassen huisspinnen gebeurt dat niet binnenshuis. 

Wat moet ik doen als ik een spin echt niet durf te vangen?

Vraag iemand anders om te helpen of gebruik een lange spinnenvanger waarmee je voldoende afstand houdt. Als dat niet lukt, kun je de deur naar de buitenruimte openen en wachten tot het dier zelf naar buiten trekt. Het belangrijkste is kalm blijven: spinnen zijn sneller bang voor jou dan andersom.

Spinnenvanger nodig?

Kijk, koop en vang
▼ Volgende artikel
Oktober in je tuin: voorbereiden op de winter
© Roland Abel
Huis

Oktober in je tuin: voorbereiden op de winter

In oktober staat de tuin in het teken van de overgang naar de koude maanden. Planten hebben nog steeds zorg nodig en ook het onderhoud vraagt aandacht. Dit is het moment om alles klaar te maken, zodat je tuin de winter goed doorkomt.

In oktober maak je de tuin winterklaar. Sluit de buitenkraan af en berg de tuinslang leeg op. Koop vliesdoek en noppenfolie om kwetsbare planten te beschermen. Plant groenblijvende struiken, winterviolen en bloembollen voor kleur in de donkere maanden. Oogst appels, peren en pompoenen, en zaai veldsla of spinazie. Geef struiken en rozen nog voeding, verwijder zomerbollen uit de grond en snoei rozen, fruitbomen en loofbomen. Werk het gazon af met een laatste maaibeurt en hark het blad weg.

Lees ook: Van januari tot en met december tuinieren: tips voor het hele jaar buiten bezig

Bescherm de tuin tegen vorst

Met dalende temperaturen is het belangrijk om alles te beschermen tegen vorstschade. Laat de tuinslang volledig leeglopen en berg hem op, zodat er geen water in achterblijft. Draai vervolgens de buitenkraan dicht. Schaf vliesdoek of noppenfolie aan om gevoelige planten te beschermen zodra het gaat vriezen.

Planten en bollen voor een wintertuin

Wie in de winter ook kleur wil behouden, kan nu groenblijvende varens, lage heesters en kerstrozen planten. Voorjaarsbollen zoals sneeuwklokjes, kievitsbloemen en bosanemonen moeten direct de grond in, omdat ze snel uitdrogen. Ook winterjasmijn of knoflook zijn nu aan de beurt. Bedek de grond daarna met een laag bladeren.

In hangmanden kun je winterviolen, bollen en klimop zetten voor wat extra kleur. Rozen plant je alvast voor het nieuwe seizoen. Tulpen die niet in de grond kunnen overwinteren, zet je in bollenbakken. Andere bloembollen plaats je bij vaste planten die qua kleur en bloeitijd goed bij elkaar passen. Geprepareerde hyacinten zet je in glazen binnen om vroeg van hun bloemen te genieten.

Oogsten in de herfst – én zaaien in de moestuin

Oktober is de maand van de oogst. Peren en appels haal je nu van de boom; maak er moes of taart van. Pompoenen en sierkalebassen zijn ook rijp. Laat altijd een stuk steel zitten, dan blijven ze langer goed. Bewaar ze koel en vorstvrij. In de moestuin zaai je nog veldsla, pluksla of spinazie. Kies wel voor winterharde soorten. Groenten die niet tegen kou kunnen, zoals paksoi, koolrabi, bloemkool en broccoli, oogst je voor de winter.

©encierro - stock.adobe.com

Onderhoud in oktober

Struiken, rozen en hagen hebben nog baat bij wat mest. In de border en moestuin kan eventueel kalk gestrooid worden. Blijf onkruid weghalen zodat het in het voorjaar niet uit de hand loopt. Plantensteunen kunnen de schuur in; maak ze schoon voordat je ze opbergt.

Zomerbollen zoals dahlia's, bloemriet en Abessijnse gladiolen moeten gerooid worden na de eerste nachtvorst. Controleer ook potten en bakken: zorg dat de afwateringsgaten open zijn zodat regenwater goed kan weglopen.

Snoeien in oktober

Ramblerrozen knip je bij door lange scheuten wat in te korten. Oktober is ook geschikt voor het snoeien van berk, esdoorn en kastanje, maar doe dit niet later dan eind november, want de sapstromen van deze bomen komen al vroeg op gang. Appel- en perenbomen kunnen eveneens gesnoeid worden.

©maxbelchenko

Het gazon winterklaar maken

Geef het gras dit najaar nog een laatste beurt. Verticuteer om mos en dood gras te verwijderen en lucht in de bodem te brengen. Maai het gras nog een keer, maar laat het niet te kort worden. Steek de randen bij en hark het gevallen blad weg, zodat het gras niet verstikt onder een bladerdeken en in het voorjaar weer gezond kan uitlopen.