ID.nl logo
Zekerheid & gemak

Koopadvies mp3-speler

Kiest u voor flash, een jukebox of een combispeler? Naarmate mp3-spelers goedkoper worden en meer mogelijkheden hebben, ruilen steeds meer mensen hun oude walkman in voor een draagbare mp3-speler. Het aanbod is inmiddels echter zo breed, dat het steeds lastiger wordt om daarbij de juiste keuze te maken, maar met deze kooptips helpen we u een eind op weg.

Er zijn ruwweg drie soorten mp3-spelers. Ten eerste de populaire flash-spelers, die al dan niet uitbreidbaar zijn met extra geheugenkaarten. De tweede categorie wordt gevormd door de jukeboxen, die met miniatuur harde schijven werken en daardoor meer opslagcapaciteit bieden. Tot slot zijn er de cd-gebaseerde combispelers die zowel normale muziek-cd's als mp3-cd's kunnen afspelen. Prijs Belangrijk bij uw beslissing is uiteraard de prijs. Zo zijn eenvoudige flash- of cd-spelers al te koop voor een paar tientjes, maar voor een mp3-jukebox kan de prijs oplopen tot honderden euro's. Kijken we naar de 128 MB flash-spelers, dan variëren de prijzen van zo'n € 83 (Acer MP3 Flash Stick) tot € 379 (voor de Sony Network Walkman NWMS11). Modellen met 256 MB flashgeheugen verschillen in prijs van € 139 (Acer, met de 256 MB uitvoering van de MP3 Flash Stick) tot € 319 (iRiver IFP-395). Een jukebox als de Apple iPod kost rond de € 350 voor een 15 GB exemplaar, terwijl de prijs voor de 40 GB versie boven de € 500 uitstijgt. Daarentegen is Creative's jukeboxlijn goedkoper, voor het topmodel (Zen Xtra 60 GB) betaalt u iets meer dan € 400. Andere bekende jukebox-aanbieders zijn Mpio en iRiver, met prijzen die ook schommelen tussen € 400 en € 500. Geheugen Na de prijs is het geheugen waarschijnlijk het doorslaggevende criterium bij de aanschaf van de mp3-speler. Het is immers belangrijk of u voor een mp3-speler met 32 MB niet uitbreidbaar flashgeheugen gaat, of kiest voor een speler die ook met losse geheugenkaarten werkt. Geheugen is er in verschillende soorten, bijvoorbeeld compact flash, smart media, secure digital en multimediacard, waarvan de laatste twee relatief duur zijn - hoewel de prijzen dalen. Flash-spelers zijn er in verschillende uitvoeringen, tegenwoordig meestal met 128 of 256 MB flashgeheugen. Er bestaan echter ook goedkopere modellen met 32 of 64 MB, en duurdere met zelfs 512 MB. Bedenk goed hoeveel muziek u over het algemeen nodig hebt, want meer geheugen betekent ook meer kosten. Ga er van uit dat een gemiddeld mp3-nummer zo'n 4 à 5 MB groot is - 32 MB is dan erg weinig. 64 MB is goed voor een uur muziek, 128 MB voor twee uur, enzovoorts. Op een flash-speler blijft de hoeveelheid muziek dus beperkt tot een handvol schijfjes, terwijl er op de jukeboxen met 20, 40 of zelfs 60 GB harde schijven wel 100 cd's passen. Er bestaan ook combinaties, dus flash-spelers met een intern geheugen en de mogelijkheid voor losse geheugenkaarten. Dit vergroot de flexibiliteit, maar ook de prijs. Kunt u niet kiezen tussen een flash-speler en een jukebox, kijk dan eens naar de MuVo 2 en de iRiver iGP-100. Deze tussenmodellen hebben het formaat van flash-spelers, maar zijn uitgerust met een 1,5 GB (iRiver) tot zelfs 4 GB (MuVo2) compact flash type II microdisk. Verder zijn er spelers die nog met cd's werken, de zogenoemde combispelers. Hier gaat het om een 'normale' cd-man die ook mp3-schijven (waarop de inhoud van wel tien normale cd's past!) kan lezen. Het nadeel is natuurlijk wel dat u een aantal cd's moet meenemen. Afmetingen Een kleine speler is prettig, maar vaak betekent dit wel minder opslagcapaciteit. Jukeboxen (en flash-spelers met een intern geheugen tot 1 GB) worden echter steeds compacter. Via een usb- of firewire-kabel aangesloten modellen zijn over het algemeen kleine, vierkante kastjes. Apple's iPod-modellen, Creative's Zen-serie, iRiver's iHP-exemplaren en de Philips HDD100 passen ook prima in de binnenzak. Apple bracht onlangs zelfs nog kleinere versies uit van de iPod, in de vorm van de iPod Mini. Slechts 102 gram 'zwaar' en leverbaar in diverse trendy kleuren. Combispelers (voor normale muziek- en mp3-cd's) zijn uiteraard altijd gebonden aan het cd-formaat, dus deze zullen niet veel kleiner worden. Aansluitmogelijkheden Muziek uitwisselen met de pc gaat het snelst via usb 2.0 of firewire. Controleer voor de aanschaf dus of uw pc deze aansluitingen heeft of dat de pc (of de speler!) nog is uitgerust met het veel langzamere usb 1. De laatste trend zijn flash-spelers in de vorm van een memorystick. Deze steekt u rechtstreeks in de usb-aansluiting, zonder dat er een kabel aan te pas komt. Een handige aansluitmogelijkheid - vooral bij jukeboxen - is een optie om de speler op een externe stereo aan te sluiten. Geluidskwaliteit In het algemeen moet de signaal/ruisverhouding hoger zijn dan 85 dB (hoe hoger hoe beter). Spelers met echt slecht geluid komen we echter niet vaak tegen. Vaak is het ook een kwestie van smaak en kunnen de instellingen via een ingebouwde equalizer en voorgeprogrammeerde 'presets' worden aangepast aan de eigen voorkeuren. Verder kan de kwaliteit van de meegeleverde koptelefoon/oordopjes een behoorlijk verschil maken. Software/interface Vrijwel elke fabrikant levert zijn eigen software mee (drivers en uitwisselingssoftware) en de kwaliteit daarvan kan behoorlijk verschillen. Handig is als het apparaat in Windows ook direct herkend wordt als externe schijf zodat u mp3's via de Verkenner naar de speler kunt 'slepen'. Sommige spelers worden geleverd met software om muziek cd's te rippen, zodat u uw eigen muziekverzameling zonder al teveel moeite kunt overzetten naar mp3-formaat. Goede navigatie is vooral van belang bij jukeboxen, omdat het opzoeken van dat ene nummer op deze modellen nu eenmaal lastiger is dan op een flash-speler. Batterijduur Niets is zo vervelend als wanneer midden in uw favoriete muziekstuk de batterijen opeens op zijn. Informeer dan ook naar de levensduur ervan. Gebruikt de speler normale alkalinebatterijen, heeft de speler een oplaadbare accu of wordt een combinatie van beide gebruikt? Het laatste is handig, want als de oplaadbare batterij het begeeft, kan altijd nog worden omgeschakeld naar normale batterijen. Formaten Hoewel mp3 de standaard is voor digitale muziek, is wma een belangrijk alternatief voor verschillende fabrikanten. Nog iets meer gecomprimeerd dan mp3 en dus eigenlijk geschikter om in een mp3-speler te gebruiken. Echter, niet elke speler ondersteunt dit formaat, al doet de meerderheid dit wel. Bedenk wel dat vaak nog een extra stap nodig is, namelijk de conversie van mp3 naar wma. Dit kan via de Windows Plus! Audio Converter, maar vaak ook via de software van de mp3-speler zelf. Apple's iPod ondersteunt verder het bij pc-bezitters minder bekende aac-formaat (Advanced Audio Coding). Sommige spelers, zoals iRivers iHP-120 en iHP-140 jukeboxen, ondersteunen ook het ogg vorbis-formaat. Extra's Sommige spelers hebben als extraatje een ingebouwde fm-radio, terwijl combispelers ook normale muziek-cd's kunnen spelen. Andere spelers zijn voorzien van een opnamemogelijkheid, zodat opnamen kunnen worden gemaakt vanaf de ingebouwde radio of van een externe geluidsinstallatie. Ook spraakopname via een ingebouwde microfoon is soms mogelijk, deze modellen kunnen dus ook als memorecorder worden gebruikt. Let bij de aanschaf ook op een detail dat vaak over het hoofd gezien wordt: een eventueel draagtasje of een clip om de speler aan de broekriem te bevestigen. Conclusie Prijs en functie zijn belangrijke factoren bij het kiezen van een mp3-speler. Wilt u vooral veel muziek op de speler hebben, ga dan voor een van de steeds goedkoper wordende jukeboxen. Zoekt u echter een speler die vooral klein en draagbaar moet zijn, neem dan een flash-speler met voldoende geheugen (minimaal 256 MB). Een cd/mp3-speler is vanwege het formaat vaak de minst aantrekkelijke oplossing, tenzij u natuurlijk geen afstand kunt doen van uw normale cd's. ***Kader Beslissing genomen? Weet u eenmaal welke speler u gaat kopen, let dan op het volgende: - Zoek uit of u de speler via internet kunt kopen. Vaak scheelt dit behoorlijk in de prijs. - Bedenk of u de speler nu al wilt kopen, of dat u nog even wilt wachten. Net als bij pc's dalen de prijzen van mp3-spelers nog dagelijks, en nemen de mogelijkheden toe. Over enkele maanden krijgt u dus meer waar voor uw geld. ***/kader

▼ Volgende artikel
10 tips om meer uit je robotstofzuiger te halen
© Mustafa_Art
Huis

10 tips om meer uit je robotstofzuiger te halen

Een robotstofzuiger scheelt flink wat werk, maar alleen als je hem goed gebruikt. Wie er net een in huis heeft, merkt al snel dat hij niet alles vanzelf doet. En ook als je al langer een robotstofzuiger gebruikt, valt er vaak nog winst te halen. Met deze tien praktische tips werkt je robotstofzuiger beter – en hoef jij minder te doen!

In het kort

Een robotstofzuiger kan je flink wat werk uit handen nemen, maar alleen als je hem goed gebruikt. Met deze 10 slimme tips werkt hij beter, blijft hij langer mee gaan en past hij zich aan jouw huishouden aan. Van zones instellen tot onderhoud: zo maak je er écht een huishoudhulp van.

Lees ook: Hier moet je op letten wanneer je een robotstofzuiger wilt kopen

1. Laat hem eerst je huis leren kennen

Veel robotstofzuigers kunnen een plattegrond van je woning maken. Dat kost eenmalig wat tijd, maar levert daarna veel gemak op. Tijdens zo'n verkenningsronde reinigt hij meestal nog niet, maar scant hij alleen. Geef hem de ruimte en zorg dat er geen spullen over de vloer slingeren. Als de kaart eenmaal is aangemaakt, kun je zones instellen, schoonmaakschema's maken en no-go-gebieden markeren.

2. Zorg voor voldoende licht

Robotstofzuigers met optische sensoren hebben licht nodig om goed te navigeren. Als je hem 's avonds laat rijden terwijl de lampen uit zijn, herkent hij obstakels minder goed. Plan het schoonmaken liever overdag of laat een lamp aan in de ruimte waar hij aan het werk is. Als het apparaat regelmatig moeite heeft om meubels of muren goed te herkennen, komt dat mogelijk door te weinig licht.

Licht, laser & optische sensoren

De lichtbehoefte van robotstofzuigers verschilt sterk per navigatiesysteem. Modellen met LiDAR-technologie (lasernavigatie) werken uitstekend in het donker omdat ze zelf licht uitstralen om obstakels te detecteren. Camera-gebaseerde robots daarentegen zijn afhankelijk van omgevingslicht om hun omgeving te kunnen 'zien' en hebben problemen in donkere ruimtes. Goedkopere modellen met alleen infrarood- of aanrakingssensoren navigeren weliswaar zonder licht, maar werken veel minder nauwkeurig en rijden vaker tegen obstakels aan.

3. Stel schoonmaakzones en kamers in

In de app van de meeste modellen kun je na de kaartopbouw aangeven welke kamers of delen van het huis wanneer moeten worden schoongemaakt. Dat is handig als je bijvoorbeeld elke ochtend de gang en keuken wilt laten doen, maar de slaapkamers alleen op zaterdag. Door het schoonmaken slim te verdelen, werkt de robotstofzuiger efficiënter en hoeft hij tussendoor minder vaak op te laden.

©Wesley Akkerman | ID.nl

4. Gebruik virtuele afbakeningen waar nodig

Veel modellen bieden de mogelijkheid om virtuele grenzen aan te maken: gebieden waar de robotstofzuiger niet mag komen. Denk aan een speelkleed met speelgoed, een losse kabel achter de bank of een plek waar de vloer nat kan zijn. In plaats van zo'n verboden plek elke keer handmatig af te schermen, door er bijvoorbeeld iets voor te zetten, stel je die zones gewoon één keer digitaal in. Het apparaat houdt daar vanaf dan automatisch rekening mee en weet dat hij daar niet meer mag komen.

5. Dweilen? Wees voorzichtig met schoonmaakmiddelen

Kan jouw robotstofzuiger ook dweilen? Gebruik dan alleen het aanbevolen reinigingsmiddel of gewoon water. Veel gewone schoonmaakmiddelen zijn te sterk of laten resten achter, waardoor leidingen of sproeiers kunnen verstoppen. Sommige robotstofzuigers hebben een speciaal reservoir voor schoonmaakmiddel, maar dat geldt niet voor elk model. Iets om naar te kijken voordat je een robotstofzuiger gaat kopen.

6. Maak borstels, wieltjes en sensoren regelmatig schoon

Haren, stof en vuil hopen zich snel op rond de draaiende onderdelen van de robotzuiger. Vooral huisdierharen kunnen oor problemen zorgen. Maak elke week de hoofdborstel los, controleer de zijborstels en veeg vuil weg met een droge doek of meegeleverd hulpstuk. Vergeet ook de val- en navigatiesensoren niet: die kunnen door stof minder goed functioneren, wat de navigatie beïnvloedt.

©Vershinin Evgenii

7. Leeg het stofreservoir af en toe ook zelf

Veel robotstofzuigers hebben een zelflegende functie. Handig, maar ook dan is het slim om af en toe zelf te controleren of alles goed blijft werken. Het stofreservoir is meestal klein en raakt sneller verstopt dan je denkt. Leeg het na een paar schoonmaakbeurten, zeker als je merkt dat hij minder vuil opzuigt of als hij zelf aangeeft dat het reservoir leeg is, maar je toch nog stof en kruimels op de vloer ziet liggen.

8. Zet het laadstation op een vaste plek

Een robotstofzuiger onthoudt zijn omgeving en zoekt na elke beurt zijn laadstation op. Verplaats je dat station naar een andere plek, dan moet hij opnieuw leren waar hij zich bevindt. Zet het station dus op een centrale, bereikbare plek waar voldoende ruimte is en laat het daar staan. Zo voorkom je dat hij de weg kwijt raakt of fouten maakt bij het navigeren.

9. Pas op bij huisdieren

Een ongelukje van een huisdier kan vervelende gevolgen hebben als de stofzuiger erdoorheen rijdt. Laat hem daarom liever schoonmaken op momenten dat je huisdieren buiten zijn of je zeker weet dat de vloer schoon is. Zo voorkom je niet alleen vieze sporen, maar ook schade aan het apparaat en extra schoonmaakwerk achteraf.

©Надія Коваль - stock.adobe.com

10. Automatiseer waar het kan, maar houd controle

Robotstofzuigers zijn bedoeld om werk uit handen te nemen. Toch blijft het verstandig om regelmatig de app te openen, meldingen te controleren en updates uit te voeren. Soms kun je met een kleine aanpassing – zoals het verplaatsen van een kabel, het instellen van een extra schoonmaakbeurt op vrijdag – het resultaat flink verbeteren.

Robotstofzuiger klaar? Zuigen maar!

Het is simpel: hoe beter je robotstofzuiger weet wat hij moet doen, hoe beter hij zijn werk doet. Met deze tips zorg je ervoor dat dat het geval is. En ja, je moet zelf ook af en toe nog wat doen, zoals het stofreservoir controleren of dierenhaar uit de wieltjes te peuteren, maar dat kost hooguit een paar minuutjes van je tijd. Want je weet nu hoe je ervoor zorgt dat de omstandigheden zo goed mogelijk zijn én hoe je hem 'traint'. En daarmee komt hij dicht in de buurt van je ideale huishoudhulp!


🤖 🧹 Accessoires voor je robotstofzuiger?

Je vindt ze

▼ Volgende artikel
Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!
© andrey
Huis

Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!

Hoewel koken op gas voorlopig nog mag, is duidelijk dat de toekomst elektrisch is. Veel mensen stappen nu al over op elektrisch koken – vaak in combinatie met inductie. Ben jij toe aan een nieuwe kookplaat of wil je van het gas af? Dan is het goed om te weten hoe je zo’n elektrische kookplaat aansluit, waar je op moet letten en wanneer je beter een professional kunt inschakelen.

Na het lezen van dit artikel weet je:
  • Dat er 1-, 2- en 3-fase-aansluitingen en -kookplaten zijn
  • Hoe je met de multimeter bepaalt wat voor aansluiting jij hebt
  • Hoe je de elektrische kookplaat aansluit

Dit vind je vast ook interessant: Wat voor soort kookplaten zijn er?

Eén, twee of drie fasen: wat betekent dat?

In tegenstelling tot een gaskookplaat, die je simpelweg aan een gasaansluiting koppelt, is een elektrische kookplaat net iets technischer. Zo'n kookplaat kan worden aangesloten op één, twee of drie elektrische fasen. Welke van de drie je nodig hebt, hangt af van het vermogen van je kookplaat én van de aansluiting in je keuken.

Een 1-fase kookplaat is het eenvoudigst. Die werkt op een gewone stekker met twee pinnen, precies zoals je gewend bent van andere apparaten in huis. Deze modellen hebben een beperkt vermogen – maximaal 3680 watt – maar zijn vaak krachtig genoeg voor wie niet al te fanatiek kookt. Aansluiten is simpel: stekker erin en je kunt aan de slag.

Voor een 2-fase kookplaat heb je een zogenoemde perilex-stekker nodig, met vijf pinnen. Die zie je vooral bij iets krachtigere inductiekookplaten. Meestal worden dit soort kookplaten zonder stekker geleverd, en is het slim om een elektricien in te schakelen voor de installatie. Het benodigde vermogen ligt tussen de 3681 en 7360 watt.

Een 3-fase kookplaat vraagt nog meer stroom en werkt op krachtstroom. Ook hier gebruik je een perilex-stekker met vijf pinnen, maar je moet wel eerst controleren of je meterkast daar op is voorbereid. De aansluitwaarde ligt boven de 7360 watt en het is belangrijk dat de aansluiting klopt – anders werkt de kookplaat niet of loop je zelfs risico op overbelasting. Laat dit daarom bij voorkeur aan een vakman over.

©vectorizer88 - stock.adobe.com

Een kookplaat voor 1- en 2-fase

Je kunt ook kiezen voor een kookplaat met powermanagement. Dat is een kookplaat die je op een normaal stopcontact of op een perilex-stopcontact aansluit. Deze kookplaat kun je in de toekomst uitbreiden, als je dat wilt, maar hiervoor hoef je nu nog niet meteen de aanpassingen in de meterkast en aansluiting door te voeren. Als je wel de aanpassingen in de meterkast laat doen, heb je profijt van de kracht van een 2-fase kookplaat.

Hoe weet je welke kookplaat bij je keuken past?

Wat je kunt aansluiten, hangt af van het type stopcontact in je keuken. Heb je een standaard wandcontactdoos met twee gaten? Dan past daar alleen een 1-fase kookplaat op. Die worden meestal geleverd met stekker en snoer, zodat je hem meteen kunt gebruiken.

Zie je een perilex-stopcontact (met vijf gaten)? Dan is je keuken in principe geschikt voor een 2- of 3-fase kookplaat. Alleen weet je dan nog niet of je meterkast daadwerkelijk drie fasen aankan. Dat kun je op twee manieren controleren: met een multimeter of door in je meterkast te kijken.

Zo check je de aansluiting met een multimeter

Heb je een multimeter in huis? Dan kun je precies meten hoeveel fasen je aansluiting ondersteunt. Teken op een papier het patroon van het perilex-stopcontact en noteer per gat wat je meet. Prik met één pin in het middelste gat (de aarde) en meet met de andere pin de overige vier. Krijg je twee keer 230 volt en twee keer 0? Dan heb je een 2-fase aansluiting. Meet je drie keer 230 volt en één keer 0? Dan is het een 3-fase aansluiting. Label de gaten met ‘L’ voor stroom en ‘N’ voor nul, zodat je straks precies weet wat waar hoort.

©Dmitriy

Voordat je een kookplaat aanschaft, check je eerst de nismaat van je aanrechtblad. Meet met een rolmaat eerst de nis op in het aanrechtblad. Doe dit voor de breedte, de diepte en de hoogte. Komen de afmetingen niet overeen met de kookplaat die je graag wilt? Kijk dan of je het aanrechtblad kunt aanpassen.

Geen multimeter? Kijk in de meterkast

Heb je geen meetapparatuur? Dan kun je in de meterkast zien hoeveel fasen er beschikbaar zijn. Bij een 2-fase aansluiting zie je twee gekoppelde groepen met een hendel ertussen. Zie je vier gekoppelde groepen? Dan is er krachtstroom aanwezig en kun je dus ook een 3-fase kookplaat aansluiten – mits het stopcontact daar geschikt voor is.

©auremar

Zelf een kookplaat aansluiten

Ga je zelf aan de slag? Dan is het belangrijk dat je weet wat je doet. Elektriciteit is geen speelgoed, dus bij twijfel: bel een vakman. Heb je een 1-fase kookplaat met powermanagement die je op een normaal stopcontact wilt aansluiten? Dan moet je deze eerst correct instellen.

Leg om te beginnen een stuk piepschuim onder de kookplaat, zodat je hem veilig kunt omdraaien zonder krassen of barsten. Plak daarna de afdichtband rondom het apparaat, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de glasrand. Begin aan de achterkant, zodat de naad niet in het zicht valt.

Open het aansluitcompartiment onder de kookplaat en controleer het aansluitschema dat daar staat. Gebruik de bijgeleverde bruggetjes om de juiste verbindingen te maken. Sluit het snoer aan: bruin op L, blauw op N en geelgroen op aarde. Zet het snoer vast met trekontlasting en sluit het klepje.

Draai nu de kookplaat weer om en steek de stekker in het stopcontact. Leg de kookplaat op z’n plek in het aanrechtblad. Houd de pauzeknop vijf seconden ingedrukt om het menu te openen. Zoek via de plusknop naar het onderdeel ‘PO’ (power) en stel het vermogen in op 3.7 in plaats van 7.4. Bevestig dit door de pauzeknop nog eens vijf seconden ingedrukt te houden. Je kookplaat is nu geschikt voor een standaard aansluiting.

Houd de stekker op de juiste positie tijdens het meten met de multimeter. Kijk hoe je de stekker in het getekende stopcontact zou steken, zodat je de juiste kleuren van de draden noteert op je tekening.

Een 2-fase kookplaat aansluiten: zo werkt het

Heb je een 2-fase kookplaat? Dan moet je eerst bepalen welke kleur draad bij welk contact hoort. Meet het snoer door met een multimeter, op de piepstand of op de Ohm-stand. Noteer welke draad bij welke stekkerpin hoort en gebruik die info bij het aansluiten.

Open vervolgens het aansluitvak onder de kookplaat en kijk welk aansluitschema je moet gebruiken. L1 en L2 koppel je aan de juiste stroomdraden, 01 en 02 aan de juiste nuldraad. Maak de trekontlasting los, sluit de draden aan zoals je eerder hebt gemeten, en zet alles weer stevig vast.

Steek daarna de stekker in het stopcontact en plaats de kookplaat netjes in het blad. Dankzij de afdichtband blijft alles goed op z'n plek. Zet vervolgens de kookplaat aan en test of alle kookzones werken. Krijg je een foutmelding? Dan is er waarschijnlijk iets misgegaan bij het aansluiten. Geen foutmelding? Dan is je kookplaat klaar voor gebruik.

©S.Engels

Het is gebruikelijk dat de pannen een licht tikkend of zoemend geluid maken tijdens het koken. Dit heeft te maken met het magnetisch veld van de kookplaat. Ruik je een vreemde geur na het installeren van de kookplaat? Dit is ook gebruikelijk en de geur trekt uiteindelijk weg.