ID.nl logo
Waar let je op bij het kopen van een vrijstaande vaatwasser?
© Leslie C Saber
Huis

Waar let je op bij het kopen van een vrijstaande vaatwasser?

Ben je op zoek naar een vrijstaande vaatwasser, maar weet je niet waar je op moet letten? In dit artikel leggen we uit wat belangrijk is bij het kiezen van het juiste model. Van formaat en geluidsniveau tot slimme functies en energieverbruik – met deze tips koop je een vaatwasser die past bij jouw keuken én je huishouden.

In dit artikel ontdek je:
  • Welk formaat vaatwasser past bij jouw keuken en huishouden
  • Wat een stil model is (en waarom dat belangrijk is)
  • Hoeveel energie en water een moderne vaatwasser verbruikt
  • Hoe de indeling van de korven invloed heeft op het gebruiksgemak
  • Welke extra functies écht handig zijn (en welke niet)
  • Waarom design en plaatsing ook meetellen
  • Hoe je prijs en kwaliteit slim afweegt

Een vaatwasser is al lang geen luxeproduct meer. Voor veel huishoudens is het een apparaat dat dagelijks wordt gebruikt. Heb je de ruimte in je keuken, dan is een vrijstaande vaatwasser vaak de meest toegankelijke keuze. Je hoeft geen frontpaneel te monteren, hij is relatief eenvoudig te installeren en bij defect of verhuizing ook weer gemakkelijk te vervangen. Maar dat betekent niet dat je zomaar elk model moet kopen. Van formaat tot functies, van verbruik tot gebruiksgemak: waar moet je precies op letten bij de aanschaf van een vrijstaande vaatwasser?

Past hij in je keuken én bij je huishouden?

Een van de eerste dingen om naar te kijken is het formaat. Vrijstaande vaatwassers zijn doorgaans verkrijgbaar in twee breedtematen: 60 cm en 45 cm. De standaardmaat van 60 cm biedt ruimte aan ongeveer 12 tot 15 couverts en is geschikt voor gezinnen of huishoudens waar veel wordt gekookt. De smallere variant van 45 cm is ideaal voor één- of tweepersoonshuishoudens of voor kleinere keukens, zoals in een appartement.

Een couvert staat voor het servies en bestek van één persoon: een bord, glas, kopje, schaaltje en bestekset. Een vaatwasser met 12 couverts biedt dus ruimte voor een maaltijdservies van 12 personen. Heb je vaak extra pannen of grotere items? Dan is 15 couverts of meer handig.

Behalve de breedte is ook de diepte van belang. De meeste vrijstaande modellen zijn tussen de 55 en 60 cm diep. Meet de plek waar je de vaatwasser wilt plaatsen dus goed op en houd rekening met extra ruimte voor de deur die openklapt en de slang- en stroomaansluitingen aan de achterkant.

©Paul Vinten

Hoe stil moet hij zijn?

Het geluidsniveau van een vaatwasser is een factor die je makkelijk over het hoofd ziet, maar die dagelijks van invloed is op je comfort. Zeker als je een open keuken hebt of gevoelig bent voor achtergrondgeluiden. Het geluidsniveau wordt gemeten in decibel (dB). Een verschil van slechts een paar decibel kan in de praktijk al flink merkbaar zijn.

Vaatwassers met een geluidsniveau onder de 45 dB worden als zeer stil beschouwd en zijn nauwelijks hoorbaar. Tussen de 45 en 50 dB is gebruikelijk en vaak prima te doen, zeker als je hem overdag laat draaien. Zit je daarboven, dan kan het apparaat als hinderlijk worden ervaren, vooral in stille ruimtes of tijdens gesprekken.

Let er ook op of de machine een stil programma heeft. Dat draait vaak iets langer, maar maakt minder lawaai. Sommige modellen hebben zelfs een nachtstand, speciaal bedoeld voor wie de vaatwasser 's avonds laat of 's nachts zonder overlast wil gebruiken.

Denk aan je portemonnee én het milieu

Moderne vaatwassers zijn veel zuiniger dan oudere modellen. Toch is het de moeite waard om ook binnen het huidige aanbod goed te vergelijken. Elk apparaat heeft een energielabel, waarbij klasse A het zuinigst is. Dit label houdt rekening met het stroom- en waterverbruik per 100 wasbeurten.

Een gemiddeld energiezuinig model verbruikt ongeveer 0,8 kWh per cyclus, en tussen de 9 en 11 liter water. Heb je een ouder apparaat in huis dat je wilt vervangen? Dan kun je jaarlijks tientallen euro's besparen op je energierekening – én flink wat liters water.

Let ook op de aanwezigheid van een Eco-programma. Dat is meestal het langstdurende programma, maar het verbruikt de minste energie omdat het water minder heet wordt. Slimme functies zoals beladingssensoren of automatische deuropening na het wassen (voor betere droging) kunnen eveneens bijdragen aan efficiënt gebruik.

Indeling en flexibiliteit van de korven

Een vaatwasser moet niet alleen goed schoonmaken, hij moet ook praktisch zijn in het dagelijks gebruik. Een slimme indeling van de binnenruimte maakt daarbij een wereld van verschil. Kijk bijvoorbeeld of de bovenkorf in hoogte verstelbaar is. Zo kun je makkelijk wisselen tussen ruimte voor hoge glazen bovenin of grote pannen onderin.

Ook het bestekgedeelte verdient aandacht. Sommige modellen hebben een besteklade bovenin, wat ruimte bespaart in de onderste korf en het bestek netter wast. Andere modellen gebruiken een traditioneel mandje, wat makkelijker in- en uitruimen is maar iets minder efficiënt in ruimtegebruik.

Flexibele steunen, neerklapbare houders en antislipvlakken maken het mogelijk om elke lading optimaal te benutten, of je nu een groot diner hebt gehad of vooral bekers en schotels moet afwassen.

©andrey sinenkiy

Extra functies: van startuitstel tot slimme sensoren

Moderne vaatwassers zijn soms verrassend geavanceerd. Een van de meest voorkomende extra's is startuitstel: je stelt in wanneer het programma begint, bijvoorbeeld 's nachts bij daluren. Dat is niet alleen handig, maar kan je ook geld besparen bij een variabel energietarief.

Verder zijn er modellen met automatische programma's die zichzelf aanpassen op basis van hoe vuil de vaat is, sensoren die de waterhardheid meten en speciale programma's voor glaswerk of babyflessen. Sommige high-end modellen zijn zelfs te bedienen via een app, met notificaties wanneer de vaat klaar is of wanneer het zout moet worden bijgevuld.

Niet al deze functies zijn noodzakelijk – veel gebruikers gebruiken uiteindelijk slechts één of twee programma's – maar het is wel prettig als je weet wat er mogelijk is. Bepaal dus wat voor jou echt waarde toevoegt, en wat vooral marketing is.

Design en plaatsing

Een vrijstaande vaatwasser staat doorgaans in het zicht, dus het design is belangrijker dan bij een inbouwmodel. Gelukkig zijn er modellen in verschillende kleuren en afwerkingen, van klassiek wit tot modern zwart of roestvrij staal. Kies iets dat past bij je keukenstijl, zeker als het apparaat naast of tussen andere keukenkasten komt te staan.

Let ook goed op de plaatsing: is er een stopcontact in de buurt? Hoe zit het met de afvoer en wateraansluiting? En kan de deur ver genoeg open zonder ergens tegenaan te botsen? Denk ook aan de hoogte van het aanrecht: sommige mensen vinden het prettig als de bovenkorf op werkhoogte zit, zodat je minder hoeft te bukken.

Drie snelle checks voor je aankoop
  1. Meet eerst je keuken op. Check de breedte, diepte én of de deur goed open kan. Vergeet de aansluitingen aan de achterkant niet.
  2. Kies op basis van je gewoontes. Kook je veel? Neem een groter model met flexibele indeling. Gebruik je 'm vooral voor ontbijt en avondeten? Dan volstaat een compactere variant.
  3. Denk aan het geluidsniveau. Woon je klein of heb je een open keuken? Zoek naar een model onder de 45 dB. Stil is écht fijn.

Laat je niet alleen leiden door het merk

De prijzen van vrijstaande vaatwassers lopen uiteen van zo'n 300 euro tot ruim boven de 1000 euro. Duurdere modellen bieden vaak meer functies en stillere motoren, maar dat betekent niet automatisch dat ze beter zijn. Reviews van gebruikers en tests door bijvoorbeeld de Consumentenbond kunnen je helpen om een goed beeld te krijgen van de prestaties en betrouwbaarheid. Let ook op de garantie: sommige merken bieden standaard twee jaar, andere verlengen dat naar vijf jaar bij registratie. Zeker bij een apparaat dat intensief wordt gebruikt, kan dat net de doorslag geven. Doe dus goed onderzoek of laat je adviseren!

▼ Volgende artikel
Spinnen in huis? Zo zet (en houd!) je ze buiten
© RHJ - stock.adobe.com
Huis

Spinnen in huis? Zo zet (en houd!) je ze buiten

Het is herfst, en dat betekent spinnen. Niet alleen buiten, maar ook binnen. Daar kun je flink van schrikken. Toch is er geen reden tot paniek. Spinnen zijn juist nuttig: ze vangen muggen, vliegen en andere hinderlijke insecten. Nederlandse spinnen zijn bovendien niet gevaarlijk voor mensen. Wil je ze toch liever niet in huis? Dit kun je doen!

🕷️ Dit artikel in het kort

Spinnen zijn nuttige insecteneters en doen in Nederland mensen geen kwaad. Toch zien we ze vooral in de herfst liever buiten dan binnen. In dit artikel lees je hoe je spinnen vangt, wat je kunt doen om ze te buiten te houden en hoe je de meest voorkomende soorten herkent. Daarnaast kijken we per ruimte in huis naar plekken waar spinnen zich graag verstoppen en wat je daartegen kunt doen. Lees ook: Slim ventileren in de herfst: zo voorkom je vocht en schimmel

Dat je in het najaar meer spinnen ziet, is trouwens logisch. De mannetjesspinnen zijn dan op zoek naar een vrouwtje. Of het nu mannetjes of vrouwtjes zijn, voor allemaal geldt: ze zijn snel, maar niet gevaarlijk. Je kunt ze makkelijk vangen, zolang je maar rustig blijft.

Geen paniek! Vangen en vrijlaten doe je zo

De eenvoudigste methode daarvoor is nog steeds het bekende glas met een stukje stevig papier, bijvoorbeeld een bierviltje. Zet een stevig glas over de spin en schuif er een kartonnetje of papiertje onder. Til het geheel voorzichtig op, houd het goed gesloten en zet de spin buiten op enkele meters van je huis neer. Hoe verder, hoe kleiner de kans dat hij terug naar binnen kruipt.

Er bestaan ook speciale spinnenvangers: lange stelen met zachte borsteltjes of buisjes met een opvangreservoir. Handig als je liever wat afstand bewaart. Oefen eerst even, zodat je zeker weet hoe het werkt. Een spin doorspoelen of bespuiten met insectenspray kun je beter niet doen: er zijn betere, diervriendelijkere manieren om van ze af te komen.

©LeoniekvanderVlietPhotography

Waar komen spinnen binnen?

Spinnen kiezen niet bewust voor jouw woonkamer, maar volgen vaak insecten die aangetrokken worden door licht of warmte. Via kieren langs kozijnen, onder deuren of door ventilatieopeningen vinden ze hun weg naar binnen. Ook via spullen uit de schuur of garage kunnen ze mee naar binnen komen. Door deze routes af te sluiten of te controleren, verklein je de kans dat ze binnen belanden.

Voorkomen is ….

Hieronder lees je wat je in het algemeen kunt doen om insecten en spinnen buiten te houden. Ook kijken we specifiek naar bepaalde ruimtes in je huis.

Algemeen

Inspecteer je hele woning systematisch door langs plintnaden, kozijnen en doorvoeren te lopen. Dicht kieren af en vervang versleten tochtstrips. Plaats fijnmazig rvs-gaas voor ventilatieopeningen en maak ventilatieroosters jaarlijks schoon. Horren monteren voor ramen en deuren scheelt ook al een hoop.

Woonkamer

In de woonkamer trekken lampen vaak insecten aan, en daarmee ook spinnen. Plaats lampen niet direct bij de buitendeur en gebruik eventueel warmere lichtkleuren die minder insecten lokken – wit licht bevat namelijk veel UV- en blauwe componenten, echte insect-magneten. Ruim regelmatig achter kasten en banken op: rommelige hoeken bieden ideale plekken voor webben.

Slaapkamer

Zet bij warm weer het raam open met een hor ervoor. Zo ventileer je goed zonder dat spinnen en insecten naar binnen glippen. Trek ook gordijnen geregeld open en dicht; spinnen houden van rustige, donkere hoekjes.

Badkamer

Door de hoge luchtvochtigheid is de badkamer aantrekkelijk voor insecten en dus voor spinnen. Laat de ruimte goed drogen na het douchen (zet daar bijvoorbeeld de mechanische ventilatie voor aan of zet een raam een stukje open) en haal spinrag direct weg.

Kelder en berging

Dit zijn favoriete plekken voor grote huisspinnen. Ze houden van koelere, vochtige plekken waar ze met rust gelaten worden. Controleer leidingen en kieren, dicht openingen en zorg dat er niet te veel losse spullen op de grond staan.

Ventileren en opruimen helpt

Een goed geventileerd huis is minder aantrekkelijk voor insecten en dus ook voor spinnen. Laat roosters open, zet dagelijks kort ramen tegenover elkaar open voor frisse lucht en maak ventilatieopeningen schoon. Zo zorg je ervoor dat het in huis minder vochtig wordt – en daarmee geef je vliegjes, muggen en andere insecten minder kans.

Oude spinnenwebben kun je eenvoudig weghalen met een plumeau of stofzuiger. Leeg de stofzuigerzak daarna buiten, want een spin kan anders alsnog ontsnappen. Ook lege eizakjes haal je zo weg. Daarmee voorkom je dat er nieuwe generaties in je huis uitkomen.

Van huisspin tot kruisspin: zo herken je ze

Gevaarlijke spinnen? Die komen in Nederland eigenlijk niet voor. Maar dat maakt de angst er niet minder om. Herkennen wat voor spin je ziet, kan dan echt helpen. In september en oktober zie je binnenshuis vooral mannetjes van huisspinnen rondstruinen, terwijl vrouwtjes in hun web blijven. Met een app zoals ObsIdentify (voor Android en iOS) kun je eenvoudig een foto maken en direct zien om welke soort het gaat. Ook de webvorm geeft aanwijzingen: een strak wielweb, een trechter of een slordig matje is vaak soortspecifiek. Door je in de soorten te verdiepen, leer je dat de grote, donkere spinnen in huis simpelweg rondzwervende mannetjes zijn die een partner zoeken. Niets om bang voor te zijn dus!

Top 5 huisspinnen in Nederland

De kruisspin, Araneus diadematus, is jaar in jaar uit de publieksfavoriet én meest geteld; je herkent hem aan het lichte kruis op het achterlijf en het grote wielweb langs schuttingen en raamkozijnen. De grote trilspin, Pholcus phalangioides, hangt met lange poten onder het plafond en trilt heftig bij onraad; je vindt hem vaak in rustige hoekjes binnen. De gewone en grote huisspinnen, Eratigena-soorten, bouwen trechterwebben achter kasten en in kelders. De venstersectorspin, Zygiella x-notata, spant bij ramen een wielweb met een 'hapje' eruit; vaak zie je die in gevelhoeken. De herfsthangmatspin, Metellina segmentata, maakt kleine hangmatwebjes in struiken en rond tuinen en wordt regelmatig bij huizen gezien. De exacte volgorde varieert per jaar en telling, maar deze soorten staan steevast hoog in Nederlandse spinnentellingen.

©Anton Derkach | Iuliia - stock.adobe.com

Veelgestelde vragen over spinnen in huis

Zijn spinnen in Nederland giftig?

De spinnen die je binnenshuis tegenkomt, zoals huisspinnen of trilspinnen, zijn niet gevaarlijk. Ze kunnen hooguit bijten als ze in het nauw komen, maar dat gebeurt zelden en is vergelijkbaar met een muggenprik: een klein rood plekje dat snel verdwijnt. Ook buitenshuis leven er in Nederland geen gevaarlijk giftige spinnen voor mensen.

Kruipen spinnen in je slaap in je mond of oren?

Dit is een hardnekkige mythe. Spinnen zijn schuwe dieren die juist contact met mensen vermijden. Het idee dat ze in je slaap in je mond of oor kruipen is een broodjeaapverhaal. Ze lopen hooguit langs je bed op zoek naar een rustig hoekje, maar hebben geen enkele reden om een mens als schuilplek te gebruiken.

Waarom zie je vooral in de herfst zoveel spinnen?

In nazomer en herfst gaan mannetjes-huisspinnen op zoek naar een vrouwtje. Omdat ze rondzwerven, zie je ze vaker in kamers en gangen lopen. Vrouwtjes blijven meestal in hun web en vallen daardoor minder op. De seizoenspiek heeft dus alles te maken met hun voortplantingscyclus.

Kunnen spinnen eitjes in huis leggen?

Ja, spinnen kunnen in huis eizakjes maken. Meestal gebeurt dat in rustige hoekjes of achter meubels. De jongen verspreiden zich na het uitkomen en veel halen de volwassen leeftijd niet. Door webben en eizakjes regelmatig weg te halen met de stofzuiger, houd je de aantallen eenvoudig onder controle.

Helpt het om spinnen weg te houden met pepermuntolie of azijn?

Er circuleren veel huismiddeltjes die zouden helpen, maar er is weinig bewijs dat spinnen echt wegblijven van bepaalde geuren. Belangrijker is het dichten van kieren, plaatsen van horren en regelmatig opruimen. Dat heeft aantoonbaar meer effect dan een schaaltje azijn of een oliebrandertje.

Kunnen huisspinnen springen of vliegen?

Nee, de huisspinnen die je binnenshuis tegenkomt kunnen niet springen of vliegen. Ze lopen of klimmen via draden. Soms zie je kleine jonge spinnen wel zweven aan een draadje; dat heet 'ballooning'. Dan gebruiken ze een draad als zweeflijn in de wind. Bij volwassen huisspinnen gebeurt dat niet binnenshuis. 

Wat moet ik doen als ik een spin echt niet durf te vangen?

Vraag iemand anders om te helpen of gebruik een lange spinnenvanger waarmee je voldoende afstand houdt. Als dat niet lukt, kun je de deur naar de buitenruimte openen en wachten tot het dier zelf naar buiten trekt. Het belangrijkste is kalm blijven: spinnen zijn sneller bang voor jou dan andersom.

Spinnenvanger nodig?

Kijk, koop en vang
▼ Volgende artikel
Oktober in je tuin: voorbereiden op de winter
© Roland Abel
Huis

Oktober in je tuin: voorbereiden op de winter

In oktober staat de tuin in het teken van de overgang naar de koude maanden. Planten hebben nog steeds zorg nodig en ook het onderhoud vraagt aandacht. Dit is het moment om alles klaar te maken, zodat je tuin de winter goed doorkomt.

In oktober maak je de tuin winterklaar. Sluit de buitenkraan af en berg de tuinslang leeg op. Koop vliesdoek en noppenfolie om kwetsbare planten te beschermen. Plant groenblijvende struiken, winterviolen en bloembollen voor kleur in de donkere maanden. Oogst appels, peren en pompoenen, en zaai veldsla of spinazie. Geef struiken en rozen nog voeding, verwijder zomerbollen uit de grond en snoei rozen, fruitbomen en loofbomen. Werk het gazon af met een laatste maaibeurt en hark het blad weg.

Lees ook: Van januari tot en met december tuinieren: tips voor het hele jaar buiten bezig

Bescherm de tuin tegen vorst

Met dalende temperaturen is het belangrijk om alles te beschermen tegen vorstschade. Laat de tuinslang volledig leeglopen en berg hem op, zodat er geen water in achterblijft. Draai vervolgens de buitenkraan dicht. Schaf vliesdoek of noppenfolie aan om gevoelige planten te beschermen zodra het gaat vriezen.

Planten en bollen voor een wintertuin

Wie in de winter ook kleur wil behouden, kan nu groenblijvende varens, lage heesters en kerstrozen planten. Voorjaarsbollen zoals sneeuwklokjes, kievitsbloemen en bosanemonen moeten direct de grond in, omdat ze snel uitdrogen. Ook winterjasmijn of knoflook zijn nu aan de beurt. Bedek de grond daarna met een laag bladeren.

In hangmanden kun je winterviolen, bollen en klimop zetten voor wat extra kleur. Rozen plant je alvast voor het nieuwe seizoen. Tulpen die niet in de grond kunnen overwinteren, zet je in bollenbakken. Andere bloembollen plaats je bij vaste planten die qua kleur en bloeitijd goed bij elkaar passen. Geprepareerde hyacinten zet je in glazen binnen om vroeg van hun bloemen te genieten.

Oogsten in de herfst – én zaaien in de moestuin

Oktober is de maand van de oogst. Peren en appels haal je nu van de boom; maak er moes of taart van. Pompoenen en sierkalebassen zijn ook rijp. Laat altijd een stuk steel zitten, dan blijven ze langer goed. Bewaar ze koel en vorstvrij. In de moestuin zaai je nog veldsla, pluksla of spinazie. Kies wel voor winterharde soorten. Groenten die niet tegen kou kunnen, zoals paksoi, koolrabi, bloemkool en broccoli, oogst je voor de winter.

©encierro - stock.adobe.com

Onderhoud in oktober

Struiken, rozen en hagen hebben nog baat bij wat mest. In de border en moestuin kan eventueel kalk gestrooid worden. Blijf onkruid weghalen zodat het in het voorjaar niet uit de hand loopt. Plantensteunen kunnen de schuur in; maak ze schoon voordat je ze opbergt.

Zomerbollen zoals dahlia's, bloemriet en Abessijnse gladiolen moeten gerooid worden na de eerste nachtvorst. Controleer ook potten en bakken: zorg dat de afwateringsgaten open zijn zodat regenwater goed kan weglopen.

Snoeien in oktober

Ramblerrozen knip je bij door lange scheuten wat in te korten. Oktober is ook geschikt voor het snoeien van berk, esdoorn en kastanje, maar doe dit niet later dan eind november, want de sapstromen van deze bomen komen al vroeg op gang. Appel- en perenbomen kunnen eveneens gesnoeid worden.

©maxbelchenko

Het gazon winterklaar maken

Geef het gras dit najaar nog een laatste beurt. Verticuteer om mos en dood gras te verwijderen en lucht in de bodem te brengen. Maai het gras nog een keer, maar laat het niet te kort worden. Steek de randen bij en hark het gevallen blad weg, zodat het gras niet verstikt onder een bladerdeken en in het voorjaar weer gezond kan uitlopen.