Het uploadfilter: is het middel erger dan de kwaal?
Met dank aan het Europees Parlement komt er in de EU een uploadfilter. Door niet naar de gevaren te kijken, is de wetgeving incompleet. Dat roept de vraag op of het middel niet erger is dan de kwaal.
Dat er nieuwe wetgeving komt, is niet zo vreemd. Rechthebbenden lopen geld mis door allerhande platformen waar hun werk op verschijnt. Niet alleen illegale platformen waar materiaal op wordt gedeeld zijn daarbij een probleem, maar ook platformen zoals bijvoorbeeld Blendle. Die laatste betaalt wel uitgevers, maar niet de maker onder het motto dat een artikel aan een maker koppelen te ingewikkeld is. Daar doet de wetgeving wat aan.
Uploadfilter
Maar in de wetgeving zit ook een andere component dat ingewikkelder is. Beschermde werken moeten via een uploadfilter worden gestopt. De gedachte is dat op die manier een inbreuk wordt gestopt voor hij goed en wel gepleegd is. Je checkt inhoud tegen een database en voorkomt daarmee misbruik. Zo’n systeem wordt gevuld door de rechthebbenden.
Voor reguliere inbreuk op werk zal dit redelijk kunnen werken. Het wordt ingewikkelder als materiaal wel terecht wordt aangeboden. Een bekend voorbeeld is het gebruik van Nijntje als parodie of het gebruik van beschermd materiaal om te citeren in journalistiek werk. Een filter zal dat automatisch weigeren, omdat de techniek niet verspreiding, parodie of legitiem journalistiek gebruik kan onderscheiden.
©PXimport
Natuurlijk kun je na een weigering gaan reclameren bij de eigenaar van een platform, maar dat is een niet geautomatiseerde procedure. Een mens moet dan beoordelen of de parodie wel of niet wordt toegelaten. Dat kost tijd, waardoor de actualiteit verloren gaat. Ook zal de neiging zijn om problemen voor te zijn, waardoor de kans op ‘uit voorzorg weigeren’ groot is. Je spreekt dan effectief over censuur. Zo’n filter heeft een verlammende werking.
Misbruik
Maar misschien is het grootste probleem wel dat er allerhande vormen van misbruik op de loer liggen. Met het ontwikkelen censurerende technologieën en vooral deze verplicht te stellen, komt er opeens een infrastructuur beschikbaar om internetverkeer op inhoud te gaan weigeren. Wie beseft wat daar de kracht van is, zal proberen eigen uitbreidingen in de database te krijgen.
Partijen die beeld op bepaalde locaties proberen tegen te houden, niet goedgekeurd materiaal van een koningshuis of bedrijven die uit voorzorg maar bepaald woordgebruik, logo’s en andere zaken tegen onwelgevallige publicaties gaan beschermen. Als de infrastructuur er eenmaal is, kan het gebruik eenvoudig worden opgerekt. Dat is de natte droom voor lidstaten in de EU die nu al een strippenkaart hebben bij Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
Wie wat langer creatief nadenkt zal geheid meer vormen van misbruik kunnen bedenken. Dat is niet ingewikkeld en lucratief. Want deze exercitie heeft het Europees parlement namelijk niet uitgevoerd. Er is geen regelgeving die misbruik straft, voorzieningen treft om snel herstel te plegen of op een andere manier voorkomt dat het filter wordt beteugeld. Daardoor schiet de wetgeving door. Met het bouwen van zo’n monster vraag ik me echt af of dit middel niet erger is dan de kwaal.