ID.nl logo
18 RTX-videokaarten getest
© Reshift Digital
Zekerheid & gemak

18 RTX-videokaarten getest

Met de GeForce RTX-series bracht Nvidia voor het eerst in jaren weer echte vernieuwing op het gebied van grafische kaarten. Vandaag gaan we twee vragen beantwoorden: wil je er één? En zo ja, welke videokaart kies je dan?

Hoewel we lang moesten wachten op deze nieuwe grafische kaarten, heeft de markt in de afgelopen twee jaar meer meegemaakt dan we voor mogelijk hadden gehouden. Vooral dankzij een enorme vraag naar deze producten van miners van cryptovaluta (Bitcoin, Ethereum etc.) werden videokaarten veel duurder. Een stevige game-pc was al niet goedkoop, maar met die prijsstijgingen werd dat voor velen onbetaalbaar. Tel de zakkende prijzen van Xboxen en Playstations daarbij op, en de liefhebbers van pc-gaming hadden genoeg te klagen.

Totdat afgelopen september Nvidia de RTX 2080 en RTX 2080 Ti uitbracht, waarbij vooral de laatste weer een echt grote stap in pure grafische rekenkracht met zich meebracht. Zelfs op 4K weet de GeForce RTX 2080 Ti in het gros van de games boven de magische 60 fps te blijven, serieus 4K-gamen is daarmee voor het eerst werkelijkheid geworden en dat is een prachtige prestatie van Nvidia. Laten we niet vergeten dat AMD niets heeft dat in de buurt komt van dit grafische geweld en dat de 4K-ervaring op consoles daar ook niet bij in de buurt komt.

Hoge prijzen

Reden voor pc gamers om de klaagzang dus even te parkeren? Niet helemaal, want met een prijskaartje van 1.200 euro is de RTX 2080 Ti niet meer dan een heel mooi stuk speelgoed voor de zeer welvarende pc-game-elite. Dan klinkt 800 euro voor een RTX 2080 bijna als een koopje, maar laten we niemand voor de gek houden en stellen dat die videokaart feitelijk in hetzelfde schuitje zit voor slechts marginaal minder selecte doelgroep. De Nvidia RTX 2070 is –als je goed zoekt – voor circa 500 euro te vinden en daarmee eerste videokaart van deze nieuwe generatie voor de grotere doelgroep. Qua prestaties staat de RTX 2080 Ti op eenzame hoogte, terwijl de RTX 2080 gemiddeld rondom het prestatiepunt van de GTX 1080 Ti ligt en de RTX 2070 qua prestaties grofweg tussen de oude GTX 1080 en GTX 1080 Ti in valt. Dat is geen gigantische stap vooruit in die middenklasse en gamers die nu al voorzien zijn van een dergelijk krachtige kaart uit de 10-serie, zullen hun hand op of in de buurt van de knip willen houden.

Ray Tracing

Om gamers toch te overtuigen over te stappen, heeft Nvidia een aantal troeven achter de hand, met ‘Ray Tracing’ vooraan de rij. Ray-tracing is de techniek waarin een beeld wordt gegenereerd door individuele lichtstralen te volgen en te simuleren hoe ze reageren op elke aanraking. Een benadering van hoe wij met onze ogen de wereld zien. Met deze nieuwe GeForce RTX-kaarten heeft Nvidia een aantal nieuwe gespecialiseerde ‘RT-cores’ toegevoegd, wiens enige taak is om die ray-tracing-berekeningen uit te voeren.

In theorie kan Nvidia daar iets mee doen wat we in jaren niet hebben gezien: een echte stap vooruit maken wat beeldkwaliteit betreft. Met deze techniek zouden we ongekend goede reflecties en sfeer dankzij accurate verlichting en schaduwen kunnen krijgen in games. Hoewel het onderdeel is van zowel de DirectX12- als Vulkan-api en daarmee in theorie iets wat we veel vaker gaan zien, vereist het wel dat game-ontwikkelaars iets met deze techniek doen. Toen bij lancering van de RTX-videokaarten bleek dat er nog geen enkele game daadwerkelijk iets met ray-tracing kon doen, was de kritiek niet meer dan begrijpelijk.

Tijdens het schrijven van dit artikel voegde EA ray-tracing-ondersteuning toe aan Battlefield V, daarmee de eerste game die er daadwerkelijk gebruik van kon maken en onze eerste hands-on-ervaring. Met ray-tracing (DXR genoemd in de game) aan, zien we inderdaad prachtige en accurate reflecties. Zeker in combinatie met een hdr-monitor is de beeldkwaliteit fenomenaal. Stormen we door de prachtige Rotterdam-map in die game heen op een groot scherm, dan krijgen we een voorproefje van next-gen-gaming voor de massa. Het resultaat mag er echt zijn.

©PXimport

Niet zonder zorgen

Toch zijn er de nodige zorgen. Battlefield V op DirectX12, nodig voor ray-tracing, is namelijk nog niet zo feilloos als op DirectX11 en veroorzaakt af en toe zwarte schermen. Ook lijkt de ray-tracing-implementatie nog niet perfect, zo zien we soms opvallende, ongewenste lichteffecten. En hoewel het detailniveau van DXR instelbaar is, zien we beperkt visueel verschil tussen Low en Ultra. En we moeten daarbij dan nog opmerken dat de impact op de prestaties aanzienlijk is: 4K met hdr en ray-tracing is niet haalbaar. Zelfs voor 1080p- of 1440p-gaming wil je eigenlijk toch de duurdere RTX 2080 Ti hebben.

De realiteit is dat realtime-ray-tracing prachtig is, maar dat we pas aan de beginfase staan. Ons vermoeden is dat de feature in Battlefield V ontzettend is gepusht, om maar iets te kunnen laten zien en dat we vooral dienen te wachten op implementaties in meer games. Ray-tracing is zeker geen gimmick – films maken er al jaren gebruik van – maar we kunnen simpelweg nog niet concluderen dat jij daar nu een nieuwe videokaart voor wilt kopen.

©PXimport

Deep learning

De andere grote truc van Nvidia in de nieuwe videokaarten is de complete tegenpool van ray-tracing. Deep Learning Anti-Aliasing of DLSS brengt geen verbetering van de beeldkwaliteit, maar evenaart de beeldkwaliteit van bestaande anti-aliasing-technieken op een veel slimmere manier. Nvidia test en optimaliseert games die DLSS ondersteunen vooraf met behulp van z’n gigantische neurale netwerk (AI voor je games dus). GeForce RTX-kaarten geven die games vervolgens vlotter weer op hoge beeldkwaliteit. Het gevolg is beeldkwaliteit van een hoge resolutie, sterk anti-aliased beeld, maar dan met een 25-50 procent hogere framerate dan voorheen. Op het moment van schrijven en ruim twee maanden na de release van de GeForce RTX-kaarten is het echter nog wachten op een echte DLSS-ervaring. Enkele demo’s en benchmarks zijn veelbelovend, maar wij kunnen pas echt enthousiast worden als we het in echte games kunnen zien en ervaren.

Te vroeg uitgebracht?

Twee veelbelovende technieken dus, maar ook twee waar we eigenlijk op zitten te wachten om nu eens echt indruk te maken in de praktijk. Dat zal ongetwijfeld gebeuren, maar we moeten opmerken dat beide technieken simpelweg nog niet rijp zijn. We vragen ons af waarom deze producten niet iets later uit zijn gebracht, tegelijk met bredere ondersteuning in games. Dure videokaarten moeten het hebben van early adopters, maar het is de taak van Nvidia om die early adopters echt meerwaarde te bieden – niet enkel de belofte voor te houden dat het echt komen gaat. Nvidia vraagt dus extra geduld van deze fanatiekste doelgroep, maar vraagt tegelijk ook de hoofdprijs. Dat is niet het aantrekkelijkste voorstel.

Redenen genoeg om er wel één te kopen

Toch zijn er voldoende redenen om deze RTX-kaarten serieus te overwegen, anders hadden we er uiteraard geen 18 stuks uitvoerig aan de tand gevoeld. Gamers die nog op oudere hardware gamen, denk aan de 9-series (GTX 960 t/m 980 Ti), of op nog oudere hardware (GTX 770 bijvoorbeeld) kunnen we verzekeren van een gigantische prestatiewinst met de nieuwe RTX-kaarten. Elke game-pc van drie jaar of ouder komt niet in de buurt van de prestaties die een 2018-game-pc met moderne processor en GeForce RTX-kaart neer zal zetten. De meer betaalbare RTX 2070 biedt zich aan als aantrekkelijk, nog redelijk te betalen optie, die alles uit die tijd ruim achter zich laat.

En voor gamers die op dit moment het allerbeste willen hebben? Of je nu om 4K-gaming geeft, of wilt gamen op WQHD (1440p) op hoge framerates: los van wat ray-tracing en DLSS nog beloven te gaan bieden de komende maanden, is er simpelweg niets krachtiger dan de high-end-modellen in de GeForce RTX-range. Wil je het beste, en kun je het betalen, dan wil je toch echt een GeForce RTX 2080 of RTX 2080 Ti.

Drie giganten strijden om één been

Wil je een Nvidia GeForce-kaart kopen in Nederland, dan is de kans groot dat je uitkomt bij ASUS, Gigabyte of MSI. Tezamen hebben zij het gros van de markt in handen en zijn ze verantwoordelijk voor alle achttien kaarten in deze test. Nvidia verkoopt zelf ook de zogeheten Founder’s Edition direct vanaf z’n eigen website, maar sinds jaar en dag is bekend dat je die vooral uit een voorliefde voor het unieke aluminium design moet overwegen. De door ons geteste modellen van de boardpartners van Nvidia blijven koeler en stiller, en zijn vaak nog goedkoper ook.

Gewoontedieren

Alle drie de fabrikanten volgen de klassieke goed-beter-best-opbouw. Bij ASUS zijn de Turbo-modellen de instappers, de Dual-modellen de middenmoters en de ROG Strix-modellen de indrukwekkende doch prijzige toppers. Gigabyte heeft als instapper de Windforce, als middenmoter de Gaming OC en het topmodel Aorus Xtreme. MSI compliceert het verhaal iets met verschillende benamingen en designs afhankelijk van de exacte chip. Zo is de RTX 2070 Armor een instapper, maar bestaat er geen RTX 2080 Ti Armor. Mocht je het overzicht verliezen: de prijskaartjes in de tabel laten er geen misverstanden over bestaan. Wat smaak betreft valt er ook niet te twisten, maar we merken wel op dat de kaarten veel op elkaar lijken. Monochroom lijkt de dominante ‘kleurstelling’ van 2018, met rgb als focus-feature op bijna elke kaart. Voor de liefhebbers van een witte pc behuizing vallen de MSI Armor- en ASUS Dual-kaarten op met veel witte details, en de volledige witte Gigabyte Gaming OC White doet daar nog een schepje bovenop.

Even traditiegetrouw zijn deze fabrikanten niet heel happig om hun instapmodellen te laten testen. Gezien de testresultaten vinden wij dat erg jammer. Meer uitgeven voor iets wat jij mooi vindt snappen wij, maar objectief gezien kunnen we alvast stellen dat de goedkopere opties in deze test eigenlijk al uitstekend zijn.

#RGBAllTheThings!

Hoe zie je het verschil tussen een echt luxe kaart en een instap-videokaart? Door de hoeveelheid rgb-verlichting natuurlijk! Flauw, maar wel de realiteit. Bij ASUS treffen we rgb nagenoeg alleen in de duurste ROG-kaarten aan. En hoewel MSI en Gigabyte iets van kleurverlichting in het instap- en middensegment hebben, zijn het wederom de topmodellen waar echt veel op zit. De ASUS ROG-kaart houdt rgb redelijk strak en bescheiden, MSI zet met z’n Gaming X Trio juist in op de gedachte dat meer rgb beter is. Zij die niet vies zijn van echt knettergekke rgb, dienen de Gigabyte Aorus Xtreme kaarten te bekijken, want met rgb-effecten in de ventilatoren is dat de meest extravagante verschijning.

©PXimport

De beste GeForce RTX 2080 Ti

Hoewel het verschil van honderd euro tussen de goedkoopste en de duurste RTX 2080 Ti een aardig bedrag is, zal dat geen breekpunt zijn voor iemand die al op het punt staat minimaal 1.300 euro uit te geven aan een nieuwe videokaart. Dat maakt de keuze voor de duurdere alternatieven niet direct vanzelfsprekend, want de twee goedkoopste (1.299 euro) Gigabyte Gaming OC en MSI Duke, doen nauwelijks onder voor de topmodellen van 1.399 euro. De grofweg 2 procent verschil in benchmarkprestaties tussen de traagste en de snelste ga je nooit voelen in games en daarbij zijn deze kaarten ook koel en stil. De MSI Duke oogt iets indrukwekkender en is nipt efficiënter dan de Gigabyte, maar het zijn minuscuul kleine verschillen. Bij gelijke prijs geven we toch de Gigabyte GeForce RTX 2080 Ti Gaming OC onze Redactietip voor beste prijs-kwaliteitverhouding bij de 2080 Ti, vanwege het extra jaar garantie; het meest tastbare verschil tussen die twee.

Maar de beste? Bovenin strijden de ASUS ROG Strix, de MSI Gaming X Trio en de Gigabyte Aorus Xtreme. Die drie zijn nu eenmaal wat sneller en maken visueel meer indruk. Wat design betreft springt Gigabyte er het meest uit: verlichting in de fans zelf, aparte kappen op de kaart, alles om maar echt op te vallen. Liefhebbers van extreme looks worden rijkelijk voorzien en het extra jaar garantie telt hier ook, maar we moeten kritisch opmerken dat er duidelijk gekozen is voor ‘vorm boven functie’, en dat de aparte ventilatoren de Aorus Xtreme zowel wat luider als wat warmer maakt.

Tussen de MSI Gaming X Trio en de ROG Strix dan? De ROG is iets koeler, de MSI is iets stiller. De MSI is iets goedkoper en maakt visueel gezien veel indruk, maar de onnodige keuze voor 3 PCIe-power-aansluitingen maakt hem lastiger met voedingen te combineren. Daarbij merken we op dat de ASUS een handige ‘quiet mode’ kent (iets stiller, iets warmer) en de enige is die z’n rgb-synchronisatie goed voor elkaar heeft. En voor dit soort bedragen verwachten we dat elk element van de ervaring klopt. De ROG Strix gaat er dan ook vandoor met de titel Best getest.

©PXimport

Kleine zaken maken het verschil

Als we constateren dat de verschillen op gebied van snelheid, warmte en geluid niet extreem groot zijn, dan verleggen we onze aandacht naar prijs, uitstraling en details. MSI probeert z’n topmodel betaalbaarder te houden, terwijl ASUS zich liever profileert met z’n (objectief) betere rgb-synchronisatie tussen verschillende producten. Dat zie je niet in een tabel terug en lijkt minder tastbaar dan een lagere prijs, maar biedt wel echte meerwaarde. De meerwaarde van een stalen pootje om te voorkomen dat videokaarten doorzakken, zoals bij de Gigabyte Aorus Xtreme is een ander praktisch pluspunt – al is het ’t extra jaar garantie op die modellen waar wij echt over te spreken zijn.

De beste GeForce RTX 2080

Omdat de RTX 2080 een stuk zuiniger is dan de RTX 2080 Ti, zien we veel kleinere verschillen in de warmte- en geluidsproductie. Dan kunnen we wederom opmerken dat de Aorus Xtreme kaart niet de efficiëntste is, maar hier is het verschil in de praktijk dermate klein dat je je best kunt laten leiden door de uitstraling van het model. ASUS maakt het echter wel erg bont, want de meerprijs van 150 euro boven een instapmodel RTX 2080 voor hun prachtige ROG Strix-variant is wel heel gortig.

Dat maakt de goedkopere RTX 2080-opties objectief gezien het meest interessant. De MSI Gaming X Trio, MSI Duke, Gigabyte Gaming OC en ASUS Dual zijn praktisch gelijkwaardig. De extra garantie geeft in wederom de Gigabyte Gaming OC onze Redactietip. De winst gaat naar de MSI Gaming X Trio, die voor hetzelfde bedrag in tegenstelling tot de wat ingetogen Gigabyte Gaming OC visueel wel echt indruk maakt op dat prijspunt. Niet vaak zien we een fysiek beest van een kaart met zo veel rgb maar iets meer kosten dan de instappers. De ASUS Dual is weliswaar iets efficiënter, maar duurder en in deze klasse wegen we uitstraling toch mee.

©PXimport

De beste GeForce RTX 2070

Bij de RTX 2070 moeten we kritisch zijn over de forse prijsverschillen. 170 euro tussen de goedkoopste en de duurste is niet iets wat een paar procent prestatieverschil en wat featureverschillen kunnen verdedigen. Met 699 euro zitten de RTX 2070 Aorus Xtreme en ROG Strix dermate dicht tegen de RTX 2080-kaarten, dat wij niet zien waarom je dan niet voor de echt veel snellere chip gaat. De MSI RTX 2070 Gaming Z houdt de prijs beter binnen de perken, maakt fysiek wederom veel indruk en is een ongekend stille kaart die zelfs de gevoeligste oortjes niet zal belasten. In onze optiek de beste premium RTX 2070.

Toch is het de goedkoopste van het stel die eigenlijk het aantrekkelijkst lijkt als het op de prijs-prestatieverhouding aankomt. Waar de Gigabyte Gaming OC erg goed scoorde bij de RTX 2080 en RTX 2080 Ti, is de meerprijs voor extra garantie met 70 euro (of 100 euro voor de witte kleur) boven de MSI RTX 2070 Armor erg fors, en daarbij is de Armor wat stiller en koeler. Deze MSI is dan wel nipt minder snel, maar dat verschil staat totaal niet in verhouding tot de andere verschillen, iets wat de Gigabyte Windforce wel parten speelt. Daarbij is het een prachtige kaart om te zien, zolang de zwart-wit-combinatie in jouw systeem past, en zijn zowel de temperaturen als de geluidsproductie uitstekend in orde. Als je een nieuwe videokaart zoekt zonder de hoofdprijs te betalen, is de MSI Armor dus onze Redactietip.

©PXimport

Conclusie

De lancering van de GeForce RTX-kaarten zullen we niet snel vergeten. Het zijn prachtige chips, maar de hoge prijzen en het feit dat Nvidia’s twee grote focus-features bij lancering niet werken, zal nog even doordreunen. Maar zolang de kracht niet wordt beantwoord door de enige concurrent, kunnen liefhebbers van high-end-game-pc’s niet om de GeForce RTX-kaarten heen.

Welke kaart dan wijsheid is? Onder de streep zijn de verschillen in de tabel beperkt. Moderne grafische chips zijn efficiënt en de fabrikanten zijn inmiddels zeer ervaren in het maken van efficiënte koeloplossingen. Daarbij moeten we een flinke portie nuance toevoegen en stellen dat er altijd kleine verschillen tussen chips zitten, ook als je meerdere keren exact dezelfde uitvoering koopt. Enkele tientallen megahertz verschil is geen uitzondering. We kijken dan ook primair naar hoe efficiënt de koeloplossing is, al zijn ook die verschillen niet wereldschokkend.

Liggen de prijzen op moment van jouw aanschaf anders, of heb je een specifieke voorkeur voor een andere uitstraling? Wees dan niet bang om van onze aanraders af te wijken, want met de juiste prijs is geen van deze achttien kaarten een slechte koop.

Testmethode

Veel videokaarten boosten hun snelheid aan het begin van hun werklast erg hoog. Hierdoor lijken ze in traditionele benchmarks – die maar een paar minuten duren – sneller, terwijl je daar in het dagelijks gebruik niet van profiteert. Wij bekijken dan ook de gemiddelde prestaties tussen de 30e en 40e minuut: hoe de kloksnelheid is op dat moment, hoe warm ze worden en hoeveel geluid ze maken op 50 centimeter afstand. Daarbij kijken we naar het verbruik van de pc wanneer enkel de videokaart wordt belast en wanneer het hele systeem intensief wordt gebruikt. We testen met een Intel Core i7-8700K, ASUS ROG Strix Z370-F Gaming, 16 GB Corsair DDR4, een Samsung 960 PRO SSD en een Seasonic Prime Titanium 850W-voeding en meten het verbruik ‘aan de muur’.

©PXimport

▼ Volgende artikel
Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?
© ER | ID.nl
Huis

Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?

Het gebrek aan een rijk contrast is een van de grootste ergernissen bij lcd- en ledtelevisies. Fabrikanten hebben daarom een slimme techniek bedacht die het contrast aanzienlijk verbetert: local dimming. In dit artikel leggen we uit hoe deze techniek van jouw grijze nachtlucht weer een inktzwarte sterrenhemel maakt.

Het contrast van je televisie is misschien wel de belangrijkste eigenschap voor mooi beeld. We willen dat wit verblindend wit is en zwart echt inktzwart. Bij oledtelevisies is dat makkelijk, want daar geeft elke pixel zelf licht. Maar de meeste televisies in de Nederlandse huiskamers zijn nog steeds lcd- of ledschermen (inclusief QLED). Die werken met een lamp achter het scherm, de zogeheten backlight. Local dimming is de techniek die probeert de nadelen van die achtergrondverlichting op te lossen.

Om te begrijpen waarom local dimming nodig is, moet je eerst weten hoe een standaard led-tv werkt. Simpel gezegd is het een groot paneel met pixels die zelf geen licht geven, maar alleen van kleur veranderen. Achter die pixels brandt een grote lichtbak. Als het beeld zwart moet zijn, sluiten de pixels zich om het licht tegen te houden. Helaas lukt dat nooit voor de volle honderd procent; er lekt altijd wat licht langs de randjes. Hierdoor zien donkere scènes er vaak wat flets en grijzig uit. De achtergrondverlichting staat immers vol aan, ook als het beeld donker moet zijn.

Nooit meer te veel betalen? Check Kieskeurig.nl/prijsdalers!

De lampen dimmen waar het donker is

Local dimming pakt dit probleem bij de bron aan. In plaats van één grote lichtbak die altijd aan staat, verdeelt deze techniek de achtergrondverlichting in honderden (en bij duurdere tv's soms duizenden) kleine zones. De televisie analyseert de beelden die je kijkt continu. Ziet de processor dat er linksboven in beeld een donkere schaduw is, terwijl rechtsonder een felle explosie te zien is? Dan worden de lampjes in de zone linksboven gedimd of zelfs helemaal uitgeschakeld, terwijl de lampjes rechtsonder juist fel gaan branden.

Het resultaat is direct zichtbaar. Zwart wordt weer echt zwart, simpelweg omdat er geen licht meer achter dat deel van het scherm brandt. Tegelijkertijd blijven de lichte delen van het scherm helder. Dat zorgt voor een veel groter contrast en geeft het beeld meer diepte. Vooral bij het kijken van HDR-films en -series is dat van belang. Zonder local dimming kan een led-tv eigenlijk geen goed HDR-beeld weergeven, omdat het verschil tussen licht en donker dan te klein blijft.

©ER | ID.nl

Niet alle local dimming is hetzelfde

Het klinkt als een wonderoplossing, maar de uitvoering verschilt enorm per televisie. Het grote toverwoord hierbij is het aantal zones. Hoe meer zones de tv onafhankelijk van elkaar kan aansturen, hoe preciezer het licht kan worden geregeld. Goedkopere televisies gebruiken vaak edge lit local dimming. Hierbij zitten de lampjes alleen in de rand van de tv. Dat werkt redelijk, maar is niet heel nauwkeurig. Je ziet dan soms dat een hele verticale strook van het beeld lichter wordt, terwijl er eigenlijk maar één klein object moest worden verlicht.

De betere variant heet full array local dimming. Hierbij zitten de lampjes over de hele achterkant van het scherm verspreid. De allernieuwste en beste vorm hiervan is miniLED. Daarbij zijn de lampjes zo klein geworden dat er duizenden in een scherm passen, wat de precisie van oled begint te benaderen. Als er te weinig zones zijn, kun je last krijgen van zogenaamde 'blooming'. Dat zie je bijvoorbeeld bij witte ondertiteling op een zwarte achtergrond: er ontstaat dan een soort wazige lichtwolk rondom de letters, omdat de zone groter is dan de tekst zelf.

Welke merken gebruiken local dimming?

Bijna elke grote televisiefabrikant past deze techniek inmiddels toe, maar ze doen dat voornamelijk in hun middenklasse en topmodellen. Samsung is een van de voorlopers, zeker met hun QLED- en Neo QLED-televisies, waarbij ze in de duurdere series gebruikmaken van geavanceerde miniLED-techniek voor zeer precieze dimming. Ook Sony staat bekend om een uitstekende implementatie van full array local dimming, die vaak geprezen wordt om de natuurlijke weergave zonder overdreven effecten. Philips past het eveneens toe in hun (mini)ledmodellen, vaak in combinatie met hun bekende Ambilight-systeem voor een extra contrastrijk effect.

Ga voor de full monty!

Local dimming is dus geen loze marketingkreet, maar een dankbare techniek voor iedereen die graag films of series kijkt op een led- of QLED-televisie. Het maakt het verschil tussen een flets, grijs plaatje en een beeld dat van het scherm spat met diepe zwartwaarden. Ben je in de markt voor een nieuwe tv? Vraag dan niet alleen óf er local dimming op zit, maar vooral of het gaat om full array dimming. Je ogen zullen je dankbaar zijn tijdens de volgende filmavond!

Vijf fijne televisies die full array local dimming ondersteunen

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer
© ID.nl
Huis

Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer

Bij ID.nl zijn we gek op producten waar je niet de hoofdprijs voor betaalt of die zijn voorzien van bijzondere eigenschappen. Met een robotstofzuiger wordt de vloer schoongehouden, terwijl je er niet bij hoeft te zijn. En stofzuigen is dan wel het minste dat ze kunnen, want ook dweilen is voor veel modellen geen proleem. We vonden vijf geavanceerde exemplaren.

Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01

De Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01 is ontworpen om grote ruimtes aan te kunnen. Het apparaat heeft een stofzak van 3 liter en een werktijd tot 180 minuten in de laagste stand. In tegenstelling tot veel kleinere robots is deze HomeRun uitgerust met een stille motor; de opgave van 66 dB maakt hem relatief stil.

Er zit een dweilfunctie in zodat je de robot na het stofzuigen ook direct kunt laten dweilen. Via de app kies je voor een van de modi of plan je een schoonmaakprogramma in. De robot kan zichzelf navigeren, obstakels omzeilen en keert na gebruik terug naar het laadstation. Omdat de opvangbak groot is hoef je niet vaak te legen en dankzij de Li‑ion‑accu is hij geschikt voor grotere woningen. Het apparaat is van recente datum en daarom nog volop verkrijgbaar.

Dreame L10s Pro Ultra Heat

Deze robot combineert een groot stofreservoir van 3,2 liter met een lange werktijd van ongeveer 220 minuten. Dankzij de geïntegreerde dweilfunctie verwijdert hij niet alleen stof maar kan hij ook nat reinigen. De L10s Pro Ultra Heat gebruikt een zak in het basisstation, waardoor je het reservoir minder vaak hoeft te legen.

De Dreame is voorzien van een Li‑ion‑batterij aanwezig en de robot keert automatisch terug naar het station voor opladen en legen. De sensortechnologie helpt bij het vermijden van obstakels en het nauwkeurig schoonmaken van zowel harde vloeren als tapijt. Dankzij de meegeleverde app stuur je de schoonmaak aan, stel je no‑go‑zones in of plan je een dweilrondje.

Philips HomeRun 3000 Series Aqua XU3100/01

Deze Philips‑robot is bedoeld voor wie minder vaak handmatig wil schoonmaken. Hij beschikt over een gecombineerde stofzuig‑ en dweilfunctie en kan zichzelf legen via het automatische station. Met een gebruiksduur tot 200 minuten in de laagste stand en een geluidsniveau van 66 dB kan hij urenlang zijn werk doen zonder al te veel herrie. De stofcontainer van 35 cl is kleiner dan bij de HomeRun 7000, maar door het automatische leegmechanisme is dat geen probleem.

Je bedient het apparaat via de app en kunt daar zowel een schema programmeren als zones instellen. De Aqua XU3100/01 is een model uit de recente 3000‑serie en doordat hij een mop‑pad heeft kan hij zowel droog als nat reinigen, wat handig is voor harde vloeren zoals tegels en laminaat.

iRobot Roomba Combo j9+

De Roomba Combo j9+ is een model dat je vloeren zowel kan stofzuigen als dweilen. De Combo j9 beschikt over een opvangbak van 31 cl en hij kan zelf zijn inhoud legen in het automatische basisstation dat bij de set hoort. De Li‑ion‑accu zorgt voor een lange gebruiksduur en de robot maakt een routeplanning zodat elke ruimte efficiënt wordt schoongemaakt.

Via de app kun je zones instellen waar de robot niet mag komen en het dweilelement in‑ of uitschakelen. In de basis maakt de Combo j9+ zelfstandig een kaart van je woning en keert terug naar het station wanneer de accu moet opladen of de stofcontainer vol is. De robot is bedoeld voor huishoudens die gemak belangrijk vinden en biedt naast stofzuigen ook een dweilfunctie voor hardere vloeren.

MOVA Tech P50 Ultra

De MOVA Tech P50 Ultra is een forse robotstofzuiger met een basisstation. Het apparaat heeft een stofreservoir van 30 cl en wordt geleverd met een basisstation waarin je het stof eenvoudig kunt verwijderen. De robot produceert een geluidsniveau van 74 dB, iets hoger dan de Philips‑modellen, en weegt inclusief station ruim 13 kg.

Hij kan uiteraard ook automatisch terugkeren naar het station om op te laden of te legen. In de specificaties staat dat de MOVA is voorzien van een Li‑ion‑batterij en dat hij zowel kan stofzuigen als dweilen. De meegeleverde app maakt het mogelijk om routes in te stellen en zones te blokkeren. Met een vermogen van 700 W is hij krachtig genoeg voor tapijten en harde vloeren. Het is geschikt voor mensen die een uitgebreid station met automatische functies willen.