ID.nl logo
Dit zijn de beste videokaarten voor 1080p (Full-HD)
© Reshift Digital
Zekerheid & gemak

Dit zijn de beste videokaarten voor 1080p (Full-HD)

Eerder dit jaar zochten we de beste RTX 2070-, 2080- en 2080 Ti-videokaarten uit voor gamers met een flink budget. Maar voor welke videokaart ga je als je niet de hoofdprijs wilt betalen voor je game-pc? Dan kom je al snel uit bij Nvidia’s GTX 1660, GTX 1660 Ti of de RTX 2060. In deze review zoeken we uit wat de interessantste chip is en welke uitvoeringen van de verschillende fabrikanten de beste zijn om te gamen in Full-HD (1080p).

We overdrijven niet als we stellen dat Nvidia met zijn GeForce RTX-kaarten afgelopen najaar een van zijn lastigste lanceringen ooit beleefde. Dit had twee oorzaken. Zo waren er bij lancering van deze 20-serie nog helemaal geen games die ondersteuning boden voor de twee belangrijkste nieuwe features, realtime raytracing en deep learning super sampling (DLSS). Erger was dat de prijs ongeveer net zoveel steeg als de prestaties. Voor minder dan 500 euro kon je het wel vergeten. Zeker omdat Nvidia de generatie ervoor (GTX 10-serie, Pascal) bij gelijkblijvende prijzen een enorme stap vooruit had gemaakt, was er genoeg om over te klagen.

Eerder dit jaar vulde de fabrikant de onderkant van zijn productlijn aan met de RTX 2060 (vanaf circa 350 euro), GTX 1660 Ti (vanaf circa 300 euro) en GTX 1660 (vanaf circa 250 euro). Gelukkig maar, want voor de meeste gamers zijn dat al bedragen om serieus over na te denken. En zeker voor gamers die een scherm hebben met de nog altijd dominante full-hd-resolutie (1920 x 1080) is meer uitgeven ook helemaal niet nodig. Maar welke van de drie wil je eigenlijk hebben?

Raytracing?

Raytracing is een techniek waarbij een beeld wordt gegenereerd door individuele lichtstralen te volgen en te simuleren hoe ze reageren op elke aanraking; een benadering van hoe wij met onze ogen de wereld zien. Afhankelijk van hoe gameontwikkelaars deze technologie toepassen, kan die leiden tot betere reflecties en/of schaduwen. Onder de streep zorgt dat voor een meer accurate, indrukwekkendere atmosfeer in games.

RTX 2060, budget raytracing?

Laten we eerst de verwarrende naamgeving van die drie kaarten ontleden. Want na de 10-serie kwam de 20-serie, en daarna kwam de … 16-serie? Nvidia heeft het er niet makkelijker op gemaakt. Maar de GTX 16- en RTX 20-modellen gebruiken exact dezelfde architectuur en zijn dus absoluut deel van dezelfde generatie, in tegenstelling tot wat de nummers doen vermoeden. Alleen heeft de RTX 20-serie naast de typische inhoud ook de extra RT- en Tensor-rekenkernen van de topmodellen aan boord, respectievelijk bedoeld voor realtime raytracing en DLSS.

Maar enkele maanden na de lancering van de RTX-kaarten zien we nog steeds maar weinig games waar die features echt van pas komen. DLSS biedt stevige prestatieverbeteringen en zit in een ruim aantal games, maar vooralsnog gaat dat gepaard met zichtbare vermindering van de beeldkwaliteit, waardoor we deze instelling niet snel aanbevelen. En naast het feit dat raytracing in slechts een handjevol games daadwerkelijk te gebruiken is, hangt daar een stevige afname van de framerate aan vast.

Dit zet druk op de goedkoopste RTX-kaart, de 2060. Hoewel dit de sterkste van de drie kaarten in dit artikel is en hij kracht genoeg heeft om alle games op 1080p bij zeer hoge instellingen comfortabel weer te geven, is het krap als je ook raytracing aan wilt zetten. Bij zowel Metro Exodus als Battlefield V op 1080p verkiezen wij de soepelheid zónder raytracing boven de extra pracht en praal die je krijgt voorgeschoteld als je raytracing inschakelt op de RTX 2060. Voor de echte RTX-ervaring wil je dus eigenlijk een duurdere kaart (RTX 2070, vanaf circa 500 euro), maar wij vermoeden dat de meeste gamers die in dit segment shoppen gewoon een goede, soepele game-ervaring willen. Wij bekijken de RTX 2060 daarom vooral als directe upgrade van de GTX 1660 Ti, louter om de hogere framerates.

©PXimport

GTX 1660 Ti als sweet spot

Kijken we naar de gamebenchmarks, dan lijkt die upgrade ten opzichte van de GTX 1660 Ti eigenlijk lastig te verantwoorden. De GTX 1660 Ti zet namelijk al uitstekende framerates neer op 1080p, zelfs met zeer hoge grafische instellingen, met een beetje overcapaciteit om niet alleen de games van vandaag, maar ook van morgen goed voor de dag te brengen.

En omdat je een videokaart voor een aantal jaar koopt, vinden we hem ook interessanter dan de GTX 1660 zonder Ti-toevoeging. In de benchmarks doet de GTX 1660 an sich ook goede zaken, met slechts een incidentele game waar we van de hoogste instelling af moeten. Maar de extra capaciteit voor zware games van morgen is beperkter. Daarom vinden we die 10 à 15 procent extra prestaties die de GTX 1660 Ti in huis heeft eigenlijk interessanter en is die kaart in onze optiek de sweet spot. Helemaal als je de meerprijs op de kosten van een volledig nieuwe game-pc verrekent.

Voor ieder wat wils

Dat sluit de GTX 1660 niet uit, want budget is vaak leidend. En als een GTX 1660 Ti buiten bereik is, heb je aan de GTX 1660 een indrukwekkende kaart. Ook met deze kaart valt er op 1080p uitstekend te gamen, zeker als je je vooral bezighoudt met de populairste multiplayergames van dit moment: die zouden niet zo populair zijn als ze matig zouden draaien op minder luxe systemen. Het advies “koop wat er binnen je budget valt” klinkt eenvoudig, maar vergeet niet dat zowel Nvidia als AMD uitgekookte strategieën heeft om op elk prijspunt ook daadwerkelijk iets interessants te bieden. Ze maken de markt bewust zo dat er voor ieder wat wils is.

Het upgraden waard?

In de tabel tref je ook de voorganger van deze kaarten aan, de GTX 1060. De GTX 1660 is gemiddeld net sneller, de andere twee zijn een stuk sneller. Maar is het een upgrade waard? Als je één generatie achterloopt eigenlijk niet, want ook die GTX 1060 kan vandaag de dag nog uitstekend meekomen. Upgraden is vooral de moeite waard als je meer dan één generatie achterloopt. Gamers met een GTX 960 of GTX 760 zullen in recente games ongetwijfeld hebben gemerkt dat die kaarten het lastig hebben. Deze nieuwe generatie brengt je game-pc weer goed up-to-date.

Gaming op 144+ Hz

De extra overcapaciteit van de RTX 2060 lijkt overbodig voor 1080p, zeker voor gamers met een traditioneel 60Hz-scherm. De meerwaarde van veel meer dan 60 fps is in hun geval eigenlijk nihil. Tegelijk zien we dat die kaart op 1440p-resolutie, gemakshalve in de tabel meegenomen, ons hier en daar doet verlangen naar nog meer kracht: de RTX 2070.

Toch heeft deze RTX 2060 ook op 1080p een duidelijk doel, en dat is een goede tussenoplossing bieden voor gamers met een 144Hz- of sneller scherm en een voorliefde voor snelle shooters. Tegenwoordig zijn 144Hz-schermen te koop voor nog geen 200 euro. En hoewel de kleurweergave van de eerste generatie snelle schermen achterliep, is dat allang niet meer het geval. 144Hz of sneller wordt langzaam de nieuwe standaard voor gamers, en voor die snelle schermen is het bijna onmogelijk om té veel prestaties in huis te halen. Ook daar stellen we dan: koop de beste chip die binnen je budget valt, inclusief de RTX 2060 als dat past. De GTX 1660 Ti pakt de sweet spot voor 60 Hz en de huidige grootste doelgroep, maar als je een snel scherm hebt of overweegt, en wat geld overhebt, is een RTX 2060 absoluut interessant.

©PXimport

En AMD dan?

We leggen in dit artikel sterk de nadruk op Nvidia en testen zelfs alleen maar Nvidia-kaarten. Maar hoe zit het met grote concurrent AMD? Als we kritisch zijn op Nvidia en zijn recente videokaarten, dan hebben we ook met AMD nog een appeltje te schillen. In de prijsklassen die we in dit artikel behandelen, heeft AMD namelijk al jaren geen echt nieuwe producten uitgebracht. De Radeon RX 590 is relatief jong, maar is niet meer dan een iets rappere (overgeklokte) variant van de RX 580, die op zijn beurt weer een overgeklokte RX 480 is, en dat is een videochip van drie jaar terug. Recentelijk heeft AMD wel de Radeon VII uitgebracht, maar die kost 750 euro en doet daarom in dit artikel niet mee.

Het nadeel van een oudere architectuur is dat die aanzienlijk minder zuinig is. De GTX 1660 is slechts ietsjes sneller dan de iets goedkopere RX 580, en grofweg even snel of nipt sneller dan de RX 590, maar verbruikt significant minder energie. Dit leidt tot lagere stroomkosten, minder warmte in je pc om af te voeren en zo ook een stiller systeem. Dat zijn aantrekkelijke voordelen.

AMD moet het tegenwoordig dan ook vooral hebben van het lagere prijspunt. Want een RX 580 begint tegenwoordig rond de 200 euro, waar Nvidia’s GTX 1660 minimaal 50 euro meer kost. Ligt je budget lager dan 250, dan kom je dus bij AMD uit. En geen paniek: voordat je die 50 euro terugverdient aan lagere stroomkosten, moet je aardig wat uren gamen op een dag ... en dat elke dag. En hoewel je niet elke game op ultra kunt spelen, is een RX 580 ruimschoots voldoende voor een soepele 1080p-ervaring. Ook krijg je bij AMD vaak wat grotere games cadeau, wat AMD extra aantrekkelijk maakt als je op je geld wilt letten.

©PXimport

Streamers opgelet!

Voor Twitch- en YouTube-streamers is de keuze tussen de GTX 16- of RTX 20-serie videokaarten en AMD-alternatieven helemaal eenvoudig. Nvidia’s jongste kaarten bieden namelijk flink betere NVENC-video-encoding voor streams en opnames. Daardoor kun je nu in hoge kwaliteit streamen zonder je cpu te belasten, en dat was voorheen wel anders. Voor beginnende streamers is de keuze voor Nvidia een no-brainer.

AMD: voor échte budgetgamers

AMD wordt nog interessanter als je budget nog lager ligt, want de AMD Radeon RX 570 is inmiddels onder de 150 euro gezakt. Op dat prijspunt concurreert hij met Nvidia’s oudere GTX 1050 Ti en nieuwere GTX 1650, die helaas net te laat binnen kwamen om in dit artikel volledig aan bod te komen. Maar de RX 570 is sneller dan beide, voor respectievelijk evenveel of minder geld; een eenvoudige keuze. Een RX 570 is niet gemaakt om 1080p-gamers de ultieme ervaring te geven, maar is wel in staat elke game op zijn minst redelijk voor de dag te brengen. Daarmee is hij de echte instapvideokaart van dit moment voor gamers met een krappe kas.

De vraag is uiteraard hoelang Nvidia die ruimte zal blijven gunnen aan AMD. Nvidia zou het gat bijvoorbeeld kunnen opvullen met een GTX 1650 Ti. Maar wie weet heeft AMD tegen die tijd ook iets nieuws: volgens geruchten staat er deze zomer iets te gebeuren. Tot die tijd blijft het instapsegment van AMD, maar zijn Nvidia’s GTX 1660 en hoger bijna vanzelfsprekende keuzes op hun respectievelijke prijspunten.

De beste GeForce RTX 2060

We hebben zes verschillende GeForce RTX 2060-kaarten getest, waarbij opvalt dat de prijsverschillen fors zijn. Nvidia’s referentiemodel, de Founders Edition (FE), zet de standaard en geeft aan wat Nvidia’s richtprijs is voor een RTX 2060: 375 euro. De goedkoopste (Gigabyte ITX OC) zit daar met 349 euro wat onder, de duurste (ASUS ROG Strix OC) is met 459 euro fors duurder. Maar als je denkt dat je daar een significant snellere kaart voor terugkrijgt, dan heb je het mis. Want hoewel deze Asus de hoogste kloksnelheden neerzet, hebben we het in games over een prestatieverschil van zo’n 3 procent; dat merk je niet als je aan het spelen bent.

Dankzij Nvidia’s uitstekende ingebouwde automatische overklokfunctionaliteit zien we de laatste jaren bij het gamen eigenlijk nauwelijks meer prestatieverschillen tussen verschillende uitvoeringen van dezelfde kaart, en dit gaat ook op voor de RTX 2060, GTX 1660 Ti en GTX 1660. Dat zet vooral luxere modellen onder druk, omdat de nadruk in een vergelijking hierdoor enkel op warmte- en geluidsproductie komt te liggen (door zuinige chips zijn ook deze verschillen klein), met misschien nog wat aandacht voor de uitstraling en prijs.

Dat neemt niet weg dat de ASUS ROG-variant objectief gezien met overmacht de beste is. Hij is fysiek enorm indrukwekkend met zijn forse design met drie fans en mooie backplate, en hij is met een enorme marge de stilste en de koelste. Dergelijke marges zijn zelfs in recente videokaartvergelijkingen zeldzaam en dat levert hem het label ‘best getest’ op.

Beste koop

Maar de beste koop? Met 459 euro betaal je enorm voor die luxe, en wij vragen ons af of gamers die een middenklasse-gpu zoeken daar meer dan 100 euro extra aan uit willen geven. De beste balans tussen koeling, geluid en prijs wordt geboden door Nvidia’s eigen Founders Edition. Dit is ook nog eens een prachtige kaart om te zien. Op het prijspunt van 375 euro valt er nergens op af te dingen en laat hij de warmere, flink luidere Gigabyte OC achter zich. Maar omdat de FE-kaart op geen moment in de afgelopen maanden daadwerkelijk voor consumenten te koop is geweest, valt hij af voor onze award.

Voor 419 euro zijn Gigabyte’s Gaming OC PRO-variant en MSI’s Gaming Z aantrekkelijke alternatieven die wel stil én koel blijven. MSI’s design met twee fans is in onze ogen iets aantrekkelijker, mede dankzij de ‘adressable rgb’-feature. Bovendien is hij is net iets stiller. Gigabyte’s Gaming OC PRO is juist nipt koeler en oogt met zijn drie fans wat indrukwekkender in grote behuizingen. Beide tonen zich uitstekende allrounders voor RTX 2060-shoppers met een beetje ruimte in het budget.

Maar de budgetbewuste redactietip gaat naar de Gigabyte ITX OC. Dit is een klein kaartje met een enkele ventilator, eigenlijk bedoeld voor compacte behuizingen, maar in de praktijk blijkt hij nauwelijks trager en weet hij de warmte- en geluidsproductie alsnog prima binnen de perken te houden. 70 euro besparen was zelden zo aantrekkelijk, mits je niet te veel om indrukwekkende looks geeft.

©PXimport

De beste GTX 1660 Ti

Kijken we naar de vijf GTX 1660 Ti-kaarten, dan zien we praktisch hetzelfde beeld. Enkel Nvidia zelf ontbreekt in de lijst, omdat er geen Founders Edition bestaat van deze chip. Weer is de ASUS ROG Strix OC-variant met overmacht de beste in de tabel; snel, zeer stil en een stuk koeler dan de rest. Zet je hem in ‘quiet mode’, dan is hij zelfs ruim de stilste, terwijl hij alsnog koeler blijft dan zijn concurrenten. Zoek je fysiek de meest indrukwekkende GTX 1660 Ti? Dan is dit jouw kaart, want op wat details na ziet hij er hetzelfde uit als het RTX 2080 Ti-topmodel.

Maar ook hier steekt de prijs. Met zijn 369 euro is hij duurder dan de goedkoopste RTX 2060, terwijl die gemiddeld zo’n 15 procent sneller is. Meer geld en lagere framerates zijn een hoge tol voor een aantrekkelijkere uitstraling en een lagere geluidsproductie.

MSI overkomt hetzelfde lot, want ook de Gaming X doet inhoudelijk alles goed: prestaties, koeling, geluidsproductie, uitstraling … Behalve de prijs helaas, want met 345 euro zit hij te dicht op een RTX 2060 om een aanbeveling te verdienen, al is het zeker een kaart om te overwegen als de prijs zakt. Maar op het moment van schrijven is het de Gigabyte Gaming OC (319 euro) die onze redactietip meepakt; aantrekkelijk, prima koel, slechts iets luider dan de MSI en ASUS. De Windforce OC (309 euro) doet het goed als je per se iets kleiners wilt, maar laat de 299 euro kostende ‘Gigabyte OC’ links liggen; iets trager, luider, en de besparing van 10 euro simpelweg niet waard.

©PXimport

De beste GTX 1660

Onze claim dat de GTX 1660 Ti voor de meeste gamers de sweet spot is, wordt bevestigd door de aandacht die fabrikanten voor het goedkopere broertje hebben: enkel MSI en Gigabyte stuurden GTX 1660-kaarten in ter test. ASUS zag waarschijnlijk al in dat een luxe ROG-variant van een goedkope chip het lastig zou krijgen.

Vermoedelijk terecht. Want als we kijken naar de onderlinge prestatieverschillen tussen de drie GTX 1660-varianten, zijn die eigenlijk te klein om op te noemen. Daarbij zijn wij van mening dat de beste uitvoering van een product uit de budgetklasse ook daadwerkelijk de prijs in acht neemt. MSI’s Gaming X is nipt het efficiëntste model, maar de verschillen ga je in de praktijk niet merken, terwijl de prijs een stuk hoger ligt. We vinden het dan ook jammer dat zowel ASUS als MSI niet in staat was ons tijdig van goedkopere alternatieven te voorzien, terwijl ze die wel degelijk maken.

Geef je graag iets meer uit omdat je het design van de MSI Gaming X of Armor OC aantrekkelijker vindt, dan heb je daar goede kaarten aan. Maar met zijn allround goede prestaties en de gunstigste prijsstelling van de drie, vinden we de Gigabyte GTX 1660 Gaming OC de beste keuze op dit moment voor gamers die op zoek zijn naar een nieuwe videokaart van rond de 250 euro.

©PXimport

Testmethode

Veel videokaarten boosten hun snelheid aan het begin van hun werklast. Hierdoor lijken ze in traditionele benchmarks (die maar een paar minuten duren) sneller, terwijl je daar in het dagelijks gebruik niet van profiteert. Wij bekijken dan ook de gemiddelde prestaties tussen de 30e en 40e minuut: hoe de kloksnelheid is op dat moment, hoe warm ze worden en hoeveel geluid ze maken op 50 centimeter afstand. Daarbij kijken we naar het verbruik van de pc wanneer enkel de videokaart wordt belast en wanneer het hele systeem intensief wordt gebruikt. We testen met een Intel Core i7-8700K, ASUS ROG Strix Z370-F Gaming, 16 GB Corsair DDR4, een Samsung 960 PRO-ssd en een Seasonic Prime Titanium 850W-voeding, en meten het verbruik ‘aan de muur’.

Conclusie

Wil je gamen met zeer beperkte middelen? De AMD Radeon RX 570 mag dan wel wat ouder zijn, het is toch echt de beste keuze als je budget niet in de buurt van de prijs van een GTX 1660 komt. Met een budget vanaf circa 250 euro wordt de keuze voor Nvidia bijna vanzelfsprekend en is het simpelweg de vraag wat haalbaar is. Een GTX 1660 Ti is de sweet spot met topprestaties vandaag en wat extra kracht voor morgen, maar met een GTX 1660 koop je ook een prima videokaart voor moderne games.

Het juiste antwoord op de vraag “welke variant?” kan van dag tot dag verschillen. Moderne videokaarten, en vooral instappers, zijn zo enorm efficiënt dat zelfs wat minder luxe koelers een prima balans tussen geluidsproductie en warmteafvoer weten te bereiken. De juiste koop lijkt dan vooral die variant te zijn die ten tijde van aanschaf scherp geprijsd is. Op dit moment lijkt vooral Gigabyte goede zaken te doen door mooie kaarten voor een scherpe prijs te verkopen, waar MSI en ASUS voor maar nipt betere varianten eigenlijk net iets te veel vragen. Maar een kleine prijswijziging of aanbieding kan de verhoudingen zo weer omgooien. Scherp blijven op de dagprijs is dus het beste advies dat we mee kunnen geven.

©PXimport

Er is een nog uitgebreidere tabel met benchmarkresultaten van de chipsets.

▼ Volgende artikel
Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?
© ER | ID.nl
Huis

Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?

Het gebrek aan een rijk contrast is een van de grootste ergernissen bij lcd- en ledtelevisies. Fabrikanten hebben daarom een slimme techniek bedacht die het contrast aanzienlijk verbetert: local dimming. In dit artikel leggen we uit hoe deze techniek van jouw grijze nachtlucht weer een inktzwarte sterrenhemel maakt.

Het contrast van je televisie is misschien wel de belangrijkste eigenschap voor mooi beeld. We willen dat wit verblindend wit is en zwart echt inktzwart. Bij oledtelevisies is dat makkelijk, want daar geeft elke pixel zelf licht. Maar de meeste televisies in de Nederlandse huiskamers zijn nog steeds lcd- of ledschermen (inclusief QLED). Die werken met een lamp achter het scherm, de zogeheten backlight. Local dimming is de techniek die probeert de nadelen van die achtergrondverlichting op te lossen.

Om te begrijpen waarom local dimming nodig is, moet je eerst weten hoe een standaard led-tv werkt. Simpel gezegd is het een groot paneel met pixels die zelf geen licht geven, maar alleen van kleur veranderen. Achter die pixels brandt een grote lichtbak. Als het beeld zwart moet zijn, sluiten de pixels zich om het licht tegen te houden. Helaas lukt dat nooit voor de volle honderd procent; er lekt altijd wat licht langs de randjes. Hierdoor zien donkere scènes er vaak wat flets en grijzig uit. De achtergrondverlichting staat immers vol aan, ook als het beeld donker moet zijn.

Nooit meer te veel betalen? Check Kieskeurig.nl/prijsdalers!

De lampen dimmen waar het donker is

Local dimming pakt dit probleem bij de bron aan. In plaats van één grote lichtbak die altijd aan staat, verdeelt deze techniek de achtergrondverlichting in honderden (en bij duurdere tv's soms duizenden) kleine zones. De televisie analyseert de beelden die je kijkt continu. Ziet de processor dat er linksboven in beeld een donkere schaduw is, terwijl rechtsonder een felle explosie te zien is? Dan worden de lampjes in de zone linksboven gedimd of zelfs helemaal uitgeschakeld, terwijl de lampjes rechtsonder juist fel gaan branden.

Het resultaat is direct zichtbaar. Zwart wordt weer echt zwart, simpelweg omdat er geen licht meer achter dat deel van het scherm brandt. Tegelijkertijd blijven de lichte delen van het scherm helder. Dat zorgt voor een veel groter contrast en geeft het beeld meer diepte. Vooral bij het kijken van HDR-films en -series is dat van belang. Zonder local dimming kan een led-tv eigenlijk geen goed HDR-beeld weergeven, omdat het verschil tussen licht en donker dan te klein blijft.

©ER | ID.nl

Niet alle local dimming is hetzelfde

Het klinkt als een wonderoplossing, maar de uitvoering verschilt enorm per televisie. Het grote toverwoord hierbij is het aantal zones. Hoe meer zones de tv onafhankelijk van elkaar kan aansturen, hoe preciezer het licht kan worden geregeld. Goedkopere televisies gebruiken vaak edge lit local dimming. Hierbij zitten de lampjes alleen in de rand van de tv. Dat werkt redelijk, maar is niet heel nauwkeurig. Je ziet dan soms dat een hele verticale strook van het beeld lichter wordt, terwijl er eigenlijk maar één klein object moest worden verlicht.

De betere variant heet full array local dimming. Hierbij zitten de lampjes over de hele achterkant van het scherm verspreid. De allernieuwste en beste vorm hiervan is miniLED. Daarbij zijn de lampjes zo klein geworden dat er duizenden in een scherm passen, wat de precisie van oled begint te benaderen. Als er te weinig zones zijn, kun je last krijgen van zogenaamde 'blooming'. Dat zie je bijvoorbeeld bij witte ondertiteling op een zwarte achtergrond: er ontstaat dan een soort wazige lichtwolk rondom de letters, omdat de zone groter is dan de tekst zelf.

Welke merken gebruiken local dimming?

Bijna elke grote televisiefabrikant past deze techniek inmiddels toe, maar ze doen dat voornamelijk in hun middenklasse en topmodellen. Samsung is een van de voorlopers, zeker met hun QLED- en Neo QLED-televisies, waarbij ze in de duurdere series gebruikmaken van geavanceerde miniLED-techniek voor zeer precieze dimming. Ook Sony staat bekend om een uitstekende implementatie van full array local dimming, die vaak geprezen wordt om de natuurlijke weergave zonder overdreven effecten. Philips past het eveneens toe in hun (mini)ledmodellen, vaak in combinatie met hun bekende Ambilight-systeem voor een extra contrastrijk effect.

Ga voor de full monty!

Local dimming is dus geen loze marketingkreet, maar een dankbare techniek voor iedereen die graag films of series kijkt op een led- of QLED-televisie. Het maakt het verschil tussen een flets, grijs plaatje en een beeld dat van het scherm spat met diepe zwartwaarden. Ben je in de markt voor een nieuwe tv? Vraag dan niet alleen óf er local dimming op zit, maar vooral of het gaat om full array dimming. Je ogen zullen je dankbaar zijn tijdens de volgende filmavond!

Vijf fijne televisies die full array local dimming ondersteunen

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer
© ID.nl
Huis

Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer

Bij ID.nl zijn we gek op producten waar je niet de hoofdprijs voor betaalt of die zijn voorzien van bijzondere eigenschappen. Met een robotstofzuiger wordt de vloer schoongehouden, terwijl je er niet bij hoeft te zijn. En stofzuigen is dan wel het minste dat ze kunnen, want ook dweilen is voor veel modellen geen proleem. We vonden vijf geavanceerde exemplaren.

Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01

De Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01 is ontworpen om grote ruimtes aan te kunnen. Het apparaat heeft een stofzak van 3 liter en een werktijd tot 180 minuten in de laagste stand. In tegenstelling tot veel kleinere robots is deze HomeRun uitgerust met een stille motor; de opgave van 66 dB maakt hem relatief stil.

Er zit een dweilfunctie in zodat je de robot na het stofzuigen ook direct kunt laten dweilen. Via de app kies je voor een van de modi of plan je een schoonmaakprogramma in. De robot kan zichzelf navigeren, obstakels omzeilen en keert na gebruik terug naar het laadstation. Omdat de opvangbak groot is hoef je niet vaak te legen en dankzij de Li‑ion‑accu is hij geschikt voor grotere woningen. Het apparaat is van recente datum en daarom nog volop verkrijgbaar.

Dreame L10s Pro Ultra Heat

Deze robot combineert een groot stofreservoir van 3,2 liter met een lange werktijd van ongeveer 220 minuten. Dankzij de geïntegreerde dweilfunctie verwijdert hij niet alleen stof maar kan hij ook nat reinigen. De L10s Pro Ultra Heat gebruikt een zak in het basisstation, waardoor je het reservoir minder vaak hoeft te legen.

De Dreame is voorzien van een Li‑ion‑batterij aanwezig en de robot keert automatisch terug naar het station voor opladen en legen. De sensortechnologie helpt bij het vermijden van obstakels en het nauwkeurig schoonmaken van zowel harde vloeren als tapijt. Dankzij de meegeleverde app stuur je de schoonmaak aan, stel je no‑go‑zones in of plan je een dweilrondje.

Philips HomeRun 3000 Series Aqua XU3100/01

Deze Philips‑robot is bedoeld voor wie minder vaak handmatig wil schoonmaken. Hij beschikt over een gecombineerde stofzuig‑ en dweilfunctie en kan zichzelf legen via het automatische station. Met een gebruiksduur tot 200 minuten in de laagste stand en een geluidsniveau van 66 dB kan hij urenlang zijn werk doen zonder al te veel herrie. De stofcontainer van 35 cl is kleiner dan bij de HomeRun 7000, maar door het automatische leegmechanisme is dat geen probleem.

Je bedient het apparaat via de app en kunt daar zowel een schema programmeren als zones instellen. De Aqua XU3100/01 is een model uit de recente 3000‑serie en doordat hij een mop‑pad heeft kan hij zowel droog als nat reinigen, wat handig is voor harde vloeren zoals tegels en laminaat.

iRobot Roomba Combo j9+

De Roomba Combo j9+ is een model dat je vloeren zowel kan stofzuigen als dweilen. De Combo j9 beschikt over een opvangbak van 31 cl en hij kan zelf zijn inhoud legen in het automatische basisstation dat bij de set hoort. De Li‑ion‑accu zorgt voor een lange gebruiksduur en de robot maakt een routeplanning zodat elke ruimte efficiënt wordt schoongemaakt.

Via de app kun je zones instellen waar de robot niet mag komen en het dweilelement in‑ of uitschakelen. In de basis maakt de Combo j9+ zelfstandig een kaart van je woning en keert terug naar het station wanneer de accu moet opladen of de stofcontainer vol is. De robot is bedoeld voor huishoudens die gemak belangrijk vinden en biedt naast stofzuigen ook een dweilfunctie voor hardere vloeren.

MOVA Tech P50 Ultra

De MOVA Tech P50 Ultra is een forse robotstofzuiger met een basisstation. Het apparaat heeft een stofreservoir van 30 cl en wordt geleverd met een basisstation waarin je het stof eenvoudig kunt verwijderen. De robot produceert een geluidsniveau van 74 dB, iets hoger dan de Philips‑modellen, en weegt inclusief station ruim 13 kg.

Hij kan uiteraard ook automatisch terugkeren naar het station om op te laden of te legen. In de specificaties staat dat de MOVA is voorzien van een Li‑ion‑batterij en dat hij zowel kan stofzuigen als dweilen. De meegeleverde app maakt het mogelijk om routes in te stellen en zones te blokkeren. Met een vermogen van 700 W is hij krachtig genoeg voor tapijten en harde vloeren. Het is geschikt voor mensen die een uitgebreid station met automatische functies willen.