ID.nl logo
Dit zijn de beste videokaarten voor 1080p (Full-HD)
© Reshift Digital
Zekerheid & gemak

Dit zijn de beste videokaarten voor 1080p (Full-HD)

Eerder dit jaar zochten we de beste RTX 2070-, 2080- en 2080 Ti-videokaarten uit voor gamers met een flink budget. Maar voor welke videokaart ga je als je niet de hoofdprijs wilt betalen voor je game-pc? Dan kom je al snel uit bij Nvidia’s GTX 1660, GTX 1660 Ti of de RTX 2060. In deze review zoeken we uit wat de interessantste chip is en welke uitvoeringen van de verschillende fabrikanten de beste zijn om te gamen in Full-HD (1080p).

We overdrijven niet als we stellen dat Nvidia met zijn GeForce RTX-kaarten afgelopen najaar een van zijn lastigste lanceringen ooit beleefde. Dit had twee oorzaken. Zo waren er bij lancering van deze 20-serie nog helemaal geen games die ondersteuning boden voor de twee belangrijkste nieuwe features, realtime raytracing en deep learning super sampling (DLSS). Erger was dat de prijs ongeveer net zoveel steeg als de prestaties. Voor minder dan 500 euro kon je het wel vergeten. Zeker omdat Nvidia de generatie ervoor (GTX 10-serie, Pascal) bij gelijkblijvende prijzen een enorme stap vooruit had gemaakt, was er genoeg om over te klagen.

Eerder dit jaar vulde de fabrikant de onderkant van zijn productlijn aan met de RTX 2060 (vanaf circa 350 euro), GTX 1660 Ti (vanaf circa 300 euro) en GTX 1660 (vanaf circa 250 euro). Gelukkig maar, want voor de meeste gamers zijn dat al bedragen om serieus over na te denken. En zeker voor gamers die een scherm hebben met de nog altijd dominante full-hd-resolutie (1920 x 1080) is meer uitgeven ook helemaal niet nodig. Maar welke van de drie wil je eigenlijk hebben?

Raytracing?

Raytracing is een techniek waarbij een beeld wordt gegenereerd door individuele lichtstralen te volgen en te simuleren hoe ze reageren op elke aanraking; een benadering van hoe wij met onze ogen de wereld zien. Afhankelijk van hoe gameontwikkelaars deze technologie toepassen, kan die leiden tot betere reflecties en/of schaduwen. Onder de streep zorgt dat voor een meer accurate, indrukwekkendere atmosfeer in games.

RTX 2060, budget raytracing?

Laten we eerst de verwarrende naamgeving van die drie kaarten ontleden. Want na de 10-serie kwam de 20-serie, en daarna kwam de … 16-serie? Nvidia heeft het er niet makkelijker op gemaakt. Maar de GTX 16- en RTX 20-modellen gebruiken exact dezelfde architectuur en zijn dus absoluut deel van dezelfde generatie, in tegenstelling tot wat de nummers doen vermoeden. Alleen heeft de RTX 20-serie naast de typische inhoud ook de extra RT- en Tensor-rekenkernen van de topmodellen aan boord, respectievelijk bedoeld voor realtime raytracing en DLSS.

Maar enkele maanden na de lancering van de RTX-kaarten zien we nog steeds maar weinig games waar die features echt van pas komen. DLSS biedt stevige prestatieverbeteringen en zit in een ruim aantal games, maar vooralsnog gaat dat gepaard met zichtbare vermindering van de beeldkwaliteit, waardoor we deze instelling niet snel aanbevelen. En naast het feit dat raytracing in slechts een handjevol games daadwerkelijk te gebruiken is, hangt daar een stevige afname van de framerate aan vast.

Dit zet druk op de goedkoopste RTX-kaart, de 2060. Hoewel dit de sterkste van de drie kaarten in dit artikel is en hij kracht genoeg heeft om alle games op 1080p bij zeer hoge instellingen comfortabel weer te geven, is het krap als je ook raytracing aan wilt zetten. Bij zowel Metro Exodus als Battlefield V op 1080p verkiezen wij de soepelheid zónder raytracing boven de extra pracht en praal die je krijgt voorgeschoteld als je raytracing inschakelt op de RTX 2060. Voor de echte RTX-ervaring wil je dus eigenlijk een duurdere kaart (RTX 2070, vanaf circa 500 euro), maar wij vermoeden dat de meeste gamers die in dit segment shoppen gewoon een goede, soepele game-ervaring willen. Wij bekijken de RTX 2060 daarom vooral als directe upgrade van de GTX 1660 Ti, louter om de hogere framerates.

©PXimport

GTX 1660 Ti als sweet spot

Kijken we naar de gamebenchmarks, dan lijkt die upgrade ten opzichte van de GTX 1660 Ti eigenlijk lastig te verantwoorden. De GTX 1660 Ti zet namelijk al uitstekende framerates neer op 1080p, zelfs met zeer hoge grafische instellingen, met een beetje overcapaciteit om niet alleen de games van vandaag, maar ook van morgen goed voor de dag te brengen.

En omdat je een videokaart voor een aantal jaar koopt, vinden we hem ook interessanter dan de GTX 1660 zonder Ti-toevoeging. In de benchmarks doet de GTX 1660 an sich ook goede zaken, met slechts een incidentele game waar we van de hoogste instelling af moeten. Maar de extra capaciteit voor zware games van morgen is beperkter. Daarom vinden we die 10 à 15 procent extra prestaties die de GTX 1660 Ti in huis heeft eigenlijk interessanter en is die kaart in onze optiek de sweet spot. Helemaal als je de meerprijs op de kosten van een volledig nieuwe game-pc verrekent.

Voor ieder wat wils

Dat sluit de GTX 1660 niet uit, want budget is vaak leidend. En als een GTX 1660 Ti buiten bereik is, heb je aan de GTX 1660 een indrukwekkende kaart. Ook met deze kaart valt er op 1080p uitstekend te gamen, zeker als je je vooral bezighoudt met de populairste multiplayergames van dit moment: die zouden niet zo populair zijn als ze matig zouden draaien op minder luxe systemen. Het advies “koop wat er binnen je budget valt” klinkt eenvoudig, maar vergeet niet dat zowel Nvidia als AMD uitgekookte strategieën heeft om op elk prijspunt ook daadwerkelijk iets interessants te bieden. Ze maken de markt bewust zo dat er voor ieder wat wils is.

Het upgraden waard?

In de tabel tref je ook de voorganger van deze kaarten aan, de GTX 1060. De GTX 1660 is gemiddeld net sneller, de andere twee zijn een stuk sneller. Maar is het een upgrade waard? Als je één generatie achterloopt eigenlijk niet, want ook die GTX 1060 kan vandaag de dag nog uitstekend meekomen. Upgraden is vooral de moeite waard als je meer dan één generatie achterloopt. Gamers met een GTX 960 of GTX 760 zullen in recente games ongetwijfeld hebben gemerkt dat die kaarten het lastig hebben. Deze nieuwe generatie brengt je game-pc weer goed up-to-date.

Gaming op 144+ Hz

De extra overcapaciteit van de RTX 2060 lijkt overbodig voor 1080p, zeker voor gamers met een traditioneel 60Hz-scherm. De meerwaarde van veel meer dan 60 fps is in hun geval eigenlijk nihil. Tegelijk zien we dat die kaart op 1440p-resolutie, gemakshalve in de tabel meegenomen, ons hier en daar doet verlangen naar nog meer kracht: de RTX 2070.

Toch heeft deze RTX 2060 ook op 1080p een duidelijk doel, en dat is een goede tussenoplossing bieden voor gamers met een 144Hz- of sneller scherm en een voorliefde voor snelle shooters. Tegenwoordig zijn 144Hz-schermen te koop voor nog geen 200 euro. En hoewel de kleurweergave van de eerste generatie snelle schermen achterliep, is dat allang niet meer het geval. 144Hz of sneller wordt langzaam de nieuwe standaard voor gamers, en voor die snelle schermen is het bijna onmogelijk om té veel prestaties in huis te halen. Ook daar stellen we dan: koop de beste chip die binnen je budget valt, inclusief de RTX 2060 als dat past. De GTX 1660 Ti pakt de sweet spot voor 60 Hz en de huidige grootste doelgroep, maar als je een snel scherm hebt of overweegt, en wat geld overhebt, is een RTX 2060 absoluut interessant.

©PXimport

En AMD dan?

We leggen in dit artikel sterk de nadruk op Nvidia en testen zelfs alleen maar Nvidia-kaarten. Maar hoe zit het met grote concurrent AMD? Als we kritisch zijn op Nvidia en zijn recente videokaarten, dan hebben we ook met AMD nog een appeltje te schillen. In de prijsklassen die we in dit artikel behandelen, heeft AMD namelijk al jaren geen echt nieuwe producten uitgebracht. De Radeon RX 590 is relatief jong, maar is niet meer dan een iets rappere (overgeklokte) variant van de RX 580, die op zijn beurt weer een overgeklokte RX 480 is, en dat is een videochip van drie jaar terug. Recentelijk heeft AMD wel de Radeon VII uitgebracht, maar die kost 750 euro en doet daarom in dit artikel niet mee.

Het nadeel van een oudere architectuur is dat die aanzienlijk minder zuinig is. De GTX 1660 is slechts ietsjes sneller dan de iets goedkopere RX 580, en grofweg even snel of nipt sneller dan de RX 590, maar verbruikt significant minder energie. Dit leidt tot lagere stroomkosten, minder warmte in je pc om af te voeren en zo ook een stiller systeem. Dat zijn aantrekkelijke voordelen.

AMD moet het tegenwoordig dan ook vooral hebben van het lagere prijspunt. Want een RX 580 begint tegenwoordig rond de 200 euro, waar Nvidia’s GTX 1660 minimaal 50 euro meer kost. Ligt je budget lager dan 250, dan kom je dus bij AMD uit. En geen paniek: voordat je die 50 euro terugverdient aan lagere stroomkosten, moet je aardig wat uren gamen op een dag ... en dat elke dag. En hoewel je niet elke game op ultra kunt spelen, is een RX 580 ruimschoots voldoende voor een soepele 1080p-ervaring. Ook krijg je bij AMD vaak wat grotere games cadeau, wat AMD extra aantrekkelijk maakt als je op je geld wilt letten.

©PXimport

Streamers opgelet!

Voor Twitch- en YouTube-streamers is de keuze tussen de GTX 16- of RTX 20-serie videokaarten en AMD-alternatieven helemaal eenvoudig. Nvidia’s jongste kaarten bieden namelijk flink betere NVENC-video-encoding voor streams en opnames. Daardoor kun je nu in hoge kwaliteit streamen zonder je cpu te belasten, en dat was voorheen wel anders. Voor beginnende streamers is de keuze voor Nvidia een no-brainer.

AMD: voor échte budgetgamers

AMD wordt nog interessanter als je budget nog lager ligt, want de AMD Radeon RX 570 is inmiddels onder de 150 euro gezakt. Op dat prijspunt concurreert hij met Nvidia’s oudere GTX 1050 Ti en nieuwere GTX 1650, die helaas net te laat binnen kwamen om in dit artikel volledig aan bod te komen. Maar de RX 570 is sneller dan beide, voor respectievelijk evenveel of minder geld; een eenvoudige keuze. Een RX 570 is niet gemaakt om 1080p-gamers de ultieme ervaring te geven, maar is wel in staat elke game op zijn minst redelijk voor de dag te brengen. Daarmee is hij de echte instapvideokaart van dit moment voor gamers met een krappe kas.

De vraag is uiteraard hoelang Nvidia die ruimte zal blijven gunnen aan AMD. Nvidia zou het gat bijvoorbeeld kunnen opvullen met een GTX 1650 Ti. Maar wie weet heeft AMD tegen die tijd ook iets nieuws: volgens geruchten staat er deze zomer iets te gebeuren. Tot die tijd blijft het instapsegment van AMD, maar zijn Nvidia’s GTX 1660 en hoger bijna vanzelfsprekende keuzes op hun respectievelijke prijspunten.

De beste GeForce RTX 2060

We hebben zes verschillende GeForce RTX 2060-kaarten getest, waarbij opvalt dat de prijsverschillen fors zijn. Nvidia’s referentiemodel, de Founders Edition (FE), zet de standaard en geeft aan wat Nvidia’s richtprijs is voor een RTX 2060: 375 euro. De goedkoopste (Gigabyte ITX OC) zit daar met 349 euro wat onder, de duurste (ASUS ROG Strix OC) is met 459 euro fors duurder. Maar als je denkt dat je daar een significant snellere kaart voor terugkrijgt, dan heb je het mis. Want hoewel deze Asus de hoogste kloksnelheden neerzet, hebben we het in games over een prestatieverschil van zo’n 3 procent; dat merk je niet als je aan het spelen bent.

Dankzij Nvidia’s uitstekende ingebouwde automatische overklokfunctionaliteit zien we de laatste jaren bij het gamen eigenlijk nauwelijks meer prestatieverschillen tussen verschillende uitvoeringen van dezelfde kaart, en dit gaat ook op voor de RTX 2060, GTX 1660 Ti en GTX 1660. Dat zet vooral luxere modellen onder druk, omdat de nadruk in een vergelijking hierdoor enkel op warmte- en geluidsproductie komt te liggen (door zuinige chips zijn ook deze verschillen klein), met misschien nog wat aandacht voor de uitstraling en prijs.

Dat neemt niet weg dat de ASUS ROG-variant objectief gezien met overmacht de beste is. Hij is fysiek enorm indrukwekkend met zijn forse design met drie fans en mooie backplate, en hij is met een enorme marge de stilste en de koelste. Dergelijke marges zijn zelfs in recente videokaartvergelijkingen zeldzaam en dat levert hem het label ‘best getest’ op.

Beste koop

Maar de beste koop? Met 459 euro betaal je enorm voor die luxe, en wij vragen ons af of gamers die een middenklasse-gpu zoeken daar meer dan 100 euro extra aan uit willen geven. De beste balans tussen koeling, geluid en prijs wordt geboden door Nvidia’s eigen Founders Edition. Dit is ook nog eens een prachtige kaart om te zien. Op het prijspunt van 375 euro valt er nergens op af te dingen en laat hij de warmere, flink luidere Gigabyte OC achter zich. Maar omdat de FE-kaart op geen moment in de afgelopen maanden daadwerkelijk voor consumenten te koop is geweest, valt hij af voor onze award.

Voor 419 euro zijn Gigabyte’s Gaming OC PRO-variant en MSI’s Gaming Z aantrekkelijke alternatieven die wel stil én koel blijven. MSI’s design met twee fans is in onze ogen iets aantrekkelijker, mede dankzij de ‘adressable rgb’-feature. Bovendien is hij is net iets stiller. Gigabyte’s Gaming OC PRO is juist nipt koeler en oogt met zijn drie fans wat indrukwekkender in grote behuizingen. Beide tonen zich uitstekende allrounders voor RTX 2060-shoppers met een beetje ruimte in het budget.

Maar de budgetbewuste redactietip gaat naar de Gigabyte ITX OC. Dit is een klein kaartje met een enkele ventilator, eigenlijk bedoeld voor compacte behuizingen, maar in de praktijk blijkt hij nauwelijks trager en weet hij de warmte- en geluidsproductie alsnog prima binnen de perken te houden. 70 euro besparen was zelden zo aantrekkelijk, mits je niet te veel om indrukwekkende looks geeft.

©PXimport

De beste GTX 1660 Ti

Kijken we naar de vijf GTX 1660 Ti-kaarten, dan zien we praktisch hetzelfde beeld. Enkel Nvidia zelf ontbreekt in de lijst, omdat er geen Founders Edition bestaat van deze chip. Weer is de ASUS ROG Strix OC-variant met overmacht de beste in de tabel; snel, zeer stil en een stuk koeler dan de rest. Zet je hem in ‘quiet mode’, dan is hij zelfs ruim de stilste, terwijl hij alsnog koeler blijft dan zijn concurrenten. Zoek je fysiek de meest indrukwekkende GTX 1660 Ti? Dan is dit jouw kaart, want op wat details na ziet hij er hetzelfde uit als het RTX 2080 Ti-topmodel.

Maar ook hier steekt de prijs. Met zijn 369 euro is hij duurder dan de goedkoopste RTX 2060, terwijl die gemiddeld zo’n 15 procent sneller is. Meer geld en lagere framerates zijn een hoge tol voor een aantrekkelijkere uitstraling en een lagere geluidsproductie.

MSI overkomt hetzelfde lot, want ook de Gaming X doet inhoudelijk alles goed: prestaties, koeling, geluidsproductie, uitstraling … Behalve de prijs helaas, want met 345 euro zit hij te dicht op een RTX 2060 om een aanbeveling te verdienen, al is het zeker een kaart om te overwegen als de prijs zakt. Maar op het moment van schrijven is het de Gigabyte Gaming OC (319 euro) die onze redactietip meepakt; aantrekkelijk, prima koel, slechts iets luider dan de MSI en ASUS. De Windforce OC (309 euro) doet het goed als je per se iets kleiners wilt, maar laat de 299 euro kostende ‘Gigabyte OC’ links liggen; iets trager, luider, en de besparing van 10 euro simpelweg niet waard.

©PXimport

De beste GTX 1660

Onze claim dat de GTX 1660 Ti voor de meeste gamers de sweet spot is, wordt bevestigd door de aandacht die fabrikanten voor het goedkopere broertje hebben: enkel MSI en Gigabyte stuurden GTX 1660-kaarten in ter test. ASUS zag waarschijnlijk al in dat een luxe ROG-variant van een goedkope chip het lastig zou krijgen.

Vermoedelijk terecht. Want als we kijken naar de onderlinge prestatieverschillen tussen de drie GTX 1660-varianten, zijn die eigenlijk te klein om op te noemen. Daarbij zijn wij van mening dat de beste uitvoering van een product uit de budgetklasse ook daadwerkelijk de prijs in acht neemt. MSI’s Gaming X is nipt het efficiëntste model, maar de verschillen ga je in de praktijk niet merken, terwijl de prijs een stuk hoger ligt. We vinden het dan ook jammer dat zowel ASUS als MSI niet in staat was ons tijdig van goedkopere alternatieven te voorzien, terwijl ze die wel degelijk maken.

Geef je graag iets meer uit omdat je het design van de MSI Gaming X of Armor OC aantrekkelijker vindt, dan heb je daar goede kaarten aan. Maar met zijn allround goede prestaties en de gunstigste prijsstelling van de drie, vinden we de Gigabyte GTX 1660 Gaming OC de beste keuze op dit moment voor gamers die op zoek zijn naar een nieuwe videokaart van rond de 250 euro.

©PXimport

Testmethode

Veel videokaarten boosten hun snelheid aan het begin van hun werklast. Hierdoor lijken ze in traditionele benchmarks (die maar een paar minuten duren) sneller, terwijl je daar in het dagelijks gebruik niet van profiteert. Wij bekijken dan ook de gemiddelde prestaties tussen de 30e en 40e minuut: hoe de kloksnelheid is op dat moment, hoe warm ze worden en hoeveel geluid ze maken op 50 centimeter afstand. Daarbij kijken we naar het verbruik van de pc wanneer enkel de videokaart wordt belast en wanneer het hele systeem intensief wordt gebruikt. We testen met een Intel Core i7-8700K, ASUS ROG Strix Z370-F Gaming, 16 GB Corsair DDR4, een Samsung 960 PRO-ssd en een Seasonic Prime Titanium 850W-voeding, en meten het verbruik ‘aan de muur’.

Conclusie

Wil je gamen met zeer beperkte middelen? De AMD Radeon RX 570 mag dan wel wat ouder zijn, het is toch echt de beste keuze als je budget niet in de buurt van de prijs van een GTX 1660 komt. Met een budget vanaf circa 250 euro wordt de keuze voor Nvidia bijna vanzelfsprekend en is het simpelweg de vraag wat haalbaar is. Een GTX 1660 Ti is de sweet spot met topprestaties vandaag en wat extra kracht voor morgen, maar met een GTX 1660 koop je ook een prima videokaart voor moderne games.

Het juiste antwoord op de vraag “welke variant?” kan van dag tot dag verschillen. Moderne videokaarten, en vooral instappers, zijn zo enorm efficiënt dat zelfs wat minder luxe koelers een prima balans tussen geluidsproductie en warmteafvoer weten te bereiken. De juiste koop lijkt dan vooral die variant te zijn die ten tijde van aanschaf scherp geprijsd is. Op dit moment lijkt vooral Gigabyte goede zaken te doen door mooie kaarten voor een scherpe prijs te verkopen, waar MSI en ASUS voor maar nipt betere varianten eigenlijk net iets te veel vragen. Maar een kleine prijswijziging of aanbieding kan de verhoudingen zo weer omgooien. Scherp blijven op de dagprijs is dus het beste advies dat we mee kunnen geven.

©PXimport

Er is een nog uitgebreidere tabel met benchmarkresultaten van de chipsets.

▼ Volgende artikel
Review Baristina Plus Stainless Steel – Foolproof design, smakelijke koffie
© Versuni
Huis

Review Baristina Plus Stainless Steel – Foolproof design, smakelijke koffie

Philips introduceert de Baristina Plus Stainless Steel, een semi-automatische koffiemachine met een roestvrijstalen design en iced coffee-functie. Dit derde apparaat in de Baristina-lijn combineert een robuuste uitstraling met veel gebruiksgemak. Kan er echt niks verkeerd gaan? ID.nl testte het uit.

Uitstekend
Conclusie

Deze machine blinkt uit in gebruiksgemak en het robuuste design zal zeker een grote groep koffiedrinkers aanspreken. Het reservoir bevat genoeg water om de dag door te komen, en er kan eigenlijk niets misgaan tijdens het gebruik. De prijs is stevig vergeleken met de eerder uitgebrachte Baristina Bean Swap, die geen optie heeft voor ice koffie maar wel weer de keuze biedt uit twee soorten koffiebonen. Ben je erg prijsbewust en wil je wel de genoemde functies voor espresso, lungo en ice koffie, maar geef je niks om verse bonen, dan is de L'OR Barista Absolu zeker een optie: die werkt met cups maar is in functionaliteit identiek. Kies je voor je eigen bonen, stijl en gebruiksgemak, dat is de Baristina Plus Stainless Steel een goede keuze.

Plus- en minpunten
  • Stijlvolle uitstraling
  • Gebruiksgemak
  • Meerdere opties voor volume/type koffie
  • Geen handleiding meegeleverd
  • Gevoelig voor vingerafdrukken
  • Prijzig

Ontwerp & specificaties

De Baristina Plus Stainless Steel is een matte, zilverkleurige koffiemachine waarmee je espresso, lungo en cold brew kunt maken van je eigen gewenste soort koffiebonen. In het apparaat zit een grinder die de bonen maalt, de gemalen koffie komt in het portafilter terecht en daarmee zet de Baristina een kop koffie in de gewenste sterkte. De machine is met zijn 5,8 kilo makkelijk te verplaatsen en niet overdreven groot: 35 centimeter hoog, 38 centimeter diep en 15 centimeter breed. De buitenzijde is uitgevoerd in RVS. Smaakvol, maar wel gevoelig voor vingerafdrukken (zoals alle apparaten van roestvrij staal).

©Versuni

Plaats in de Baristina-lijn & techniek

Deze machine is de derde variant in de Baristina-lijn. De eerste, de Baristina, bood in vergelijking met dit apparaat geen ice koffie en was eenvoudiger uitgevoerd. De tweede, de Baristina met Bean swap, bood de gebruikers de keuze om bij elke bak koffie te kiezen tussen twee soorten bonen, of een mix van beide. Dit derde, nieuwe apparaat is een premium-machine die naast een luxe uitstraling de kwaliteit van versgemalen koffie combineert met gebruiksgemak. Als extraatje vergeleken met het instapmodel is er dus de ice coffee-optie. Voor het koffiezetten zet de machine 16 bar pompdruk in voor optimale extractie.

Uitpakken & installatie

De machine zit deugdelijk verpakt in een grote doos met kartonnen bescherming. Er zit geen handleiding bij, alleen een sticker met iconen die aangeven wat er ongeveer moet gebeuren. We vinden dat echt een minpunt; wie nieuw is 'in de koffie' heeft toch wat meer informatie nodig over wat de machine precies kan.

Monteren is een groot woord voor wat je zelf nog moet doen om je eerste kop koffie te zetten. Je pakt het portafilter uit, spoelt het goed om en vult het waterreservoir van 1,2 liter. Dat kan door het reservoir los te halen uit de machine en onder de kraan te vullen. Handiger is het om het klepje bovenaan even open te doen en dan met een kan of maatbeker het water aan te vullen. Bovenin zit een reservoir voor koffiebonen. Ook dit open je met een klepje en vul je tot de rand. Dat is alles!

Bediening & functies

Dit apparaat is duidelijk ontwikkeld voor de koffieliefhebber die houdt van gemak en kwaliteit. De kwaliteit heb je natuurlijk deels zelf in de hand door het type koffiebonen dat je gebruikt. Het gemak uit zich in de bediening van de machine. Aan de bovenzijde zitten verschillende knoppen: een voor espresso, een voor lungo, een voor koffie waar je een ijskoffiedrank mee wilt maken, en een knop voor extra sterke koffie, voor als de standaardinstelling niet voldoende voor je is. Voor de ice coffee wordt de koffie eerst warm gebouwen waarna het doorstroomproces traag verloopt zodat de koffie langzaam afkoelt tijdens het zetten.

De instelling van de molen is niet aanpasbaar, het volume van de koffie in het kopje wel. Hier uit zich het gemis aan een handleiding, deze functie ontdekten we pas toen we op het YouTube-kanaal van Philips wat filmpjes bekeken over de bediening en functies. HIER vind je de betreffende video.

©Versuni

Workflow: van boon tot kop

Je duwt het portafilter in de gleuf links tot deze vastklikt. Dan kies je de gewenste drank, en beweegt (swipet) het portafilter helemaal naar rechts, waar de grinder zit. Het filter zit dan vast en de machine maalt de koffiebonen. Dat maakt uiteraard geluid, vergelijkbaar met andere koffiezetapparaten. Het filter spring terug naar de beginpositie, en de machine zet de gewenste hoeveelheid koffie. Stopt de keuzeknop met knipperen, dan is je 'bakkie' klaar. Het portafilter kun je dan loshalen, ondersteboven boven de vuilnisbak houden en met een druk op de knop de koffiedrab eruit werpen. Dat is alles.

Hier zie je in een Duitstalige video precies hoe dit werkt:

Watch on YouTube

Praktijktest

Koffiemachines moeten natuurlijk getest worden en het liefst door veel verschillende mensen. Ons testexemplaar beleefde de vuurdoop tijdens een drukke verjaardagsvisite, waarbij alle koffiedrinkende bezoekers een kopje Baristina kregen. De vraag was of de machine snel genoeg zou zijn om mensen niet nodeloos lang te laten wachten, en of het geluid van het malen de gesprekken niet zou overstemmen. Voor beide aspecten slaagde de machine met vlag en wimpel. Iedereen was erg te spreken over de smaak van de koffie. Het waterreservoir van 1,2 liter is natuurlijk na enige tijd leeg, dus moet tijdens zulke bijeenkomsten tussentijds wel worden bijgevuld.

Koffiebonen bewaar je niet in de zak uit de supermarkt

Houd ze lang vers in een speciaal bewaarblik

Aandachtspunt

Wel dook er een klein aandachtspunt op. Na enige tijd kwam er nogal waterige koffie met een raar kleurtje uit de machine en klonk het malen ook een beetje gek. De koffiebonen bleken op te zijn. Daar komt verder geen signaal of melding van, maar is iets om in de gaten te houden. Het deksel van het koffiebonen-reservoir is semi-transparant, dus normaliter zou je dat wellicht snel zien. Echter, de machine wordt niet geleverd met een handleiding, maar... met een paarse sticker precies op die plek! Als je die er niet afhaalt, zie je dus niet hoe het gesteld is met de voorraad koffiebonen.

Onderhoud & schoonmaak

De machine heeft verder weinig nodig aan energie van de gebruiker. Het lekbakje is afneembaar en kun je periodiek schoonmaken. Als je zorgt voor voldoende water en bonen en het portafilter elke keer leegmaakt na het zetten van een kopje koffie, kun je een tijd vooruit. Overigens: als je vergeet de drab weg te gooien en aan een nieuwe bak koffie wilt beginnen, kun je het portafilter niet naar de grinder bewegen, dan zit 'ie vast. Je kunt dus nooit verse koffie gemaald krijgen over de drab van een eerdere sessie.

©Versuni

Eindoordeel & alternatieven

Deze machine blinkt uit in gebruiksgemak en het robuuste design zal zeker een grote groep koffiedrinkers aanspreken. Het reservoir bevat genoeg water om de dag door te komen, en er kan eigenlijk niets misgaan tijdens het gebruik. De prijs is stevig vergeleken met de eerder uitgebrachte Baristina Bean Swap, die geen optie heeft voor ice koffie, maar wel weer de keuze biedt uit twee soorten koffiebonen. Ben je erg prijsbewust en wil je wel de genoemde functies voor espresso, lungo en ice koffie, maar geef je niks om verse bonen, dan is de L'OR Barista Absolu zeker een optie. Die werkt met cups maar is in functionaliteit identiek. Kies je voor je eigen bonen, stijl en gebruiksgemak, dat is de Baristina Plus Stainless Steel een goede keuze.

☕ Bekijk alle koffieapparaten van Philips op Kieskeurig.nl

▼ Volgende artikel
Stroomvreters: deze apparaten in huis verbruiken meer energie dan je denkt
© ID.nl
Energie

Stroomvreters: deze apparaten in huis verbruiken meer energie dan je denkt

Met de huidige energieprijzen letten we allemaal extra op ons stroomverbruik. Zuinig aandoen klinkt logisch, maar is best lastig als je niet weet waar de echte energieslurpers zitten. Soms zitten de kosten in een onverwachte hoek. We zetten vijf apparaten op een rij die meer stroom verbruiken dan je waarschijnlijk denkt.

Dit artikel in het kort

Na het lezen van dit artikel zie je precies welke apparaten in huis ongemerkt meer kosten dan je dacht en hoe energielabels je kunnen helpen om de kosten goed (of in ieder geval beter) in te schatten.

Lees ook: Toch nog verdienen aan je zonnepanelen? Zo doe je dat!

Altijd doen: energielabel checken of instellingen aanpassen

Als je iets in huis moet vervangen, kijk in de winkel dan altijd eerst naar het energielabel. Dat geeft een duidelijk beeld van het stroomverbruik. Blijf je liever nog even bij je huidige toestel, dan helpt het om zuiniger met de instellingen om te gaan. Denk aan het aanpassen van de standby-stand of het apparaat alleen gebruiken op momenten waarop de stroomprijs lager ligt. Dat levert al snel tientallen euro's voordeel op.

Het energielabel laat in één oogopslag zien hoe energiezuinig een apparaat is. Vanaf maart 2021 zijn de labels voor een groot aantal apparaten aangepast. Voor de meeste apparaten (zoals wasmachines, vaatwassers, koelkasten, televisies en wasdrogers) loopt de nieuwe schaal van A (het zuinigst) tot G (het minst zuinig). Bij deze groep is A+++ dus verleden tijd; een label C of D is hier vaak al erg zuinig.

Let op: Voor sommige productgroepen, zoals ovens, afzuigkappen en airco's, wordt het oude label nog wel gebruikt. Daar is A+++ nog steeds het hoogst haalbare. Kijk dus altijd goed naar de letter én de kleur op de kaart.

Op energielabel.nl kun je per apparaat opzoeken wat hoe de energielabels precies lopen.

©EPREL

1. Kokendwaterkraan: 133 euro per jaar

Meteen kokend water uit de kraan: wie eenmaal een Quooker heeft, wil niet meer zonder. Maar realiseer je wel dat zo'n kraan het water doorlopend op temperatuur moet houden. En dat zie je terug op je energierekening. Een voorbeeld: een gezin van drie personen gebruikt gemiddeld zo'n 10 liter kokend water per dag via een Quooker. Om dit water te verwarmen, is jaarlijks ongeveer 423 kWh aan energie nodig (bron: ANWB Energie) . Daarnaast kost het op temperatuur houden van het water nog eens 87,5 kWh per jaar. Dit komt neer op een totaal energieverbruik van 511 kWh per jaar. Stel dat je een energiecontract hebt waarbij je gemiddeld 0,26 euro per kWh betaalt, dan kost de kraan je 133 euro per jaar. Je moet dus zelf de afweging maken of je het extra comfort vindt opwegen tegen de extra kosten.

Waar zijn deze bedragen op gebaseerd?

Bij het berekenen van de kosten zijn we uitgegaan van een gemiddelde stroomprijs van 0,26 euro per kWh. Dit is het bedrag dat de ANWB noemt als meest actuele stroomprijs (november 2025). Je kunt de berekeningen makkelijk aanpassen door het tarief in te vullen dat je zelf betaalt.

2. Wifi-versterker: 23 euro per jaar

Overal goede wifi in huis: we kunnen niet meer zonder. Zeker wanneer je veel thuis werkt, graag streamt of kids hebt die niet achter hun gameconsole zijn weg te slaan, is een must. Grote kans dus dat je een of meerdere wifi-versterkers of repeaters gebruikt. Omdat die 24/7 hun werk doen, kost dat meer dan je misschien denkt. De gemiddelde wifi-versterker – je hebt ze met verschillende wattages – verbruikt jaarlijks 88 kWh. Dat kost je per jaar dus ongeveer 23 euro per repeater.

Verbruik uitrekenen

Hoe weet je nu hoeveel energie een apparaat verbruikt? Dat kun je zelf uitrekenen als je het vermogen in Watt (W) weet. Dit wattage vind je meestal in de specificaties of achterop het apparaat onder het kopje Vermogen. Bij vergelijkingssites zoals Kieskeurig.nl vind je die informatie ook terug:

Omdat energie op je rekening in kilowattuur (kWh) wordt afgerekend, moet je Watt eerst omrekenen: 1 kilowatt (kW) = 1000 Watt (W).

Bijvoorbeeld: Een stofzuiger van 900 Watt is: 900 ÷ 1000 = 0,9 kW.

Om de kosten te berekenen, gebruik je deze formule: Energieverbruik (kWh) = Aantal uur in gebruik (h) x Vermogen (kW)

Rekenvoorbeeld:
Gebruik je de stofzuiger van 0,9 kW elke week 3 uur? Dan is het verbruik: 0,9 x 3 = 2,7 kWh per week. De kosten hiervan zijn dan 2,7 kWh x 0,26 euro = = 0,702 per week. Op jaarbasis is dat dus ruim 36 euro per jaar.

Let op:
Deze berekening werkt alleen goed voor apparaten die constant vermogen vragen zolang ze ingeschakeld zijn. Denk aan een stofzuiger, waterkoker of straalkachel: die staan 'aan' en verbruiken dan continu stroom. Voor apparaten met een wisselend programma of thermostaat (zoals een wasmachine, vaatwasser of koelkast) werkt deze som niet, omdat ze niet constant op vol vermogen draaien. Daarvoor kun je beter naar het kWh-verbruik op het energielabel kijken.

3. Televisie: afhankelijk van grootte en schermresolutie

Niet verrassend: het stroomverbruik van een televisie is afhankelijk van het formaat van het scherm. Een 65inch-televisie verbruikt bijvoorbeeld twee keer zo veel stroom als een 43inch-exemplaar met hetzelfde energielabel. Vooral de resolutie van het scherm maakt veel uit voor het verbruik. Grotere beeldschermen hebben een hogere resolutie om een scherp beeld te krijgen, zoals een 4K- of zelfs 8K-resolutie. 8K-televisies verbruiken flink meer energie dan een 4K-televisie die net zo groot is. Bij televisies wordt daarom ook vaak het stroomverbruik apart vermeld voor zowel de SDR- als de HDR-video. In dit geval staat SDR voor Standard Dynamic Range met een resolutie van 1080p en HDR voor 4K-content.

Doordat er hier zo veel variabelen een rol spelen, kunnen we geen richtbedrag berekenen. Met deze gegevens en de uitleg over verbruik uitrekenen in het kader hierboven kun je dit het beste zelf doen.
Lees ook: Dit zijn de 11 best geteste televisies van 2025

Ook de beeldkwaliteit bepaalt hoeveel energie wordt verbruikt. Bij SDR-gebruik (1080p) krijgt deze tv energielabel E, terwijl de HDR-stand goed is voor energielabel G, een stuk minder zuinig dus.

4. Extra koelkast - tussen de 30 en 36 euro

Wanneer ze een nieuwe koelkast kopen, zetten veel mensen hun oude koelkast in de schuur of garage. Handig, maar houd er rekening mee dat oude koelkasten wel een stuk minder zuinig zijn dan nieuwe. Stel dat je een simpele, eendeurs oude koelkast als extra koelruimte gaat gebruiken. Grote kans dat zo'n koelkast dan energielabel D, E of zelfs F heeft. Daarvan is het gemiddelde jaarverbruik respectievelijk 113, 130 en 139 kWh. Dat kost je op jaarbasis al snel tussen de 30 en 36 euro op jaarbasis extra.

Het kan dus slimmer zijn om in plaats daarvan één grotere koelkast in de keuken neer te zetten. Neem een energiezuinig model als de Samsung RB38C607AB1: die heeft een koelinhoud van 273 liter en een vriesinhoud van 114. Verbruik op jaarbasis? 108 kWh, dus ongeveer 28 euro. Dat is dus lager dan die simpele, oude eendeurs koelkasten die we hierboven hebben aangehaald!

Weet je niet zeker of je aan één koelkast genoeg hebt? Veel mensen leggen uit gewoonte alles in de koelkast, maar dat is zonde van de ruimte én de energie. Sommige producten horen er zelfs liever niet in: tomaten, komkommers, avocado's en aubergines verliezen door de kou hun smaak. Daarnaast zijn harde groenten zoals pompoen, knolselderij en winterpeen op een koele plek in huis wekenlang houdbaar zonder koeling. En waarom zou je zes flessen frisdrank tegelijk koelen? Er pas een nieuwe fles in zetten wanneer de oude bijna leeg is werkt net zo goed.

Wil je de tweede koelkast toch houden, zet hem dan alleen aan wanneer je hem echt nodig hebt, bijvoorbeeld wanneer je je hele familie hebt uitgenodigd voor het kerstdiner of wanneer je je verjaardag viert.

5. Consoles en gaming-pc's - tussen de 45 en 365 euro

Ben je een fervent gamer of heb je kinderen die dat zijn? Afhankelijk van het apparaat waarmee er gegamed wordt, kunnen de kosten flink oplopen. Gebeurt dat op een Xbox of PlayStation, dan verbruikt deze tussen de 150 en 160 watt per uur. Game je 3 uur per dag, dan zit je per jaar zo aan de 45 euro.

Maar pas écht in de papieren loopt het met een game-pc: het verbruik zo'n machine komt gemiddeld per jaar – inclusief monitor – uit op ongeveer 1.400 kWh. Je hebt het dan, bij een tarief van 0,26 euro/kWh, over zo'n 365 euro. En dat staat gelijk aan het energieverbruik van drie koelkasten. Wil je echt besparen, dan is een gameconsole dus de betere keuze. En door hem echt uit te zetten in plaats van op stand-by wanneer je hem niet gebruikt, ben je nog voordeliger uit.