ID.nl logo
Wanneer zet je de stap naar multi-gigabit-ethernet?
Huis

Wanneer zet je de stap naar multi-gigabit-ethernet?

Langzaam maar zeker groeit het aantal apparaten met méér dan gigabit-ethernet. Ben je op enig moment zover dat je daarvoor een snellere switch wilt kopen, dan is het ook slim de rest van je netwerk te controleren om te zien of je de stap naar 2,5 Gbit/s (of sneller) kunt maken. Denk aan je bekabeling en apparaten als een pc, laptop of NAS. Er zijn allerlei upgrades mogelijk. Ook zijn er wat trucjes om meer uit je bestaande gigabit-netwerk te halen.

Na het lezen van dit artikel weet je wanneer het zin heeft om over te stappen op multi-gigabit-ehternet en wat de beste manier voor jou is, bijvoorbeeld:

  • Goede netwerkkabels
  • Wifi 6E-toegangspunt of (wachten op) wifi 7
  • Een meerkanaals SMB-verbinding op je NAS

Lees ook: Netwerkkabels trekken en maken

Hoewel gigabit-ethernet nog altijd de norm is, is het voor sommige toepassingen wat traag. Je loopt daar bijvoorbeeld tegenaan als je voor het eerst een NAS in gebruik neemt en grote bestanden gaat verplaatsen. Tegenwoordig zijn met wifi al makkelijk hogere snelheden mogelijk. Maar qua stabiliteit gaat er weinig boven een kabeltje. Gelukkig zien we de ondersteuning voor hogere ethernetsnelheden langzaam maar zeker groeien. We leggen uit hoe je zelf stap voor stap je thuisnetwerk kunt upgraden. En dat betekent echt niet dat je per se moet overstappen naar glasvezel. In de meterkast zou je er eventueel mee kunnen werken, maar de distributie door je huis kan meestal prima met de bestaande bekabeling. Je huidige apparatuur kun je meestal ook gewoon behouden. Met losse accessoires zijn deze ook vaak te upgraden. En een groot deel kun je natuurlijk gewoon op de huidige gigabit-snelheid laten werken.

Waarom versnellen? Het upgraden van je netwerk heeft vaak meer met bandbreedte dan met snelheid te maken. Denk aan een snellere verbinding naar een belangrijke switch of naar een wifi-toegangspunt dat meerdere apparaten voorziet van razendsnelle wifi. Zo’n belangrijke verbinding vormt met een upgrade veel minder snel een bottleneck.

Maar er zijn genoeg redenen om ook de verbinding naar apparaten van eindgebruikers een upgrade te geven. We noemden de NAS al: centrale netwerkopslag is superhandig, maar de wachttijden bij het verplaatsen van bestanden van en naar je NAS kunnen vervelend zijn. Zeker als je deze bijvoorbeeld realtime voor videobewerking gebruikt. Bij het maken van back-ups via je netwerk is gigabit-ethernet ook snel de beperkende factor.

©Lost_in_the_Midwest - stock.adobe.com

Welke snelheden?

Je zou met goede kabels, minimaal CAT 5e, prima de stap van 1Gbit/s-ethernet naar bijvoorbeeld 2,5, 5 of zelfs 10 Gbit/s kunnen maken. Al worden die kabels wel meer op de proef gesteld. Goede kabels zijn dus gewenst. Zeker bij de hogere snelheden loop je eerder tegen beperkingen aan. De kwaliteit van de kabels en koppelingen bijvoorbeeld. Maar ook extra warmteontwikkeling in switches en netwerkadapters. En soms ook een hoger stroomverbruik.

Bij het upgraden van bestaande apparatuur is 5 Gbit/s soms de grens van wat er mogelijk is. Dat speelt bijvoorbeeld als je een usb3.0-netwerkadapter gebruikt of een PCIe-poort met een beperkte bandbreedte. Bij een uitbreidingskaart volgens de standaard PCIe 2.0 x2 of PCIe 3.0 x1 zul je bijvoorbeeld niet de volle 10 Gbit/s kunnen benutten van een netwerkadapter met enkele poort.

©Shawn Hempel - stock.adobe.com

Ontwikkelingen in wifi

Draadloze netwerken zijn in potentie al sneller dan gigabit-ethernet. Wil je een los toegangspunt aansluiten dat de modernste technologieën gebruikt? Dan kun je in theorie tegen beperkingen aanlopen met een uplink van 1Gbit/s-ethernet. We nemen de Ubiquiti UniFi 6 Pro voor wifi 6 als voorbeeld: dat is een toegangspunt dat meer dan 300 gebruikers aankan en heeft een theoretische doorvoersnelheid van alle banden bij elkaar van 5,3 Gbit/s.

In werkelijkheid zul je thuis alleen onder optimale omstandigheden de gigabit-ethernetpoort ‘vol trekken’. Het lukt bijvoorbeeld alleen op zeer korte afstand van het toegangspunt, zonder obstakels én met een relatief hoge kanaalbreedte van 160 MHz, waar nog maar weinig apparaten mee overweg kunnen. Dat is in de praktijk nog niet heel realistisch en veel wifi6-accesspoints, inclusief het genoemde accesspoint, zijn dan ook voorzien van een gigabit-netwerkaansluiting.

Bij wifi 6E en wifi 7 die ook de 6GHz-band gebruiken, ligt dat anders. Voor optimale prestaties worden wél hogere eisen aan de uplink gesteld. Zo is de Ubiquiti UniFi 6 Enterprise die wifi 6E ondersteunt wel voorzien van een 2,5Gbit/s-netwerkaansluiting. Ondertussen is wifi 7 dichterbij dan je misschien denkt. Onder andere TP-Link en AVM lieten al producten zien met deze standaard.

Hogere internetsnelheid We hebben het tot nu vooral over de snelheid van je thuisnetwerk gehad en toepassingen als bestandsuitwisseling. Voor internettoegang is je netwerk zelden een bottleneck. Maar dit duurt misschien niet lang meer. Er kunnen via het glasvezelnetwerk veel hogere snelheden worden behaald dan gigabit-ethernet. Zo is 10 of zelfs 20 Gbit/s haalbaar met de technologieën die internetproviders als KPN en Delta nu al gebruiken.

Het snelste symmetrische abonnement (met gelijke up- en downloadsnelheid) dat je daadwerkelijk kunt afsluiten is 2 Gbit/s bij Delta. KPN gaat nog niet verder dan 1 Gbit/s. Het is overigens meer dan een particuliere gebruiker doorgaans nodig zal hebben. Bovendien deel je die bandbreedte ook met meerdere gebruikers, wat de noodzaak voor netwerkupgrades beperkt.

©corlaffra - stock.adobe.com

Poorten combineren

Voordat je daadwerkelijk gaat upgraden, zijn er ook wat trucjes die je kunt proberen voor een hogere snelheid. Een NAS heeft tegenwoordig vaak meer dan één netwerkpoort. Je zou een poort voor een aparte VLAN kunnen gebruiken voor bijvoorbeeld je bewakingscamera’s, zodat de andere verbindingen worden ontlast. Ook kun je dankzij link aggregation meerdere netwerkverbindingen groeperen. Dat verhoogt de bandbreedte. Daarmee bedoelen we dat de som van het verkeer over alle ethernetpoorten hoger kan zijn dan 1 Gbit/s. Afhankelijk van hoe efficiënt het verkeer wordt verdeeld, zou je zelfs alle poorten maximaal kunnen benutten. Al lukt dat alleen bij een groot aantal gelijktijdige gebruikers. Elke individuele gebruiker zal in principe geen hogere snelheid dan 1 Gbit/s zien. Alleen met een meerkanaals SMB-verbinding krijg je dat soms voor elkaar.

Meerkanaals SMB-verbindingen Heb je twee 1Gbit/s-ethernetpoorten in je pc én in je NAS, dan kun je proberen een stap in snelheid te maken met een zogenoemde meerkanaals SMB-verbinding. Sinds versie 3.0 kent het SMB-protocol deze voorziening. Hiermee kunnen meerdere afzonderlijke netwerkverbindingen tegelijkertijd worden benut. Beide apparaten moeten dus over twee netwerkaansluitingen beschikken.

De technologie is niet nieuw, maar het duurde wel lang voordat het breder beschikbaar werd in besturingssystemen voor de pc of apparaten als een NAS. Het is gewild met het oog op snellere netwerkverbindingen. Maar de prestatieverbetering valt nog weleens tegen. Het wordt bovendien nog vaak als experimenteel aangeduid en soms wordt het gebruik ervan zelfs ronduit afgeraden in een productieomgeving.

Wil je het proberen, dan kun je de optie bij een Synology-NAS handmatig aanzetten in DSM 7. De optie zit erg verstopt in het Configuratiescherm. Je gaat naar Bestandsservices en klikt dan op het tabblad SMB op Geavanceerde instellingen. Op het tabje Andere vink je Meerkanaals SMB3 inschakelen aan. Andere merken zoals QNAP en Asustor ondersteunen dit ook.

Snellere switches

Wil je met hogere snelheden werken, dan zul je in principe de switches moeten upgraden, zeg maar de ruggengraat van je netwerk. Slechts in enkele situaties kun je zonder nieuwe switches. Zo hoef je bijvoorbeeld voor alleen een snellere verbinding tussen een pc en NAS niet per se een switch in huis te halen. Je zou ook twee (usb-)adapters ‘peer-to-peer’ kunnen gebruiken tussen de apparaten. Een echt netwerk kun je het dan niet noemen.

Kijken we naar standaard RJ45-poorten, dan kom je van alles tegen met als aanduidingen als 100M, 1000M, 2.5G, 5G en 10G. Je ziet soms de technische toevoeging BASE-T, wat in feite duidt op het gebruik van twisted-pair-kabels. Je moet goed letten op de compatibiliteit van poorten. Aan de voorkant van de switch kun je vaak al zien welke poorten welke snelheden ondersteunen.

Ook als je in huis met twisted-pair-kabels werkt, kun je binnen de meterkast natuurlijk prima glasvezel gebruiken, bijvoorbeeld tussen twee switches of tussen je router en een switch. En soms kan de glasvezelkabel van je internetprovider rechtstreeks naar een module in je router.

Meer snelheid nodig?

Een upgrade van je switch kan wonderen doen

Ondersteuning in pc’s

Op de meeste pc’s, mini-pc’s en laptops vind je standaard gigabit-ethernet. Enkele modellen hebben al wel een stapje naar 2,5 Gbit/s gemaakt en een paar werkpaarden, zoals de Apple Mac Studio en Intel NUC 13 Extreme, gaan nog verder met ondersteuning tot 10 Gbit/s.

Stel je zelf een pc samen, dan zul je merken dat 2,5 Gbit/s op moederborden al vrij gangbaar is. Alleen de goedkoopste modellen hebben nog een gewone gigabit-poort. Een upgrade naar een snellere netwerkpoort is ook altijd mogelijk. Een PCIe-insteekkaart heeft de voorkeur, maar een usb-adapter is ook een mogelijkheid. De meeste usb-adapters bieden overigens maximaal 5 Gbit/s. Hoewel recente usb-standaarden het in theorie wel aan moeten kunnen, is de bussnelheid in de praktijk vaak gewoon niet toereikend. Ook zijn er andere praktische problemen, zoals het veel hogere energieverbruik, waardoor de usb-poort niet genoeg stroom kan leveren. Met thunderbolt 3 lukt 10 Gbit/s wel, mede dankzij de extreem hoge capaciteit van 40 Gbit/s. Maar de 10Gbit/s-adapters die deze standaard gebruiken, zijn over het algemeen erg prijzig.

QNAP-NAS en upgrades

Voor een NAS is 1 Gbit/s best langzaam. Bij bestandsuitwisseling ligt de grens daarmee ongeveer rond 115 MB/s. Bij 10 Gbit/s kun je dat verhogen naar meer dan 1 GB/s. De vraag is dan wel of je NAS dat zelf kan bijbenen (zie het kader ‘Maximale snelheid van je NAS’).

Beter is 2,5 Gbit/s en dat is meestal wél verzadigbaar, ook met bescheiden hardware. Bij recente modellen van QNAP is 2,5 Gbit/s tegenwoordig eerder regel dan uitzondering. Enkele modellen kun je uitbreiden met een PCIe-insteekkaart, zodat je de stap naar 2,5 Gbit/s of nog hoger kunt maken.

Een voorbeeld is de bekende, maar wat oudere QNAP TS-453Be. Vanwege de PCIe-x2 ondersteuning is de snelheid in dit model zelfs met een 10Gbit/s-adapter overigens beperkt tot ongeveer 5 Gbit/s. Toch is dat een mooie sprong. Als het niet via een insteekkaart lukt, dan kun je daarnaast een usb-adapter overwegen, die QNAP ook zelf in het assortiment heeft.

Maximale snelheid van je NAS De maximale snelheid die je zonder bottlenecks van je netwerkverbinding kunt bereiken met een traditionele NAS met harde schijven hangt vooral af van het gebruikte aantal harde schijven, de individuele snelheid van die schijven en het gekozen RAID-niveau. Een enkele moderne schijf zoals de WD Red Pro kan met een doorvoersnelheid ongeveer 250 MB/s een 2,5Gbit/s-verbinding al bijna verzadigen.

Als je extra harde schijven combineert met bijvoorbeeld RAID 5 zal de snelheid bijna evenredig met het aantal schijven toenemen. Bij vier schijven in een RAID5-opstelling lukt het daarom zelfs om een 10Gbit/s-verbinding te verzadigen. De lees- en schrijfsnelheden hangen in de praktijk natuurlijk van meer factoren af, zoals de aard van de gegevens en de hardware van de NAS, zoals de processorkracht en geheugencapaciteit.

Synology-NAS met 10 Gbit/s

Synology probeert de laatste jaren meer het gebruik van eigen onderdelen af te dwingen, zoals harde schijven en geheugenmodules. En soms forceert het merk dat zelfs, zoals bij de DS923+. Een upgrade naar 10 Gbit/s is alleen mogelijk door een specifieke en prijzige insteekkaart te plaatsen die vooralsnog alleen door Synology zelf wordt gemaakt. In enkele zwaardere modellen zoals de DS1821+ past wel een reguliere (low-profile) PCIe-insteekkaart. Maar hier is de NAS zelf weer erg prijzig.

Een upgrade voor een bestaande Synology-NAS kan ook wat uitdagend zijn. De NVMe-M.2-sloten zoals je die bijvoorbeeld op een DS918+ of DS1019+ vindt, zijn in ieder geval niet geschikt voor een netwerkinterface. De aansluiting met het moederbord heeft daarvoor te weinig bandbreedte. Gebruik ze dus vooral waarvoor ze zijn bedoeld: een lees- of lees/schrijfcache.

Usb-adapter voor NAS

Bij het upgraden van een Synology-NAS heb je met een usb-adapter meer kans op succes, zeker als je met 2,5Gbit/s genoegen neemt. Veel gebruikers hebben met succes een Synology DS918+ en enkele andere modellen opgewaardeerd naar 2,5 Gbit/s met een usb-adapter van Club 3D, met modelnummer CAC-1420. Mogelijk werken andere adapters ook.

Maar let erop dat Synology zijn DSM-besturingssysteem niet standaard van drivers voorziet voor zulke adapters. Sterker nog: officieel zegt het alleen usb-opslag te ondersteunen en geen andere soorten usb-apparaten. Op GitHub kun je gelukkig geschikte drivers vinden voor bijvoorbeeld de adapter van Club 3D gebruikte Realtek RTL8152-chipset. Zelf een driver compileren is dus niet nodig. Na de installatie zal de netwerkinterface zichtbaar worden binnen DSM en kun je deze verder configureren.

Andere NAS-uitbreidingen

Behalve het versnellen van de netwerkverbinding, zijn er ook een paar andere stappen die je kunt nemen om de gegevensuitwisseling met je NAS te verbeteren. Zo kun je bij veel modellen van bijvoorbeeld Synology en QNAP het geheugen uitbreiden. Dit wordt vaak óók als cache gebruikt bij gegevensuitwisseling. Daarnaast kun je soms gebruikmaken van een NVMe-cache. Dat geeft een mooie boost voor lezen of lezen/schrijven.

Je zou ssd’s overigens ook voor een opslagpool kunnen gebruiken. Of je daarvoor de meestal voor cache gebruikte NVMe-sloten kunt gebruiken, hangt af van je NAS. We zien daarnaast wel een trend richting het gebruik van ssd’s als hoofdopslag in een NAS. De Asustor Flashstor 6 heeft bijvoorbeeld zes NVMe-sloten en 2,5 Gbit/s. De Flashstor 12 Pro heeft zelfs twaalf NVMe-sloten en 10 Gbit/s.

▼ Volgende artikel
De plug-in hybride Lexus NX450h+: Premium looks en techniek
Mobiliteit

De plug-in hybride Lexus NX450h+: Premium looks en techniek

De Lexus NX verscheen in 2014 en kende sindsdien een bescheiden succes in Nederland, met zo'n 1500 verkochte exemplaren. Het merk groeit wereldwijd echter flink. Met de lancering van de plug-inhybride NX450h+ zet Lexus deze lijn voort. Irwin van InstaAutoVlog heeft het model getest en deelt zijn bevindingen.

Download nu GRATIS het EV Duurtest-rapport 2024!

In het EV Duurtest-rapport zijn nieuwe elektrische auto's door verschillende consumenten getest. Alle resultaten vind je terug in dit digitale rapport. Door het invullen van je naam en e-mailadres meld je je aan voor ontvangst van het Kieskeurig EV Duurtest-rapport. Tevens ben je ingeschreven voor de Kieskeurig.nl EV-nieuwsbrief.

Dit artikel in het kort:

  • Concurrentie: de Lexus NX richt zich op modellen als de BMW X3, Volvo XC60 en Mercedes-Benz GLC. Hij onderscheidt zich met een rijke standaarduitrusting en hybride aandrijflijn.
  • Ontwerp en afwerking: hij is voorzien van dynamisch design, premium materialen en hoogwaardige afwerking met geavanceerde functies zoals e-Latch portierontgrendeling.
  • Comfort en prestaties: de auto heeft een rijke standaarduitrusting inclusief climate control, stevige motoren (tot 309 pk) en een goede elektrische actieradius.
  • Prijs en varianten: de Lexus is verkrijgbaar vanaf 61.995 euro afhankelijk van aandrijflijn en uitvoering.

Positionering

De Lexus NX strijdt met auto's als de BMW (i)X3, de Volvo XC60 en de Mercedes-Benz GLC. Ook de Audi Q5 is een directe opponent. Het onderscheidende vermogen? Een rijke standaarduitrusting, Lexus' Red Carpet Treatment en de standaard van een hybride aandrijflijn. 

Afmetingen

Met een lengte van 4,66 meter en een breedte van bijna 1,87 meter is hij iets compacter dan sommige concurrenten, maar hij wint het in hoogte met 1,66 meter. Dit geeft de NX een robuuste, maar nooit logge uitstraling, passend bij zijn klasse.

©Irwin Versteegh - Duijnstee

F-Sport-uitvoering

In het donker zorgt de scherp vormgegeven led-verlichting voor en achter voor een sterke uitstraling en herkenbare signatuur. De grille is een opvallend detail, zeker bij de F-Sport uitvoering. Deze testversie valt op door die grille, zwarte dakrails en raamomlijsting, en bijpassende zwarte buitenspiegels. De 20-inch F-Sport Design wielen versterken de sportieve uitstraling, vooral in combinatie met de F-White lak.

©Irwin Versteegh - Duijnstee

Premium interieur

De Lexus NX biedt een luxe interieur: alles voelt solide en prettig aan. Bovenop het dashboard zit standaard een 14inch-touchscreen voor infotainment vanaf de Business Line; de basisuitvoering heeft een 9,8inch-scherm. Navigatie en draadloos Apple CarPlay of Android Auto zijn standaard aanwezig.

©Irwin Versteegh - Duijnstee

E-Latch-deuropeners

Het zitcomfort is goed en ook de ondersteuning voor beide ellebogen is uitstekend. Enkel het axiaal beperkt verstelbare stuurwiel kan beter. De NX is voorzien van een deels digitaal instrumentarium en e-Latch deurontgrendeling. Deze portieropeners zorgen ervoor dat je geen deur kunt openen als er verkeer van achteren aankomt.

©Irwin Versteegh - Duijnstee

Details en afwerking

In de Lexus NX zijn details en finesse volop aanwezig. De bediening van elementen zoals de middenarmsteun voelt licht en doordacht, terwijl de klimaatregeling, met nanotechnologie, niet alleen nare geurtjes, maar ook droge huid helpt voorkomen. De geluidsisolatie zorgt daarnaast voor rust in het interieur.

Standaard krijg je een audiosysteem met negen luidsprekers en een subwoofer. Voor wie meer wil, is er in de President-uitvoering een Mark Levinson-systeem met zeventien luidsprekers en een vermogen van 1800 watt, voor een premium luisterervaring.

©Irwin Versteegh - Duijnstee

1500 kilo trekgewicht

Op de achterbank is voldoende plek voor drie volwassenen. De kofferbakinhoud is voor alle versies gelijk. Deze meet 520 liter en is te vergroten naar maximaal 1411 liter. Een sterk punt van de PHEV is het trekgewicht. Mag de normale hybride als 2WD en AWD maximaal 1000 kilogram trekken, na het aanvinken van het 2495 euro kostende Explorer Pack wordt dit naar 1500 kilogram verhoogd. In het pack zit een afneembare trekhaak en een kogeldruk van 100 kilogram. 

©Irwin Versteegh - Duijnstee

Bereik van de accu

De instap-Lexus NX betreft de 350h. Deze is voorwielaangedreven en beschikt over een 2,5liter-viercilinder benzinemotor die samenwerkt met een 192pk en 270Nm sterke elektromotor. Er is ook een 350h AWD met een extra 54pk en 121 Nm sterke elektromotor op de achteras.

Voor de test is gereden met de plug-in hybride 450h+. De basis-aandrijflijn is gelijk aan die van de 350h AWD. Dankzij een 18,1kWh-lithium-ion batterij kan het elektrische vermogen langer worden aangesproken: zo'n 74 (Luxury Line) of 69 kilometer volgens de WLTP-testmethode.

🚘Meer weten over auto-afkortingen? Lees dan: Van actieradius tot WLTP: dit is het EV-ABC

©Irwin Versteegh - Duijnstee

Accumanagement

De auto is uitgerust met een eenfase-6,6 kW boordlader, terwijl de warmtepomp ook in de winter zorgt voor een bruikbare actieradius. Interessant is de slimme software die ervoor zorgt dat de batterij in topconditie blijft, zelfs als je deze niet vaak oplaadt. De accu wordt regelmatig ont- en opgeladen om alle cellen actief te houden. Lexus biedt bovendien 10 jaar garantie op de batterij.

Krachtige en soepele aandrijflijn

Het gecombineerde vermogen is 309 pk en in 6,3 seconden ben je van 0 tot 100 km/u. De topsnelheid is 200 km/u. Prettig is het hoge elektrische vermogen van gecombineerd 246 pk, zo'n 100 pk meer dan bij de concurrentie.

Ontdek jouw ideale elektrische auto

Vergelijk en vind de beste deals op Kieskeurig.nl!

Verbruik bij lege accu

Is de accu na zo'n 65 kilometer te hebben gereden leeg, dan verandert de NX in een normale hybride. De elektromotor wordt getemperd en dat zorgt mede voor een op dat moment nog steeds laag brandstofverbruik. Een gemiddelde van 1 op 16 is dan prima te realiseren; een uitstekende waarde. 

©Irwin Versteegh - Duijnstee

Rijdynamiek

Voor wat betreft de rijdynamiek plaatst de NX zich tussen de compactere LBX en grotere broer RX. Zo stuurt hij verrassend direct en voelt hij mede dankzij het formaat wendbaar en overzichtelijk. Op de snelweg is het de rust in het onderstel waarmee hij overtuigt,net als de uitstekende geluidsisolatie, rechtuit-stabiliteit en het uitmuntend werkende Lexus Safety System+, inclusief een autonome rij-assistent van level 2. 

©Irwin Versteegh - Duijnstee

AVS-dempers

Kun je de Volvo, Mercedes en Audi optioneel met luchtvering krijgen, bij Lexus is dit niet het geval. Het merk focust zich op zogeheten AVS-dempers. Deze Adaptive Variable Suspension-ophanging is standaard onder de F-Sport en President Line en zorgt ervoor dat de NX te allen tijde vlak blijft. Dit kan extra comfort geven, maar met name bij het afrijden van drempels zou een soepelere demping juist voor wat meer comfort mogen zorgen. 

©Irwin Versteegh - Duijnstee

Prijzen en uitvoeringen

De Lexus NX is als 350h leverbaar vanaf 61.995 euro. De 350h AWD kost minimaal 71.995 euro. Pluggen kan met de 450h+ vanaf 65.995 euro en de geteste 450h+ F-Sport Line staat voor 74.995 euro op de lijst. 

▼ Volgende artikel
Review HMD Fusion – Bijzondere smartphone voor weinig geld
Huis

Review HMD Fusion – Bijzondere smartphone voor weinig geld

De HMD Fusion is een van de opvallendste smartphones van 2024. Je kunt namelijk speciale hoesjes om de telefoon doen om extra functies te gebruiken. Zo kan de budgettelefoon opeens betere selfies maken of draadloos opladen. In deze HMD Fusion-review zoomen we in op de accessoire en de smartphone zelf.

Oké
Conclusie

De HMD Fusion is een interessante smartphone, omdat je hem kunt uitbreiden met hoesjes vol extra functies. Een bijzonder concept, al hebben we helaas nog niet alle hoesjes kunnen testen. Als toestel zelf maakt de Fusion minder indruk: hij is weliswaar prima te repareren, maar heeft eenvoudige specificaties en krijgt korter updates dan de concurrentie. Daarmee is de HMD Fusion een opvallende telefoon voor een select publiek.

Plus- en minpunten
  • Zelf te repareren
  • Optionele hoesjes bieden extra functies
  • Lange accuduur
  • Speciale hoesjes laten op zich wachten
  • Matige specificaties
  • Mager updatebeleid

De HMD Fusion is te koop in twee versies, met respectievelijk 6 GB werkgeheugen en 128 GB opslagcapaciteit en 8 GB / 256 GB. Wij hebben het eerste model getest, dat een adviesprijs van 270 euro draagt. Voor dertig euro meer koop je het betere model, wat wij een nette meerprijs vinden.

In de doos vind je naast een usb-c-oplaadkabel ook een stevig transparant hoesje, dat geen functies toevoegt behalve je toestel beschermen tegen krassen en een valpartij. HMD verkoopt het hoesje ook in het blauw, groen en roze.

Speciale hoesjes

Interessanter zijn de accessoires die wél extra’s bieden, via de stroompinnetjes in het hoesje en op de achterkant van de telefoon. HMD presenteerde in september een hoesje met uitklappende ledring voor betere selfies in het donker, een extra stevig hoesje met een SOS-knop en een hoesje dat draadloos opladen mogelijk maakt.

Met de verkrijgbaarheid van die hoesjes schiet het vooralsnog niet op: die met de selfiering en SOS-knop komen volgens de HMD-website 'later dit jaar beschikbaar' en het oplaadhoesje ontbreekt begint november nog op die website. Wat de hoesjes gaan kosten, is ook nog onduidelijk.

Gelukkig kon HMD ons wel al een hoesje met selfiering opsturen om te testen in combinatie met de Fusion. Dat hoesje is stevig en biedt veel grip. De ledring rond de cameramodule op de achterkant is met een vrije hand makkelijk – maar niet té makkelijk – omhoog te klappen en prijkt dan boven het scherm uit. Vervolgens vind je in de camera-app een instelling voor de aparte flitser, die dus stroom krijgt via het toestel. Je kunt in die instelling onder andere de kleurweergave en helderheid van de flitsring aangeven. De flitsring werkt naar behoren.

📱Leestip: Waar voor je geld: 5 uitgebreide smartphones voor max 500 euro

©Rens Blom

Hieronder vind je twee selfies, gemaakt in het donker op straat. Op de linkerfoto gebruikten we de HMD Fusion als een normale smartphone, waarbij het scherm oplicht om je gezicht in beeld te brengen. Op de rechterfoto stond de flitsring boven het scherm. Wij kregen gemengde reacties op het nut en de kwaliteit van de flitsring, met name omdat hij je gezicht minder natuurlijk weergeeft.

©Rens Blom

Interessant initiatief

Hoewel we dus nog niets kunnen zeggen over de prijzen en de kwaliteit van de andere hoesjes, vinden we het initiatief van HMD interessant. Het doet ons terugdenken aan Motorola, dat jaren geleden al smartphonehoesjes met boeiende functies uitbracht. Denk aan een extra accu, krachtige luidspreker of zelfs miniprinter. HMD pakt het vooralsnog minder exotisch aan, maar belooft wel meer speciale hoesjes. Wij zijn benieuwd.

Positief in ieder geval is dat HMD alle benodigde technische informatie opensource gemaakt heeft, waardoor bedrijven en hobbyisten zelf hoesjes en accessoires kunnen maken die werken met de Fusion.

De HMD Fusion als smartphone

Als smartphone is de HMD Fusion ook noemenswaardig. In lijn met HMD's duurzaamheidsfilosofie is het toestel grotendeels zelf uit elkaar te halen met een schroevendraaier. Op die manier kun je het scherm, de accu, usb-c-poort en andere belangrijke onderdelen vervangen.

HMD verkoopt die onderdelen (straks) zelf via zijn website en stelt reparatiehandleidingen beschikbaar. Een mooi pluspunt van het toestel, zeker ten opzichte van concurrerende telefoons die alleen door een professionele partij te repareren zijn. De prijzen van vervangende onderdelen vinden we schappelijk. Een nieuwe accu kost 25 euro, een nieuw scherm 50 euro.

©Rens Blom

Als 270 euro kostende telefoon biedt de HMD Fusion echter minder goede specificaties dan je verwacht in deze prijsklasse. Weliswaar voelt het toestel stevig aan, het 6,56inch-LCD-scherm met lage resolutie van 1612 x 720 pixels maakt het beeld niet scherp. En de Qualcomm Snapdragon 4 Gen 2-processor is oud en eenvoudig, waardoor de telefoon merkbaar trager is dan de concurrentie. Dat belooft weinig goeds voor de prestaties na een jaar gebruik.

Ook op de camera's is bezuinigd. De Fusion mist een groothoekcamera om extra wijde foto’s te schieten, bijvoorbeeld. Daar staat tegenover dat HMD de Fusion wel een prima selfiecamera met een 50megapixel-resolutie geeft. De camera achterop heeft maar liefst 108 megapixels, maar is kwalitatief niet bijzonder.

©Rens Blom

De 5000mAh-accu gaat wel lekker lang mee, geholpen door de eenvoudige processor en lage schermresolutie. Je kunt de HMD Fusion bijna twee dagen gebruiken voordat je de oplader moet pakken.

Mager updatebeleid

Het updatebeleid van de Fusion is helaas mager. HMD belooft upgrades naar Android 15 en 16 en drie jaar beveiligingsupdates. In dit prijssegment kun je telefoons met vier of vijf jaar updates kopen, onder andere van Samsung.

Conclusie: HMD Fusion kopen?

De HMD Fusion is een interessante smartphone omdat je hem kunt uitbreiden met hoesjes vol extra functies. Een bijzonder concept, al hebben we helaas nog niet alle hoesjes kunnen testen. Als toestel zelf maakt de Fusion minder indruk: hij is weliswaar prima te repareren, maar heeft eenvoudige specificaties en krijgt korter updates dan de concurrentie. Zo is de HMD Fusion een opvallende telefoon voor een select publiek.