ID.nl logo
Beter zoeken in Windows
© CIDimport
Huis

Beter zoeken in Windows

Windows Vista en Windows 7 bieden een ingebouwde zoekfunctie in het startmenu en in bijna elk venster. Door de instellingen hiervan aan te passen, kunt u nog gemakkelijker of uitvoeriger zoeken.

Windows Vista en Windows 7 bieden een ingebouwde zoekfunctie in het startmenu en in bijna elk venster. Door de instellingen hiervan aan te passen, kunt u nog gemakkelijker of uitvoeriger zoeken.

Stap 1

©CIDimport

Als u in Vista of Win7 iets zoekt, hoeft u alleen te typen in het zoekvak. Dit vindt u links onder in het menu Start en rechts boven in allerlei vensters. Tijdens het typen verschijnt al een lijst met mogelijke resultaten. Hoe meer u typt, des te korter de lijst wordt. Als u veel gebruikmaakt van deze zoekfunctie, is het handig de instellingen af te stemmen op uw wensen.

Stap 2

©CIDimport

Windows haalt de zoekresultaten uit een index die automatisch op de achtergrond wordt bijgewerkt. Dat gebeurt op momenten dat u de computer niet intensief gebruikt. Om de opties voor het bijwerken - oftewel indexeren - aan te passen, opent u het menu Start en typt u index. Klik vervolgens op het item Opties voor indexeren, zodat het gelijknamige dialoogvenster verschijnt.

Stap 3

©CIDimport

Boven in het dialoogvenster ziet u hoeveel items al zijn geïndexeerd en of de index op dit moment nog bijgewerkt moet worden. In het lijstvak ziet u welke locaties geïndexeerd worden. Misschien wilt u een map toevoegen, zodat items in die map voortaan sneller worden gevonden. Om de zoekfunctie van Vista of Win7 sneller te maken kunt u ook mappen uitsluiten, bijvoorbeeld een map met een enorme foto- of muziekverzameling. Dat is handig als u de inhoud toch altijd met een speciaal programma beheert (bijvoorbeeld met Picasa voor foto's). Klik op Wijzigen als u een map wilt toevoegen of verwijderen.

Stap 4

©CIDimport

Om alle (al dan niet geïndexeerde) mappen op uw computer te zien, klikt u eerst op de knop Alle locaties weergeven. Klik op Doorgaan als Windows om bevestiging vraagt. Nu kunt u onder Geselecteerde locaties wijzigen selectievakjes markeren om mappen toe te voegen aan de index. Klik op de driehoekjes om onderliggende mappen te zien. Voeg alleen mappen toe met bestanden die u geregeld zoekt, geen programmamappen en zeker niet de Windows-map. Doet u dat wel, dan wordt de index juist minder goed bruikbaar en het zoeken trager. Als u een speciale map hebt voor al uw downloads, kunt u die bijvoorbeeld toevoegen. U kunt een download dan snel terugvinden met de zoekfunctie. Houd er trouwens rekening mee dat het even kan duren voordat items uit nieuw toegevoegde mappen opduiken tussen uw zoekresultaten.

Stap 5

©CIDimport

Maak vakjes leeg om bepaalde mappen juist uit de index te verwijderen. Op die manier verwijdert u ook submappen van geïndexeerde mappen. De inhoud van die mappen wordt dan niet meer opgenomen in de index. Dit ziet u ook in het onderste vak, in de kolom Uitsluiten. Klikt u in het onderste vak op een locatie, dan gaat u meteen in het bovenste vak naar de desbetreffende map. Zo kunt u zo'n map of een submap snel verwijderen of toevoegen. Klik op OK als u klaar bent.

Stap 6

©CIDimport

Klik in het dialoogvenster Opties voor indexeren op Geavanceerd. Als Windows om bevestiging vraagt, klikt u op Doorgaan. Op het tabblad Instellingen voor indexeren kunt u bij problemen de index opnieuw laten samenstellen, bijvoorbeeld als bestanden niet gevonden worden. Dit kan echter heel lang duren en is normaliter niet nodig. Als u een snellere harde schijf hebt, of te weinig ruimte op station C, kunt u via de knop Nieuwe locatie een andere locatie voor de index opgeven. Bij opnieuw opstarten van de indexservice of computer wordt het bestand dan verplaatst. De bovenste twee selectievakjes laat u het beste leeg, die vereisen dat u Bitlocker inschakelt of maken het indexeren tijdrovender.

Stap 7

©CIDimport

Ga naar het tabblad Bestandstypen. Hier kunt u bepaalde bestandstypen uitsluiten, om het indexeren te versnellen. Tussen de lange lijst van bestandstypen zitten er waarschijnlijk genoeg waar u nooit naar zult willen zoeken. Verwijder eenvoudigweg het vinkje bij bestandstypen waar u niet in geïnteresseerd bent. Het zoeken kan dan sneller gaan en u krijgt minder ongewenste zoekresultaten. Mocht een bestandstype om de een of andere reden ontbreken in de lijst, dan kunt u het toevoegen. Typ de extensie, bijvoorbeeld wb3 voor Quattro Prospreadsheets, in het vak linksonder en klik vervolgens op Nieuwe extensie toevoegen.

Stap 8

©CIDimport

Een laatste manier om de zoekfunctie aan te passen is het inschakelen van zogeheten natuurlijk taalgebruik. Daarmee kunt u zoekopdrachten typen zoals 'e-mail van Bert de Vries'. Zo kunt u gemakkelijk vrij specifieke items zoeken vanuit het zoekvak. Om deze optie te activeren, opent u een willekeurig mapvenster, bijvoorbeeld Documenten. Klik vervolgens op de werkbalkknop Organiseren en kies Mapen zoekopties.

Stap 9

©CIDimport

Ga in het dialoogvenster Mapopties naar het tabblad Zoeken. Markeer onder Hoe wilt u zoeken? het selectievakje Zoeken met natuurlijk taalgebruik. De andere opties op dit tabblad kunt u doorgaans het beste zo laten. Alleen als u vaak bestanden zoekt die in een gecomprimeerd bestand zitten, kan het handig zijn om onder Zoeken in niet-geïndexeerde locaties de optie Inclusief gecomprimeerde bestanden te activeren. Klik op OK om het dialoogvenster te sluiten.

Stap 10

©CIDimport

U kunt nu zoekopdrachten typen zoals 'e-mail van Henk ontvangen vorig jaar', in plaats van kind:email from:Henk received:vorig jaar. U kunt dit soort opdrachten in het zoekvak van het menu start gebruiken, maar ook in het zoekvak van allerlei vensters van Windows. Andere voorbeelden van mogelijke zoekopdrachten zijn 'foto's vorige maand genomen', 'muziek van De Dijk of van Van Dik Hout' en 'documenten deze week gemaakt over Vakantiebeurs'. Experimenteer gerust en ontdek zelf of deze functie voor u prettig werkt. Zoekopdrachten met kind:, received: en dergelijke werken niet als natuurlijk taalgebruik is geactiveerd. Als het niet bevalt, kunt u de optie gewoon weer uitschakelen. In ieder geval kunt u door het aanpassen van de opties de zoekfunctie afstemmen op uw wensen.

Deze workshop komt uit Computer Idee nummer 19, jaargang 2009

▼ Volgende artikel
Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!
© andrey
Huis

Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!

Hoewel koken op gas voorlopig nog mag, is duidelijk dat de toekomst elektrisch is. Veel mensen stappen nu al over op elektrisch koken – vaak in combinatie met inductie. Ben jij toe aan een nieuwe kookplaat of wil je van het gas af? Dan is het goed om te weten hoe je zo’n elektrische kookplaat aansluit, waar je op moet letten en wanneer je beter een professional kunt inschakelen.

Na het lezen van dit artikel weet je:
  • Dat er 1-, 2- en 3-fase-aansluitingen en -kookplaten zijn
  • Hoe je met de multimeter bepaalt wat voor aansluiting jij hebt
  • Hoe je de elektrische kookplaat aansluit

Dit vind je vast ook interessant: Wat voor soort kookplaten zijn er?

Eén, twee of drie fasen: wat betekent dat?

In tegenstelling tot een gaskookplaat, die je simpelweg aan een gasaansluiting koppelt, is een elektrische kookplaat net iets technischer. Zo'n kookplaat kan worden aangesloten op één, twee of drie elektrische fasen. Welke van de drie je nodig hebt, hangt af van het vermogen van je kookplaat én van de aansluiting in je keuken.

Een 1-fase kookplaat is het eenvoudigst. Die werkt op een gewone stekker met twee pinnen, precies zoals je gewend bent van andere apparaten in huis. Deze modellen hebben een beperkt vermogen – maximaal 3680 watt – maar zijn vaak krachtig genoeg voor wie niet al te fanatiek kookt. Aansluiten is simpel: stekker erin en je kunt aan de slag.

Voor een 2-fase kookplaat heb je een zogenoemde perilex-stekker nodig, met vijf pinnen. Die zie je vooral bij iets krachtigere inductiekookplaten. Meestal worden dit soort kookplaten zonder stekker geleverd, en is het slim om een elektricien in te schakelen voor de installatie. Het benodigde vermogen ligt tussen de 3681 en 7360 watt.

Een 3-fase kookplaat vraagt nog meer stroom en werkt op krachtstroom. Ook hier gebruik je een perilex-stekker met vijf pinnen, maar je moet wel eerst controleren of je meterkast daar op is voorbereid. De aansluitwaarde ligt boven de 7360 watt en het is belangrijk dat de aansluiting klopt – anders werkt de kookplaat niet of loop je zelfs risico op overbelasting. Laat dit daarom bij voorkeur aan een vakman over.

©vectorizer88 - stock.adobe.com

Een kookplaat voor 1- en 2-fase

Je kunt ook kiezen voor een kookplaat met powermanagement. Dat is een kookplaat die je op een normaal stopcontact of op een perilex-stopcontact aansluit. Deze kookplaat kun je in de toekomst uitbreiden, als je dat wilt, maar hiervoor hoef je nu nog niet meteen de aanpassingen in de meterkast en aansluiting door te voeren. Als je wel de aanpassingen in de meterkast laat doen, heb je profijt van de kracht van een 2-fase kookplaat.

Hoe weet je welke kookplaat bij je keuken past?

Wat je kunt aansluiten, hangt af van het type stopcontact in je keuken. Heb je een standaard wandcontactdoos met twee gaten? Dan past daar alleen een 1-fase kookplaat op. Die worden meestal geleverd met stekker en snoer, zodat je hem meteen kunt gebruiken.

Zie je een perilex-stopcontact (met vijf gaten)? Dan is je keuken in principe geschikt voor een 2- of 3-fase kookplaat. Alleen weet je dan nog niet of je meterkast daadwerkelijk drie fasen aankan. Dat kun je op twee manieren controleren: met een multimeter of door in je meterkast te kijken.

Zo check je de aansluiting met een multimeter

Heb je een multimeter in huis? Dan kun je precies meten hoeveel fasen je aansluiting ondersteunt. Teken op een papier het patroon van het perilex-stopcontact en noteer per gat wat je meet. Prik met één pin in het middelste gat (de aarde) en meet met de andere pin de overige vier. Krijg je twee keer 230 volt en twee keer 0? Dan heb je een 2-fase aansluiting. Meet je drie keer 230 volt en één keer 0? Dan is het een 3-fase aansluiting. Label de gaten met ‘L’ voor stroom en ‘N’ voor nul, zodat je straks precies weet wat waar hoort.

©Dmitriy

Voordat je een kookplaat aanschaft, check je eerst de nismaat van je aanrechtblad. Meet met een rolmaat eerst de nis op in het aanrechtblad. Doe dit voor de breedte, de diepte en de hoogte. Komen de afmetingen niet overeen met de kookplaat die je graag wilt? Kijk dan of je het aanrechtblad kunt aanpassen.

Geen multimeter? Kijk in de meterkast

Heb je geen meetapparatuur? Dan kun je in de meterkast zien hoeveel fasen er beschikbaar zijn. Bij een 2-fase aansluiting zie je twee gekoppelde groepen met een hendel ertussen. Zie je vier gekoppelde groepen? Dan is er krachtstroom aanwezig en kun je dus ook een 3-fase kookplaat aansluiten – mits het stopcontact daar geschikt voor is.

©auremar

Zelf een kookplaat aansluiten

Ga je zelf aan de slag? Dan is het belangrijk dat je weet wat je doet. Elektriciteit is geen speelgoed, dus bij twijfel: bel een vakman. Heb je een 1-fase kookplaat met powermanagement die je op een normaal stopcontact wilt aansluiten? Dan moet je deze eerst correct instellen.

Leg om te beginnen een stuk piepschuim onder de kookplaat, zodat je hem veilig kunt omdraaien zonder krassen of barsten. Plak daarna de afdichtband rondom het apparaat, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de glasrand. Begin aan de achterkant, zodat de naad niet in het zicht valt.

Open het aansluitcompartiment onder de kookplaat en controleer het aansluitschema dat daar staat. Gebruik de bijgeleverde bruggetjes om de juiste verbindingen te maken. Sluit het snoer aan: bruin op L, blauw op N en geelgroen op aarde. Zet het snoer vast met trekontlasting en sluit het klepje.

Draai nu de kookplaat weer om en steek de stekker in het stopcontact. Leg de kookplaat op z’n plek in het aanrechtblad. Houd de pauzeknop vijf seconden ingedrukt om het menu te openen. Zoek via de plusknop naar het onderdeel ‘PO’ (power) en stel het vermogen in op 3.7 in plaats van 7.4. Bevestig dit door de pauzeknop nog eens vijf seconden ingedrukt te houden. Je kookplaat is nu geschikt voor een standaard aansluiting.

Houd de stekker op de juiste positie tijdens het meten met de multimeter. Kijk hoe je de stekker in het getekende stopcontact zou steken, zodat je de juiste kleuren van de draden noteert op je tekening.

Een 2-fase kookplaat aansluiten: zo werkt het

Heb je een 2-fase kookplaat? Dan moet je eerst bepalen welke kleur draad bij welk contact hoort. Meet het snoer door met een multimeter, op de piepstand of op de Ohm-stand. Noteer welke draad bij welke stekkerpin hoort en gebruik die info bij het aansluiten.

Open vervolgens het aansluitvak onder de kookplaat en kijk welk aansluitschema je moet gebruiken. L1 en L2 koppel je aan de juiste stroomdraden, 01 en 02 aan de juiste nuldraad. Maak de trekontlasting los, sluit de draden aan zoals je eerder hebt gemeten, en zet alles weer stevig vast.

Steek daarna de stekker in het stopcontact en plaats de kookplaat netjes in het blad. Dankzij de afdichtband blijft alles goed op z'n plek. Zet vervolgens de kookplaat aan en test of alle kookzones werken. Krijg je een foutmelding? Dan is er waarschijnlijk iets misgegaan bij het aansluiten. Geen foutmelding? Dan is je kookplaat klaar voor gebruik.

©S.Engels

Het is gebruikelijk dat de pannen een licht tikkend of zoemend geluid maken tijdens het koken. Dit heeft te maken met het magnetisch veld van de kookplaat. Ruik je een vreemde geur na het installeren van de kookplaat? Dit is ook gebruikelijk en de geur trekt uiteindelijk weg.

▼ Volgende artikel
⛈️ Wat te doen bij onweer: thuis, buiten en op de camping
© Olga Yastremska, New Africa, Africa Studio
Huis

⛈️ Wat te doen bij onweer: thuis, buiten en op de camping

Vooral in de zomer is het vaak raak: code geel of code oranje wegens onweer. Weet jij wat je wél en juist níet moet doen als er een onweersbui nadert? Thuis kun je veel risico's beperken, maar juist buitenshuis – en zeker op de camping – is het opletten geblazen. In dit artikel lees je hoe je jezelf en anderen beschermt, of je nu binnen, buiten of aan het kamperen bent.


In het kort:

⚡ Onweer & thuis ⚡ Onweer & buiten ⚡ Onweer en kamperen: 🏕️ Tent 🚐 Caravan

Lees ook: Regen, regen en nog eens regen … zo voorkom je wateroverlast

Thuis tijdens onweer: veilig, maar niet zonder risico's

In huis ben je relatief goed beschermd tegen blikseminslag, zeker als het gebouw voorzien is van een goede bliksemafleider. Toch zijn er een paar voorzorgsmaatregelen die je serieus moet nemen. Gebruik bij onweer liever geen apparaten die verbonden zijn met het stroomnet of met leidingen. Denk aan de wasmachine, een vaste telefoon of een bedrade computer. Bliksem kiest daarbij meestal de makkelijkste route naar de grond, en dat zijn vaak metalen onderdelen in huis zoals koperdraden of waterleidingen.

Trek bij voorkeur de stekkers uit het stopcontact van kwetsbare apparatuur zoals computers, tv's of de router. Een stekkerdoos met overspanningsbeveiliging biedt wel wat bescherming, maar niet bij een directe inslag. Ga liever ook niet douchen of in bad, want waterleidingen kunnen de elektrische spanning van een blikseminslag geleiden.

Ramen kun je gewoon dicht houden, en als je wilt kijken naar het natuurgeweld, doe dat dan vanaf een veilige plek binnenshuis. Zorg dat huisdieren binnen zijn en zet het alarmsysteem even uit als dat storingsgevoelig is bij blikseminslag.

Buiten bij onweer: voorkom dat je zelf bliksemafleider bent

Ben je onderweg of buiten als het begint te donderen, dan is het zaak om snel te handelen.

Onthoud: als je de bliksem ziet en binnen 10 seconden de donder hoort, zit je binnen de gevarenzone. Zoek dan zo snel mogelijk een veilige schuilplek.

De veiligste plek is een gebouw met muren en een dak – bijvoorbeeld een winkel, huis of station. Een auto met metalen carrosserie is ook een prima optie. Die werkt als een kooi van Faraday en geleidt de stroom om je heen in plaats van door je heen.

Vermijd tijdens onweer open velden zoals weilanden of sportterreinen, want daar ben je letterlijk het hoogste punt. Ook hooggelegen plekken zoals duinen of heuveltoppen vormen een risico. Zoek geen beschutting onder een boom die in z'n eentje op een veld staat – dat is juist een bliksemmagneet. Blijf verder uit de buurt van metalen objecten zoals hekken, masten of fietsen, en houd afstand van water – of dat nu een meer, sloot of zwembad is.

Kun je nergens heen? Maak jezelf dan zo klein mogelijk: hurk neer op je voetzolen, houd je voeten tegen elkaar en wikkel je armen om je knieën. Ga niet liggen; zo vergroot je je contactoppervlak met de grond, wat het risico op aardstroom vergroot.

©ID.nl

Kamperen met onweer: extra opletten in tent of caravan

Kamperen geeft een gevoel van vrijheid, maar bij onweer ben je juist extra kwetsbaar. Een tent biedt geen enkele bescherming tegen bliksem, hoe stevig het doek ook is. Het metalen frame vergroot het risico juist, vooral als je op een open veld kampeert of vlak bij een losse boom staat.

Als er onweer op komst is, zoek dan zo snel mogelijk een veilig onderkomen. Een stenen sanitairgebouw, de receptie of je auto bieden veel meer bescherming dan een tent. Zit je in een camper of caravan met een metalen buitenkant? Dan ben je redelijk veilig, mits je ramen en deuren gesloten houdt en geen contact maakt met metalen delen. Stacaravans met een houten of kunststof omhulsel bieden die bescherming niet: het klopt dat ze geen stroom geleiden, maar ze voeren die ook niet af. Daardoor kan een blikseminslag via leidingen of metalen onderdelen binnen alsnog gevaarlijk uitpakken. Tijdens onweer blijf je dus beter uit de buurt van dat soort constructies.

Laat ook je elektronische spullen niet in de tent of aan opladers zitten. Berg ze los op, zonder kabels of contact met de grond.

Staan er bomen op de camping? Zorg dat je tent daar niet direct onder staat. Bij inslag kunnen takken afbreken of kan de bliksem via de wortels naar de grond doorslaan. Ook op campings in de bergen of aan open water is het risico op blikseminslag extra hoog – check bij aankomst wat de aanbevolen schuilplaatsen zijn.

En hoe zit het met de tentstokken?

Metalen tentstokken zijn niet per definitie gevaarlijk, maar ze kunnen wel extra risico opleveren bij onweer. Omdat tenten vrijwel altijd met metalen haringen in de grond staan, is er al snel sprake van een geleidende verbinding met de bodem. Bij een blikseminslag kan de stroom zich dan via het frame en de haringen verspreiden, met risico voor wie zich in de tent bevindt. Daarom blijft het advies: verlaat bij onweer de tent en zoek een écht veilige plek op.

Tot slot: een goede voorbereiding helpt

Kijk altijd naar de weersvoorspelling voordat je op pad gaat. Veel weerapps geven een melding bij onweerskansen, vaak met een tijdsindicatie en locatie. Op de camping is het handig om bij aankomst al te weten waar je naartoe kunt bij slecht weer.

Zorg ook dat je zaklamp, powerbank en radio of noodaccu paraat hebt als je kampeert, voor het geval de stroom uitvalt. En vooral: blijf rustig. Onweer is gevaarlijk, maar met de juiste kennis en voorzorgsmaatregelen voorkom je ongelukken.

🔦 Voor als de stroom uitvalt

Licht in de duisternis!