ID.nl logo
Wat heb je nodig voor slimme buitenverlichting?
© Ryhor Bruyeu (Grisha Bruev)
Zekerheid & gemak

Wat heb je nodig voor slimme buitenverlichting?

Met slimme buitenverlichting kun je de lampen in je voor- en achtertuin automatisch inschakelen zodra het donker wordt. Na zonsopkomst laat je de buitenlampen vanzelf weer uitgaan. Wat je precies nodig hebt om aan de slag te gaan met slimme verlichting voor buiten, leggen we uit in dit artikel.

In dit artikel behandelen we:

Wat voor soort lamp heb je nodig?

Het belangrijkste aspect van slimme buitenverlichting is het gebruik van een lamp die over slimme functies beschikt én geschikt is voor gebruik buitenshuis. Een lamp is slim wanneer je deze door middel van software kunt automatiseren of aansturen met bijvoorbeeld een smartphone, tablet, slimme speaker of ander slim accessoire.

Ook lezen: Waar let je op bij slimme verlichting voor buiten?

Daarnaast is niet elke slimme lamp geschikt voor buiten. Het is van belang dat een buitenlamp bestand is tegen verschillende weersomstandigheden, zoals regen en vorst. Daarbij is de IP-waarde, oftewel Ingress Protection, van belang. Een geschikte lamp heeft minstens een IP65-certificering. Dit betekent dat de lamp zowel stofvrij als spatwaterdicht is. Hoe hoger het laatste cijfer van de IP-rating, hoe beter het apparaat tegen vocht kan.

©Ronstik

Welk soort slimme buitenlamp je precies kiest, is geheel afhankelijk van je wensen. Er zijn lampen in verschillende soorten en maten, zoals lichtstrips, spots, wandlampen, hanglampen en lichtbollen. Je kunt onder meer een slimme lamp in de houder plaatsen die al in je tuin hangt of staat, of een armatuur kopen met ingebouwde slimme functies. Ook is het mogelijk om alleen de lichtknop die aan je huidige buitenlamp hangt slim te maken. Dat doe je door middel van een slimme inbouwschakelaar, zoals van Shelly of Philips Hue.

Let daarnaast op de hoeveelheid lumen die een lamp heeft. De lampen in je tuin kunnen dienen als sfeerverlichting, maar ook als functionele verlichting. Als je (in sommige situaties) veel licht nodig hebt, is het belangrijk om tuinlampen met voldoende lumen te kiezen. Om je oprit goed te verlichten, kun je denken aan een lamp met een waarde tussen de 500 en 700 lumen. Met een dimbare lamp kun je de intensiteit van de verlichting naar wens instellen.

Heb je een hub of bridge nodig?

Slimme verlichting werkt op basis van wifi, bluetooth of een smarthomeprotocol. Een hub of bridge is meestal niet vereist, maar zelfs dan kan het handig zijn om er toch een te gebruiken. 

Met een hub kun je de slimme lampen namelijk op afstand bedienen. Ook kun je de verlichting automatiseren. Je stelt bijvoorbeeld in dat de verlichting in je tuin op bepaalde tijdstippen wordt in- en uitgeschakeld. Dat kan ook op basis van zonsopkomst en -ondergang. Door deze automatisering heb je geen omkijken meer naar je tuinverlichting. Als je laat thuis bent, zijn je buitenlampen al aan en je vergeet ze zo nooit meer uit te zetten.

Omdat het bereik van wifi en bluetooth beperkt is, kan een bridge je helpen om je slimme lampen overal in en buiten je huis te bedienen, bijvoorbeeld als een slimme lamp zich meer dan 20 meter van een andere slimme lamp of je router bevindt. Heb je niet alleen slimme buitenlampen, maar ook slimme verlichting binnenshuis? Met een hub kun je meer slimme lampen koppelen dan zonder.

Welke hub of bridge je nodig hebt, is afhankelijk van het smarthomeprotocol dat je gebruikt. Aan een Hue Bridge kun je slimme lampen van Philips Hue koppelen, maar ook verlichting van andere merken die gebruikmaken van hetzelfde protocol, namelijk ZigBee. 

Wil je meerdere protocollen door elkaar gebruiken, dan kun je uit de voeten met een hub zoals van Homey. Als je een beetje technisch onderlegd bent, kun je bovendien overwegen een Raspberry Pi of andere lokale server in te zetten. Deze gebruik je als hub met een smarthomeplatform zoals HomeAssistant of Domoticz. Dat geeft je de vrijheid om verschillende systemen aan elkaar te koppelen.

Handige accessoires voor in je slimme tuin

Naast slimme lampen en een bridge zijn er andere accessoires om je tuin nog slimmer mee te maken. Dat kan niet alleen met een slim vogelhuisje of robotmaaier, maar ook met sensoren ter aanvulling op je slimme verlichting.

Met een bewegingssensor kun je bijvoorbeeld bepaalde lampen inschakelen of feller zetten zodra er beweging wordt gedetecteerd. Je kunt hier speciale voorwaarden aan geven, zoals een tijdstip. Zo kun je bijvoorbeeld het pad in de tuin automatisch laten verlichten als je ‘s avonds door de tuin loopt. Doordat niet alle lampen in de tuin continu aan staan, bespaar je de nodige energie. 

Er bestaan ook schemersensoren, die op basis van de lichtintensiteit bepalen of je lichten aan of uit gaan. Op bewolkte dagen springt je slimme verlichting meestal wat eerder aan. Ook sommige bewegingssensoren zijn voorzien van zo’n schemerfunctie. 

Slimme verlichting nodig?

Kijk hier eens, er zit vast iets voor je tussen!

Zo voorzie je de slimme lampen in je tuin van stroom

Om slimme buitenverlichting te bedienen, heb je uiteraard een stroomvoorziening nodig. Je kunt ervoor kiezen om je huidige lampen te vervangen door slimme lampen, waarbij je ze aansluit op de aangebrachte stroompunten. Let erop dat je bestaande ‘domme’ schakelaar dan wel ingeschakeld moet blijven. Een andere optie is het inbouwen van een slimme schakelaar, waardoor je mogelijk je bestaande tuinlampen slim kunt maken. Voeg eventueel zelf extra stroompunten toe (of laat het doen) om je tuin optimaal te verlichten.

Het is daarnaast mogelijk om te kiezen voor een slimme lamp die op zonne-energie werkt. De keuze voor slimme solarlampen is redelijk beperkt, met name in de Benelux. Een van de merken met een slimme tuinlamp op zonne-energie is Calex met zijn Smart Solar Wall Light

Maak een lichtplan

Voordat je lampen en accessoires koopt, is het slim om een lichtplan voor je tuin te maken. Zo weet je precies welke delen van je tuin je wilt verlichten en met welk soort lamp. Je brengt bovendien eenvoudig in kaart wat je allemaal nodig hebt en hoe je de lampen van stroom voorziet. 

Bedenk onder meer voor elk gedeelte van je tuin hoeveel licht en welke kleuren je wilt gebruiken. Denk niet alleen aan sfeerverlichting en werkverlichting, maar ook aan accentverlichting. Dat zijn lampen die een bepaald gedeelte van je tuin accentueren, zoals een boom, trap of standbeeld. Hoe beter je het lichtplan uitwerkt, hoe meer je uiteindelijk van je slimme tuin zult genieten.

▼ Volgende artikel
Inbouwapparatuur in je keuken? Zo meet je de juiste maten
© RossandHelen
Huis

Inbouwapparatuur in je keuken? Zo meet je de juiste maten

Voordat je een nieuwe oven, koelkast of vaatwasser aanschaft, is één ding belangrijk: de juiste maten weten. Een paar millimeter kan het verschil maken tussen een strakke keuken of een dure miskoop. Hoe meet je de nis precies op? Hoeveel ventilatieruimte is nodig? En waar moet je rekening mee houden bij aansluitingen?

Wil je je inbouwapparatuur tot op de millimeter nauwkeurig installeren, dan is precies meten onmisbaar. In dit artikel lees je over: • Algemene meetprincipes • Waar je precies op moet letten bij een ⋄ inbouwkoelkast of -vriezer  ⋄ inbouwoven en -magnetron  ⋄ inbouwvaatwasser ⋄ inbouw-espressomachine  • Welke veelgemaakte fouten je moet zien te vermijden • Wat je altijd als laatste moet doen

Ook interessant: Een inbouwkoelkast kopen: waar moet je op letten?

Bij het kiezen van inbouwapparatuur voor je keuken is precisie alles. Een afwijking van slechts een paar centimeter kan ervoor zorgen dat je nieuwe koelkast, oven, of vaatwasser onmogelijk in de daarvoor bestemde ruimte past. Of het nu gaat om een inbouwkoelkast, een espressomachine of een diepe oven: een haastig genomen maat is zelden een goed idee. Laten we daarom stap voor stap kijken hoe je dit voorkomt, zodat je straks geen verrassingen tegenkomt tijdens de installatie.

Algemene meetprincipes 

Voordat je begint met meten, is het slim om een paar basisregels aan te houden. Gebruik een precieze rolmaat en een digitale schuifmaat voor de beste resultaten. Meet niet alleen de buitenkant van je keukenkasten, maar focus op de binnenafmetingen van de nis: breedte, hoogte en diepte. Houd daarnaast rekening met de benodigde ventilatieruimte, meestal 2 tot 5 centimeter aan de achter- en zijkanten. Check ook waar stopcontacten, wateraansluitingen en doorvoeren voor kabels zitten. Deze details zijn minstens zo belangrijk als de afmetingen zelf.

©Andrey Sinenkiy

Hier let je op bij een:

Inbouwkoelkast of -vriezer 

Bij koelkasten en vriezers is de nishoogte een cruciale maat, die per model sterk kan verschillen. Veelvoorkomende hoogtes zijn 88, 140 en 178 centimeter, maar er zijn uitzonderingen. Let ook goed op het deursysteem: een sleepdeurmechanisme heeft doorgaans 1 tot 2 centimeter extra ruimte in de breedte nodig. Voor de diepte geldt dat 55 centimeter meestal volstaat, al kan dat oplopen tot 60 centimeter bij modellen met een ventilator aan de achterzijde.

Inbouwoven en -magnetron 

Hoewel deze toestellen op het eerste gezicht standaard lijken, kunnen de afmetingen verschillen. De nisbreedte is meestal 56 centimeter, terwijl de voorzijde van het toestel vaak 59,5 centimeter breed is. Dit zorgt ervoor dat het front mooi aansluit op de keukenkast. De hoogte is een belangrijk aandachtspunt: compacte ovens beginnen bij 45 centimeter, terwijl standaardmodellen 60 centimeter nodig hebben. Bij magnetrons is het slim om rekening te houden met bedieningspanelen die kunnen uitsteken en extra ruimte bovenin vragen.

Inbouwvaatwasser 

Bij vaatwassers draait het vooral om de hoogte. Die varieert tussen 81,5 en 87 centimeter, maar dankzij verstelbare poten heb je hier wel wat 'bewegingsruimte'. Minstens zo belangrijk is de plinthoogte: meet van de vloer tot de onderkant van de kast en niet alleen de zichtbare plint. Vergeet ook de waterslang niet—reken op zo'n 5 centimeter extra diepte om voldoende ruimte te houden voor de aansluiting.

Inbouw-espressomachine 

Espressomachines zijn compact, maar nauwkeurig meten blijft belangrijk. De standaardbreedte ligt meestal rond de 56 centimeter, maar de diepte kan variëren. Afhankelijk van het model neemt het waterreservoir aan de achterkant 40 tot 55 centimeter in beslag. Let ook op de kleppen: bij een machine die naar voren opent, is extra ruimte nodig om koffiebonen of cups eenvoudig te vervangen.

©Cristina Villar Martin | Ladanifer

Voorkom deze veelgemaakte fouten 

Een veelvoorkomend probleem is dat apparatuur nét niet past, ondanks zorgvuldig meten. Dit komt vaak doordat ventilatieruimte of aansluitingen over het hoofd worden gezien. Een handige tip: plak een stuk tape op de vloer op de plek waar de achterkant van het toestel komt en markeer daarop de positie van stekkers en leidingen. Controleer ook of de nis waterpas is, vooral bij koelkasten met schuiflades. Een scheve ondergrond kan voor problemen zorgen, dus stel de keukenkast indien nodig bij voordat je gaat installeren.

Bij renovaties spelen vaak afwijkende maten een rol. Oudere keukens kunnen dikkere kastwanden of ongewone nisdieptes hebben. Meet daarom niet alleen de huidige situatie, maar vergelijk deze met de afmetingen van het nieuwe toestel. Twijfel je? Overweeg dan advies van een keukenexpert, zeker bij complexe combinaties zoals een oven met een ingebouwde magnetron.

En dit moet je echt altijd als laatste doen...

Het klinkt als een open deur, maar het blijft de beste garantie op succes: meet alles minimaal twee keer. Schrijf de maten op en leg ze naast de technische specificaties van het apparaat. Let daarbij op details als verstelbare poten, een uitklapbaar bedieningspaneel of deuruitsparing. Zo voorkom je dat je keukenproject verandert in een puzzel met ontbrekende stukken. Want uiteindelijk draait het erom dat alles naadloos samenvalt – letterlijk én figuurlijk.

▼ Volgende artikel
Dit zijn dé tuinklussen om te doen in april
© Leika production
Huis

Dit zijn dé tuinklussen om te doen in april

Het heeft even geduurd, maar de winter is eindelijk (zo goed als) voorbij. De zomertijd is ingegaan, 's morgens vroeg hoor je de vogels weer en de zon zien we ook steeds vaker. Tijd dus om lekker veel buiten te zijn om je tuin helemaal zomerklaar te maken. Dit zijn de tuinklusjes die je in april allemaal kunt doen.

Dit doe je in april: 🌻 Planten afharden 🌻 Rozen, bodembedekkers en zomerbollen planten 🌻 Heggen snoeien en bemesten 🌻 Meeldauw voorkomen en bestrijden 🌻 Het gazon: maaien, bijzaaien en bemesten

📆Handig: onze tuinkluskalender voor heel het jaar rond

Planten afharden

Planten die je in de afgelopen maanden binnen hebt gehouden, kun je nu langzaam laten wennen aan de lagere buitentemperaturen. Begin in de tweede helft van april door ze overdag buiten te zetten en 's avonds weer naar binnen te halen, bijvoorbeeld in de schuur of garage. Hoewel de lente begonnen is, kunnen de nachten nog koud zijn, zeker omdat de IJsheiligen nog niet voorbij zijn. Sommige nachten kan het zelfs nog vriezen. Geef kuipplanten een meststof met langdurige werking, zodat ze voldoende voeding hebben voor de komende maanden. Bescherm eenjarige planten, jonge gewassen en bloesembomen tegen nachtvorst met een vliesdoek.

Rozen, bodembedekkers en zomerbollen planten

Heb je nog geen rozen of heesters geplant? Dan is dit het moment om dat alsnog te doen, zodat ze deze zomer in volle bloei staan. Is het lekker weer in april? Op zonnige dagen kun je ook heiligenbloem of lavendel in de grond zetten. Zorg er wel voor dat je eerst onkruid verwijdert en de bodem losmaakt.

Wil je borderplanten aanplanten? Begin dan met bodembedekkers. Dit is bovendien een ideaal moment om de beplanting een voedingsboost te geven met mest. Heb je in maart eenjarige, tweejarige of vaste planten binnen gezaaid? Dan kun je ze nu voorzichtig verpotten. Nog niet gezaaid? Dat kan nog steeds.

Vanaf half april is het ook een goed moment om zomerbollen te planten. Denk aan lelies, dahlia's, siergember, canna's en gladiolen. Bloembollen die meerdere jaren in de grond blijven, geef je extra voeding met organische mest en een laagje compost. Wil je direct meer kleur in de tuin? Zet dan bakken en potten vol met bloeiende planten. Die zijn nu volop verkrijgbaar bij tuincentra.

🧄🌷🧄🌷 De zomer(bollen) in je hoofd?

Kijk & kies

©Alexander Raths

Heggen en klimplanten

Haal de heggenschaar maar tevoorschijn, want dit is het moment om hagen zoals taxus, conifeer, liguster en leylandii te snoeien. Zo houd je ze in vorm en voorkom je dat ze te breed uitgroeien. Geef de hagen meteen een speciale haagmeststof en leg een laag bodembedekking, houtsnippers of mulch rondom de wortels. Dit helpt de grond vocht vast te houden in de zomer en verbetert de bodemstructuur. Bovendien remt het de groei van onkruid.

Dunne en dode takken in heesters kun je nu ook verwijderen. De hoofdtakken mag je flink terugsnoeien om de struik voller te laten groeien. Dit geldt ook voor winterjasmijn en forsythia, die na de bloei een snoeibeurt kunnen gebruiken. Winterbloeiende heide knip je eenvoudig terug met een heggenschaar. Vergeet niet om klimplanten, zoals clematis, goed vast te zetten. Het kan deze maand namelijk nog flink waaien.

Meeldauw voorkomen en bestrijden

Meeldauw is een plantenziekte die wordt veroorzaakt door een schimmel. Vooral bij warm en droog weer, in combinatie met vochtige nachten door dauw, kan deze ziekte zich snel verspreiden. De schimmel laat een wit, poederachtig laagje achter op de bladeren. Dit is niet alleen lelijk, maar ook schadelijk. De schimmel dringt diep door in het plantenweefsel en onttrekt voedingsstoffen, waardoor de plant minder goed groeit. Rozen, ridderspoor, kamperfoelie, begonia's, aardbeien, tomaten, komkommers, courgette en druiven zijn extra gevoelig voor meeldauw.

Om meeldauw te voorkomen is het belangrijk om bij droog weer extra water te geven en ervoor te zorgen dat er voldoende ruimte tussen de planten blijft. Aangetaste bladeren kun je het beste meteen wegknippen en in de vuilnisbak gooien, zodat de schimmel zich niet verder verspreidt. Gooi ze niet op de composthoop! Daarnaast is het verstandig om meeldauwgevoelige planten niet te plaatsen op plekken waar eerder meeldauw heeft gezeten. Mocht een plant toch helemaal onder deze schimmel zitten, dan is een bestrijdingsmiddel de beste oplossing.

©cocci65

Het gazon: maaien, bijzaaien en bemesten

Controleer of het gazon zieke of kale plekken heeft. Wil je die direct aanpakken? Steek de aangetaste plek dan in een vierkante vorm uit en leg er een nieuw, op maat gesneden grasmat in. Opnieuw inzaaien is natuurlijk ook een optie. Vanaf nu kun je het gras weer maandelijks maaien. Lang gras langs de randen werk je bij met een grastrimmer of kantenknipper, zodat het gazon er weer strak uitziet.

Bemesting is belangrijk voor een gezond gazon. Dit doe je in de periode van maart tot en met september minstens drie keer. Heb je in maart nog niet bemest? Dan is het nu de hoogste tijd. Sluit daarnaast de buitenkraan weer aan, zodat de sproeiers in de tuin klaar zijn voor gebruik.

Lees ook: Grasmaaien: fluitje van een cent met deze tips