ID.nl logo
Ledstrips voor buiten: aan de slag met programmeerbare buitenverlichting
Zekerheid & gemak

Ledstrips voor buiten: aan de slag met programmeerbare buitenverlichting

Met verlichting kun je heel veel kanten op. Het kan functioneel zijn, maar ook sfeer brengen of juist je huis veiliger maken. Voor buitenverlichting geldt dat net zo goed! Daarom gaan we met ledstrips aan de slag die je buiten kunt gebruiken en op verschillende manieren kunt inzetten. We kiezen voor programmeerbare strips met microcontroller. Zo breng je niet alleen licht in het donker, maar zorg je ook voor kleuraccenten of speel je met effecten.

Heb jij ooit willen experimenteren met programmeerbare buitenverlichting? Dan ben je bij ons aan het juiste adres. In dit artikel laten we jou zien hoe. We behandelen het volgende

Binnenshuis is menig rand of koof voorzien van een ledstrip. Maar wist je dat je ze ook heel goed buiten kunt toepassen? Je kunt er heel mooie accenten mee aanbrengen of juist voor een rustige, gelijkmatige verlichting zorgen. De eenvoudigste ledstrips hebben één kleur en vereisen alleen een voedingsaansluiting. Dat kan natuurlijk een prima basis zijn. Voor dit artikel kiezen we echter voor strips met individueel adresseerbare leds. Dat betekent in feite dat je elke pixel op de strip een eigen kleur en helderheid kunt geven. Je kunt daarmee leuke effecten bereiken.

De bij dit project gekozen strips hebben nog een extra led voor een mooier en efficiënter warmwit licht. De kleuren en effecten kun je dan bijvoorbeeld bewaren voor de feestdagen. Enkel een voeding volstaat hier logischerwijs niet: je moet de leds op de strip immers aansturen. Je kunt hiervoor een Raspberry Pi inzetten, maar een microcontroller zoals de ESP32 is veel voordeliger en gemakkelijker te krijgen. In combinatie met de WLED-software (zie paragraaf 7) kun je hier bovendien alle kanten mee op. Je kunt de ledstrips bijvoorbeeld bedienen via een browser of app, maar ook integreren met software voor thuisautomatisering, zoals Home Assistant. Als je niet voor een zelfbouwoplossing kiest, kun je in de winkel ook complete sets met slimme ledstrips voor buiten vinden (zie het gelijknamige kader), die hoef je enkel nog maar te monteren. Deze strips zijn over het algemeen wel wat duurder en geven je vaak minder mogelijkheden. 

Met ledstrips, zoals deze van Philips Hue, kun je ook buiten sfeer creëren of accenten aanbrengen (bron: Signify). 

**Slimme ledstrips voor buiten **

De meeste sets met ledstrips voor buiten bedien je met een afstandsbediening. Er zijn ook slimme opties op basis van Zigbee. Philips levert bijvoorbeeld de Lightstrip Outdoor (219,99 euro voor 5 meter). Met de bevestigingsklemmen plaats je deze onder een rand of langs een kozijn. Je hebt een stopcontact nodig op maximaal zo’n vijf meter afstand. Na montage koppel je de strip aan de Hue Bridge waarna je kleur en helderheid via de Hue-app regelt. 

Innr heeft een voordelig alternatief met de Outdoor Flex Light (verkrijgbaar in wit of in kleur (99,99 euro voor 4 meter). Deze werkt in combinatie met de bridge van Innr zelf of met de Hue Bridge. Let er op dat je de strips van Philips en Innr in tegenstelling tot onze zelfbouwoplossing niet kunt inkorten of verlengen. Meestal zit er ook geen plakstrip op. De strips geven wel van zichzelf al een mooi diffuus licht, waardoor je ze in het zicht op kunt hangen zonder profiel. Een beperking is soms de verbinding met de bridge. Die moet binnen tien meter zijn geplaatst als er geen andere lamp tussen zit. 

De Lightstrip Outdoor voor Philips Hue brengt sfeer in je tuin. 

Wat heb je nodig 

In dit artikel gaan we een ledstrip met een lengte van naar keuze vijf of tien meter maken. Voor beide opties hebben we een boodschappenlijstje gemaakt. Als ledstrip kiezen we een SK6812-strip met dertig leds per meter. Daar is de voeding op berekend. Er zijn diverse leveranciers voor voeding en ledstrips. We hebben goede ervaringen met BTF-Lighting, beschikbaar op Amazon en AliExpress. 

Als microcontroller gebruiken we een ESP32-module (ongeveer 5 euro). Verder gebruiken we een aluminium profiel met een diffuse kap. Daar zitten alle accessoires al bij voor de montage. Als de ledstrips niet in het zicht komen, kun je ze eventueel zonder profiel aanbrengen. Verder komen er ook nog wat kabels bij en mogelijk extra toebehoren. Als het bijvoorbeeld niet lukt om alles in een waterdichte ruimte aan te sluiten, kun je een waterdichte box gebruiken. We zullen de gemaakte keuzes en eventuele alternatieven in de volgende paragrafen toelichten. 

Benodigdheden 5 meter10 meter
ESP32-microcontroller€ 5,-€ 5,-
Ledstrip (SK6812 IP67)€ 30,-2x € 30,-
Ledvoeding (5V/10A)€ 15,-N.v.t.
Ledvoeding (5V/20A)N.v.t.€ 20,-
Profiel€ 30,-€ 45,-
Kabels en toebehoren€ 5,-€ 5,-
Totaal€ 85,-€ 135,-

Boodschappenlijstje voor een ledstrip van vijf of tien meter. 

 

Welke ledstrip? 

We gebruiken individueel adresseerbare 5V-ledstrips van het type SK6812. Deze komt op veel punten overeen met het bekendere WS2812b-model. De SK6812 is echter minder gevoelig voor spanningsterugval, waardoor de kleuren correcter blijven over grotere afstanden. 

De SK6812-ledstrip is bovendien niet alleen als RGB-variant (kleur) leverbaar, maar ook in een RGBW-variant (kleur plus wit licht). Hoewel met RGB óók wit kan worden gemaakt, zorgt de extra witte led in de RGBW-variant voor een veel mooier en helderder wit licht. Bovendien hoef je dan de kleuren niet te gebruiken, waardoor het stroomverbruik lager zal zijn. Kies uiteraard een waterdichte variant die IP67 of IP68 gecertificeerd is, of eventueel een IP65-type in een profiel. Evengoed moet je wel zorgvuldig zijn bij het aansluiten, daar komen we in paragraaf 6 nog op terug. Overigens kun je vaak ook nog de gewenste kleurtemperatuur voor de witte led kiezen. Wij selecteerden warmwit maar dat is ook weer afhankelijk van de toepassing (zie kader ‘Beste kleurtemperatuur voor buiten’). 

©Simon - stock.adobe.com

We kiezen een ledstrip die kleur én warmwit licht kan uitstralen.

 

Beste kleurtemperatuur voor buiten 

Bij een RGBW-ledstrip kun je vaak de kleurtemperatuur voor de witte led kiezen. Dat kan bijvoorbeeld warmwit zijn (meestal aangegeven als RGBWW), neutraalwit (RGBNW) of koudwit (RGBCW). De fabrikant zal doorgaans de kleurtemperatuur specificeren die er volgens hem bij hoort. Dat kan wel wat verschillen per fabrikant. Grofweg onderscheiden we voor de kleurtemperatuur extra warmwit (tot 2700K), warmwit (2700K tot 3000K), neutraalwit (3000K tot 4000K) en koudwit (4000K of meer). Bij buitenverlichting zal warmwit meestal de voorkeur hebben. Als de lampen vooral een veiligheidsfunctie hebben, kun je een koelere temperatuur kiezen, zoals koudwit. Een koudere tint zal ook een natuurlijke omgeving beter tot zijn recht laten komen. In specifieke situaties kun je zelfs voor daglicht kiezen, dit ligt rond 6500K. 

©ohsuriya - stock.adobe.com

Ook bij ledstrips heb je vaak keuze in de gewenste kleurtemperatuur. 

Aantal leds per meter 

Je hebt bij de meeste ledstrips keuze in het aantal leds per meter ledstrip. Het meest gangbaar zijn 30, 60 of 144 leds per meter. We noemen het leds, maar het zijn in feite SMD-componenten met drie (RGB) of vier (RGBW) leds per component. Uiteraard geeft een dubbel aantal leds een dubbele lichtopbrengst en mooie, egalere verdeling. Maar het stroomverbruik is ook evenredig hoger. De spanning zal door de interne weerstand altijd wat teruglopen. Bij ledstrips die op ‘slechts’ 5 volt werken, is dat eerder een probleem. En dat wordt nog groter als er een groter aantal leds per meter is geplaatst. Daarom kiezen we voor ledstrips met 30 leds per meter. De componenten zijn daarbij met ongeveer 2,8 cm tussenruimte geplaatst. Dat zie je al bijna niet meer op iets grotere afstand, mede dankzij de diffuse kap. De lichtopbrengst zal iets lager zijn, maar je hebt buiten geen zee van licht nodig. 

©Narongsak Yaisumlee

Bij ledstrips heb je vaak keuze in de dichtheid van leds op de strip. 

Welke voeding 

Een voordeel van het werken met 5V is dat één voeding volstaat voor de ledstrips en de microcontroller. Het vereiste wattage hangt vooral van de ledstrips af, want de controller verbruikt nauwelijks stroom. Volgens de fabrikant verbruikt de ledstrip bij 30 leds per meter maximaal 9 watt. Bij 60 leds per meter is dat het dubbele. Dat is heel ruim, zeker omdat zelden alle leds volop branden. We kiezen hier een 50W-voeding (5V/10A) voor vijf meter. Bij dit wattage kun je een soort laptop-achtige voeding kiezen. Voor tien meter is een 100W-voeding nodig (5V/20A). Dit zijn meestal voedingen met metalen behuizing. 

Het wattage van de voeding stem je af op de gebruikte ledstrips.

 

Microcontroller 

Als controller gebruiken we een ESP32-module. Die is in Computer!Totaal al vaker aan bod gekomen. De ESP8266 is ook een optie, maar die heeft bij een groter aantal leds wel wat beperkingen, bijvoorbeeld bij langere ledstrips of een groter aantal leds per meter. Via https://kno.wled.ge/features/multi-strip/ lees je daar meer over. 

Bij de ESP32-module kun je voor de hoogste prestaties tot 512 leds op een enkele GPIO-pin aansluiten. Bij tien meter kom je met 30 leds per meter op niet meer dan 300 leds. Er is dan evengoed nog genoeg ademruimte. De ESP32-module kan namelijk tot 1000 leds per uitgang over vier uitgangen aansturen met nog altijd goede prestaties. Dat is bij 30 leds per meter meer dan 130 meter aan ledstrip! Bij dat soort grotere projecten is 5 volt niet praktisch vanwege de hoge stroom en zul je eerder met 12 volt werken, zoals bij een WS2815-ledstrip. Maar die is echter niet in RGBW-variant leverbaar. 

©Tomasz - stock.adobe.com

We kiezen als microcontroller voor de veelzijdige ESP32. 

Wel of geen profiel? 

Op de gekozen ledstrip zie je alle componenten zitten en het licht is ook wat fel als je er in kijkt. Daarom plaats je deze liever niet direct in het zicht. In sommige gevallen kun je ze bijvoorbeeld in een nis of achter een rand wegwerken. Voor plaatsing in het zicht raden we een profiel aan. Dat is een doorgaans aluminium behuizing met plastic kap die zorgt voor een diffuus licht. Dat geeft ook een veel strakkere uitstraling en je kunt de individuele leds nauwelijks onderscheiden. Bij sommige ledstrips kun je overigens nog kiezen tussen een witte of zwarte achtergrond. Kies dan liefst voor de witte variant, omdat die het licht ook al beter zal verspreiden. We hebben bij het project een hoekprofiel van 45 graden gebruikt. Een recht profiel kan uiteraard ook. Je vindt een ruim aanbod bij onder meer Conrad en Amazon. 

©Fukume - stock.adobe.com

Als je een ledstrip netjes weg kan werken, is geen profiel nodig. 

 

Alles aansluiten 

De ledstrips zijn waterdicht volgens de IP67-norm en daarom verhuld in een siliconenbuis. De aansluitingen zelf zijn meestal niet waterdicht. Je kunt ze waterdicht maken door bijvoorbeeld de contacten te lijmen met een lijmpistool. Je kunt de ledstrip op maat knippen op de stippellijn, maar ook dan moet je het weer waterdicht maken! 

Je hebt uiteraard de nodige kabels nodig voor het aansluiten van de ledstrips op de voeding. Deze moeten dik genoeg zijn voor de gevraagde stroom. Bij voorkeur sluit je de voeding om de 2,5 meter aan. Bij 5 meter komt dat neer op het begin en einde van de strip. Dan heb je de minste spanningsval en kun je de ledstrip waarschijnlijk ook veel feller laten werken. Verder heb je één datakabel nodig vanaf pin D2 (GPIO 2) op de controller naar de ingang van de voorste ledstrip. Bij een langere datakabel zul je soms een zogenoemde level shifter nodig hebben, die de lagere 3,3 volt van de ESP32-module omzet naar 5 volt, de spanning die de ledstrip verwacht. Voor de veiligheid kun je met zekeringen werken. De waarde stem je af op de stroom die door de kabels mag lopen. 

©ROMAN BUDNYI

Zorg dat de aansluiting op de (waterdichte) ledstrip óók waterdicht is. 

 

Microcontroller programmeren 

WLED is een heel populaire optie voor zelfbouw-ledstrips. De software werkt in combinatie met een ESP32-module beter en flexibeler dan de meeste specifieke ledcontrollers. Je kunt de software eenvoudig flashen op de microcontroller. Het ontwikkelbordje sluit je daarbij alléén aan op de pc (direct via usb) en dus niet op een voeding. Voor het flashen gebruiken we de ESPHome Flasher voor Windows. Slechts in een enkel geval zul je de usb-naar-UART-drivers hoeven te installeren. De bewuste tool zal de COM-poort van de ESP32-module als het goed is herkennen, waarna je het image voor WLED kunt flashen. Het image kun je downloaden via https://github.com/Aircoookie/WLED/releases. Kies de meest recente ESP32.bin-uitvoering. Raadpleeg eventueel de instructies op de website van WLED als het niet lukt. 

Met deze tool voor ESPHome kun je een ESP32-module eenvoudig voorzien van WLED. 

WLED in gebruik nemen 

Je kunt WLED eenvoudig in gebruik nemen. Log met een smartphone, tablet of laptop in op de hotspot genaamd WLED-AP met het wachtwoord wled1234. Bezoek dan met een browser het adres 4.3.2.1. Je kunt nu de instellingen van je wifi-netwerk opgeven, zodat de microcontroller zelf direct verbinding met je netwerk maakt. Je kunt ook een naam kiezen, bijvoorbeeld wled-buiten.local. Via dat adres stel je de ledstrips eenvoudig in met een browser en bedien je ze. 

WLED maakt een hotspot aan voor de eerste configuratie. 

Werken met WLED 

We gaan via de gebruikersinterface van WLED eerst naar Config voor het instellen van de gebruikte leds. Zowel het type als het aantal leds is van belang. Als je dat te laag instelt, zullen de leds verderop niet branden. Je ziet ook welke voeding wordt aanbevolen en kunt eventueel een stroomlimiet instellen. Verder kies je onder Colors een kleur of een patroon en selecteer je onder Effects een van de meer dan honderd effecten. Onder Segments deel je een ledstrip desgewenst op in segmenten. Die kun je dan een aparte kleur of helderheid geven. 

Voor de configuratie ga je naar PC Mode. Vink dan rechts een segment aan. Je kunt dan kleur, patroon en effect kiezen. De ledstrips die draaien op de WLED-software kun je ook via andere programma’s besturen. Zo geef je lichtshows door de software xLights op je pc te installeren. Die werkt samen met WLED. En Home Assistant heeft een prima integratie voor WLED, zodat je ook automatiseringen kunt maken. Denk bijvoorbeeld aan het aanzetten van je lampen bij een melding van beweging door een buitensensor. Of felle rode lampen bij een vermoeden van inbraak. 

Je microcontroller met WLED is onder andere via een app toegankelijk. 

 

**Nameten van je ledstrips **

Ben je niet tevreden over de helderheid die je kunt bereiken met de ledstrips? Of wijken de kleuren af? Dan raden we aan om na te meten welk wattage je uit de voeding haalt. Dat kan bijvoorbeeld door de stroom te meten met een multimeter en te vermenigvuldigen met de spanning (5 volt). Als je zelfs op volle helderheid, met alle leds actief, maar een deel van het vermogen van de voeding benut, kan dit komen doordat de ledstrips en kabels een te grote weerstand vormen. Als je dikkere kabels gebruikt en de voeding zowel aan het begin als einde van elke 5 meter aansluit, zul je al veel verbetering zien.

©Vladimir Zhupanenko - stock.adobe.com

Meet je ledstrips na als je bijvoorbeeld niet de gewenste helderheid bereikt. 

 

▼ Volgende artikel
Kleine keuken? Zo maak je slim gebruik van elke centimeter
© Jacek Kadaj
Huis

Kleine keuken? Zo maak je slim gebruik van elke centimeter

Niet iedereen heeft een ruime woonkeuken. Misschien woon je in een flat, een klein appartement of heb je bewust gekozen voor een tiny house. Maar ook in een compacte keuken kun je verrassend veel kwijt – zolang je maar slim omgaat met de beschikbare ruimte.

Een kleine keuken betekent dat je wat creatiever om moet gaan met je beschikbare ruimte. In dit artikel geven je een aantal handvatten!

  • Hoe benut je de beschikbare ruimte nou optimaal?
  • Waar valt er nog precies winst (mee) te behalen?

Sommige mensen zeggen weleens dat de keuken het kloppende hart van het huis is. Je begint er je dag met een kop koffie, zit er 's middags met de kinderen om de (school)dag door te spreken en kookt er 's avonds een lekkere maaltijd. Het is ook een plek waar je steeds meer spullen verzamelt. Denk aan pannen, borden, potten, snijplanken, schoonmaakmiddelen enzovoorts. Hoe kleiner je keuken is, hoe lastiger het wordt om al die spullen netjes op te bergen. Maar het kán wel: een kwestie van je keuken goed indelen en alle beschikbare ruimte benutten.

Hang planken en rekken op

Heb je weinig plek (over) op je aanrecht maar nog wel ruimte aan de muur? Dan is het ophangen van een paar planken een goed idee. Kies bij voorkeur planken die passen bij de stijl van je keuken. Omdat de planken in een kleine keuken vooral functioneel moeten zijn (elke centimeter ruimte telt) is het slim om er vooral dingen op te zetten die je vaak nodig hebt. Denk bijvoorbeeld aan potjes met specerijen, glazen of borden.

Is je muur stevig genoeg voor planken?

Controleer voordat je gaten boort of schroeven vastdraait wat voor muur je voor je hebt. Een massieve draagmuur van beton of baksteen is ideaal: daar kun je zonder problemen stevige pluggen en schroeven in bevestigen. Gipswanden of voorzetwanden van gipsplaat zijn kwetsbaarder. Daar moet je speciale pluggen voor gebruiken, zoals hollewandpluggen of keilbouten, afhankelijk van het gewicht dat je erop kwijt wilt. Hoe zwaarder de spullen op de plank, hoe belangrijker een goede verankering. Twijfel je? Tik dan met je knokkels op de muur: klinkt het hol, dan heb je waarschijnlijk met een lichte voorzetwand te maken. Zet in dat geval liever geen zware pannen of breekbaar servies op de plank.

Zorg wel voor overzicht. Grote lepels en spatels kun je bijvoorbeeld verzamelen in een glazen pot of een oude vaas. Daarmee geef je spullen die je al hebt meteen een nieuwe functie. Kijk ook of je ruimte hebt voor bijvoorbeeld een magnetische messenhouder, een rekje of haken. Daar kun je dan scharen, gardes en opscheplepels aan ophangen.

©Marina

Kastdeurtjes hebben twee kanten...

Niet alles hoeft in het zicht. Kijk eens naar de binnenkant van je keukenkastjes. Daar kun je vaak nog best aan hoop aan kwijt. Bevestig wat kleine haakjes en hang daar bijvoorbeeld je afwasborstel en pannenlappen aan. Of hang een klein deurrekje op. Daarin kun je spullen als aluminiumfolie, boterhamzakjes of schoonmaakdoekjes in opbergen kwijt. Let wel op dat je de kastdeur nog goed kunt sluiten.

Keukenkastjes slim indelen

Heb je iets meer ruimte in je keukenkastjes tot je beschikking? Dan kun je ook de onderkant van de planken gebruiken om je wijnglazen aan op te hangen. Er zijn bijvoorbeeld metalen ophangsystemen te koop waar je de glazen zo in schuift. Zorg er wel voor dat er onder die glazen voldoende ruimte overblijft.

Schoonmaakspullen nemen ook al gauw veel ruimte in. Je kunt ze natuurlijk allemaal mooi in het gelid achter elkaar zetten, maar je kunt ze ook allemaal in een emmer doen en alles zo in één keer in het kastje zetten. Dat scheelt ruimte, omdat je zo de hoogte van het kastje beter benut. Bonus: als je wilt gaan schoonmaken, heb je dan meteen alles bij de hand!

Ook slim: gebruik mandjes of opbergdozen om kleine spulletjes in op te bergen. Kunststof opbergboxen kun je bovendien makkelijk stapelen. Doe spullen die je weinig gebruikt in de onderste doos. Wanneer je er een etiket op plakt waarop je de inhoud van de box noteert, blijft alles lekker overzichtelijk.

Hoekkast? Draaiplateau!

Tot slot hebben we nog een tip voor als je een hoekkast in de keuken hebt. Die bieden op zich veel ruimte, maar je komt er zo moeilijk bij. Dat ondervang je door er een onderhoekcarrousel (ja mensen, dat is een bestaande term!) in te plaatsen. Het is een soort draaiplateau met verschillende planken waar je veel op kwijt kunt. Zo'n carrousel is vooral handig voor pannen. Wanneer je de kastdeur opent, komt het plateau automatisch naar buiten. Je benut dus echt alle ruimte in de hoekkast, terwijl je tegelijkertijd geen moeite hoeft te doen om er iets uit te pakken.

©rois010

Kleine keuken? Toch genoeg ruimte!

Je ziet dat je meer ruimte hebt in een kleine keuken dan je misschien zou denken. In een bestaande keuken kun je al de nodige aanpassingen doen zodat je zoveel mogelijk spullen kwijt kunt. Ga je een nieuwe keuken kopen? Zelfs als die niet zo groot is, zijn er veel mogelijkheden. Vraag je keukenleverancier om advies: die hebben vaak nog meer tips voor je!

▼ Volgende artikel
Bouw je eigen Android-app: AI maakt het moeiteloos mogelijk
© Stanisic Vladimir
Huis

Bouw je eigen Android-app: AI maakt het moeiteloos mogelijk

Je hebt geen programmeerervaring, maar je wilt toch een eigen mobiele app maken? Onmogelijk? Niet met een gratis en krachtig duo als Android Studio en Cursor. Programmeerkennis is niet vereist, al helpt het als je precies weet wat je wilt en dat ook goed kunt verwoorden.

In dit artikel laten we zien hoe je eenvoudig een Android-app kunt ontwikkelen:

  • Installeer en configureer Android Studio en Cursor
  • Gebruik AI-prompts om functies toe te voegen en te optimaliseren
  • Test en debug je app met behulp van ingebouwde tools
  • Genereer een apk-bestand en installeer je app op een Android-toestel
  • Personaliseer je app met een eigen pictogram en interface

Nog meer personaliseren? Lekker persoonlijk: zo maak je je Android-smartphone écht van jou

We richten ons op het maken van Android-apps met behulp van het gratis Android Studio. Dit is de officiële geïntegreerde ontwikkelomgeving (IDE) van Google. Die biedt een uitgebreide set tools voor het ontwerpen, ontwikkelen, testen en debuggen (foutopsporing) van Android-applicaties, en ondersteunt programmeertalen als java, C++ en Kotlin. Deze laatste wordt officieel door Google ondersteund en is erg geschikt voor het ontwikkelen van Android-apps. Deze taal wordt daarom ook standaard gekozen voor nieuwe projecten in Android Studio.

Leuk om te weten, maar eigenlijk hoef je je daar helemaal niet om te bekommeren, aangezien we zelf niet, of althans niet handmatig, aan de achterliggende code gaan sleutelen. Immers, we laten deze gewoon genereren met een andere gratis tool: Cursor. Dit is een codegenerator en -editor die op Visual Studio Code is gebaseerd en door AI wordt gestuurd. Beide tools kunnen netjes naast elkaar draaien en met prompts in een natuurlijke taal, zoals Nederlands, genereer, wijzig en optimaliseer je de nodige code automatisch.

Installatie en setup Android Studio

Je hebt inmiddels begrepen dat je twee tools nodig hebt: Android Studio en Cursor. We beginnen met de eerste. Ga hiervoor naar https://developer.android.com/studio en klik op Download Android Studio (in ons geval is dit de versie Ladybug Feature Drop). Accepteer de voorwaarden en bevestig de download (circa 1,14 GB).

Open het installatiebestand, druk driemaal op Next en klik op Install. Start Android Studio na de installatie. De set-upwizard verschijnt. Klik op Next, laat Standard geselecteerd en klik opnieuw op Next.

Er worden verschillende onderdelen geïnstalleerd, waaronder een emulator, een SDK voor Android en aanvullende modules. Klik op Finish om deze te downloaden. Bevestig met Ja en klik nogmaals op Finish. Het welkomstvenster verschijnt.

Android Studio is een IDE met verschillende handige componenten.

Begin nieuw project

Klik in het welkomstvenster op New Project. Kies bij Templates voor Phone and Tablet en selecteer Empty Activity. Druk op Next. Voer een naam in voor je app, afhankelijk van het type app dat je wilt maken. In ons voorbeeld maken we een app om de weersverwachting te bekijken en op basis van temperatuur, windkracht en regenkans te bepalen of een dag geschikt is voor een fietstocht, inclusief de mogelijkheid om een locatie in te voeren. We noemen deze app Fiets of Niets.

Bij Package Name kun je bijvoorbeeld invullen nl.<jenaam>.fietsofniets, een omgekeerde domeinnaam gevolgd door de appnaam. Pas eventueel Save Location aan en noteer deze. Laat de overige instellingen, zoals API 24 en Kotlin DSL, ongewijzigd.

Klik op Finish om de benodigde bestanden te laden. Er wordt een basisstructuur gegenereerd, waaronder MainActivity.kt, een Kotlin-bestand dat de code voor de hoofdactiviteit bevat. Dit kan intimiderend ogen, maar zoals gezegd: je hoeft hier zelf zo goed als niets aan te wijzigen.

Als Android Studio detecteert dat Microsoft Defender actief is en hierover een melding geeft, klik dan op Automatically en bevestig met Ja om te voorkomen dat deze beveiliging storend werkt. Je kunt het venster Assistent verbergen via het knopje rechtsboven. Laat het Android Studio-venster wel geopend. Dit bevat nu twee deelvensters: rechts de eigenlijke code, links de bestandsstructuur voor deze code.

De Studio-omgeving met de Kotlin-code oogt intimiderend, maar watervrees is nergens voor nodig.

Installatie en setup Cursor

Hoog tijd om AI-tovenaar Cursor erbij te halen. Open je browser en ga naar www.cursor.com. Klik op Download en voer het gedownloade exe-bestand uit.

Kies de gewenste taal, bijvoorbeeld English, ga akkoord met de licentieovereenkomst, selecteer de installatielocatie en laat de overige opties ongewijzigd. Klik op Next en vervolgens op Install. Laat Launch Cursor geselecteerd en druk op Finish.

Bij de eerste opstart kun je de meeste instellingen ongemoeid laten. Wil je AI-prompts in het Nederlands gebruiken? Vul dan Nederlands in bij Language for AI en bevestig met Continue. In het volgende venster kun je eventueel Private Mode inschakelen, zodat prompts en invoer niet worden opgeslagen. Klik op Continue en daarna op Sign Up om de AI-functionaliteit te activeren. Meld je nu in het geopende browservenster aan met je e-mailadres of via een Google- of GitHub-account. Volg de instructies en bevestig indien nodig met Yes, Log in.

De installatie en setup van Cursor heb je zo voor elkaar.

Nieuw project

Wanneer je terugkeert naar het Cursor-venster, ben je automatisch aangemeld. Aangezien zowel Cursor als Android Studio een donker thema gebruiken, kan dit in het begin wat verwarrend zijn. Je kunt het thema van Cursor daarom misschien het beste aanpassen. Ga hiervoor naar File / Preferences / Theme / Color Theme en kies bijvoorbeeld Red.

Klik in het startvenster op Open project en navigeer naar de map waarin Android Studio het project heeft opgeslagen. Standaard is dit C:\Users\AndroidStudioProjects\<app_naam>. Cursor importeert automatisch de code van je Android Studio-project. Je kunt nu AI-prompts gebruiken om je app helemaal vorm te geven.

Het project is geladen en het thema hebben we wat opvallender gemaakt.

Cursor Composer

Druk op Ctrl+I om het deelvenster Cursor Composer te openen. Rechts verschijnt nu een invoerveld waarin je je eerste AI-prompt kunt typen, oftewel je vraag of instructie.

Linksonder dit venster zie je dat standaard het AI-model Claude-3.5-sonnet wordt gebruikt. Wil je een ander model, zoals gpt-4o, klik dan op het pijlknopje en selecteer je voorkeur.

Wil je extra modellen inschakelen, klik dan op het tandwielpictogram rechtsboven, open de rubriek Models en vink de gewenste modellen aan. Let op: sommige modellen vereisen een betaalde API-sleutel, die je hier bij de juiste provider kunt invullen. In dit artikel werken we verder met het gratis Claude-3.5-sonnet.

Je kunt met verschillende AI-modellen aan de slag.

AI-prompts

Het komt erop neer dat je met prompts instructies geeft aan Cursor (Composer) om je app vorm te geven. Doe dit stapsgewijs en gestructureerd. Waarschijnlijk gebruikt je projectstructuur meerdere bestanden, zoals kt en xml. Om Cursor te dwingen hiermee rekening te houden, begin je prompts bij voorkeur met @codebase (bevestig met Enter). Dit is niet altijd nodig bij eenvoudige of algemene instructies, maar kwaad kan het eigenlijk nooit.

Hieronder een voorbeeld van een eerste prompt voor onze app Fiets of Niets:

@codebase, druk op Enter. Gebruik de gratis dienst Open-Meteo om een weersvoorspelling van de eerstvolgende 7 dagen te geven, telkens in één regel, druk op Enter.

Cursor genereert direct de nodige code (bestanden). Verschijnt de melding Accept file of Accept all, klik hierop om de aanpassingen door te voeren. Wij hebben Open-Meteo gekozen omdat deze geen API-sleutel vereist. Zo vermijd je dat Cursor een dienst gebruikt die dit wel nodig heeft. Moet er toch een sleutel worden ingevoerd, geef deze dan via een prompt aan Cursor door en vraag om deze op de juiste plek in de code te verwerken.

Alle begin is moeilijk: de eerste prompts voor de ontwikkeling van een app.

App testen

Test je app geregeld. Open het venster van Android Studio – de door Cursor gegenereerde code is hier ook opgenomen – en klik bovenaan op de groene knop Run App (Shift+F10). De app start dan in de Android-emulator, al kan dit vooral de eerste keer even duren.

Het is niet uitgesloten dat er foutmeldingen verschijnen in het deelvenster Build Output (onderaan) van Android Studio. Druk hiervoor indien nodig eerst op de knop Build in de knoppenbalk linksonder. Duiken er inderdaad foutmeldingen op (zoals ‘unresolved references’), geef deze dan via prompts door aan Cursor en vraag om ze op te lossen. Bevestig de voorgestelde wijzigingen telkens met Accept all en test opnieuw.

Cursor kan ook voorstellen om foutmeldingen uit de Logcat van Android door te geven. Open Logcat in Android Studio via de gelijknamige knop in de knoppenbalk linksonder, kopieer de meldingen met Ctrl+C en plak ze in het Cursor-promptvenster met Ctrl+V. Zijn de fouten verholpen, dan kun je de app verder vormgeven, telkens met gerichte prompts aan Cursor.

Desnoods open je de Logcat en geef je foutmeldingen als prompts aan Cursor door.

App gebruiken

Werkt je app goed en ziet deze er goed uit in de emulator, dan kun je deze overzetten naar een fysiek Android-apparaat. Je kunt hiervoor een apk-bestand laten genereren (Android Package Kit) dat alle code in één pakket verzamelt. Klik op het menuknopje linksboven in Android Studio, open bovenaan het tabblad Build en kies Build App Bundle(s)/APK(s) / Build APK(s).

Je kunt je app in een apk-bestand inpakken.

Even later verschijnt een melding en kun je hier op Locate klikken om de map in Verkenner te openen. Wil je de app installeren, stel dan het apk-bestand beschikbaar op je telefoon, bijvoorbeeld via cloudopslag, en dubbelklik erop. Zorg wel eerst dat in de Android-instellingen de installatie van onbekende apps is toegestaan (via een optie als Apps / Speciale app-toegang / Onbekende apps installeren). Je kunt het kant-en-klare apk-bestand van onze eigen Fiets of Niets-app hier downloaden.

Je kunt ook je fysieke Android-apparaat direct gebruiken via de knop Device Manager in de rechterzijbalk van Android Studio. Selecteer hier je eigen apparaat in plaats van het virtuele apparaat van de emulator, mits dit via usb is aangesloten en je de nodige machtigingen hebt ingesteld. Voor verdere details hebben we hier helaas niet de ruimte.

Of je verbindt rechtstreeks je fysieke Android-apparaat.

App-pictogram

Je kunt je app op je telefoon een eigen pictogram geven. Download of ontwerp een afbeelding, bijvoorbeeld met een AI-beeldgenerator, bij voorkeur 512 x 512 pixels, en bewaar deze (bijvoorbeeld) als png-bestand.

Open je project in Android Studio en navigeer in het linkerdeelvenster, met de projectstructuur, naar app > res. Klik met rechts op res en kies New / Image Asset. Vul bij Path het pad in naar je afbeeldingsbestand, bijvoorbeeld C:\Users<naam>\desktop\fietsofniets.png. Bevestig met Next en met Finish.

Wel zo leuk: een eigen pictogram voor je eigen app.

Watch on YouTube