ID.nl logo
Wasmachine met stoomfunctie: waar is dat goed voor?
© Miljan Zivkovic
Huis

Wasmachine met stoomfunctie: waar is dat goed voor?

De komst van de wasmachine heeft het leven een stuk makkelijker gemaakt. Alles wat vuil is geworden hangt binnen een paar uur weer schoon in je kledingkast. Tegenwoordig hebben wasmachines uiteenlopende extra functies, zoals bediening via een app, een impregneerprogramma of een stoomfunctie. Ruim 60 procent van de wasmachines heeft zo’n stoomfunctie, maar wat doet dat precies en waarvoor is het handig?

Dit artikel in het kort:

  • Een stoomprogramma zorgt voor minder kreukels in je kleding, het frist je kleding op zonder een lang wasprogramma en laat je kleding minder snel slijten
  • Veel bekende merken hebben een stoomprogramma, zoals LG, Siemens, Miele, Whirlpool en Samsung
  • Wasgoed met een een droogtrommel met een kruis erdoorheen op het wasetiket is niet geschikt voor een stoomprogramma
  • Bepaalde stoomprogramma’s verwijderen bacteriën, pollen, huisstofmijt en dierenharen, zodat je kleding allergie-vrij is
  • Ook interessant voor jou: Welke wasmachine past bij mij?

Wat doet een stoomprogramma?

Een wasmachine met stoomfunctie heeft een stoom-aggregaat. Dit aggregaat krijgt vanuit het waterreservoir water toegediend, dat door het aggregaat wordt verhit en verdampt tot stoom. Deze stoom wordt vervolgens richting de draaiende wastrommel gepompt en met tussenpozen op het wasgoed losgelaten. Het dringt tot de diepste vezels van de meest dikke stoffen door, iets wat water niet lukt. De stoom zorgt er daarnaast voor dat zelfs de hardnekkigste vlekken uit het wasgoed verdwijnen. Bovendien komt je was dankzij de stoomfunctie minder gekreukt de trommel uit.

Ook een wasmachine met stoomfunctie?

Hier vind je alle modellen op een rij!

©PASTA DESIGN - stock.adobe.com

Deze merken hebben wasmachines met een stoomprogramma

Steeds meer merken maken wasmachines met een stoomprogramma. Wel heeft elk merk een eigen naam voor de stoomfunctie. Daarnaast zijn niet alle stoomprogramma’s hetzelfde. Daarom zetten we hier alle merken, namen van de stoomprogramma’s op een rij en melden we kort wat het programma doet.

MerkNaam stoomprogrammaWat doet dit programma?
AEGProSteamMinder kreukels en opfrissen van kleding
BekoSteamCureMinder kreukels en verwijderen van vlekken
HaierStoomfunctieVerwijderen van hardnekkige vlekken, minder kreukels
HooverHygiënecyclusHygiënisch wassen, opfrissen van kleding, minder kreukels
LGSteam, SpaSteam, TrueSteam of Steam+Hygiënisch wassen en minder vaak hoeven wassen
MieleSteamCareMinder kreukels en opfrissen van kleding
WhirlpoolFreshCare+ SteamMinder kreukels en opfrissen van kleding, hygiënisch wassen
SamsungHygiënisch stomen-programmaHygiënisch wassen
SiemensSensoRefreshOpgefriste kleding door middel van actieve zuurstof

©PETAR_MLADENOV

Bij een wasmachine met stoomfunctie wordt er hete stoom de trommel in geblazen.

Welke was mag je stomen en welke niet?

Voordat je de stoomfunctie van de wasmachine inschakelt, is het slim om het wasetiket van je wasgoed te checken. Staat er een droogtrommel op met een kruis erdoorheen? Dan is dit item niet geschikt voor de droger én het stoomprogramma van je wasmachine. Het stoomprogramma kan er namelijk voor zorgen dat je wasgoed krimpt.

Wat je dan wel met een stoomprogramma mag wassen? Beddengoed en babykleertjes was je het liefst in een wasmachine met een stoomprogramma voor de hygiëne. De toegevoegde stoom bij dit programma verwijdert allergenen, zoals pollen, huisstofmijt en dierenharen, maar ook bacteriën. Het stoomprogramma is dus ook ideaal als je een gevoelige huid hebt of allergisch bent. Heb je een T-shirt of een trui die niet vies is, maar wel wat muffig ruikt? Dan gooi je het in de wasmachine met stoomfunctie om het even snel op te frissen. Overhemden en andere kleding die je normaal gesproken strijkt? Ook die stop je in de wasmachine met stoomfunctie voor minder kreukels.

Nooit meer naar de stomerij Delicater wasgoed dat je niet kunt wassen en normaal gesproken alleen naar de stomerij brengt, kun je in een wasmachine met stoomfunctie doen.

Kun je de stoomfunctie als wasprogramma gebruiken?

Je kunt de stoomfunctie op twee manieren gebruiken: als aanvulling op je normale wasprogramma of als apart programma. Wanneer je het als aanvulling op je normale wasprogramma aanzet, komt de was minder gekreukt en schoner uit de machine. Je gebruikt de stoomfunctie als apart programma als je vindt dat je kleding wel een opfrisbeurt kan gebruiken, maar wanneer wassen overbodig is. Bijvoorbeeld als je winterkleding van zolder haalt die nog een beetje muf ruikt.

Door alleen het stoomprogramma te gebruiken, bespaar je op water en wasmiddel. Ook interessant om te lezen: Vijf misverstanden over zuinig wassen.

©Goffkein - stock.adobe.com

Ook een wasmachine met stoomfunctie?

Hier vind je alle modellen op een rij!

De voordelen van een stoomprogramma op je wasmachine

Afhankelijk van het type stoomprogramma van je wasmachine profiteer je van de volgende voordelen:

  • Je hoeft minder tijd te besteden aan het strijken, want de was komt minder gekreukt uit de machine.

  • Voor het stoomprogramma heb je geen wasmiddel nodig, waardoor je geld bespaart.

  • Dankzij het stomen verwijder je gemakkelijk bacteriën en vieze luchtjes uit je wasgoed.

  • Je kleding slijt minder snel, omdat er geen wasmiddel of water wordt gebruikt. Daarnaast is stoom zachter voor je wasgoed dan water. Water kan voor kleine gaatjes in je kleding zorgen, wat bij stoom niet zo snel gebeurt.

  • Voor de stoomfunctie is minder water nodig, en dat is weer goed voor het milieu.

  • Stoom dringt dieper in de stoffen door dan water, waardoor je wasgoed schoner wordt.

  • 99 procent van de bacteriën, huisstofmijt, pollen en dierenharen wordt door een hygiënisch stoomprogramma verwijderd; ideaal voor mensen met een gevoelige huid of allergieën.

Meer weten over zuinig wassen? Check dan de video hieronder!

Watch on YouTube
▼ Volgende artikel
Zo werkt het energielabel voor smartphones en tablets
Huis

Zo werkt het energielabel voor smartphones en tablets

Sinds juni 2025 is het voor fabrikanten van smartphones verplicht om een energiebabel voor hun apparaten te voeren. De consument kan aan de hand van het energielabel zien hoe energiezuinig een telefoon is, maar ook hoe makkelijk het is om de telefoon te (laten) repareren en wat het updatebeleid voor de software is. Door middel van het nieuwe energielabel kun je dus veel bewuster kiezen voor een bepaalde telefoon.

Het energielabel werd ooit bedacht om apparaten op een uniforme manier te vergelijken, los van marketingclaims. Door elk product in te delen op een schaal van A tot en met G ontstaat ruimte om echte koplopers te herkennen en achterblijvers aan te sporen. Smartphones waren nog niet eerder voorzien van een energielabel, maar hebben dat vanaf juni 2025 wel gekregen. Dat is logisch, want bij smartphones draait energie-efficiëntie niet alleen om het stopcontact, maar vooral om hoe slim hardware en software met de energie van een accu omgaan en hoeveel jaren je uit dezelfde telefoon haalt. Door die informatie eenduidig te tonen, verschuiven de argumenten over de oplaadtijd en de schermgrootte naar hoelang een telefoon meegaat en hoe makkelijk hij te repareren is.

Ter illustratie: het nieuwe energielabel voor smartphones en tablets toont de batterijduur bij gemiddeld gebruik, maar ook of hij valbestendig is en hoe makkelijk hij gerepareerd kan worden.

Energie en duurzaamheid

Een smartphone gaat gemiddeld gezien wel een dagje mee op een enkele acculading, afhankelijk natuurlijk van het gebruik door de eigenaar. Erg veel energie wordt er dus niet verspild, maar de grootste winst wat betreft het klimaat is vooral te behalen uit de levensduur van de smartphone en of deze makkelijk te repareren is. De EU koppelt het nieuwe energielabel aan het eco-design van de telefoon. Het label dat de telefoon krijgt, is afhankelijk van een aantal factoren en is een gemiddelde van de prestaties van al deze factoren. Welk factoren dat zijn, lichten we je hieronder verder toe.

Waar vind je het nieuwe energielabel?

Wanneer je online een nieuwe telefoon koopt, vind je het algemene energielabel doorgaans bij het product zelf. Je ziet echter niet direct de andere onderdelen waarop de telefoon is beoordeeld. In een fysieke winkel is het de bedoeling dat er bij de telefoon een kaartje of bordje is geplaatst, met daarop een QR-code waarmee je direct op de juiste informatiepagina van EPREL komt.

In een webwinkel zul je meestal geen QR-code tegenkomen, maar alleen het energielabel zelf. Vaak kun je – zoals bij Mediamarkt – een productspecificatie-pdf downloaden met de extra informatie, waarin ook weer een QR-code is opgenomen, waarmee je naar de EPREL-site wordt doorgestuurd.

Levensduur accu

Het nieuwe energielabel laat zien wat de gemiddelde levensduur van de accu van de telefoon is. Dat wordt bekeken aan de hand van het aantal laadcycli: hoe vaak kan een telefoon opnieuw worden opgeladen voordat de kwaliteit van de accu achteruit gaat? Daarbij wordt een capaciteitsvermindering van 80 procent aangehouden: na hoeveel keer laden is de capaciteit tot 80 procent gedaald? Hoe hoger dit getal, des te betrouwbaarder is de accu.

Op het uitgebreide energielabel zie je hoe vaak een accu opnieuw kan worden opgeladen totdat de totale capaciteit tot 80 procent daalt.

Uithoudingsvermogen

Uiteraard wordt er ook gekeken naar de gebruiksduur van een telefoon of tablet als deze volledig is opgeladen. Door het uitvoeren van een zogeheten reallife-situatie wordt het gemiddelde gebruik van een smartphone geëmuleerd. Hoeveel uur en minuten je met de smartphone kunt werken op die enkele lading, wordt op het label getoond.

Hoelang houdt de batterij van de telefoon of accu het vol bij gemiddeld gebruik? Ook dat zie je op het energielabel terug.

Vrije val

Een van de andere eigenschappen waarop wordt getest, is de vrije val-test. Hoe snel gaat een telefoon kapot als je deze vanaf een bepaalde hoogte op een harde ondergrond laat vallen? Misschien vraag je je af wat dit met duurzaamheid te maken heeft? Nou, heel veel: als je telefoon snel kapot gaat als je hem laat vallen, moet je al snel een nieuwe. Niet heel duurzaam dus. Op het energielabel vind je de valbestendigheid tussen de A en E. Hoe lager de letter (A), des te beter kan zo'n telefoon een val overleven. De test is gebaseerd op een val van 1 meter boven een verharde ondergrond en wordt met vijf modellen van hetzelfde toestel tot wel 270 keer uitgevoerd.

Valtest vanaf 1 meter, hoe minder snel een telefoon stuk gaat, des te hoger is het label dat hij toegekend krijgt.

Elke keer dat een telefoon is gevallen, wordt gecontroleerd of het scherm nog functioneert en reageert op aanrakingen, of de camera het nog doet, of de mobiele functies als wifi en mobiel nog werken, of de telefoon kan worden opgeladen en of de audio nog goed functioneert. Barsten in het frame of het glas worden wel geaccepteerd, mits de telefoon nog veilig kan worden gebruikt. Bijvoorbeeld als het glas wel gebarsten is, maar geen splinters heeft.

Hoe goed een telefoon beschermd is tegen valschade is ook onderdeel van het energielabel. Het scherm mag daarbij overigens wel gebarsten zijn, het is geen glastest.

Bescherming tegen stof of water

Ook de zogeheten IP-tests (IP = Ingression Protection, of indringbescherming) worden uitgevoerd bij de telefoons en zijn een belangrijk onderdeel van de algehele score die een telefoon krijgt. De apparaten worden getest op het binnendringen van stof en water. De waterbestendigheidstest controleert bijvoorbeeld of een smartphone bestand is tegen spatwater vanuit verschillende richtingen, zonder dat de werking of veiligheid van het toestel wordt aangetast. Hiermee wordt gegarandeerd dat een telefoon in elk geval bestand is tegen vocht, bijvoorbeeld bij het gebruik tijdens een regenbui, het morsen van vloeistof of het gebruik van natte handen.

Of een telefoon waterdicht is, wordt ook getest.

Repareerbaarheid

Een ander duurzaamheidsonderdeel waar de EU goed naar kijkt, is de repareerbaarheid van een smartphone. Dat omvat een groot aantal parameters, zoals welke onderdelen makkelijk te vervangen zijn, in hoeverre een consument bepaalde onderdelen zelf kan vervangen, en hoelang en hoe goed bepaalde onderdelen van de telefoon op voorraad zijn.

Zelf zoeken op de EPREL-site is lastig

Het zelf zoeken van gegevens van smartphones en tablets op de EPREL-site is niet heel eenvoudig. Dat komt omdat de algemene productwebsite gemaakt is om te zoeken op merk of op typenummer. Dat is prima voor wasmachines of koelkasten, die je vaak aantreft als merk+typenummer, maar bij smartphones werkt dat anders. Een model als de Samsung Galaxy S25 bijvoorbeeld zul je niet vinden met een zoekopdracht op 'S25 'of 'Galaxy S25', maar alleen op het typenummer SM-S931B. Dat typenummer wordt echter bijna nergens gecommuniceerd en is ook niet wat Samsung communiceert in bijvoorbeeld marketing-uitingen.

Ook kun je niet zoeken op EAN-code, terwijl die code juist kan worden gebruikt om een exact model van een bepaald product te kunnen vinden. Kortom: wat het zoeken van de gegevens van een smartphone betreft kan de EU nog wel wat verbeteren.

De EU wil dat smartphones langer meegaan en eenvoudiger te herstellen zijn – zowel door professionele reparateurs als (in bepaalde gevallen) door consumenten zelf. De eisen met betrekking tot repareerbaarheid blijven minimaal zeven jaar gelden na het einde van de verkoop van een model.

©WICHAN SHOP

Als het aan de EU ligt, moeten consumenten ook zelf telefoons kunnen repareren.

Een fabrikant van een smartphone moet garanties kunnen geven met betrekking tot de ondersteuning van een telefoon. Als een toestel op de Europese markt wordt uitgebracht, mag de consument verwachten dat een telefoon zeven jaar na het verschijnen van de telefoon op de markt nog steeds gerepareerd kan worden.

Onderdelen

De reparatie- of 'vervangarantie' geldt voor alle essentiële onderdelen van een smartphone of tablet, zoals de accu, camera's, externe poorten voor audio en opladen, de microfoons en luidsprekers, de knoppen en de scharnieren als het een opklapbare telefoon betreft. De fabrikant moet zelfs de schroefjes op voorraad hebben als de originele niet meer kunnen worden gebruikt.

De bovenste onderdelen kunnen door een fabrikant of een telefoonreparateur worden gerepareerd, maar de EU vindt dat ook consumenten zelf onderdelen moeten kunnen bestellen en vervangen, zoals de accu, de achterzijde, de hele beeldschermunit en de oplader. Voor die zelfrepareerbaarheid krijgt een telefoon ook een waardering van A t/m E. De fabrikant is daarnaast verplicht om aan te geven waar reserveonderdelen te verkrijgen zijn, welk gereedschap er nodig is om de reparatie te kunnen uitvoeren en waar je de benodigde handleidingen kunt vinden.

Hoelang de telefoon wordt ondersteund qua software-updates en interne onderdelen wordt ook vermeld en de telefoon krijgt hiervoor een eigen classificatie.

Reparatie-index

Telefoonfabrikanten moeten dus uitgebreide informatie geven over hoe je je smartphone kunt repareren, maar ook over de complexiteit van de reparatie. Zijn de onderdelen die je wilt vervangen bijvoorbeeld makkelijk te bereiken, of moet je eerst andere onderdelen verwijderen om erbij te kunnen? Ook dat wordt allemaal opgenomen in de uiteindelijke classificering van de telefoon: hoe minder stappen er nodig zijn, des te hoger is de score die wordt toegekend.

Hoe makkelijk is een telefoon te repareren en hoelang zijn reserve-onderdelen beschikbaar? Dat geeft dit onderdeel van het energielabel aan.

Tot slot

De Europese Unie heeft met het nieuwe energielabel voor smartphones een goede stap gezet in de richting van duurzaamheid. Het uiteindelijke doel is om ervoor te zorgen dat fabrikanten meer hun best gaan doen om een zo makkelijk mogelijk te repareren telefoon uit te brengen. Deze strengere regels in de EU betekenen ook dat deze toestellen in andere landen buiten de EU makkelijker te repareren zullen zijn, omdat een telefoonfabrikant waarschijnlijk niet compleet verschillende uitvoeringen van een model smartphone gaat maken. Maar of consumenten in landen buiten de EU ook zo makkelijk zelf aan onderdelen kunnen komen, is dan nog maar de vraag; deze mate van tegemoetkoming aan of bescherming van de consument gelden vaak niet in andere landen. Fabrikanten hoeven deze informatie dus niet beschikbaar te stellen in landen buiten de EU.

▼ Volgende artikel
Stormcodes: Hoe zit het ook alweer met code rood, code oranje en code geel?
Huis

Stormcodes: Hoe zit het ook alweer met code rood, code oranje en code geel?

Er is vandaag storm op komst en voor grote delen van het land is zelfs code oranje afgegeven. Het KNMI geeft altijd kleurcodes bij zwaar en gevaarlijk weer, maar hoe werkt dat ook al weer?

De kleurcodes voor weerswaarschuwingen van het KNMI geven aan wat de verwachte impact is van gevaarlijk weer. Er zijn vier kleurcodes: groen, geel, oranje en rood. Iedere kleurcode heeft een specifieke betekenis.

🟢 Code groen: Staat voor normaal weer, waarbij er geen noodzaak is voor speciale waarschuwingen.

🟡 Code geel: Hiermee word je opgeroepen om extra op te letten, zeker als je van plan bent de deur uit te gaan, omdat het weer mogelijk gevaarlijk wordt. Deze code kan tot 48 uur voor het verwachte weerfenomeen worden uitgegeven.

🟠Code oranje: Duidt op extreem weer, waarbij de kans op schade, verwondingen of veel hinder zeer aanwezig is. Deze code kan 24 uur van tevoren worden afgegeven. Op dit moment wordt code oranje voor storm Benjamin uitgegeven voor Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Holland.

🔴 Code rood: Is het ernstigste weeralarm, voor extreem weer dat zo'n hevige impact kan hebben dat het de samenleving kan verstoren.

Voor elke kleurcode gelden specifieke criteria, afhankelijk van het weertype, zoals regen, sneeuw, onweer, wind, temperatuur en zicht. Bij wind wordt code geel uitgegeven als er een kans is op windstoten van meer dan 75 km per uur. Bij verwachte windstoten boven de 100 km per uur zullen zijn, wordt het code oranje. Voor vandaag worden er in de kustprovincies zelfs zeer zware windstoten tot 120 kilometer per uur verwacht!

Storm Benjamin: waarom hebben stormen eigenlijk soms een naam?

Vandaag trekt storm Benjamin over Nederland. Door het geven van namen aan stormen probeert het KNMI (net als andere meteorologische instituten in andere landen dat ook doen) mensen alert te maken op de risico’s. Dat stormen een naam krijgen, vindt 52 procent van de Nederlanders een goed idee; 30 procent vindt dat niet noodzakelijk.

©www.knmi.nl

Krijgen alle stormen een naam?

In Nederland wordt er eigenlijk alleen een naam gegeven aan stormen waarvoor code oranje of code rood wordt uitgegeven. In een enkel geval krijgt een storm ook al bij code geel een eigen naam. Dat gebeurt bijvoorbeeld wanneer de kans groot is dat er opgeschaald moet worden naar code oranje, of omdat de storm in het Verenigd Koninkrijk is ontstaan en daar al een naam heeft gekregen. De namen voor dit jaar vindt je op de lijst Stormnamen 2025-2026.

Lees ook: Koopgids weerstations: zo vind je het beste weerstation voor thuis