ID.nl logo
Zo kun je je wifi-wachtwoord veranderen
© Reshift Digital
Huis

Zo kun je je wifi-wachtwoord veranderen

Een sterk wifi-wachtwoord is erg belangrijk. Je wilt uiteraard niet dat je buren meeprofiteren van jouw verbinding. Het is net zo belangrijk om regelmatig het wachtwoord te veranderen, maar hoe doe je dat ook alweer? Wij leggen het voor je uit.

Je past het wifi-wachtwoord van je router aan via een browser op je Windows-computer of Mac(Book). Je hebt hiervoor de configuratiepagina nodig van je router. Je gaat daarvoor naar het standaard IP-adres van je router. Normaliter vind je die door 192.168.1.1 of 192.168.0.1 in de adresbalk te typen, maar het kan zijn dat jouw router een ander adres heeft.

Routeradres opzoeken

In veel gevallen staat het adres van de router op een sticker op de onderkant van het apparaat. Mocht dat niet het geval zijn, dan kun je dat adres op een andere manier achterhalen. Open op Windows het startmenu en typ de letters cmd in. Open nu het programma Opdrachtprompt en typ vervolgens ipconfig in. De getallen naast Default Gateway is het adres dat je moet hebben.

Een tweede manier om een wachtwoord te achterhalen in Windows 10 is door in het startmenu het woord Netwerkstatus in te typen. In de app die verschijnt klik je op Netwerkinstellingen wijzigen en vervolgens Adapteropties wijzigen. Druk nu met de rechtermuisknop op je wifi-netwerk en kies voor Status. In het nieuwe venster staat een knop in beeld genaamd Eigenschappen van draadloos netwerk. Bovenin dit nieuwe scherm staan twee tabs. De rechtertab heet Beveiliging. Als je daarop klikt, dan zie je een veld waarin de Netwerkbeveiligingssleutel staat (oftewel: het wachtwoord). Als het goed is, is die nog verborgen. Vind daarom Tekens weergeven aan om het wachtwoord te kunnen zien. Deze tweede manier is vooral handig als je bij een vriend of vriendin op bezoek bent om snel het wifi-wachtwoord te verkrijgen. Overigens moet je voor deze optie wel al verbinding gemaakt hebben met het netwerk. 

Heb je een Mac? Ga dan naar je netwerkinstellingen. Klik op het netwerk waarmee je verbonden bent en druk op de knop voor geavanceerde instellingen. Klik op de tab met de naam TCP/IP. De getallen naast het onderdeel Router is het adres waar je naar op zoek bent.

©PXimport

Inloggen bij je router

Nu we het adres hebben ingevuld in de adresbalk van je browser, welke browser het is maakt niet uit, kunnen we inloggen bij de router. Als je op de pagina terecht komt, zie je een inlogscherm. Je moet hier een gebruikersnaam en wachtwoord invullen.

In veel gevallen vul je beide admin of useradmin in, terwijl je in andere gevallen alleen admin bij gebruikersnaam invult. Binnen de handleiding van de router staat de inloggegevens veelal vermeld. En anders kun je die informatie waarschijnlijk opvragen bij de internetserviceprovider; soms staan die gegevens ook onderop de router.

Eenmaal ingelogd, moet je op zoek gaan naar een kopje in het menu die refereert naar draadloze beveiligingsinstellingen. Dat zijn vaak woorden en termen als Draadloos netwerk, Draadloos, Wireless, Wireless security of Beveiliging. De termen en woorden zijn afhankelijk van de ingestelde taal, evenals de fabrikant van de router in kwestie.

Wifi-wachtwoord aanpassen

Heb je de juiste instellingen gevonden, dan kunnen we het wifi-wachtwoord aanpassen. Op de pagina voor het beveiligingen van je draadloze netwerk, ga je op zoek naar wifi-wachtwoord, WiFi password, beveiligingssleutel of security key. Naast die optie staat een (soms leeg) invulveld met daarin ruimte voor je wachtwoord. Controleer ook of je netwerkbeveiliging op orde is. Zijn de opties WPA2, WPA3 of AES beschikbaar? Kies daar dan één van uit. WPA2 is nu de meest gangbare.

Mocht je overigens de naam van je netwerk willen aanpassen, dan is dit tevens de plek waar je dat kunt doen. Doe dit alleen wanneer je nog geen enkel apparaat met je netwerk verbonden hebt (behalve je computer dan), want na het aanpassen moet je al je apparaten opnieuw verbinding laten maken die draadloos met dat netwerk verbonden zijn.

Natuurlijk is het belangrijk dat je wachtwoorden gebruikt die niet gemakkelijk te kraken zijn.  Voor het uitkiezen van je wachtwoord, bestaan er een aantal tips. Je kunt heel moeilijk doen met allerlei leestekens en cijfers, maar zulke wachtwoorden zijn moeilijk te onthouden. Je kunt ook een soort wachtzin bedenken, die voor jou heel logisch klinkt. Een zin onthouden is gemakkelijker dan een willekeurige reeks aan (lees)tekens. Maak hem niet té persoonlijk, want anders kan iemand hem misschien nog raden en zo alsnog je netwerk binnenkomen. In deze cursus van Tech Academy gaan we bovendien uitgebreid in op hoe je veilig om kunt te gaan met je wachtwoorden. 

Na het aanpassen van de gegevens, druk je op de knop voor het opslaan. Daarna heeft je wifi-netwerk dus een nieuw wachtwoord (en eventueel ook een nieuwe naam). 

▼ Volgende artikel
Bestandsnamen in bulk wijzigen? Maak kennis met PowerRename uit Power Toys
© ID.nl
Huis

Bestandsnamen in bulk wijzigen? Maak kennis met PowerRename uit Power Toys

Een paar bestanden hernoemen is zo gebeurd. Maar zodra je tientallen of honderden namen moet aanpassen, schiet handmatig werk tekort. Dan komt externe software goed van pas. PowerRename, onderdeel van de PowerToys-collectie, biedt uitkomst. Met deze slimme tool kun je grote aantallen bestanden in één keer hernoemen. Dat gaat snel, efficiënt en precies zoals jij het wilt.

Dit gaan we doen

In dit artikel zie je hoe je PowerRename uit PowerToys instelt en gebruikt om grote aantallen bestanden tegelijk te hernoemen. We laten zien hoe je de tool activeert, hoe je hem oproept via Verkenner en hoe je zoek-en-vervangacties, letterinstellingen en automatische nummering toepast. Zo wijzig je in één keer volledige reeksen bestandsnamen, zonder handmatig werk.

Lees ook: Leuker, sneller en handiger: boost je Windows-pc met PowerToys

PowerRename activeren

PowerRename is een stuk krachtiger dan de standaard hernoemfunctie van Windows. De tool maakt deel uit van PowerToys, een opensource-project van Microsoft. Wil je de Microsoft Store-versie installeren? Open dan het Startmenu, zoek naar Microsoft Store en start de app. Typ PowerToys in het zoekveld bovenaan. Klik op Installeren zodra je het programma hebt gevonden. Na installatie verschijnt PowerToys in het systeemvak van Windows. Open het, kies in de linkerkolom PowerRename en je ziet meteen een korte animatie van hoe de tool werkt. Klik op Instellingenopenen en controleer of PowerRename is ingeschakeld. Let op: bij ons werkte PowerRename pas na een herstart van het systeem.

Een animatie toont hoe PowerRename werkt.

Contextueel menu in Verkenner

Open de map met de bestanden die je wilt hernoemen. Selecteer ze allemaal met Ctrl+A en klik met de rechtermuisknop op de selectie. In het contextmenu van Windows Verkenner kies je onderaan de opdracht Naam wijzigen met PowerRename.

Haal PowerRename uit het contextueel menu in Windows Verkenner.

Zoeken en vervangen

Daarna opent het venster van PowerRename. In het veld Zoeken geef je in welk deel van de bestandsnaam je wilt vervangen. In het veld eronder typ je de nieuwe tekst. In ons voorbeeld vervangen we het woord Image door Kreta2015. Nog vóór de wijziging wordt uitgevoerd, toont PowerRename een overzicht: links de oorspronkelijke bestandsnamen, rechts de nieuwe. Zo zie je meteen wat er verandert. Daaronder kies je of de aanpassing moet gelden voor de volledige naam inclusief extensie, alleen de bestandsnaam, of alleen de extensie.

Met de knoppen onder Tekstopmaak pas je eenvoudig het hoofdlettergebruik aan, van alles in kleine letters, naar alles in hoofdletters, alleen een hoofdletter aan het begin, of elke beginletter van een woord in hoofdletters. Het laatste pictogram schakelt de nummering in. Activeer je dat, dan voegt PowerRename automatisch nummers tussen haakjes toe aan de bestandsnamen.

De nieuwe namen verschijnen in voorvertoning naast de oorspronkelijke namen.     

Je allermooiste foto's hernoemd?

Druk ze af en plak ze in een foto-album
▼ Volgende artikel
Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?
© ER | ID.nl
Huis

Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?

Het gebrek aan een rijk contrast is een van de grootste ergernissen bij lcd- en ledtelevisies. Fabrikanten hebben daarom een slimme techniek bedacht die het contrast aanzienlijk verbetert: local dimming. In dit artikel leggen we uit hoe deze techniek van jouw grijze nachtlucht weer een inktzwarte sterrenhemel maakt.

Het contrast van je televisie is misschien wel de belangrijkste eigenschap voor mooi beeld. We willen dat wit verblindend wit is en zwart echt inktzwart. Bij oledtelevisies is dat makkelijk, want daar geeft elke pixel zelf licht. Maar de meeste televisies in de Nederlandse huiskamers zijn nog steeds lcd- of ledschermen (inclusief QLED). Die werken met een lamp achter het scherm, de zogeheten backlight. Local dimming is de techniek die probeert de nadelen van die achtergrondverlichting op te lossen.

Om te begrijpen waarom local dimming nodig is, moet je eerst weten hoe een standaard led-tv werkt. Simpel gezegd is het een groot paneel met pixels die zelf geen licht geven, maar alleen van kleur veranderen. Achter die pixels brandt een grote lichtbak. Als het beeld zwart moet zijn, sluiten de pixels zich om het licht tegen te houden. Helaas lukt dat nooit voor de volle honderd procent; er lekt altijd wat licht langs de randjes. Hierdoor zien donkere scènes er vaak wat flets en grijzig uit. De achtergrondverlichting staat immers vol aan, ook als het beeld donker moet zijn.

Nooit meer te veel betalen? Check Kieskeurig.nl/prijsdalers!

De lampen dimmen waar het donker is

Local dimming pakt dit probleem bij de bron aan. In plaats van één grote lichtbak die altijd aan staat, verdeelt deze techniek de achtergrondverlichting in honderden (en bij duurdere tv's soms duizenden) kleine zones. De televisie analyseert de beelden die je kijkt continu. Ziet de processor dat er linksboven in beeld een donkere schaduw is, terwijl rechtsonder een felle explosie te zien is? Dan worden de lampjes in de zone linksboven gedimd of zelfs helemaal uitgeschakeld, terwijl de lampjes rechtsonder juist fel gaan branden.

Het resultaat is direct zichtbaar. Zwart wordt weer echt zwart, simpelweg omdat er geen licht meer achter dat deel van het scherm brandt. Tegelijkertijd blijven de lichte delen van het scherm helder. Dat zorgt voor een veel groter contrast en geeft het beeld meer diepte. Vooral bij het kijken van HDR-films en -series is dat van belang. Zonder local dimming kan een led-tv eigenlijk geen goed HDR-beeld weergeven, omdat het verschil tussen licht en donker dan te klein blijft.

©ER | ID.nl

Niet alle local dimming is hetzelfde

Het klinkt als een wonderoplossing, maar de uitvoering verschilt enorm per televisie. Het grote toverwoord hierbij is het aantal zones. Hoe meer zones de tv onafhankelijk van elkaar kan aansturen, hoe preciezer het licht kan worden geregeld. Goedkopere televisies gebruiken vaak edge lit local dimming. Hierbij zitten de lampjes alleen in de rand van de tv. Dat werkt redelijk, maar is niet heel nauwkeurig. Je ziet dan soms dat een hele verticale strook van het beeld lichter wordt, terwijl er eigenlijk maar één klein object moest worden verlicht.

De betere variant heet full array local dimming. Hierbij zitten de lampjes over de hele achterkant van het scherm verspreid. De allernieuwste en beste vorm hiervan is miniLED. Daarbij zijn de lampjes zo klein geworden dat er duizenden in een scherm passen, wat de precisie van oled begint te benaderen. Als er te weinig zones zijn, kun je last krijgen van zogenaamde 'blooming'. Dat zie je bijvoorbeeld bij witte ondertiteling op een zwarte achtergrond: er ontstaat dan een soort wazige lichtwolk rondom de letters, omdat de zone groter is dan de tekst zelf.

Welke merken gebruiken local dimming?

Bijna elke grote televisiefabrikant past deze techniek inmiddels toe, maar ze doen dat voornamelijk in hun middenklasse en topmodellen. Samsung is een van de voorlopers, zeker met hun QLED- en Neo QLED-televisies, waarbij ze in de duurdere series gebruikmaken van geavanceerde miniLED-techniek voor zeer precieze dimming. Ook Sony staat bekend om een uitstekende implementatie van full array local dimming, die vaak geprezen wordt om de natuurlijke weergave zonder overdreven effecten. Philips past het eveneens toe in hun (mini)ledmodellen, vaak in combinatie met hun bekende Ambilight-systeem voor een extra contrastrijk effect.

Ga voor de full monty!

Local dimming is dus geen loze marketingkreet, maar een dankbare techniek voor iedereen die graag films of series kijkt op een led- of QLED-televisie. Het maakt het verschil tussen een flets, grijs plaatje en een beeld dat van het scherm spat met diepe zwartwaarden. Ben je in de markt voor een nieuwe tv? Vraag dan niet alleen óf er local dimming op zit, maar vooral of het gaat om full array dimming. Je ogen zullen je dankbaar zijn tijdens de volgende filmavond!

Vijf fijne televisies die full array local dimming ondersteunen