ID.nl logo
Groene vs. grijze stroom: hoe zit het precies?
© Frank Harms | Fokussiert
Energie

Groene vs. grijze stroom: hoe zit het precies?

Groene of grijze stroom: ze zitten allebei op hetzelfde stroomnet, gaan door dezelfde kabels heen en komen uit hetzelfde stopcontact. Wat maakt groene stroom dan zo groen en grijze stroom grijs? In dit artikel lees je over (genuanceerde) verschillen tussen duurzame en fossiele brandstoffen, van het productie- tot het recyclingproces.

In dit artikel lees je:

  • Wanneer stroom groen is
  • Waar grijze energie vandaan komt 
  • Wat de voor- en nadelen van de verschillende energiebronnen zijn

Ook interessant: Feiten en fabels over duurzame energie

Groene stroom bestaat niet 

In essentie is elk soort stroom hetzelfde. Elektriciteit bestaat uit bewegende elektronen. Dat zijn kleine, elektrisch geladen deeltjes die uitmaken van een atoom. Wanneer zo’n elektron zich verplaatst, komt er energie vrij. Op basis hiervan kun je dus zeggen: groene stroom bestaat niet. Want in principe is de stroom zelf niet groen. Het erom dat de opwekking ervan op een duurzame manier gebeurt.  

🔌 Wat wordt er dan onder duurzame opwekking verstaan? En is groen écht zo goed en grijze stroom alleen maar slecht? Hieronder lees je wat er bij de opwekking van groene en grijze stroom komt kijken. 

Wanneer noem je stroom groen? 

Doorgaans gebruikt men de term ‘groene stroom’ wanneer het op een duurzame manier gewonnen is. Groene stroom komt uit onuitputtelijke, hernieuwbare energiebronnen als wind, water, zon, aardwarmte en biomassa. Zolang de wind waait, de zon schijnt en de bomen groeien, raken ze nooit op. Om van groene energiebronnen te spreken mag de productie niet bijdragen aan de opwarming van de aarde. Daarnaast is stroom groen wanneer: 

• het de lucht niet vervuilt
• niet op raakt
• de leefomgeving van mens en dier niet aantast 

💡 Biomassa bestaat uit hout, groenafval en dierlijk afval. Er komt energie vrij wanneer het wordt verbrand of vergist. 

De oorsprong van grijze stroom

Grijze stroom wordt opgewekt uit fossiele brandstoffen zoals aardgas, aardolie en kolen. Die raken een keer op. Door ze te verbranden ontstaat er energie. Maar tijdens het verbranden komt ook CO₂ vrij en CO₂ is een broeikasgas dat de aarde doet opwarmen. 

©Thares2020

💡 Fossiele brandstoffen bevinden zich onder de aardbodem. Het zijn samengedrukte dierlijke en plantaardige resten die wel miljoenen jaren oud zijn.  

Is groene stroom écht alleen maar goed en grijze stroom écht zo slecht?

Ondanks dat de kleurlabels van de soorten energie ergens op hinten, lijkt het plaatje toch niet helemaal zo zwart-wit of groen-grijs te zijn, maar is het een stuk genuanceerder. Hieronder lopen we verschillende zienswijzen langs van 5 onderdelen die komen kijken bij de opwekking en het gebruik van duurzame en fossiele energiebronnen: productie, uitstoot, leefomgeving, recycling en gevaren.  

1. Productie

Net als kolen- en aardgascentrales komen windmolens en zonnepanelen niet zomaar uit de lucht vallen. Die moeten geproduceerd worden. Hoewel ze schone, groene energie leveren, komt er ook gewoon CO₂ vrij bij de productie, het onderhoud en afbraak ervan. Ook zijn er grondstoffen nodig voor de accu’s en andere elektriciteitsopslag. En die raken ook een keer op. Terwijl het opslaan van energie juist zo belangrijk is bij niet-stabiele energieopwekking door de natuur. Het verschil tussen de groene energiebronnen en fossiele energiebronnen is dat de uitstoot vele malen lager is. Een windmolen compenseert dit volledig na 3 tot 12 maanden draaien. Fossiele-brandstofcentrales compenseren dit niet en blijven hun hele leven lang CO₂ uitstoten. Je merkt nu al misschien dat het een gecompliceerd plaatje is, met veel voorwaardes en bedenkingen.

2. Uitstoot

Als grijze stroom tegenover groene stroom staat, is het dan alleen maar slecht? Daarvoor moet je naar het totaalplaatje kijken. Tijdens de productie van bijvoorbeeld kernenergie komt bijna geen CO₂ vrij. Is kernenergie dan groen? Nee, want uranium, de grondstof waarmee kernenergie geproduceerd wordt, raakt een keer op.  Bovendien levert het veel radioactief afval op, wat nog duizenden, al dan niet miljoenen jaren gevaarlijk blijft. Maar op het moment zijn er andere typen kerncentrales in ontwikkeling waar veel meer grondstof voor is. 

Net als uranium raakt ook aardgas dat gebruikt wordt in de gascentrales een keer op. De CO ₂-uitstoot van gascentrales is ook erg hoog. En vooral kolencentrales zijn echte boosdoeners met een hoge CO₂-uitstoot en luchtvervuilende stoffen als kwik, stikstofoxiden, zwaveloxiden en fijnstof. Er zijn wel moderne kolencentrales, maar alsnog stoten die wel 2 keer zoveel uit als gascentrales. 

Duurzame energiebronnen stoten geen CO₂ uit tijdens het produceren van energie, maar wel bij de productie en onderhoud ervan. Dit worden ook wel de energiekosten genoemd. Bij het verbranden van biomassa komt er overigens wel CO₂ vrij.  

3. Leefomgeving

Het niet verstoren van de leefomgeving van zowel mens en dier is een voorwaarde voor groene stroom. Toch blijken windmolenparken in de Noordzee invloed te hebben op het ecosysteem van de zee. Ze spelen een rol in de lucht- en waterstromen en nemen ruimte in. De rijksoverheid onderzoekt wat die effecten precies inhouden. Over waterkracht wordt gezegd dat de waterparken alleen duurzaam zijn wanneer ze kleinschalig zijn. Grote centrales verstoren visstand en ecosystemen. Ook zou biomassa een duurzame bron moeten zijn, maar het hout dat verbrandt wordt, zou voor een duurzamer doel kunnen worden ingezet. Daarnaast is het kappen van brandhout ook niet erg vriendelijk voor de leefomgeving. Er is landbouwgrond speciaal voor biomassa, maar ook dat zou anders gebruikt kunnen worden. En tijdens de mestvergisting moet er trouwens een materiaal toegevoegd worden, dat eigenlijk ook gewoon geschikt is voor veevoer.

©Malp

Grijze-stroomopwekkers zijn erg luchtvervuilend en voor de centrales moet er ruimte zijn om ze te bouwen. Bovendien kunnen er lekkages ontstaan tijdens het oppompen en transporteren van olie. Die lekkages hebben grote gevolgen voor de kwaliteit van het water en de dieren die ermee in aanraking komen. Om het nog maar niet te hebben over het radioactieve afval dat komt kijken bij de kerncentrales, wat nog erg lang schadelijk kan blijven. 

💡 Als tussenoplossing bestaat het initiatief van schoon fossiel, waarbij CO₂ wordt opgevangen en afgevoerd naar een opslagplaats diep onder de aardbodem. 

4. Recycling

Wat doen we met de energiebronnen wanneer ze aan het einde van hun levensduur zijn of kapot zijn? Fossiele brandstoffen vallen niet te recyclen. Wel kunnen bijvoorbeeld kolencentrales die aan vervanging toe zijn, voor een ander doel dienen - zoals het stoken van biomassa. Daarbij moet wel rekening gehouden worden met brandgevaar. Wanneer pallets met biomassa te vochtig worden, bestaat de kans dat er brand ontstaat. 

Ook groene energiebronnen verouderen en moeten op den duur vervangen worden. Een zonnepaneel, afhankelijk van het soort, kan tot wel 40 jaar meegaan. Maar de batterijen verouderen waardoor ze minder energie opbergen. Twee jaar geleden is voorspeld dat er in 2030 ongeveer 250.000 op de afvalstapel belanden. En bij veel van die oude types is er een lijm gebruikt waardoor ze niet volledig recyclebaar zijn. Van windmolens kunnen de gondels en masten van staal makkelijk gerecycled worden. De wieken en bladen daarentegen zijn met hars geproduceerd, wat het recyclen lastig maakt. Tot nu toe worden ze meestal verbrand of in beton gebruikt.

Volledige recycling van duurzame energiebronnen is nog niet helemaal mogelijk. Maar er zijn initiatieven om dit te veranderen. Bij het bouwproces krijgen zonnepanelen en windmolens van recyclebaar materiaal voorrang. In Groningen is zelfs een proeffabriek opgezet waarin hoogwaardige recyclingtechnologieën ontwikkeld worden.  

💡 Oude of kapotte zonnepanelen? Vaak kun je ze bij de milieustraat van je gemeente inleveren. Daarnaast is PV Cycle, een Europese non-profitorganisatie, gespecialiseerd in het recyclen van zonnepanelen. Sommige producenten van zonnepanelen zijn lid van deze organisatie en betalen een bijdrage zodat ze de zonnepanelen volgens de Europese gestelde richtlijnen kunnen recyclen. Een ander initiatief om je paneel te recyclen, is Zonne-energie Recycling Nederland.Ook zij richten zich op het milieuvriendelijk recyclen van zonnepanelen.

5. Gevaren 

Ongelukken komen helaas voor in elk soort energieproductie. Het is weleens voorgekomen dat zonnepanelen vlam vatten door oververhitting, te weinig ventilatie, of slecht aangesloten kabels en stekkers. Ook windmolens kunnen in de fik vliegen. Deels omdat de industrie nog vrij jong is, waardoor er nog gesleuteld wordt aan kostenreductie en bouwprocessen. 

Ook in de verschillende industrieën zelf gebeuren ongelukken. Zo is becijferd dat er tijdens elk miljoen gewerkte uren in de olie-industrie 1 ongeval. Bij windmolens lag het aantal op 2,1 per 1 miljoen gewerkte uren.

Toch levert de fossiele energieopwekking de grootste gevaren. Wereldwijd overlijden er jaarlijks ruim 5 miljoen mensen aan luchtvervuiling. De schuldigen? Fabrieken, niet-elektrische auto's en ...  elektriciteitscentrales. 

Ook interessant: Zonnepanelen in de brand? Dit kun je doen om ellende te voorkomen 

Waarom dan toch voor groene stroom kiezen? 

Je weet inmiddels dat groen niet automatisch goed is en grijs niet automatisch slecht. Waarom zou je dan eigenlijk toch voor groene stroom kiezen? Aan het gebruik van fossiele brandstoffen komt een keer een einde, ze raken op. Dat zien we ook terug in de prijsstijgingen van de afgelopen jaren. Vooral aardgas ging flink in prijs omhoog. Bovendien zijn we ook deels afhankelijk van het buitenland. Maar door hernieuwbare energiebronnen zoals wind, zon en water te gebruiken, kunnen we minderen met het verbruik van fossiele brandstoffen. met alle voordelen van dien.

Alleen maar groene stroom, dat kan nog niet 

Voor groene stroom zijn we nu nog erg afhankelijk van het weer. Soms wordt er veel opgewekt en soms weinig. Daarmee kan het elektriciteitsnet niet altijd even goed overweg. Als er meer aanbod is dan vraag, of andersom, kan het net als het ware verstopt raken. Dat wordt netcongestie genoemd. Een goed voorbeeld is dat bij extreem veel zon zonnepanelen soms niet meer kunnen terugleveren aan het net. En dat is zonde, want die groene stroom was op een ander moment goed van pas gekomen! Thuisaccu's zijn nu nog zeldzaam, maar zouden op termijn voor consumenten een goede oplossing kunnen zijn.

Op andere momenten ontstaan er piekmomenten in de vraag naar groene stroom. We gaan op hetzelfde moment meer elektrisch koken en elektrisch rijden. In dat geval kan de capaciteit om de stroom goed te kunnen transporteren en opslaan ook nog tekort schieten.

Daarom grijpen we toch terug naar grijze stroom om de energievraag bij te benen. Om groene stroom langdurig en grootschalig op te kunnen slaan, moet er nog flink doorontwikkeld worden.

💡 Netcongestie betekent dat het elektriciteitsnetwerk overbelast raakt. Dit kan gebeuren als er plotseling veel meer stroom gevraagd wordt dan normaal. Ook kan het voorkomen als er heel veel stroom geproduceerd wordt, bijvoorbeeld door zonnepanelen en windmolens. Het elektriciteitsnetwerk is dan niet in staat om al die stroom te transporteren. Er ontstaan dan als het ware files in het netwerk. De geproduceerde stroom kan dan niet goed worden afgevoerd. Netcongestie is dus een teken dat het elektriciteitsnetwerk de plotselinge pieken in vraag en aanbod niet goed aankan.

Lees ook: Lithium, waterstof, stikstof: hoe kunnen we groene stroom opslaan?

©chrisrt

💡 Vraag en aanbod Op de markt van energieproductie gaat het om vraag en aanbod. Door te kiezen voor groene stroom, wordt de vraag ernaar groter. Producenten zullen dus (want zo werkt vraag en aanbod) meer groene energie gaan opwekken. Maar hoewel zon, wind en water gratis en onuitputtelijk zijn, betekent dit niet dat de prijzen voor groene stroom meteen gaan dalen. Want om de productie van deze groene energiebronnen nog schoner te maken, het onderhoud nog veiliger, met minder overlast voor de leefomgeving en nog duurzamere materialen, zijn er investeringen nodig om de milieutechnologieën te bevorderen. Op den duur zullen den duur de productiekosten van groene stroom dus wel gaan dalen. Als het goed is, gaan op termijn ook de prijzen van fossiele brandstoffen dalen. Want: hoe sneller we verduurzamen, des te sneller de vraag naar deze brandstoffen minder zal worden. En minder vraag ... juist. Voor groene brandstoffen kiezen is dus sowieso een goed idee!

Groene stroomleverancier kiezen 

Niet elke groene-stroomleverancier is hetzelfde. De een investeert veel in het verbeteren van groene energieopwekking maar heeft nog grijze energiecentrales, de ander produceert wel groene stroom maar houdt geen rekening met het bouwproces, of haalt groene stroom uit het buitenland onder het mom van een Garantie van Oorsprong. Check daarom bij het kiezen van een groene stroomleverancier wat het duurzaamheidsbeleid is. 

Misschien ook interessant: Eyeopener: 4 goede redenen om stroom te besparen 


🔋 Wil je zelf groener en duurzamer met energie omgaan? Er is veel dat je kunt (laten) doen!

Vraag een offerte aan voor verduurzaming:

▼ Volgende artikel
Hisense in 2025: nieuwe modellen en miniled-verbeteringen
© Eric Beeckmans | ID.nl
Huis

Hisense in 2025: nieuwe modellen en miniled-verbeteringen

Het 2025-aanbod van Hisense focust zich duidelijk op de verbetering van miniled, zo blijkt uit het persevent waar wij aanwezig waren. Lichte verbeteringen van het aantal zones en piekhelderheid zijn de grootste vernieuwingen. Bij de topmodellen is er een opmerkelijke vernieuwing met rgb-miniled, al zal dat voorlopig alleen in een extreem grote maat beschikbaar zijn.

We beginnen met een groot model. De UXQ is een schoolvoorbeeld van wat een vlaggenschip wordt genoemd. Het model is alleen beschikbaar in een 116 inch beeldmaat. Maar het is niet dat enorme formaat waarmee deze tv opvalt. De UXQ maakt gebruik van een gloednieuwe rgb-miniled-achtergrondverlichting. Daarin is elke miniled samengesteld uit een aparte rode, groene en blauwe miniled. Daardoor kan de UXQ niet alleen dimmen in enorm veel zones (een exact cijfer kregen we niet) om contrast te verbeteren, maar kan hij in die zones ook de kleuren individueel dimmen. Die aanpak heeft belangrijke voordelen.

De UXQ heeft een hogere helderheid (tot 10.000 nits), een breder kleurbereik (tot 97% Rec.2020) en efficiënter energieverbruik (tot 20% ten opzichte van qd-oled). Dat zijn bijzonder indrukwekkende getallen. Maar het mag wel duidelijk zijn dat dit toestel niet voor iedereen zal zijn. De 116 inch UXQ komt beschikbaar in de tweede helft van 2025.

Uitgebreid miniled-aanbod

Bij de miniled-modellen (te herkennen aan de vermelding miniled ULED), is er een nieuwkomer. De E8Q is nu het goedkoopste miniled-model. Hij voegt zich bij de U8Q, U7Q Pro en U7Q. Al die toestellen ondersteunen Dolby Vision IQ en HDR10+ Adaptive. Voor het eerst zijn er modellen met vier HDMI 2.1-poorten (de UXQ en de U7Q Pro). Verversingssnelheden gaan tot 165Hz (vanaf de U7Q Pro) en er is ondersteuning voor FreeSync Premium (vanaf de E8Q). Grote modellen winnen aan populariteit en Hisense komt om die reden met een ruim aanbod van tv's van 100 inch. Zowel de U8Q, U7Q Pro, U7Q en E7Q Pro zijn beschikbaar in die maat.

U8Q: heldere topper

De U8Q was helaas nog niet te zien op het Hisense-event, maar het toestel belooft in elk geval topprestaties. Deze miniled QLED-tv zal tot 5.000 nits piekhelderheid leveren; dat is een stevige upgrade tegenover de 3000 nits van vorig jaar. De achtergrondverlichting is onderverdeeld in 1000 tot 6000 zones. De tv is uitgerust met een Anti-Reflection Pro-laag en gebruikt een 4.1.2-kanaals audioconfiguratie. Het toestel beschikt over slechts drie HDMI 2.1-poorten die allemaal tot 4K165Hz aankunnen. De vierde HDMI-poort is vervangen door een usb-c-poort waar een DisplayPort-signaal doorheen kan lopen, erg handig voor moderne laptops. Het is voor het eerst dat we dit op een tv terugzien.  De Hisense U8Q is beschikbaar in 100, 85, 75, 65 en 55 inch.

U7Q Pro: premium middenklasse

De U7Q Pro moet het focusmodel van Hisense worden. De miniled QLED-tv is beschikbaar in 100, 85, 75, 65 en 55 inch. Met 300 tot 1000 zones in de achtergrondverlichting en een piekhelderheid van 2000 nits biedt ook dit model een stevige upgrade tegenover de voorganger. Voor gamers is deze televisie uitgerust met vier HDMI 2.1-poorten die tot 4K165Hz aankunnen. Een anti-reflectie-laag moet de contrastprestaties bij omgevingslicht verbeteren.

©Eric Beeckmans | ID.nl

U7Q: mainstream model in veel maten

Vorig jaar was de U6N het instap miniled-model; die plaats is nu ingenomen door de E8Q. De U6N kreeg een upgrade en is nu de U7Q. Samen met de U7Q Pro is dit een focusmodel voor Hisense. De miniled achtergrondverlichting gebruikt 100 - 600 zones, en levert een piekhelderheid tot 1.000 nits. Daarmee lijkt het prima uitgerust voor betaalbaar filmplezier. Er zijn vier HDMI-poorten waarvan twee HDMI 2.1 met een 48-144Hz refreshrate en ondersteuning voor AMD FreeSync Premium. De U7Q is beschikbaar in 100, 85, 75, 65, 55 en 50 inch.

©Eric Beeckmans | ID.nl

E8Q: de goedkoopste miniled

Een nieuw model dat ook mikt op gamers, maar dat wel een miniled QLED-achtergrondverlichting biedt met rond de 120 tot 240 zones. De maximale helderheid bedraagt 600 nits, en hij beschikt over vier HDMI-poorten waarvan twee HDMI 2.1 met een 48-144Hz refreshrate en ondersteuning voor AMD FreeSync Premium. De E8Q is beschikbaar in 75, 65 en 55 inch.

©Eric Beeckmans | ID.nl

E7Q Pro: instapper voor gamers

Met dit model hoopt Hisense gamers te verleiden. De E7N Pro gebruikt een Full Array QLED achtergrondverlichting  en beschikt over vier HDMI-poorten waarvan twee HDMI 2.1 met een 48-144Hz refreshrate. De E7Q Pro is beschikbaar in 100, 85, 75, 65 en 55 inch.

©Eric Beeckmans | ID.nl

TV als kunst: S7NQ Canvas TV

Hisense mikt net als Samsung en TCL op mensen die de tv willen laten dubbelen als kunstwerk. De S7NQ Canvas TV is enkel beschikbaar in 55 inch en werd vorig jaar in het najaar geïntroduceerd. Het toestel gebruikt een edge-led QLED-achtergrondverlichting die tot 400 nits levert, heeft een 144Hz refreshrate en een mat scherm om reflecties te weren. De omlijsting is beschikbaar in drie kleuren (wit, licht hout en donker hout).

©Eric Beeckmans | ID.nl

Het smart tv-platform: VIDAA U9

VIDAA U heeft, net als de andere smart tv-platformen, een relatief stabiele vorm bereikt. Er is voor versie 9 wat gesleuteld aan de lay-out. Zo staat de rij met persoonlijke aanbevelingen nu bovenaan, met op de eerste plaats de meest recente bron. De favoriete apps staan eronder, met daar op de eerste plaats de ingangen. Zodra je het pictogram van de ingangen selecteert, verschijnen de mogelijke keuzes onderaan.

©Eric Beeckmans | ID.nl

Selecteer je een app, dan zie je aanbevelingen uit die app. Verder is er in de navigatiebalk links een sectie voor games en een voor kindercontent bijgekomen. De selectie lokale apps is wat verder uitgebreid. Zo is de app voor Tv Vlaanderen/Canal Digitaal er bijgekomen en voor België is alvast Streamz en VTM Go bevestigd. Voor een volledige lijst is het wachten op de eerste testen.  VIDAA U heeft nu ook MultiView toegevoegd waarbij je twee bronnen tegelijk op het scherm zet.

©Eric Beeckmans | ID.nl

▼ Volgende artikel
Overzichtelijke teksten: zo voeg je kop- en voetteksten toe
© Andreas Prott - stock.adobe.com
Huis

Overzichtelijke teksten: zo voeg je kop- en voetteksten toe

Met kop- en voetteksten in Microsoft Word zorg je ervoor dat de lezer de draad niet kwijtraakt in de structuur van lange teksten. Ze bevatten doorgaans belangrijke informatie, zoals de paginanummering, de naam van de auteur en de titel van een hoofdstuk. Ook kun je telkens een andere kop- en/of voettekst instellen voor ieder hoofdstuk.

In dit artikel laten we zien hoe je in drie stappen kop- en/of voetteksten aan je document kunt toevoegen:

  • Eerst plaats je eindemarkeringen (sectie-einden)
  • Vervolgens voeg je kop-/voetteksten toe

Lees ook: Kop- en voettekst in Excel stel je zo in

Eindemarkeringen plaatsen

Om delen van een tekst een andere indeling te geven, gebruik je secties. Op die manier kun je bijvoorbeeld zorgen dat pagina 1 tot 5 uit doorlopende tekst bestaat, maar dat daarna de tekst in twee kolommen moet verschijnen. Secties zijn ook de manier om verschillende kop- en voetteksten in hetzelfde document toe te passen. Denk aan een document dat bestaat uit een inleiding en vijf hoofdstukken. Elk hoofdstuk willen we van aparte koptekst voorzien. Plaats de muisaanwijzer voor het eerste hoofdstuk en voeg een sectie-einde toe. Via het tabblad Indeling en de knop Eindemarkeringen plaats je een sectie-einde, namelijk een Pagina-einde.

Plaats een sectie-einde van het type Pagina-einde.

Eindemarkeringen controleren

Je kunt die sectie-einden beter zien door te klikken op de knop Alles weergeven in het tabblad Start. Deze knop noemt men vaak ook 'onzichtbare tekens'. Je roept deze functie nog gemakkelijker op met Ctrl+Shift+8. Ook bij de volgende hoofdstukken voeg je op dezelfde manier telkens een sectie-einde van het type Volgende pagina toe. Daarbij kun je ook de F4-toets gebruiken. Deze combinatie herhaalt telkens de laatste handeling. Dat gaat dus een stuk sneller.

Door de onzichtbare tekens weer te geven, worden de eindemarkeringen zichtbaar.

Kop- en voetteksten toevoegen

Wanneer je alle sectie-einden hebt toegevoegd, kun je de kopteksten aanbrengen. Op de eerste pagina dubbelklik je op de koptekst. Het tabblad Kop- en voettekst verschijnt dan. In het label lees je dat dit Koptekst (Sectie 1) is. Als je wilt dat de eerste pagina geen koptekst mag hebben, dan zet je een vinkje bij Eerste pagina afwijkend. Met de knop Volgend ga je naar de volgende koptekst. Op die manier kun je telkens een andere tekst invullen als koptekst. Dit werkt trouwens hetzelfde bij voetteksten. Wanneer de knop Aan vorige koppelen actief is, wordt deze koptekst dezelfde als de vorige sectie. Als je dat niet wilt, moet je deze optie uitschakelen. Als je nu door het document gaat, zul je zien dat er verschillende kopteksten staan.

Voeg de nieuwe inhoud aan de kopteksten toe.