Kunnen we wel zonder Groningen-aardgas?
De Nederlandse regering heeft aangekondigd om de gasvelden in Groningen al op 1 oktober dit jaar te sluiten. Eerder had Den Haag oktober 2024 vooropgesteld als sluitingsdatum, maar de kraan wordt dus een jaar eerder dichtgedraaid. Wat betekent dat en welke gevolgen heeft dat voor de consument wiens apparaten op de specifieke eigenschappen van het Groningse gas zijn afgestemd?
In dit artikel leggen we het verschil uit tussen H-gas en L-gas, en wat de oplossingen in Nederland en België zijn nu er heel binnenkort geen Groningen-gas meer is. Deze oplossingen zijn totaal verschillend en in welke mate merk je daar als klant iets van?
Ook interessant: Waterstof: de energie van de toekomst?
Sneller dan gedacht komt er een eind aan 60 jaar gaswinning in Nederland en een belangrijke bron van aardgas voor een groot deel van West-Europa. Als reactie op deze beslissing sprongen de Europese gasprijzen zo’n 20 procent omhoog en valt er een alternatief voor het Russische gas weg. De gasputten worden nog niet allemaal ontmanteld, zodat in geval van nood toch opnieuw gas kan worden gewonnen.
©Robert Hoetink
Adieu Groningen-gas
Bovendien betekent het ook het einde van de rechtstreekse winning van een aardgaskwaliteit waarop alle gastoestellen van Nederland en veel gastoestellen in België zijn ingesteld. Die specifieke gaskwaliteit kennen we onder de naam ‘Groningen-gas’. Toch is er geen reden tot ongerustheid, al is de oplossing die Nederland voorziet helemaal anders dan die van haar zuiderburen. Om de oplossingen en de gevolgen voor de consument beter te begrijpen, moeten we eerst de twee verschillende kwaliteiten van aardgas toelichten.
Fossiel
Aardgas ontstaat uit restanten van heel oud organisch materiaal (fossielen), zeg maar planten of dieren. Vandaar de term ‘fossiele brandstof.’ Het is een gasmengel dat hoofdzakelijk bestaat uit methaan, stikstof en ethaan. In Nederland en op de Noordzee boort men 3 tot 4 kilometer diep om aardgas te winnen. Wanneer aardgas wordt bovengehaald is dat brandbaar, kleurloos en zelfs reukloos. De typische, indringende geur waaraan we aardgas herkennen, is afkomstig van een geurproduct dat men uit veiligheidsoverwegingen aan het gas toevoegt. Op die manier zijn we in staat om een gaslek te ruiken.
H-gas versus L-gas
Het ene aardgas is het andere niet. In Nederland en België kennen we twee kwaliteiten van aardgas: hoogcalorisch gas (H-gas) en laagcalorisch gas (L-gas). Dat laatste noemen we ook wel Groningen-gas. Het L-gas komt inderdaad uit een reusachtig gasveld uit Slochteren. Toen dat gas eind jaren vijftig werd ontdekt en de winning begin jaren zestig werd uitgerold, werd dit L-gas de standaard voor gasfornuizen en cv-ketels in Nederland en deels in de ons omringende landen. Ook tuinbouw en industrie maken gebruik van dit gas.
Het grote verschil tussen L-gas en H-gas zit hem in het hogere stikstofgehalte van L-gas. Er zit relatief veel onbrandbare stikstof (14 procent) in Groningen-gas. H-gas bevat dus minder stikstof, maar meer methaan. Hierdoor is de calorische waarde van L-gas lager dan die van H-gas. De verbranding levert dus minder energie op. Tenslotte is de druk voor het transport van L-gas (25 mbar) hoger dan voor H-gas. Om in hetzelfde gebied zowel L-gas en H-gas te verdelen, zijn er dus gescheiden leidingnetwerken nodig.
Gasunie
In Nederland is de Gasunie (voluit de Gasunie Transport Services, of GTS) de eigenaar van het landelijke gasnetwerk. De Gasunie zorgt dat al het aardgas in de juiste mix naar de juiste plek gaat. Dat betekent dat 60 procent in de vorm van hoogcalorisch gas naar de industrie in binnen- en buitenland vertrekt, terwijl 40 procent als laagcalorisch Groningen-gas naar midden- en kleinverbruik gaat.
Omdat er steeds minder en uiteindelijk geen L-gas meer wordt geproduceerd, zal de Gasunie dat ondervangen door H-gas te importeren en daar de kwaliteit van aan te passen. In Nederland gaat er dus een kwaliteitsconversie plaatsvinden waarbij men H-gas omzet naar L-gas. In België gaat men voluit voor H-gas en past men indien nodig de betreffende apparaten aan.
Stikstoffabrieken voor pseudo-Groningen-gas
Om de kwaliteitsconversie uit te voeren, heeft de Gasunie vier installaties verspreid over het land ingericht: Zuidbroek, Ommen, Pernis en Wieringermeer. Ze zullen de kwaliteit van het geïmporteerde hoogcalorische gas verlagen tot die van L-gas. Met deze vier installaties haalt men de stikstof uit gewone lucht en voegt men die toe aan het hoogcalorische gas.
Het resultaat is laagcalorisch gas waarvan de kwaliteit overeenkomt met Groningen-gas. Op die manier produceert zo’n installatie pseudo-Groningen-gas dat geschikt is voor de cv en huishoudelijke kookapparaten. Het is de bedoeling dat de Nederlandse consument tijdens het gebruik niets van die conversie merkt.
©Sander van der Werf
ONSCHULDIGE STIKSTOF Stikstof heeft de afgelopen jaren een bedenkelijke reputatie opgelopen: denk maar aan de term ‘stikstofcrisis’. Voor alle duidelijkheid, de stikstof die in deze enorme installaties wordt geproduceerd heeft niets te maken met de stikstof die men associeert met milieuproblemen. Onze lucht bestaat voor 78 procent uit stikstof, of N₂. Dit kleur- en reukloze gas is niet schadelijk voor mens en milieu. Chemische verbindingen met stikstof kunnen echter wel schadelijk zijn. Dan hebben we het over bijvoorbeeld stikstofoxiden of ammoniak. Stikstofoxiden (NOₓ) komen vooral in de lucht terecht door uitlaatgassen en de uitstoot van industrie. Ammoniak (NH₃) is voornamelijk afkomstig van dieren in de veeteelt. Slechts een klein deel komt uit overige bronnen, zoals industrie, de bouw en het verkeer.
Vloeibaar gas
Het H-gas dat Nederland voor haar kwaliteitsconversie importeert, komt binnen als LNG (liquefied natural gas). Dat vloeibaar gemaakte aardgas wordt getransporteerd en opgeslagen bij een temperatuur van -162 graden Celsius. Het volume van LNG is 600 maal kleiner dan van aardgas bij een normale temperatuur en normale druk. Dus 1 liter LNG levert 0,6m³ aardgas op. Zodra LNG weer aardgas is geworden, pompt de terminal het in het Nederlandse gastransportnet en gaat het op weg naar de eindgebruiker.
België gaat voor H-gas
In België volgt men de omgekeerde oplossing. De omschakeling begon daar in 2018 en loopt door tot 2024. Hier stapt men resoluut over van L-gas naar H-gas, en daarom heeft men dus geen stikstoffabrieken nodig. Stapsgewijs wordt in de zomerperiode een groep gebruikers gecontacteerd. De omschakelingscampagne betreft 1,6 miljoen particulieren en bedrijven. Dat betekent dat hun verwarmingsketels, boilers, fornuizen, kachels, kookplaten, convectoren en sierhaarden worden nagekeken door een erkend technicus. Toestellen die dateren van na 1978 zijn over het algemeen compatibel met rijk gas en kunnen met een eenvoudige aanpassing goed en veilig blijven werken. Oudere toestellen zullen vervangen moeten worden. In de meeste gevallen wordt die controle gedaan tijdens de verplichte tweejaarlijkse controle van de verwarmingsketel.
Zelfde factuur
Wat Nederland en België gemeen hebben, is dat er op de factuur voor de consument niets verandert. Je leest daar wel hoeveel kubieke meter gas je verbruikt, maar je betaalt per eenheid energie in kWh en niet per kubieke meter gas. Als je dus evenveel energie verbruikt, betaal je hetzelfde bedrag als vóór de omschakeling.