ID.nl logo
Feiten en fabels over duurzame energie
Energie

Feiten en fabels over duurzame energie

De energiecrisis heeft de discussie over duurzame energie op scherp gezet. Je hoort en leest de meest uiteenlopende en zelfs tegenstrijdige theorieën. Door allerlei halve waarheden zie je soms door de bomen het bos niet meer. Wij checkten 10 uitspraken: wat is een feit, wat is een fabel – en soms is het resultaat genuanceerder...

We bekijken 10 uitspraken over duurzame energie en gaan na of die waar of niet waar zijn. Daarbij motiveren we waarom die stellingen feiten of fabels zijn.

Ook lezen: Welke invloed hebben zonnepanelen op het energielabel van je huis?

Feit: 'Windmolens zorgen voor geluidsoverlast'

Wie het tegendeel beweert, liegt. De bewegende onderdelen in de turbine zijn nu eenmaal niet geluidsstil. Ook de rotorbladen die door de wind snijden zijn duidelijk hoorbaar. Hoewel de recent geplaatste windmolens veel stiller zijn dan de eerste generaties, wil niemand dag en nacht worden geconfronteerd door het aanhoudende zoevende geluid. Vooral ’s nachts is dat hinderlijk, omdat dan het omgevingsgeluid wegvalt. Om geluidshinder te voorkomen, mag een windmolen niet te dicht bij huizen staan.

Er geldt sinds 2011 een aparte geluidsnorm voor windmolens. Hierbij gaat men af op het jaargemiddelde. Dat betekent dat er geen rekening wordt gehouden met piekmomenten. Deze maatstaf zorgt ervoor dat omwonenden maandenlang overlast kunnen ervaren terwijl de molen op jaarbasis gemiddeld toch onder de norm blijft. Een windmolen mag gemiddeld niet meer dan 47 decibel geluid maken. 's Nachts mag dat niet meer dan gemiddeld 41 decibel zijn. 

Fabel: 'Windmolens staan vaak stil'

Onder windkracht 2 draaien windmolens vrijwel niet. Maar omdat het in Nederland vaak waait, staan windmolens hier zelden stil. Af en toe worden ze om veiligheidsredenen stilgezet omdat het te hard waait (dan laat de snelheidsbegrenzer in de turbine de molen stoppen), maar 95 procent van de tijd draaien ze gewoon. De molens in zee draaien zelfs nog meer.  

©emieldelange

Fabel: 'Windmolens zijn gevaarlijk voor vogels'

Ondanks tegenstrijdige berichten sterft 99 procent van de vogelslachtoffers door contact met gebouwen, hoogspanningslijnen, masten en katten, en minder dan 1 procent van de vogeldoden komt op rekening van de windmolens. Een onderzoek in Canada toont aan dat van de 270 miljoen vogels die jaarlijks in dat land sterven door zaken waarvoor de mens verantwoordelijk is, slechts 0,007 procent op rekening van de windmolens komt. Windmolens komen pas op de dertiende plaats van de doodsoorzaken van vogels, met 20.000 slachtoffers. Wel wordt verwacht dat het aandeel door de toename van windenergie de komende 10 jaar zal vertienvoudigen.

In Noorwegen loopt in dat kader een interessant experiment waarbij één wiek van de turbine zwart is geverfd. Hierdoor zouden de vogels de wieken gemakkelijker kunnen zien en ontwijken. Geïnspireerd door het Noorse voorbeeld is er in Nederland ook een soortgelijke proef gestart. Belangrijk om vogelslachtoffers te vermijden is de locatiekeuze van de windmolens. Daarom zijn er gevoeligheidskaarten voor vogels opgesteld om natuurgebieden en andere belangrijke leefgebieden zo veel mogelijk te vermijden.

Feit: 'Windmolens worden steeds groter'

Hoe hoger de windmolen, hoe meer stroom hij produceert. Als de wieken van een windmolen twee keer zo groot worden, vangt hij geen twee maar vier keer zo veel wind. Vooral bij windmolens op zee merk je dat effect. In 35 jaar tijd is dat type maar liefst zeven keer groter geworden. De windturbines uit de jaren tachtig en negentig hadden een ashoogte van 25 tot 30 meter. De nieuwe mastodonten op zee zijn 150 tot 200 meter hoog en de windmolens die er zitten aan te komen gaan richting de 300 meter. Ter vergelijking: dat is zo hoog als de Eiffeltoren. 

Fabel: 'Biologisch materiaal is het beste isolatiemateriaal'

In onderstaande tabel kun je de lambda-waarden van verschillende isolatiematerialen vergelijken. De lambda-waarde of de warmtegeleidingscoëfficiënt geeft aan hoe goed het materiaal warmte geleidt. Hoe lager de waarde, hoe beter. 

De isolerende prestaties van biologisch isolatiemateriaal zoals stro, schapenwol of hennep blijven achter tegenover glas- of steenwol. Schapenwol heeft een middelhoge isolatiewaarde, maar volgens het NIBE – het instituut dat onderzoek doet naar de milieubelasting van bouwmaterialen – is schapenwol niet zo milieuvriendelijk als we zouden denken. Vooral de ammoniak in de uitwerpselen van de schapen zorgt voor schadelijke gassen die CO₂ veroorzaken. Bovendien is schapenwol een relatief duur product om je huis mee te isoleren. Een spouwmuur isoleren met schapenwol is drie keer zo duur als isolatie met glaswol of steenwol. 

Ook hennep maakt furore in ecologische kringen. Het is van nature schimmeldodend en antibacterieel, zodat er geen giftige stoffen tegen schimmel of ongedierte hoeven worden toegevoegd. Omdat hennep van zichzelf niet brandwerend is, voegt men wel branddempers als ammoniumfosfaat of soda toe. Op het gebied van isolatiewaarde scoort hennep isolatie gemiddeld. Bovendien heeft hennep erg weinig energie nodig tijdens de productie; zo’n plant groeit ruim een meter per maand. Nadeel is dat hennep kwetsbaar is voor vocht, en het is alsnog duurder dan veelgebruikte isolatiematerialen zoals glas- of steenwol.  

MateriaalLambda
Polyurethaan hardschuim (PUR)0,023 - 0,028
Geëxpandeerd polystyreen0,031 - 0,045
Geëxtrudeerd polystyreen0,028 - 0,038
Glaswol0,031 - 0,044
Rotswol0,034 - 0,044
Papiervlokken0,035 - 0,040
Kurk0,038 - 0,040
Hennep0,038 - 0,042
Vlas0,038
Schapenwol0,035 - 0,040
Katoen0,039 - 0,042
Stro0,056
Schelpen0,106 - 0,155

Fabel: 'Zonnepanelen vergen regelmatig onderhoud'

Weinig elektronische producten in huis hebben zo weinig onderhoud nodig als zonnepanelen. Dat komt door twee eigenschappen: de hellingshoek en de gebruikte coatings. De meeste zonnepanelen hebben een aantal lagen coating op het glas. Er is een anti-reflecterende coating die zorgt dat het licht zo veel mogelijk wordt geabsorbeerd en niet wordt weerkaatst. Maar is ook een vuilafstotende laag die ervoor zorgt dat stof en ander vuil zich niet aan het glas hecht. Bovendien spoelt het vuil gemakkelijk weg doordat de zonnepanelen hellend staan opgesteld. Alleen als je in een bosrijke omgeving woont of in de buurt van een bedrijf dat veel stof produceert, is het nodig om je zonnepanelen jaarlijks te inspecteren.

©Marina Lohrbach

Fabel: 'De productie van zonnepanelen kost veel energie en is daarom niet duurzaam'

Zonnecellen worden gemaakt van een natuurlijk element: silicium. Het materiaal wordt gedolven, verhit en verwerkt. Deze procedure vergt behoorlijk wat energie en dat zorgt voor belasting van het milieu. Ook de productie van zonnepanelen kost uiteraard energie. Maar de productiekosten en de prijs van de grondstoffen is na één tot maximum twee jaar terugverdiend. Omdat een zonnepaneel gemiddeld 25 tot 30 jaar meegaat, bespaart elk paneel veel meer energie dan het aanvankelijk kostte. 

Fabel: 'Groen gas kan aardgas vervangen'

Momenteel is 0,5 procent van het gas in Nederland groen. Eerst wordt biogas gewonnen uit organisch afval zoals slib, groenten, fruit en koeienmest. Daarna wordt dat biogas gezuiverd en bewerkt tot het dezelfde kwaliteit heeft als aardgas. Dan pas noemt men het ‘groen gas’. Het aandeel neemt toe en met een beetje geluk is er voor 2023 2 miljard m³ aan groen gas. Maar zelfs die hoeveelheid vormt amper 5 procent van het gasaanbod. Groen gas is belangrijk voor bepaalde sectoren, maar de hoeveelheid die kan worden geproduceerd blijft helaas beperkt. Overigens komt bij het verbranden van groen gas net als bij aardgas CO₂ vrij.  

Fabel: 'Uit mijn stopcontact komt groene stroom'

Alle Nederlands huishoudens tappen stroom van hetzelfde gezamenlijke elektriciteitsnetwerk. Dat betekent dat de 230 volt die uit je stopcontact komt altijd een mengsel is van groene stroom en grijze stroom. Groene stroom is afkomstig uit hernieuwbare bronnen zoals wind, water, zon en biomassa. Grijze stroom komt voort uit fossiele brandstoffen die schadelijk zijn voor het milieu.

Hoewel bij de productie van kernenergie veel minder CO₂ vrijkomt dan van een gas- of kolencentrale, rekent men deze energiebron ook bij de grijze stroom. De meeste groene stroom komt uit het buitenland. En hoewel dat verwarrend klinkt, wordt die groene stroom niet eens effectief aan Nederland geleverd. Vaak gaat het om een papieren constructie. Om elektriciteit als groene stroom te mogen verkopen, moet de leverancier er GvO's (Garantie van Oorsprong) van hebben. Landen met een overschot aan groene stroom verkopen hun certificaten van oorsprong aan Nederlandse energiemaatschappijen.

Zo’n GvO verzekert gewoon dat er ergens in Europa 1000 kWh uit een duurzame bron is opgewekt. In Nederland kan een energieleverancier dus zulke GVOs importeren uit landen met een overschot aan GvO's, zoals IJsland of Noorwegen. Als je die papieren groene stroom wegstreept, is slechts 40 procent van de Nederlandse stroomproductie duurzaam.

©Robertvt

Fabel: 'De Nederlandse kolencentrales verminderen hun CO₂-uitstoot door tegelijk houtkorrels te verbranden'

Nederland heeft nog vier kolencentrales en die stappen deels over op hout en andere biomassa. Op papier zou dat klimaatneutrale brandstof zijn. In werkelijkheid produceren deze centrales hierdoor veel meer broeikasgas dan een vergelijkbare gas- of kolencentrale. Het gaat om pellets, een biogrondstof in de vorm van geperste houtkorrels.

Volgens Investico, een platform voor onderzoeksjournalisten, zorgt de meerstook van houtkorrels dat kolencentrales 95 procent méér CO₂ uitstoten in vergelijking tot gascentrales. Bovendien is er onduidelijkheid over de herkomst van de pellets. De houtkorrels die we in Nederland gebruiken zijn voor 40 procent afkomstig uit bosbeheergebieden, en 60 procent is zogenaamd resthout. Vooral over die laatste groep is het onduidelijkheid troef. Ten eerste is het begrip ‘resthout’ erg mistig, bovendien is de herkomst niet transparant. 

▼ Volgende artikel
Review Amazon Kindle Paperwhite (2024) – Geen echt grote stap vooruit, maar toch de moeite waard
© Wesley Akkerman
Huis

Review Amazon Kindle Paperwhite (2024) – Geen echt grote stap vooruit, maar toch de moeite waard

Op papier (!) voegt de Amazon Kindle Paperwhite niet ontzettend veel toe. Maar de aanpassingen kunnen wel waardevol zijn voor iedereen die al jaren een (verouderde) Kindle-versie heeft. Wat brengt de 2024-variant?

Uitstekend
Conclusie

Hoewel we enthousiast zijn over de Amazon Kindle Paperwhite (2024) en de aanpassingen zeker de moeite waard vinden, betekent dat niet dat we iedereen aanraden om over te stappen vanaf het 2021-model – want daarvoor zijn de stappen te klein. Maar heb je een veel ouder model, dan kun je dat met een gerust hart wél doen. De basis is vertrouwd gebleven, en ondanks een paar kleine minpunten is dit zeker geen miskoop.

Plus- en minpunten
  • Sneller
  • Hoger contrast
  • Groter scherm
  • Geen echte grote stap vooruit
  • Bekende minpunten

We vallen meteen met de deur in huis. Mocht je de 2021-versie van de Amazon Kindle Paperwhite gekocht hebben, dan zal de stap naar de 2024-variant te klein zijn om opnieuw 180 euro uit te geven aan een (eerlijk is eerlijk: voortreffelijke) e-reader. Maar als jouw Kindle uit 2018 of eerder komt, dan is het wél tijd om de overstap te maken. De Amazon Kindle van de twaalfde generatie heeft namelijk twee belangrijke en waardevolle aanpassingen.

Ten eerste is het systeem nu tot 25 procent sneller. Amazon geeft weinig informatie vrij over de processor en andere specificaties; maar als je een oude en nieuwe Kindle naast elkaar houdt, merk je dat verschil. Het menu reageert vlotter op je aanrakingen, waardoor je minder lang hoeft te wachten. Dit is met name merkbaar wanneer je iets moet intypen, als je een boek zoekt bijvoorbeeld.

Daarnaast is het scherm ten opzichte van de 2021-editie is het scherm met een inch gegroeid. Er past nu net wat meer op het scherm: wat ons betreft betekent dat vooral meer leesplezier. Dat hij daardoor een paar gram zwaarder en wat groter is dan de voorgaande Paperwhite mag eigenlijk geen naam hebben. Met een gewicht van 211 gram en een scherm van 7 inch blijft de 2024-variant namelijk nog steeds een e-reader die niet zwaar of ontzettend groot is. Het is nog steeds een compact apparaat dat je vrijwel overal mee naartoe kunt nemen.

©Wesley Akkerman

Kleine frustratie

Het apparaat ligt lekker in de hand, maar is tevens ontzettend glad waardoor we een hoesje eigenlijk verplicht vinden. Zo voorkom je dat je de e-reader stevig vast wilt houden, waardoor je mogelijk met je duim op het e-inkt-scherm tikt.

Tikken op het scherm betekent dat je van pagina wisselt in een boek of comic. Dat wil je natuurlijk niet per ongeluk doen, want dat kan je een beetje uit het lezen halen. Het is geen groot probleem, maar wel een kleine smet op de ervaring. Verder hebben we weinig aan te merken op het ontwerp. Onderop zit de knop waarmee je hem uit de slaapstand haalt. Ook zit hier de usb-c-poort waarmee je hem oplaadt. De accu kan het tot drie maanden uithouden.

©Wesley Akkerman

(Bijna) hetzelfde, verbeterd

Net als bij andere Kindle-modellen kun je de kwaliteit van het scherm aanpassen op je eigen zicht. Zo heb je verschillende niveaus van helderheid, die er zowel in de avond als overdag prima uitzien. Daarnaast ben je in staat de warmte van het scherm te veranderen. Dan maak je de digitale pagina's in feite meer geel dan wit, maar dat vinden we geen groot probleem. Na een seconde is je zicht daaraan gewend en lees je de woorden prettig van het schermpje. Ook de contrastverhouding is nu hoger. Dat zie je voornamelijk wanneer je comics of graphic novels leest. Een verbetering waarvan we zeggen: meer dan welkom. Maar...

©Wesley Akkerman

Oude(re) Kindle vervangen of niet?

...Ondanks de verbeteringen wat betreft snelheid, schermgrootte en de hierboven beschreven contrastverhouding is de sprong tussen de variant uit 2021 en deze uit 2024 ook weer niet zó groot dat we meteen roepen dat je er nu een moet bestellen. Ja, de ervaring is beter – maar ook weer niet zó veel beter.

Daarnaast is het jammer dat Amazon de Amazon Kindle Paperwhite voorziet van slechts 16 GB aan opslagruimte. Nu zal dat voor je verzameling oude en nieuwe boeken en novels meer dan voldoende zijn, maar fans van audioboeken kunnen beter naar een model kijken met iets meer ruimte. De Paperwhite Signature Edition heeft bijvoorbeeld 32 GB aan opslagruimte, maar kost met 199 euro ook meteen twee tientjes meer.

©Wesley Akkerman

Een Kindle zoals verwacht

Het zal niemand verrassen dat de Amazon Kindle Paperwhite presteert zoals verwacht. Zoals altijd kun je heel fijn je boeken lezen op dit apparaat, zonder vermoeide ogen. De interface is toegankelijk en boeken aanschaffen is zo gepiept. Dat kan direct op de e-reader, met een Amazon-account, of via de website. Dan worden ze naar de e-reader gestuurd. Gekochte boeken worden verder netjes gepresenteerd op het thuisscherm van het apparaat. Zoals altijd is het ook mogelijk gratis epubs met een omweg naar het product te sturen.

Het apparaat biedt een aantal opties voor het aanpassen van de tekstgrootte en het lettertype, maar voelt tegelijkertijd ook een beetje beperkt. We zien graag meer opties in het menu staan. Daarnaast is het jammer dat de nieuwe Paperwhite geen koptelefoonaansluiting heeft en dat je voor luisterboeken bent aangewezen op bluetooth – zeggen we in het kader van veelzijdigheid.

©Wesley Akkerman

Amazon Kindle Paperwhite kopen?

Hoewel we enthousiast zijn over de Amazon Kindle Paperwhite (2024) en de aanpassingen zeker de moeite waard vinden, betekent dat niet dat we iedereen met een 2021-model aanraden om over te stappen – want daarvoor zijn de stappen te klein. Maar heb je een veel ouder model, dan kun je dat met een gerust hart wél doen. De basis is vertrouwd gebleven, en ondanks een paar kleine minpunten is dit zeker geen miskoop.

▼ Volgende artikel
Vrieskast, vrieskist of koelvriescombinatie: welk model vriezer moet ik kiezen?
© Hedgehog94
Huis

Vrieskast, vrieskist of koelvriescombinatie: welk model vriezer moet ik kiezen?

Of het nu gaat om pizza's, ijs of zelf ingevroren maaltijden: een goede vriezer is onmisbaar. Maar kies je voor een vrieskast, vrieskist of koelvriescombinatie? In dit artikel zetten we de verschillen op een rij, zodat jij de beste keuze kunt maken.

⏱ Dit artikel in het kort:

Een nieuwe vriezer kopen? Bedenk dan goed waar je het meeste aan hebt: een vrieskast, vrieskist of koelvriescombinatie. Een vrieskast is een staande vriezer met overzichtelijke lades, die er van buiten uitziet als een koelkast. Een vrieskist is een liggende vriezer met veel opbergruimte (tot wel 600 liter). Een koelvriescombinatie combineert een koelkast en vriezer in één apparaat en heeft vaak een relatief klein vriesgedeelte.

Lees ook: Hier moet je op letten bij de aanschaf van een nieuwe vriezer

Voordat je je zoektocht naar het juiste model vriezer start, is het belangrijk om te bepalen hoeveel vriesruimte je nodig hebt. Het zou zonde zijn als je een duur apparaat in de keuken of schuur hebt staan dat uiteindelijk te weinig opbergruimte blijkt te hebben, of juist een apparaat dat altijd maar tot de helft gevuld is en daardoor onnodig veel energie verbruikt. Of je nu een vrieskast, vrieskist of koelvriescombinatie kiest: voor alle modellen geldt dat je zo'n 50 liter vriesruimte per persoon rekent. Bestaat jouw huishouden uit vier mensen, dan heb je dus een vriezer met een inhoud van minstens 200 liter nodig. Met z'n tweeën heb je vaak genoeg aan 100 tot 150 liter.

Vrieskast

Een vrieskast lijkt door zijn verticale model veel op een koelkast, met als verschil dat de gehele kast bedoeld is om te vriezen. De binnenkant van een vrieskast bestaat dan ook uitsluitend uit lades. Het fijne daaraan is dat een vrieskast erg overzichtelijk is: als je ervoor staat, zie je in één oogopslag welke producten waar liggen. Dat is anders bij een vrieskist, waarin diepvriesproducten op elkaar gestapeld liggen in één groot vriesvak. Ook kun je in een vrieskast over het algemeen erg veel producten kwijt, in tegenstelling tot bijvoorbeeld het compacte vriesgedeelte van een koelvriescombinatie. Vrieskasten zijn er ook in tafelmodellen, die ideaal zijn voor kleinere keukens of huishoudens. Een tafelmodel plaats je bijvoorbeeld onder het keukenblad, waardoor hij geen extra ruimte in je keuken inneemt.

©carballo

Vrieskist

Iets minder populair dan de vrieskast en koelvriescombinatie is de vrieskist: een liggende vriezer met een deksel bovenop. Het voordeel van dit type vriezer is ook meteen een nadeel: een vrieskist is erg groot, waardoor hij niet in de gemiddelde keuken past. Vrieskisten scoren ook op esthetisch gebied wat minder hoog, waardoor de meeste mensen dit apparaat sowieso niet snel in de keuken zouden plaatsen. Toch kunnen vrieskisten juist vanwege hun grote formaat ontzettend handig zijn. Bijvoorbeeld als je vaak in bulk koopt, hobbykok bent, een moestuin hebt of in de zomer veel ijsjes of ijsblokjes wilt bewaren. Sommige vrieskisten hebben zelfs een netto inhoud van 600 liter! Als je ruimte overhebt in je schuur of garage en vaak voedsel invriest, is een vrieskist dus zeker het overwegen waard. Vrieskisten zijn daarnaast relatief goedkoop én energiezuinig, omdat de kou na het openen van het deksel direct weer terug in de kist 'valt'. Het apparaat hoeft na openen dus niet extra hard te werken om de vriesruimte weer op de juiste temperatuur te krijgen.

Lees ook: Een vrieskast in de schuur of garage? Een koud kunstje!

©Vinícius Bacarin

Coole tip: invriezen in diepvriesbakjes

Dan kun je lekker stapelen!

Koelvriescombinatie

Veruit de meeste huishoudens hebben een koelvriescombinatie: een koelkast en vriezer ineen. De vriezer bevindt zich meestal boven of onder het koelgedeelte. Zo'n koelvriescombinatie is natuurlijk hartstikke handig, want het bespaart een hoop ruimte in de keuken. Ook is een koelvriescombinatie over het algemeen goedkoper dan een losse koelkast en vriezer. En omdat er maar één compressor hoeft te draaien, is een koelvriescombinatie vaak ook energiezuiniger dan twee losse apparaten bij elkaar. Maar zo'n twee-in-één-apparaat heeft ook een nadeel: je kunt er veel minder diepvriesproducten in kwijt dan in een losse vrieskast of -kist. Vaak beslaat de koelruimte het grootste gedeelte van het apparaat, en blijven er drie tot vijf lades over voor het vriezen. Voor een gemiddeld gezin dat af en toe wat invriest is dat meestal wel voldoende. Heb je meer vriesruimte nodig, bijvoorbeeld omdat je vaak aanbiedingen koopt of aan mealpreppen doet? Dan heb je aan een koelvriescombinatie mogelijk niet genoeg en is een vrieskast of -kist voor jou een beter idee.

©Indofootage

Extra functies

Als je eenmaal besloten hebt voor welk type vriezer je gaat, zou je ook nog kunnen kijken welke functies je wilt dat het apparaat heeft. Veel moderne vrieskasten, -kisten en koelvriescombinaties beschikken over allerlei slimme functies die helpen om voedsel langer vers te houden en het apparaat efficiënt te laten werken. Zo hoef je met No Frost nooit meer te ontdooien, is de snelvriesfunctie handig voor het snel invriezen van nieuwe boodschappen en voorkomt een deuralarm dat warme lucht de vriezer binnendringt. Bij vrieskisten is binnenverlichting extra belangrijk, zodat je niet eindeloos hoeft te graaien als je een product zoekt. Let ook op het energielabel van je nieuwe vriezer, want vriezers vreten behoorlijk wat stroom. Wil je een zo zuinig mogelijk apparaat, ga dan voor een vriezer met energielabel C of hoger (tot A). Je kunt ook het energieverbruik in kWh/jaar gebruiken om apparaten te vergelijken; dit geeft het absolute verbruik van een vriezer aan.