ID.nl logo
8 veelgemaakte fouten bij het wassen van kleding
Huis

8 veelgemaakte fouten bij het wassen van kleding

Gemiddeld wassen mensen hun kleren zo'n elf keer per maand. Gevalletje 'kind kan de was doen' zou je zeggen. Toch zijn er een paar veelgemaakte fouten bij het wassen die niet zo bekend zijn. Ken jij ze?

⏱ Geen tijd om heel het artikel te lezen? Dit zijn de 8 fouten die je moet vermijden: ❌ Fout 1: De wasmachine te vol doen … ❌ Fout 2: … of juist te leeg laten ❌ Fout 3: Te veel wasmiddel gebruiken ❌ Fout 4: De wasmachine niet goed rechtgezet hebben ❌ Fout 5: Het waslabel niet (goed) lezen ❌ Fout 6: Kledingstukken niet dichtritsen (of knopen juist open laten) ❌ Fout 7: Niet het juiste wasprogramma kiezen ❌ Fout 8: De wasmachine niet vaak genoeg schoonmaken

Lees ook: De meest voorkomende wasmachinestoringen én oplossingen

De meeste mensen wassen al jaren op dezelfde manier. Misschien moet je heel af en toe een nieuwe wasmachine aanschaffen, waardoor het net even anders gaat. Nieuwe wasprogramma's kunnen tenslotte wat veranderingen met zich meebrengen, maar over het algemeen gaat dat zonder problemen. Toch gaat er weleens iets mis. Van deze veelgemaakte wasfouten was je misschien niet eens op de hoogte. Nu wel – en dat betekent dat je ze voortaan kunt vermijden!

Fout 1: De wasmachine is te vol

Als je te veel wasgoed in de wasmachine propt, worden je kledingstukken te strak tegen elkaar gedrukt. Het wasgoed draait in één grote massa rond, waardoor het wasmiddel niet voldoende kan circuleren en oplossen, met als gevolg dat de was niet goed schoon wordt. Je was wordt dus niet gelijkmatig schoon: vlekken en vuil blijven achter, wat betekent dat je de boel opnieuw moet wassen.

De Consumentenbond heeft onderzocht dat de meeste wasmachines niet maximaal worden geladen als het gaat om gewicht. Maar ook met minder gewicht kan het volume groot zijn. Er is dan te weinig ruimte in de trommel. Een handbreedte bovenin overhouden is een goede maatstaf.

Fout 2 - Of is de wastrommel juist te leeg...?

Een andere veelgemaakte fout is om halve wasjes te draaien, zelfs als je wasmachine een waterbesparende instelling heeft. Het lijkt misschien efficiënter, maar dat is het niet. Een gedeeltelijke lading met minder water zal namelijk bijna net zo veel elektriciteit verbruiken als een volle lading. Daarom is het beter om alleen te wassen als je een volle lading hebt. Houd de handbreedte of vuisthoogte (zie bij Fout 1) daarom zo veel mogelijk aan, zowel bij minimale als maximale belasting.


💡 Sommige wasmachines hebben een sensor voor beladingsherkenning. Hierdoor weet je precies hoeveel speelruimte je nog hebt aan kilo's. Handig!


Fout 3: Te veel wasmiddel gebruiken

Meer wasmiddel maakt je kleding niet schoner. Sterker nog, te veel wasmiddel zorgt alleen maar voor narigheid, zoals verstopte leidingen omdat de zeep niet goed oplost. Ook blijven er restjes achter in de machine, en die kunnen gaan stinken en zorgen voor vetluis. Bovendien gebruikt een wasmachine waar te veel wasmiddel in zit meer energie. Dat komt omdat de machine meer water moet gebruiken om al het zeep en schuim te verwerken. Vaak is er ook een extra spoelronde nodig – waarmee je dus letterlijk geld en water wegspoelt!

Hoeveel wasmiddel je nodig hebt, hangt af van de hoeveelheid wasgoed en de vuilgraaf. Ook de waterhardheid speelt een rol. Op het etiket van wasmiddel staat meestal een doseringsadvies, maar dat is voor een standaard hoeveelheid was. Vaak ligt de aanbeveling al behoorlijk hoog. Kijk dus kritisch naar wat je bij de was doet: zit de trommel wel vol en is de was ook echt vuil?

Je kunt ook (deels) natuurlijke huismiddeltjes zoals azijn, soda of citroensap aan je was toevoegen. Die zijn niet alleen milieuvriendelijk, maar werken vaak net zo goed als sommige commerciële wasmiddelen.

Lees ook: Vetluis in je wasmachine? Zo kom je er vanaf!

©StockPhotoPro

Fout 4: De wasmachine staat niet recht

Een wasmachine die enorme herrie maakt tijdens het centrifugeren of zelfs gaat ‘dansen’ is natuurlijk niet leuk. Dat gebeurt als je wasmachine niet recht staat. Dat rondstuiteren is niet alleen behoorlijk vervelend, maar kan ook schade aan de vloer veroorzaken. Bovendien kan het ervoor zorgen dat de dragers en schokdempers van de machine kapotgaan. Dat kan leiden tot dure reparaties.

Ook lezen: Maakt je wasmachine lawaai? Dit kun je eraan doen!

Gelukkig kun je dat eenvoudig voorkomen. De meeste wasmachines hebben verstelbare pootjes waarmee je de hoogte van elk hoekje kunt aanpassen, zodat je de machine mooi waterpas kunt krijgen. Als je twijfelt of de wasmachine recht staat, neem dan rustig de tijd om hem opnieuw te stellen. Het kost je misschien even wat tijd en moeite, maar het kan je uiteindelijk een hoop ellende besparen.

Nieuwe wasmachine nodig?

Kijk, vergelijk en vind de laagste prijs

Fout 5: Niet (goed) lezen van het waslabel

Het lezen van de waslabels op kleding en ander linnengoed is belangrijk om te weten te komen of een kledingstuk in de wasmachine mag en op welke temperatuur je kunt wassen. Begin met het sorteren van de was op kleur: lichte kleuren, donkere kleuren en sterk vervuilde kledingstukken. Sorteer vervolgens elke stapel nog een keer op basis van het soort stof om verschillende watertemperaturen te kunnen gebruiken.


💡 Was geen stoffen die pluizen produceren samen met stoffen die pluisjes aantrekken.


Als er niet genoeg kleding is voor een volle lading van elk type stof, kunnen in principe alle stukken van dezelfde kleur samen worden gewassen. Kies dan wel het wasprogramma dat het meest geschikt is voor de kwetsbaarste kledingstukken in de lading.

Lees ook: Wasgoed sorteren: zo maak je het niet te bont

Op het waslabel staan verschillende tekentjes die allemaal een eigen betekenis hebben. De wastobbe betekent dat je kleding op een gewoon programma kunt wassen. Een wastobbe met één streepje eronder betekent dat je het best een anti-kreukprogramma kunt kiezen. Een wastobbe met een onderbroken streepje is het symbool voor het wolwasprogramma (maximaal 30 of 40 graden). De wastobbe met een handje staat voor de snelle handwas, zonder het kledingstuk te laten weken. Een driehoeksymbool zonder vulling betekent dat kleding bleken mogelijk is met elk bleekmiddel. Meer weten over wassymbolen? Lees dan dit artikel!

©Monkey Business Images

Fout 6: Kledingstukken niet dichtgeritst (of knopen juist open)

Ga je kleding met ritsen wassen, doe de ritsen dan dicht. Zo voorkom je dat de metalen tanden van de rits vast komen te zitten aan andere kledingstukken en stoffen beschadigen. Het dichtdoen van de ritsen voorkomt ook dat de tanden vast komen te zitten aan de trommel van de wasmachine.

Knoopjes, bijvoorbeeld van overhemden, doe je juist níet dicht. Doe je dat wel, dan kan dat leiden tot schade aan de knopen en knoopsgaten tijdens het wassen en drogen. Tijdens het ronddraaien in de wasmachine en droger kan er druk op de knoopjes komen te staan, waardoor de draad losser komt te zitten en de knopen eraf kunnen vallen. Lekker openlaten dus.

Fout 7: Niet het juiste wasprogramma

Als je net een nieuwe wasmachine hebt gekocht, is het verleidelijk om meteen aan de slag te gaan en je wasgoed er in te gooien zonder eerst de handleiding te lezen. Maar in die gebruiksaanwijzing staat soms best handige info. Daarin staan bijvoorbeeld tips over het onderhoud van je wasmachine. En misschien leer je functies kennen die je nog niet eerder hebt gebruikt. Ook staat er meestal informatie over de specifieke wasprogramma’s van jouw machine.


💡 Koud water werkt in de meeste gevallen prima en is beter voor de stof. Het is bovendien goedkoper, omdat het verwarmen van water tot wel 90 procent van het energieverbruik van een wasmachine bepaalt. Over het algemeen kun je dus vaak best minder warm water gebruiken voor je wasbeurten, tenzij je kledingstukken wast die meestal meer bacteriën bevatten, zoals handdoeken, ondergoed en bezwete kleding.


Fout 8: De wasmachine wordt niet vaak genoeg schoongemaakt

Het is belangrijk om je wasmachine regelmatig goed schoon te maken. Tijdens het wassen van je kleding en beddengoed kan er namelijk schimmelopbouw ontstaan, ook wel wasluis of vetluis genoemd. Dat kan leiden tot een vieze geur in je machine. Het kan vooral een probleem zijn als je een oudere wasmachine hebt of veel met koud water wast, omdat bacteriën dan gemakkelijker kunnen groeien.

Je kunt de wasmachine eenvoudig schoonmaken door een maandelijkse schoonmaakronde uit te voeren. Dat doe je door de machine zonder kleding te draaien met heet water en bleekmiddel (of een alternatief dat bacteriën doodt). Hierdoor worden alle bacteriën en ophopingen van vuil en wasmiddelresten verwijderd.

©Aleksej

Ook kun je je wasmachine zo schoonhouden:

  • Ontstop het filter door het te verwijderen en grondig te reinigen met water en allesreiniger. Lees de handleiding van je wasmachine om te zien hoe je het filter kunt verwijderen. Schoonhouden voorkomt dat vuil, stof en kledingvezels zich opstapelen en de afvoer blokkeren, wat kan leiden tot een stinkende wasmachine.

  • Maak de rubbers rondom de deur van de wastrommel regelmatig schoon met heet water en schoonmaakmiddel. Laat bijvoorbeeld allesreiniger 10 minuten intrekken en veeg het vervolgens schoon met een droge doek. Draai vervolgens een lege was om ervoor te zorgen dat de allesreiniger goed wordt weggespoeld.

  • Reinig het zeepbakje door de wasmiddellade uit de wasmachine te halen en zeepresten met heet water en een vochtige doek te verwijderen. Vergeet niet om ook de ruimte waar het zeepbakje in gaat te poetsen. Gebruik eventueel een tandenborstel voor de moeilijk bereikbare hoekjes.

Daarnaast is het geen slecht idee om na elke wasbeurt de deur en het zeepbakje van de machine even open te laten staan, zodat de binnenkant goed kan drogen. Zo voorkom je dat er opnieuw voedingsbodems voor bacteriën en schimmels ontstaan. Ook kun je proberen om eens per maand een kookwas te draaien. Dat verwijdert wasmiddelresten uit de machine, vooral wanneer je voornamelijk vloeibaar wasmiddel gebruikt. Waspoeder laat normaal gesproken minder resten achter. Je kunt ook een speciale wasmachinereiniger gebruiken.

▼ Volgende artikel
Inbouwapparatuur in je keuken? Zo meet je de juiste maten
© RossandHelen
Huis

Inbouwapparatuur in je keuken? Zo meet je de juiste maten

Voordat je een nieuwe oven, koelkast of vaatwasser aanschaft, is één ding belangrijk: de juiste maten weten. Een paar millimeter kan het verschil maken tussen een strakke keuken of een dure miskoop. Hoe meet je de nis precies op? Hoeveel ventilatieruimte is nodig? En waar moet je rekening mee houden bij aansluitingen?

Wil je je inbouwapparatuur tot op de millimeter nauwkeurig installeren, dan is precies meten onmisbaar. In dit artikel lees je over: • Algemene meetprincipes • Waar je precies op moet letten bij een ⋄ inbouwkoelkast of -vriezer  ⋄ inbouwoven en -magnetron  ⋄ inbouwvaatwasser ⋄ inbouw-espressomachine  • Welke veelgemaakte fouten je moet zien te vermijden • Wat je altijd als laatste moet doen

Ook interessant: Een inbouwkoelkast kopen: waar moet je op letten?

Bij het kiezen van inbouwapparatuur voor je keuken is precisie alles. Een afwijking van slechts een paar centimeter kan ervoor zorgen dat je nieuwe koelkast, oven, of vaatwasser onmogelijk in de daarvoor bestemde ruimte past. Of het nu gaat om een inbouwkoelkast, een espressomachine of een diepe oven: een haastig genomen maat is zelden een goed idee. Laten we daarom stap voor stap kijken hoe je dit voorkomt, zodat je straks geen verrassingen tegenkomt tijdens de installatie.

Algemene meetprincipes 

Voordat je begint met meten, is het slim om een paar basisregels aan te houden. Gebruik een precieze rolmaat en een digitale schuifmaat voor de beste resultaten. Meet niet alleen de buitenkant van je keukenkasten, maar focus op de binnenafmetingen van de nis: breedte, hoogte en diepte. Houd daarnaast rekening met de benodigde ventilatieruimte, meestal 2 tot 5 centimeter aan de achter- en zijkanten. Check ook waar stopcontacten, wateraansluitingen en doorvoeren voor kabels zitten. Deze details zijn minstens zo belangrijk als de afmetingen zelf.

©Andrey Sinenkiy

Hier let je op bij een:

Inbouwkoelkast of -vriezer 

Bij koelkasten en vriezers is de nishoogte een cruciale maat, die per model sterk kan verschillen. Veelvoorkomende hoogtes zijn 88, 140 en 178 centimeter, maar er zijn uitzonderingen. Let ook goed op het deursysteem: een sleepdeurmechanisme heeft doorgaans 1 tot 2 centimeter extra ruimte in de breedte nodig. Voor de diepte geldt dat 55 centimeter meestal volstaat, al kan dat oplopen tot 60 centimeter bij modellen met een ventilator aan de achterzijde.

Inbouwoven en -magnetron 

Hoewel deze toestellen op het eerste gezicht standaard lijken, kunnen de afmetingen verschillen. De nisbreedte is meestal 56 centimeter, terwijl de voorzijde van het toestel vaak 59,5 centimeter breed is. Dit zorgt ervoor dat het front mooi aansluit op de keukenkast. De hoogte is een belangrijk aandachtspunt: compacte ovens beginnen bij 45 centimeter, terwijl standaardmodellen 60 centimeter nodig hebben. Bij magnetrons is het slim om rekening te houden met bedieningspanelen die kunnen uitsteken en extra ruimte bovenin vragen.

Inbouwvaatwasser 

Bij vaatwassers draait het vooral om de hoogte. Die varieert tussen 81,5 en 87 centimeter, maar dankzij verstelbare poten heb je hier wel wat 'bewegingsruimte'. Minstens zo belangrijk is de plinthoogte: meet van de vloer tot de onderkant van de kast en niet alleen de zichtbare plint. Vergeet ook de waterslang niet—reken op zo'n 5 centimeter extra diepte om voldoende ruimte te houden voor de aansluiting.

Inbouw-espressomachine 

Espressomachines zijn compact, maar nauwkeurig meten blijft belangrijk. De standaardbreedte ligt meestal rond de 56 centimeter, maar de diepte kan variëren. Afhankelijk van het model neemt het waterreservoir aan de achterkant 40 tot 55 centimeter in beslag. Let ook op de kleppen: bij een machine die naar voren opent, is extra ruimte nodig om koffiebonen of cups eenvoudig te vervangen.

©Cristina Villar Martin | Ladanifer

Voorkom deze veelgemaakte fouten 

Een veelvoorkomend probleem is dat apparatuur nét niet past, ondanks zorgvuldig meten. Dit komt vaak doordat ventilatieruimte of aansluitingen over het hoofd worden gezien. Een handige tip: plak een stuk tape op de vloer op de plek waar de achterkant van het toestel komt en markeer daarop de positie van stekkers en leidingen. Controleer ook of de nis waterpas is, vooral bij koelkasten met schuiflades. Een scheve ondergrond kan voor problemen zorgen, dus stel de keukenkast indien nodig bij voordat je gaat installeren.

Bij renovaties spelen vaak afwijkende maten een rol. Oudere keukens kunnen dikkere kastwanden of ongewone nisdieptes hebben. Meet daarom niet alleen de huidige situatie, maar vergelijk deze met de afmetingen van het nieuwe toestel. Twijfel je? Overweeg dan advies van een keukenexpert, zeker bij complexe combinaties zoals een oven met een ingebouwde magnetron.

En dit moet je echt altijd als laatste doen...

Het klinkt als een open deur, maar het blijft de beste garantie op succes: meet alles minimaal twee keer. Schrijf de maten op en leg ze naast de technische specificaties van het apparaat. Let daarbij op details als verstelbare poten, een uitklapbaar bedieningspaneel of deuruitsparing. Zo voorkom je dat je keukenproject verandert in een puzzel met ontbrekende stukken. Want uiteindelijk draait het erom dat alles naadloos samenvalt – letterlijk én figuurlijk.

▼ Volgende artikel
Dit zijn dé tuinklussen om te doen in april
© Leika production
Huis

Dit zijn dé tuinklussen om te doen in april

Het heeft even geduurd, maar de winter is eindelijk (zo goed als) voorbij. De zomertijd is ingegaan, 's morgens vroeg hoor je de vogels weer en de zon zien we ook steeds vaker. Tijd dus om lekker veel buiten te zijn om je tuin helemaal zomerklaar te maken. Dit zijn de tuinklusjes die je in april allemaal kunt doen.

Dit doe je in april: 🌻 Planten afharden 🌻 Rozen, bodembedekkers en zomerbollen planten 🌻 Heggen snoeien en bemesten 🌻 Meeldauw voorkomen en bestrijden 🌻 Het gazon: maaien, bijzaaien en bemesten

📆Handig: onze tuinkluskalender voor heel het jaar rond

Planten afharden

Planten die je in de afgelopen maanden binnen hebt gehouden, kun je nu langzaam laten wennen aan de lagere buitentemperaturen. Begin in de tweede helft van april door ze overdag buiten te zetten en 's avonds weer naar binnen te halen, bijvoorbeeld in de schuur of garage. Hoewel de lente begonnen is, kunnen de nachten nog koud zijn, zeker omdat de IJsheiligen nog niet voorbij zijn. Sommige nachten kan het zelfs nog vriezen. Geef kuipplanten een meststof met langdurige werking, zodat ze voldoende voeding hebben voor de komende maanden. Bescherm eenjarige planten, jonge gewassen en bloesembomen tegen nachtvorst met een vliesdoek.

Rozen, bodembedekkers en zomerbollen planten

Heb je nog geen rozen of heesters geplant? Dan is dit het moment om dat alsnog te doen, zodat ze deze zomer in volle bloei staan. Is het lekker weer in april? Op zonnige dagen kun je ook heiligenbloem of lavendel in de grond zetten. Zorg er wel voor dat je eerst onkruid verwijdert en de bodem losmaakt.

Wil je borderplanten aanplanten? Begin dan met bodembedekkers. Dit is bovendien een ideaal moment om de beplanting een voedingsboost te geven met mest. Heb je in maart eenjarige, tweejarige of vaste planten binnen gezaaid? Dan kun je ze nu voorzichtig verpotten. Nog niet gezaaid? Dat kan nog steeds.

Vanaf half april is het ook een goed moment om zomerbollen te planten. Denk aan lelies, dahlia's, siergember, canna's en gladiolen. Bloembollen die meerdere jaren in de grond blijven, geef je extra voeding met organische mest en een laagje compost. Wil je direct meer kleur in de tuin? Zet dan bakken en potten vol met bloeiende planten. Die zijn nu volop verkrijgbaar bij tuincentra.

🧄🌷🧄🌷 De zomer(bollen) in je hoofd?

Kijk & kies

©Alexander Raths

Heggen en klimplanten

Haal de heggenschaar maar tevoorschijn, want dit is het moment om hagen zoals taxus, conifeer, liguster en leylandii te snoeien. Zo houd je ze in vorm en voorkom je dat ze te breed uitgroeien. Geef de hagen meteen een speciale haagmeststof en leg een laag bodembedekking, houtsnippers of mulch rondom de wortels. Dit helpt de grond vocht vast te houden in de zomer en verbetert de bodemstructuur. Bovendien remt het de groei van onkruid.

Dunne en dode takken in heesters kun je nu ook verwijderen. De hoofdtakken mag je flink terugsnoeien om de struik voller te laten groeien. Dit geldt ook voor winterjasmijn en forsythia, die na de bloei een snoeibeurt kunnen gebruiken. Winterbloeiende heide knip je eenvoudig terug met een heggenschaar. Vergeet niet om klimplanten, zoals clematis, goed vast te zetten. Het kan deze maand namelijk nog flink waaien.

Meeldauw voorkomen en bestrijden

Meeldauw is een plantenziekte die wordt veroorzaakt door een schimmel. Vooral bij warm en droog weer, in combinatie met vochtige nachten door dauw, kan deze ziekte zich snel verspreiden. De schimmel laat een wit, poederachtig laagje achter op de bladeren. Dit is niet alleen lelijk, maar ook schadelijk. De schimmel dringt diep door in het plantenweefsel en onttrekt voedingsstoffen, waardoor de plant minder goed groeit. Rozen, ridderspoor, kamperfoelie, begonia's, aardbeien, tomaten, komkommers, courgette en druiven zijn extra gevoelig voor meeldauw.

Om meeldauw te voorkomen is het belangrijk om bij droog weer extra water te geven en ervoor te zorgen dat er voldoende ruimte tussen de planten blijft. Aangetaste bladeren kun je het beste meteen wegknippen en in de vuilnisbak gooien, zodat de schimmel zich niet verder verspreidt. Gooi ze niet op de composthoop! Daarnaast is het verstandig om meeldauwgevoelige planten niet te plaatsen op plekken waar eerder meeldauw heeft gezeten. Mocht een plant toch helemaal onder deze schimmel zitten, dan is een bestrijdingsmiddel de beste oplossing.

©cocci65

Het gazon: maaien, bijzaaien en bemesten

Controleer of het gazon zieke of kale plekken heeft. Wil je die direct aanpakken? Steek de aangetaste plek dan in een vierkante vorm uit en leg er een nieuw, op maat gesneden grasmat in. Opnieuw inzaaien is natuurlijk ook een optie. Vanaf nu kun je het gras weer maandelijks maaien. Lang gras langs de randen werk je bij met een grastrimmer of kantenknipper, zodat het gazon er weer strak uitziet.

Bemesting is belangrijk voor een gezond gazon. Dit doe je in de periode van maart tot en met september minstens drie keer. Heb je in maart nog niet bemest? Dan is het nu de hoogste tijd. Sluit daarnaast de buitenkraan weer aan, zodat de sproeiers in de tuin klaar zijn voor gebruik.

Lees ook: Grasmaaien: fluitje van een cent met deze tips