ID.nl logo
Zo voorkom je schade aan je inboedel door inbraak of brand
© Alex Ruhl - stock.adobe.com
Zekerheid & gemak

Zo voorkom je schade aan je inboedel door inbraak of brand

Een goede woonverzekering geeft een veilig gevoel. Maar het is nog fijner als je er nooit gebruik van hoeft te maken, in ieder geval niet vanwege een inbraak of brand. Je kunt zelf veel doen om schade te voorkomen met goede sloten, een rookmelder op iedere verdieping en door goed op te letten. ID.nl

Na het lezen van dit artikel heb je antwoord op de volgende vragen.

  • Wat zijn veel voorkomende inbraakmethoden?
  • Wat werkt het beste tegen inbraak?
  • Is een alarmsysteem of bewakingscamera een goed idee?
  • Hoe bescherm je je huis tegen brand?

Ook interessant voor jou: 7 tips om te besparen op je inboedelverzekering

Voorkom insluiping

De gelegenheid maakt de dief. Een open raam en een buit in het zicht maken het wel heel verleidelijk om een poging te wagen. Een achterdeur die niet op slot is omdat je maar even van huis bent, is voor een insluiper een uitnodiging om zijn slag te slaan. Maar ook een voordeur die niet op slot is gedraaid, is niet veilig. Een inbreker kan de schoot van het slot met een stevig stukje plastic naar binnen duwen. Dit staat bij de politie bekend als ‘flipperen’.

Deze inbraakmethoden kun je effectief bestrijden met je eigen gedrag. Sluit dus altijd alle ramen en deuren als je weggaat. Draai sloten op slot en haal de sleutel eruit.

Laat ook geen onbekenden binnen die onaangekondigd zogenaamd een controle komen uitvoeren of even je wc willen gebruiken. De kans is groot dat dit foute boel is. Je bent beter voorbereid op dit soort bezoekjes met een videodeurbel, waarmee je op je smartphone kunt zien wie er voor de deur staat. Doe je toch open? Denk er dan aan dat dieven soms samenwerken. Een partner kan proberen door de achterdeur naar binnen te komen, terwijl jij aan de voordeur staat. Zorg dat dit je niet overkomt en houd de achterdeur zoveel mogelijk op slot.


Sloten en extra beveiliging

Alle sloten zijn te forceren, maar bij het ene slot gaat dat makkelijker en sneller dan bij het andere. Zorg dus dat je het een inbreker zo moeilijk mogelijk maakt met goedgekeurd hang- en sluitwerk. Let daarbij op het SKG-keurmerk en kies sloten met twee of drie sterren. Ook een anti-inbraakstrip kan helpen, zodat een inbreker geen breekijzer tussen het kozijn en de deur of het raam kan zetten.

Het kan ook slim zijn om ramen te beveiligen met sloten, zodat inbrekers deze niet makkelijk open kunnen wrikken. 

Lees ook: Vier slimme sloten getest

©Ronstik

Beveilig het kattenluik

Heb je een kattenluik, zodat de kat makkelijk in en uit kan lopen? Handig, maar het maakt je huis wel extra kwetsbaar. Inbrekers kunnen hierdoor bijvoorbeeld hengelen naar een sleutel. Je kunt een kattenluik beveiligen met een timer en een chip. De timer zorgt ervoor dat het luik alleen overdag opengaat op tijdstippen dat je thuis bent bijvoorbeeld. En met een chip kun je ervoor zorgen dat het luik alleen open gaat voor jouw kat. Daarmee verklein je het risico.


Is een alarmsysteem een goed idee?

Heb je veel waardevolle spullen en is je huis een makkelijk doelwit, bijvoorbeeld omdat je aan de rand van het dorp woont waar inbrekers ongestoord hun gang kunnen gaan? Dan kan het verstandig zijn om je spullen te beveiligen met een alarmsysteem. Een alarmsysteem werkt met sensoren die beweging in huis detecteren en/of met contactpunten in ramen en deuren die een signaal doorgeven als het contact wordt verbroken. Wat er dan moet gebeuren, kun je zelf instellen. Je kunt een sirene laten afgaan, licht laten flitsen en een melding doorsturen naar je smartphone of naar een alarmcentrale. 

Een alarmsysteem heeft ook nadelen. Je moet er altijd aan denken om het in te schakelen als je van huis gaat en weer uit te schakelen als je thuiskomt. Ook als je naar bed gaat, zet je in de regel de alarminstallatie aan en ook dan moet je eraan denken om het systeem weer uit te zetten.

Er zijn grote verschillen tussen alarmsystemen, ook qua prijs. Verdiep je daar goed in voordat je een systeem kiest. Als je inboedelverzekeraar een alarmsysteem verplicht stelt, moet het systeem aan bepaalde eisen voldoen. Het is sowieso verstandig om het systeem te laten aanleggen door een erkend installateur. Als je handig bent, kun je ook bij de bouwmarkt een doe-het-zelf-pakket kopen. 

Lees ook: Zo kies je het beste alarmsysteem om je huis te beveiligen

Bewakingscamera

Gaat een alarmsysteem je net iets te ver, maar wil je wel een oogje in het zeil kunnen houden als je zelf niet thuis bent? Dat kan met een slimme bewakingscamera. Je kunt dan op je eigen smartphone kijken of alles rustig is. Een bewakingscamera heeft wel een paar haken en ogen. Zo mag je de camera alleen op je eigen terrein gebruiken. Je mag dus geen opnames maken van de straat of de tuin van de buren. Ook moet je laten weten dat je een camera hebt. Hang dus een bordje of sticker op met de melding dat er opnames worden gemaakt. Verder mag je geen gezichten opnemen zonder toestemming. 

©APchanel

Voorkom inbraak uit de schuur of garage

Voor inbrekers is het vaak makkelijker om in een schuur, tuinhuisje, garage of kelderbox in te breken dan in huis. Ook daar vinden ze vaak een waardevolle buit. Denk aan fietsen en e-bikes, tuinmeubelen en gereedschap. Beveilig je opslagplaats dus met goedgekeurde sloten en gebruik die altijd, ook als je thuis bent en niet de hele tijd zicht hebt op de schuur of garage. Je hoeft niet op een vergoeding van je inboedelverzekeraar te rekenen bij diefstal als de deur niet op slot was! Het kan zelfs slim zijn om ook je fiets op slot te zetten. Dat is niet alleen een voorwaarde voor een vergoeding van de fietsverzekering, maar het maakt het voor de inbreker ook minder makkelijk om de fiets mee te nemen. Zorg verder voor goede scharnieren en deurbeslag, net als je bij je woonhuis doet.

Goede verlichting schrikt inbrekers af. Hang lampen op met een bewegingssensor, zodat er altijd licht is als er iemand in de buurt is. Een kelderbox kun je beveiligen met metalen anti-inbraakstrips op de deur en het kozijn. Daarmee wordt het voor een inbreker onmogelijk om de deur open te wrikken. 

Telefoon terugvinden

Een telefoon of tablet is niet altijd (volledig) verzekerd op je inboedelverzekering. Voor verlies of diefstal buitenshuis heb je sowieso een extra buitenshuisdekking nodig. Wees dus voorbereid op verlies of diefstal en zorg dat je je telefoon of tablet kunt terugvinden. Stel hiervoor 'Vind mijn apparaat’ in, als dit nog niet automatisch is gebeurd. Dit kan zowel op Android-telefoons als op iPhones. Kijk in de handleiding hoe je dit controleert. Om een verloren telefoon of tablet terug te vinden, kun je nu inloggen in je Google-account (voor een Android-apparaat) of in iCloud (voor een iPhone of iPad). Als er geen kans is dat je de telefoon nog terugkrijgt, kun je ook op afstand de gegevens wissen. 

Lees ook: Zo kun je de AirTag gebruiken op een Android-smartphone

Is een kluis een goed idee?

Als je veel waardevolle sieraden of andere kostbaarheden hebt, kun je overwegen een kluis aan te schaffen. Een goede kluis is niet makkelijk open te krijgen én niet makkelijk mee te nemen. Je moet er dus voor zorgen dat je óf een hele zware kluis neemt óf een kluis die je verankert aan de muur en of de vloer. Laat je hierover goed voorlichten door een specialist of vraag je inboedelverzekeraar om advies. Misschien geeft je inboedelverzekering een ruimere dekking als je kostbaarheden zijn opgeborgen in een goedgekeurde kluis. 

©africa-studio.com (Olga Yastremska and Leonid Yastremskiy)

Voorkom brand

Een brand in huis is een nachtmerrie waar je liever niet aan denkt. Bij het voorkomen van brand is je eigen gedrag weer een belangrijke factor, maar het is ook belangrijk dat je apparaten goed onderhouden zijn dat je rookkanalen op tijd laat schoonmaken. Een paar tips.

Rookmelders zijn verplicht op iedere verdieping. Het kan ook verstandig zijn een extra rookmelder op te hangen in de schuur of garage, als je daar je fietsaccu oplaadt.
• Zorg voor een blusdeken in huis. Dit is in veel gevallen de snelste en veiligste manier om een beginnende brand te doven.
• Blijf erbij als er een pan op het fornuis of op de kookplaat staat, zodat je het merkt als er iets aanbrandt of droogkookt.
• Zorg dat je afzuigkap schoon is. Een eventuele vlam in de pan kan dan niet overslaan op het vet in de afzuigkap.
• Blus een vlam in de pan met een brandblusser die geschikt is voor het blussen van brandend vet, niet met een blusdeken.
• Heb je een kachel of allesbrander? Laat dan de schoorsteen jaarlijks schoonmaken.
• Gebruik alleen originele opladers voor het opladen van je telefoon of fietsaccu.
• Laat een telefoon tijdens het opladen op een harde ondergrond liggen, niet op textiel of een kussen.
• Controleer stekkerdozen en verlengsnoeren op beschadigingen voordat je ze gebruikt.
• Gebruik stekkerdozen niet voor apparaten die veel stroom vragen, zoals een elektrische oven of kachel.
• Maak het stoffilter van de wasdroger regelmatig schoon. Er kunnen ook meer stoffilters zijn. Kijk hiervoor in de handleiding.


 

▼ Volgende artikel
Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!
© andrey
Huis

Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!

Hoewel koken op gas voorlopig nog mag, is duidelijk dat de toekomst elektrisch is. Veel mensen stappen nu al over op elektrisch koken – vaak in combinatie met inductie. Ben jij toe aan een nieuwe kookplaat of wil je van het gas af? Dan is het goed om te weten hoe je zo’n elektrische kookplaat aansluit, waar je op moet letten en wanneer je beter een professional kunt inschakelen.

Na het lezen van dit artikel weet je:
  • Dat er 1-, 2- en 3-fase-aansluitingen en -kookplaten zijn
  • Hoe je met de multimeter bepaalt wat voor aansluiting jij hebt
  • Hoe je de elektrische kookplaat aansluit

Dit vind je vast ook interessant: Wat voor soort kookplaten zijn er?

Eén, twee of drie fasen: wat betekent dat?

In tegenstelling tot een gaskookplaat, die je simpelweg aan een gasaansluiting koppelt, is een elektrische kookplaat net iets technischer. Zo'n kookplaat kan worden aangesloten op één, twee of drie elektrische fasen. Welke van de drie je nodig hebt, hangt af van het vermogen van je kookplaat én van de aansluiting in je keuken.

Een 1-fase kookplaat is het eenvoudigst. Die werkt op een gewone stekker met twee pinnen, precies zoals je gewend bent van andere apparaten in huis. Deze modellen hebben een beperkt vermogen – maximaal 3680 watt – maar zijn vaak krachtig genoeg voor wie niet al te fanatiek kookt. Aansluiten is simpel: stekker erin en je kunt aan de slag.

Voor een 2-fase kookplaat heb je een zogenoemde perilex-stekker nodig, met vijf pinnen. Die zie je vooral bij iets krachtigere inductiekookplaten. Meestal worden dit soort kookplaten zonder stekker geleverd, en is het slim om een elektricien in te schakelen voor de installatie. Het benodigde vermogen ligt tussen de 3681 en 7360 watt.

Een 3-fase kookplaat vraagt nog meer stroom en werkt op krachtstroom. Ook hier gebruik je een perilex-stekker met vijf pinnen, maar je moet wel eerst controleren of je meterkast daar op is voorbereid. De aansluitwaarde ligt boven de 7360 watt en het is belangrijk dat de aansluiting klopt – anders werkt de kookplaat niet of loop je zelfs risico op overbelasting. Laat dit daarom bij voorkeur aan een vakman over.

©vectorizer88 - stock.adobe.com

Een kookplaat voor 1- en 2-fase

Je kunt ook kiezen voor een kookplaat met powermanagement. Dat is een kookplaat die je op een normaal stopcontact of op een perilex-stopcontact aansluit. Deze kookplaat kun je in de toekomst uitbreiden, als je dat wilt, maar hiervoor hoef je nu nog niet meteen de aanpassingen in de meterkast en aansluiting door te voeren. Als je wel de aanpassingen in de meterkast laat doen, heb je profijt van de kracht van een 2-fase kookplaat.

Hoe weet je welke kookplaat bij je keuken past?

Wat je kunt aansluiten, hangt af van het type stopcontact in je keuken. Heb je een standaard wandcontactdoos met twee gaten? Dan past daar alleen een 1-fase kookplaat op. Die worden meestal geleverd met stekker en snoer, zodat je hem meteen kunt gebruiken.

Zie je een perilex-stopcontact (met vijf gaten)? Dan is je keuken in principe geschikt voor een 2- of 3-fase kookplaat. Alleen weet je dan nog niet of je meterkast daadwerkelijk drie fasen aankan. Dat kun je op twee manieren controleren: met een multimeter of door in je meterkast te kijken.

Zo check je de aansluiting met een multimeter

Heb je een multimeter in huis? Dan kun je precies meten hoeveel fasen je aansluiting ondersteunt. Teken op een papier het patroon van het perilex-stopcontact en noteer per gat wat je meet. Prik met één pin in het middelste gat (de aarde) en meet met de andere pin de overige vier. Krijg je twee keer 230 volt en twee keer 0? Dan heb je een 2-fase aansluiting. Meet je drie keer 230 volt en één keer 0? Dan is het een 3-fase aansluiting. Label de gaten met ‘L’ voor stroom en ‘N’ voor nul, zodat je straks precies weet wat waar hoort.

©Dmitriy

Voordat je een kookplaat aanschaft, check je eerst de nismaat van je aanrechtblad. Meet met een rolmaat eerst de nis op in het aanrechtblad. Doe dit voor de breedte, de diepte en de hoogte. Komen de afmetingen niet overeen met de kookplaat die je graag wilt? Kijk dan of je het aanrechtblad kunt aanpassen.

Geen multimeter? Kijk in de meterkast

Heb je geen meetapparatuur? Dan kun je in de meterkast zien hoeveel fasen er beschikbaar zijn. Bij een 2-fase aansluiting zie je twee gekoppelde groepen met een hendel ertussen. Zie je vier gekoppelde groepen? Dan is er krachtstroom aanwezig en kun je dus ook een 3-fase kookplaat aansluiten – mits het stopcontact daar geschikt voor is.

©auremar

Zelf een kookplaat aansluiten

Ga je zelf aan de slag? Dan is het belangrijk dat je weet wat je doet. Elektriciteit is geen speelgoed, dus bij twijfel: bel een vakman. Heb je een 1-fase kookplaat met powermanagement die je op een normaal stopcontact wilt aansluiten? Dan moet je deze eerst correct instellen.

Leg om te beginnen een stuk piepschuim onder de kookplaat, zodat je hem veilig kunt omdraaien zonder krassen of barsten. Plak daarna de afdichtband rondom het apparaat, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de glasrand. Begin aan de achterkant, zodat de naad niet in het zicht valt.

Open het aansluitcompartiment onder de kookplaat en controleer het aansluitschema dat daar staat. Gebruik de bijgeleverde bruggetjes om de juiste verbindingen te maken. Sluit het snoer aan: bruin op L, blauw op N en geelgroen op aarde. Zet het snoer vast met trekontlasting en sluit het klepje.

Draai nu de kookplaat weer om en steek de stekker in het stopcontact. Leg de kookplaat op z’n plek in het aanrechtblad. Houd de pauzeknop vijf seconden ingedrukt om het menu te openen. Zoek via de plusknop naar het onderdeel ‘PO’ (power) en stel het vermogen in op 3.7 in plaats van 7.4. Bevestig dit door de pauzeknop nog eens vijf seconden ingedrukt te houden. Je kookplaat is nu geschikt voor een standaard aansluiting.

Houd de stekker op de juiste positie tijdens het meten met de multimeter. Kijk hoe je de stekker in het getekende stopcontact zou steken, zodat je de juiste kleuren van de draden noteert op je tekening.

Een 2-fase kookplaat aansluiten: zo werkt het

Heb je een 2-fase kookplaat? Dan moet je eerst bepalen welke kleur draad bij welk contact hoort. Meet het snoer door met een multimeter, op de piepstand of op de Ohm-stand. Noteer welke draad bij welke stekkerpin hoort en gebruik die info bij het aansluiten.

Open vervolgens het aansluitvak onder de kookplaat en kijk welk aansluitschema je moet gebruiken. L1 en L2 koppel je aan de juiste stroomdraden, 01 en 02 aan de juiste nuldraad. Maak de trekontlasting los, sluit de draden aan zoals je eerder hebt gemeten, en zet alles weer stevig vast.

Steek daarna de stekker in het stopcontact en plaats de kookplaat netjes in het blad. Dankzij de afdichtband blijft alles goed op z'n plek. Zet vervolgens de kookplaat aan en test of alle kookzones werken. Krijg je een foutmelding? Dan is er waarschijnlijk iets misgegaan bij het aansluiten. Geen foutmelding? Dan is je kookplaat klaar voor gebruik.

©S.Engels

Het is gebruikelijk dat de pannen een licht tikkend of zoemend geluid maken tijdens het koken. Dit heeft te maken met het magnetisch veld van de kookplaat. Ruik je een vreemde geur na het installeren van de kookplaat? Dit is ook gebruikelijk en de geur trekt uiteindelijk weg.

▼ Volgende artikel
⛈️ Wat te doen bij onweer: thuis, buiten en op de camping
© Olga Yastremska, New Africa, Africa Studio
Huis

⛈️ Wat te doen bij onweer: thuis, buiten en op de camping

Vooral in de zomer is het vaak raak: code geel of code oranje wegens onweer. Weet jij wat je wél en juist níet moet doen als er een onweersbui nadert? Thuis kun je veel risico's beperken, maar juist buitenshuis – en zeker op de camping – is het opletten geblazen. In dit artikel lees je hoe je jezelf en anderen beschermt, of je nu binnen, buiten of aan het kamperen bent.


In het kort:

⚡ Onweer & thuis ⚡ Onweer & buiten ⚡ Onweer en kamperen: 🏕️ Tent 🚐 Caravan

Lees ook: Regen, regen en nog eens regen … zo voorkom je wateroverlast

Thuis tijdens onweer: veilig, maar niet zonder risico's

In huis ben je relatief goed beschermd tegen blikseminslag, zeker als het gebouw voorzien is van een goede bliksemafleider. Toch zijn er een paar voorzorgsmaatregelen die je serieus moet nemen. Gebruik bij onweer liever geen apparaten die verbonden zijn met het stroomnet of met leidingen. Denk aan de wasmachine, een vaste telefoon of een bedrade computer. Bliksem kiest daarbij meestal de makkelijkste route naar de grond, en dat zijn vaak metalen onderdelen in huis zoals koperdraden of waterleidingen.

Trek bij voorkeur de stekkers uit het stopcontact van kwetsbare apparatuur zoals computers, tv's of de router. Een stekkerdoos met overspanningsbeveiliging biedt wel wat bescherming, maar niet bij een directe inslag. Ga liever ook niet douchen of in bad, want waterleidingen kunnen de elektrische spanning van een blikseminslag geleiden.

Ramen kun je gewoon dicht houden, en als je wilt kijken naar het natuurgeweld, doe dat dan vanaf een veilige plek binnenshuis. Zorg dat huisdieren binnen zijn en zet het alarmsysteem even uit als dat storingsgevoelig is bij blikseminslag.

Buiten bij onweer: voorkom dat je zelf bliksemafleider bent

Ben je onderweg of buiten als het begint te donderen, dan is het zaak om snel te handelen.

Onthoud: als je de bliksem ziet en binnen 10 seconden de donder hoort, zit je binnen de gevarenzone. Zoek dan zo snel mogelijk een veilige schuilplek.

De veiligste plek is een gebouw met muren en een dak – bijvoorbeeld een winkel, huis of station. Een auto met metalen carrosserie is ook een prima optie. Die werkt als een kooi van Faraday en geleidt de stroom om je heen in plaats van door je heen.

Vermijd tijdens onweer open velden zoals weilanden of sportterreinen, want daar ben je letterlijk het hoogste punt. Ook hooggelegen plekken zoals duinen of heuveltoppen vormen een risico. Zoek geen beschutting onder een boom die in z'n eentje op een veld staat – dat is juist een bliksemmagneet. Blijf verder uit de buurt van metalen objecten zoals hekken, masten of fietsen, en houd afstand van water – of dat nu een meer, sloot of zwembad is.

Kun je nergens heen? Maak jezelf dan zo klein mogelijk: hurk neer op je voetzolen, houd je voeten tegen elkaar en wikkel je armen om je knieën. Ga niet liggen; zo vergroot je je contactoppervlak met de grond, wat het risico op aardstroom vergroot.

©ID.nl

Kamperen met onweer: extra opletten in tent of caravan

Kamperen geeft een gevoel van vrijheid, maar bij onweer ben je juist extra kwetsbaar. Een tent biedt geen enkele bescherming tegen bliksem, hoe stevig het doek ook is. Het metalen frame vergroot het risico juist, vooral als je op een open veld kampeert of vlak bij een losse boom staat.

Als er onweer op komst is, zoek dan zo snel mogelijk een veilig onderkomen. Een stenen sanitairgebouw, de receptie of je auto bieden veel meer bescherming dan een tent. Zit je in een camper of caravan met een metalen buitenkant? Dan ben je redelijk veilig, mits je ramen en deuren gesloten houdt en geen contact maakt met metalen delen. Stacaravans met een houten of kunststof omhulsel bieden die bescherming niet: het klopt dat ze geen stroom geleiden, maar ze voeren die ook niet af. Daardoor kan een blikseminslag via leidingen of metalen onderdelen binnen alsnog gevaarlijk uitpakken. Tijdens onweer blijf je dus beter uit de buurt van dat soort constructies.

Laat ook je elektronische spullen niet in de tent of aan opladers zitten. Berg ze los op, zonder kabels of contact met de grond.

Staan er bomen op de camping? Zorg dat je tent daar niet direct onder staat. Bij inslag kunnen takken afbreken of kan de bliksem via de wortels naar de grond doorslaan. Ook op campings in de bergen of aan open water is het risico op blikseminslag extra hoog – check bij aankomst wat de aanbevolen schuilplaatsen zijn.

En hoe zit het met de tentstokken?

Metalen tentstokken zijn niet per definitie gevaarlijk, maar ze kunnen wel extra risico opleveren bij onweer. Omdat tenten vrijwel altijd met metalen haringen in de grond staan, is er al snel sprake van een geleidende verbinding met de bodem. Bij een blikseminslag kan de stroom zich dan via het frame en de haringen verspreiden, met risico voor wie zich in de tent bevindt. Daarom blijft het advies: verlaat bij onweer de tent en zoek een écht veilige plek op.

Tot slot: een goede voorbereiding helpt

Kijk altijd naar de weersvoorspelling voordat je op pad gaat. Veel weerapps geven een melding bij onweerskansen, vaak met een tijdsindicatie en locatie. Op de camping is het handig om bij aankomst al te weten waar je naartoe kunt bij slecht weer.

Zorg ook dat je zaklamp, powerbank en radio of noodaccu paraat hebt als je kampeert, voor het geval de stroom uitvalt. En vooral: blijf rustig. Onweer is gevaarlijk, maar met de juiste kennis en voorzorgsmaatregelen voorkom je ongelukken.

🔦 Voor als de stroom uitvalt

Licht in de duisternis!