ID.nl logo
Zo kun je een Word-document opmaken
© Reshift Digital
Huis

Zo kun je een Word-document opmaken

Tekstopmaak heeft meer om het lijf dan snel wat leuke lettertypetjes kiezen, een lettergrootte instellen, schuin of vet zetten, wat kleurtjes erbij en klaar. Dat is de reden waarom je direct kunt zien wanneer een Word-document niet professioneel oogt. Toch heeft Word een fantastische set tools om je project wel die professionele uitstraling te geven. Zo kun je een Word-document mooier maken.

Tip 01: Afdrukstand

Voordat je met de opmaak begint, bepaal je de afdrukstand. Meestal gaat het om een staand document, maar als het werk erg brede tabellen bevat, is de liggende stand soms handiger. De afdrukstand wijzig je in het tabblad Indeling waar je in de groep Pagina-instelling via de knop Afdrukstand de optie Staand of Liggend selecteert. Naast deze knop kun je ook het papierformaat selecteren. Standaard staat die op A4, maar via de knop Meer papierformaten kun je ieder gewenst formaat instellen.

©PXimport

Staand én liggend combineren

Door sectie-einden te plaatsen, kun je in een lang document bepaalde pagina’s een andere afdrukstand geven. Veronderstel dat je aan een lijvig rapport werkt, maar op een bepaalde pagina staat een tabel die te breed is voor de staande weergave. Dan los je dit op door de tabel tussen sectie-einden te plaatsen. Zet de muisaanwijzer voor de tabel en ga naar het tabblad Indeling / Eindemarkeringen waar je de Sectie-einden ziet. Selecteer een sectie-einde van het type Doorlopend. Daarna zet je de muisaanwijzer onder de tabel en je doet precies hetzelfde. Vervolgens selecteer je de pagina met de tabel en kun je de afdrukstand van die ene pagina aanpassen.

©PXimport

Tip 02: Marges en kolommen

Daarna beslis je over de grootte van de marges. In het tabblad Indeling in de groep Pagina-instelling klik je op Marges. Daar heb je direct de meest voorkomende marge-instellingen ter beschikking. De standaardinstelling, Normaal, is 2,5 cm afstand aan iedere kant. Wil je deze ruimte handmatig vastleggen dan gebruik je de functie Aangepaste marges. De meeste stijlgidsen hanteren immers een marge van 2,5 cm. Als het document later wordt ingebonden, kun je de zijmarges iets breder maken. Daarnaast is het mogelijk de inhoud van de pagina’s in kolommen te verdelen met de knop Kolommen. Zolang er geen tekst in het document staat, merk je nog niet dat er meerdere kolommen klaar staan. Pas wanneer de eerste kolom gevuld is, zal de tekst automatisch doorlopen naar de volgende kolom.

©PXimport

Uitvullen geeft optisch het mooiste resultaat, maar dit bevordert de leesbaarheid niet

-

Tip 03: Kolommen in tekst

Veronderstel dat je een rapport maakt waar de tekst gewoon in één kolom staat, maar je wilt toch één of meer alinea’s in twee of meer kolommen weergeven. Dat lukt door opnieuw gebruik te maken van de doorlopende sectie-einden. Zet de muisaanwijzer net voor de paragraaf die je in meerdere kolommen wilt weergeven en plaats een doorlopend sectie-einde. Wanneer je in het tabblad Start de onzichtbare tekens activeert of je drukt op Ctrl+Shift+8, dan zul je een dubbele stippellijn zien die de positie van het sectie-einde aangeeft. Daarna zet je de muisaanwijzer aan het einde van de paragraaf die dadelijk in meerdere kolommen moet komen. Ook daar plaats je een doorlopend sectie-einde. Vervolgens selecteer je de tekst tussen de twee sectie-einden en geef je in het tabblad Indeling met de knop Kolommen aan hoeveel kolommen er moeten komen.

©PXimport

Tip 04: Uitlijning

Iedereen komt in de verleiding om tekst uitgevuld uit te lijnen zoals in kranten en romans. Hierdoor lopen de tekstregels van links naar rechts helemaal vol. Dat oogt ook het mooist als je de ogen een beetje dichtknijpt, maar daarmee is alles gezegd. Uitvullen geeft optisch het mooiste resultaat, de bladspiegel komt rustig over, maar dit bevordert de leesbaarheid vaak niet, omdat de afstand tussen de woorden niet stabiel is. Voor goed leesbare kantoor- en academische documenten kies je dus Links uitlijnen. Rechts uitlijnen heb je zelden nodig, tenzij voor het uitlijnen van paginanummers op de rechterpagina. Centreren kun je gebruiken voor affiches en uitnodigingen, maar zelfs voor titels kies je toch beter voor links.

©PXimport

Basiscursus Word

Wil je dieper in de mogelijkheden van Word duiken? Tech Academy biedt een basiscursus Word aan.

Tip 05: Over de schreef

Het gekozen lettertype bepaalt de sfeer en de uitstraling van je ontwerp. Daarbij is de keuze van het juiste lettertype belangrijk voor de leesbaarheid van de tekst. Een lettertype is schreefloos of geschreefd. Een schreef is het kleine dwarsstreepje aan de onderkant en het uiteinde van de letter. De schreven ondersteunen de natuurlijke leesrichting. Hierdoor is een schreefletter zeer geschikt voor langere teksten. Een schreefloze letter is over het algemeen weer beter geschikt voor teksten op een beeldscherm. Houd het simpel, less is more. Gebruik hetzelfde lettertype in de volledige tekst of kies hoogstens een tweede voor koppen of bijschriften. De meeste zakelijke en academische papers worden getypt in een 12-punts lettergrootte. Sommige rapporten met veel informatie kunnen een lettergrootte van 10 punten hebben, maar nooit minder dan dat.

©PXimport

Opmaakmarkeringen

Wanneer je werkt aan de lay-out, zet je best de opmaakmarkeringen aan. Dat is de knop in de vorm van een vette alineamarkering in het tabblad Start bij het onderdeel Alinea. Deze optie kun je ook inschakelen via de toetscombinatie Ctrl+Shift+8 (niet het numerieke deel van het toetsenbord). Op die manier zie je waar de regeleindes, spaties, tabs, pagina- en alinea-eindes staan. Deze niet-afdrukbare tekens tonen hoe het document is opgebouwd en waarom een stukje tekst soms verspringt. Ben je klaar met de lay-out, dan kun je die optie weer uitschakelen.

©PXimport

Gebruik spaties niet om een zin naar een volgende regel op te schuiven of te laten inspringen

-

Tip 06: Spaties en tabs

Spaties gebruik je om twee woorden van elkaar te scheiden. Dat is dan ook de enige functie van de spatiebalk. Gebruik dus nooit spaties om een zin naar een volgende regel op te schuiven of om een tekst te laten inspringen. Dat is ongeveer het slechtste wat je kunt doen. Wanneer je de opmaakmarkeringen activeert, zul je de spaties herkennen aan de zwarte puntjes. Als je daar ziet dat er puntjes achter elkaar staan, weet je dat je fout zit. Om tekst te laten inspringen gebruik je de Tab-toets. Vind je de afstand die de tekst inspringt te groot of te klein, dan pas je die aan met het tab-teken in de liniaal. In het tabblad Beeld kun je de liniaal tevoorschijn halen.

©PXimport

Tip 07: Zuinig met tabs

Correct werken met tabs is in het begin even lastig, maar eenmaal je het in de vingers hebt wil je niets anders. Zorg dat de liniaal in beeld is en best zet je de functie Opmaakmarkeringen aan. Wanneer je de Tab-toets indrukt, gaat de muisaanwijzer naar de volgende tabstop. Die tabstops selecteer je links in het kleine vakje naast de liniaal. Door op dit knopje te klikken, selecteer je telkens het volgende type tabstop. Er zijn vier belangrijke types: de links uitlijnende tabstop, de tabstop voor centreren, de rechts uitlijnende tabstop en de decimale tabstop die uitlijnt op de komma. Een tab plaats je in twee stappen: eerst kies je het juiste type, als tweede stap klik je met de muis in de liniaal om de tabstop te positioneren.

©PXimport

Tip 08: Stijlen vastleggen

Hoe langer het Word-document, hoe nuttiger het kenmerk Stijlen wordt. Je tekst bestaat uit tussenkoppen, bijschriften, citaten enzovoort, waarvoor je best een eigen stijl vastlegt. Op die manier blijft de lay-out consistent. Hoe leg je een eigen stijl vast? Maak eerst een stukje tekst volledig op zoals je dat zou willen vastleggen. Selecteer deze tekst. In het tabblad Start zie je het onderdeel Stijlen waar Word al een reeks voorgevormde stijlen heeft klaargezet. Klik op het kleine vierkantje met het pijltje naar beneden rechts naast het woord Stijlen om zijbalk te openen. Onderaan vind je de knop Nieuwe stijl. Je zult merken dat in het dialoogvenster de kenmerken van de geselecteerde tekst zijn opgenomen. Nu moet je alleen maar de nieuwe stijl een naam te geven. Deze naam zal in de stijlbalk verschijnen. Wanneer je straks een andere tekst selecteert en op de stijlnaam in de zijbalk klikt, worden die stijlkenmerken meteen toegepast. Bovendien kun je later de stijlinstellingen nog wijzigen, waardoor alle tekst die op die manier is opgemaakt, automatisch mee verandert.

Tip 09: Kopstijlen

Laat Word zelf een inhoudsopgave genereren. Dit scheelt een hoop werk, want op die manier hoef je achteraf niet uit te zoeken op welke pagina iedere kop en tussenkop staat. Dit lukt op voorwaarde dat je kopstijlen gebruikt. Een kopstijl is kant-en-klare opmaak die je op tekst toepast. Je selecteert een kop en in het lint ga je naar tabblad Start en daar gebruik je Kop 1. Word zal de stijl meteen toepassen op de geselecteerd tekst. In de groep Stijlen vind je de kopstijlen: Titel, Kop 1, Kop 2, Kop 3, Kop 4. Dat zijn de enige stijlen die Word gebruikt om automatisch een inhoudsopgave te maken. Uiteraard kun je net als in de stap hiervoor, het uiterlijk van zo’n kopstijl aan je eigen smaak aanpassen.

©PXimport

Wanneer je de tekst aanpast, zal de inhoudsopgave zich automatisch aanpassen

-

Tip 10: Inhoudsopgave

Veronderstel dat je onder de titel de inhoudsopgave van je paper wilt plaatsen, dan klik je eerst op de plek waar deze inhoudsopgave moet komen. Daarna ga je naar het tabblad Verwijzingen / Inhoudsopgave en daarna klik je op Automatische inhoudsopgave. Vervolgens krijg je een set verschillende stijlen van inhoudsopgaven te zien. Je kiest de stijl die je bevalt en klaar. In de tekst verschijnt de inhoudsopgave die gebaseerd is op de tekst waarin je kopstijlen hebt toegepast. Onder de knop Automatische inhoudsgave zit nog een knop om de stijl van de inhoudsopgave aan te passen en een knop om de inhoudsopgave met één klik te verwijderen.

©PXimport

Tip 11: Bijwerken

Vaak pas je na het toevoegen van een inhoudsopgave de inhoud van het document nog wel aan. Bijvoorbeeld om een alinea te schrappen of stukken tekst toe te voegen. In dat geval hoef je niet handmatig de volledige inhoudsopgave te wijzigen. Zorg dat je eerst de wijzigingen in de tekst hebt doorgevoerd. Daarna ga je opnieuw naar het tabblad Verwijzingen en dan klik je rechts naast de knop Inhoudsopgave op de knop Bijwerken. Daar selecteer je de functie In zijn geheel bewerken en je bevestigt met OK. Hierdoor wordt de inhoudsopgave opnieuw actueel. In de macOS-versie van Word zie je niet de knop Bijwerken, maar Tabel bijwerken die hetzelfde doet.

©PXimport

Tip 12: Eindemarkeringen

Om een hoofdstuk op een nieuwe pagina te beginnen, kun je natuurlijk net zolang op Enter drukken tot je kop daar terechtkomt. Maar net als dat spaties niet geschikt zijn voor een inspringing, is een Enter niet geschikt voor een pagina-einde. Mocht je dit toch doen en je besluit achteraf nog tekst toe te voegen in het eerste deel, dan schuift alles een stukje op, en dan verschijnt het nieuwe hoofdstuk ergens halverwege een nieuwe pagina. Het einde van een pagina duid je aan met een eindemarkering. Zet de muisaanwijzer op het einde van de tekst waarna het nieuwe pagina moet beginnen en kies in het tabblad Indeling de opdracht Eindemarkeringen / Pagina. Dit kan ook heel handig met het toetsenbord: druk op Ctrl+Enter.

©PXimport

Word kan automatisch een lijst te generen van alle afbeeldingen die in het document staan

-

Tip 13: Beeld en afstand

Gebruik je in je document tabellen of afbeeldingen, dan kun je de tekst rond deze elementen laten lopen via Tekstomloop. Doe dat liever niet! De veiligste optie, vooral voor grafieken en diagrammen, is om ze tussen alinea’s te plaatsen. Ze vallen hierdoor beter op, het oogt soberder en ze wedijveren niet om aandacht met de omringende tekst. Schrijf je een academisch artikel, dan staat zoiets vaak ook omschreven in een stijlgids.

Voor academische artikelen bestaan er vaak namelijk dwingende stijlgidsen, zij geven meestal ook de voorkeur aan een dubbele regelafstand in de teksten. In gewone zakelijke en kantoordocumenten wordt meestal de normale, enkele afstand gebruikt, wat het drukwerk binnen de perken houdt. Digitale documenten zijn beter leesbaar met een afstand van 120 tot 150 procent.

Tip 14: Bijschriften

Bijschriften zijn korte tekstjes die onder afbeeldingen of tabellen staan. Klik op de afbeelding met de rechtermuisknop en kies Bijschrift invoegen. In het dialoogvenster geef je de tekst van het bijschrift op, duid je aan of het een Figuur, Tabel of Vergelijking is en je bepaalt waar het bijschrift moet komen: onder of boven de afbeelding. Omdat je deze functie gebruikt, kun je achteraf automatisch een lijst generen van alle afbeeldingen (en de pagina’s waar ze staan) die in het document worden gebruikt. Plaats de muisaanwijzer op de locatie waar je de lijst wilt hebben en klik op de knop Lijst met bijschriften invoegen in het tabblad Verwijzingen. De opmaak van deze lijst kun je steeds wijzigen.

©PXimport

Tip 15: Pagina 7 van 35

Paginanummers maken een document professioneler en zorgen dat de afgedrukte vellen papier niet door elkaar raken. In het tabblad Invoegen in het vak Koptekst en voettekst staat de knop om deze nummering toe te voegen. Hier geef je aan waar de paginanummers moeten komen en hoe dit nummer er moet uitzien. Wil je een sober nummer of wil er een in de stijl van Pagina 7 van 35? De nummering wordt als kop- of voettekst geplaatst en daar kun je het nummer ook nog verder bewerken. Dubbelklik in het document op de kop/voettekst om het gedeelte koptekst of voettekst te activeren, waarna je de stijl en het lettertype van de nummering kunt aanpassen. Dubbelklik buiten dit gebied om terug te keren naar de gewone weergave. Om paginanummers te verwijderen, gebruik je de knop Paginanummer en je kiest de opdracht Paginanummers verwijderen.

©PXimport

Paginanummers later beginnen

In een scriptie is het gebruikelijk om de nummering niet te starten op pagina 1. Je kunt het paginanummer van de eerste pagina verwijderen. Plaats eerst de paginanummering zoals boven uitgelegd. Daarna ga je in het tabblad Invoegen / Koptekst of Voettekst (afhankelijk van de plaats waar het nummer zal komen). Hierdoor kun je bij de functie Koptekst bewerken of Voettekst bewerken. Vervolgens zet je een vinkje bij Eerste pagina afwijkend. Als dat is gebeurd, ga je in het document naar de kop- of voettekst, je selecteert het paginanummer en je drukt op Delete. Druk daarna op Esc om af te sluiten. Als je wilt dat de tweede pagina met nummer 1 begint en niet met 2, ga je naar Invoegen / Paginanummers / Opmaak paginanummers en in dit dialoogvenstertje stel je in het vakje Beginnen bij de waarde in op 0 en niet op 1.

©PXimport

▼ Volgende artikel
Panasonic brengt Lumix TZ99 nu ook in het wit uit
© Panasonic
Huis

Panasonic brengt Lumix TZ99 nu ook in het wit uit

Panasonic introduceert een nieuwe uitvoering van de Lumix TZ99: een compacte superzoomcamera die er nu ook is in een witte variant. Door zijn formaat (11,2 x 6,7 x 4,3 cm) is dit model makkelijk mee te nemen. Panasonic noemt het zelf dan ook een reiscamera.

📸 Veelzijdige lens en stabiel beeld

De LUMIX TZ99 White is uitgerust met een 24–720 mm LEICA DC-lens met 30x optische zoom, uit te breiden tot 60x met iZoom. Dankzij de 5-assige HYBRID O.I.S.+ beeldstabilisatie blijven beelden scherp, ook bij het inzoomen of bij opnames uit de hand.

📸 Video in 4K en slowmotion

Naast fotografie is de camera geschikt voor 4K-video's met 30 beelden per seconde en 4K PHOTO waarmee je snel bewegende momenten vastlegt. Voor creatieve effecten is er ook HD-video met 120 fps slowmotion.

📸 Scherm en bediening

De TZ99 White heeft een kantelbaar 1.840k-dot touchscreen dat het eenvoudig maakt om vanuit verschillende hoeken te fotograferen of vloggen. Via de gebruiksvriendelijke interface kunnen instellingen snel aangepast worden.

📸 Moderne connectiviteit

Dankzij USB-C kan de camera snel worden opgeladen. Met bluetooth 5.0 maak je verbinding met je smartphone om foto's direct te delen of de camera op afstand te bedienen.

De Panasonic Lumix TZ99 White is verkrijgbaar voor een adviesprijs van 549 euro.

Slide
Slide
Slide
Wat maakt een reiscompactcamera handig?

Een reiscompactcamera zoals de LUMIX TZ99 White biedt een krachtige zoomlens in een klein formaat. Zo kun je zowel weidse landschappen als details in de verte vastleggen zonder van lens te wisselen. Bovendien zijn ze lichter en kleiner dan een spiegelreflex of systeemcamera, waardoor je ze makkelijk meeneemt op vakantie of een stedentrip.

▼ Volgende artikel
Meer dan één beeldscherm? Met deze tips en instellingen werk je slimmer en handiger
© mila103 - stock.adobe.com
Huis

Meer dan één beeldscherm? Met deze tips en instellingen werk je slimmer en handiger

Gebruik je meerdere beeldschermen? Lees dan vooral verder, want de kans is groot dat je nog niet het maximale haalt uit je opstelling. Met handige instellingen en programma's richt je je werkomgeving nóg beter in en profiteer je optimaal van meerdere beeldschermen. Kijk maar!

In het kort

In dit artikel gaan we aan de slag met handige instellingen en slimme programma's om werken met meerdere beeldschermen soepeler te maken. Van functies die standaard in Windows zitten tot extra tools als PowerToys en DisplayFusion: zo richt je je werkplek precies in zoals jij dat wilt.

Lees ook: Beeldscherm kijkt niet lekker? In 3 stappen verbeter je het!

We beginnen met de functies die al in Windows 11 zitten en waarvoor je nog geen hulp van buitenaf nodig hebt. De belangrijkste opties vind je in de Windows-instellingen, bereikbaar via Windows-toets+I. Kies Systeem / Beeldscherm. Mogelijk maken de verschillende beeldschermen gebruik van verschillende resoluties: elk beeldscherm heeft een 'native' resolutie waarop de kwaliteit optimaal is.

Met behulp van de schaalinstellingen kun je de schermen alsnog een meer uniforme uitstraling geven. Kies eerst het beeldscherm bovenin (begin met het scherm met de hoogste schermresolutie) en kies hierna de waarde bij Schaal, bijvoorbeeld 150%.Herhaal deze stap bij elk ander scherm en zorg dat het uiterlijk zo goed mogelijk overeenkomt. Ben je niet tevreden met de standaardwaarden? Klik op Schaal en geef een eigen waarde op bij Aangepaste schaal.

Pas de schaal per beeldscherm aan en zorg voor meer uniformiteit.

Portretmodus

De meeste beeldschermen worden gebruikt in de landschapsmodus, maar wist je dat je de monitor ook in een portretmodus kunt gebruiken? Zo kun je een opstelling maken waarbij je een beeldscherm horizontaal plaatst, terwijl je ernaast een beeldscherm in verticale stand gebruikt. Handig bij het lezen van lange artikelen of het programmeren van nieuwe software, bestaande uit vele regels code. In Windows is de functie ingebakken. Open de instellingen (Windows-toets+I), kies Systeem / Beeldscherm. Bij Beeldschermstand kies je in plaats van Liggend voor Staand. Overigens vind je hier ook de mogelijkheid om de inhoud van het scherm te spiegelen: kies voor Liggend (gespiegeld) of Staand (gespiegeld).

Handig: een van de beeldschermen in een staande stand gebruiken.


Snel schakelen

Wist je dat je met de toetscombinatie Windows-toets+P snel kunt schakelen tussen de gewenste beeldschermmodus? Schakel tussen Alleen pc-scherm, Dupliceren, Uitbreiden en Alleen tweede scherm. Via het Windows-instellingenvenster heb je ook toegang tot deze functies. Je vindt ze in het meerkeuzemenu rechtsboven bij het vlak waarin je de schermen rangschikt.

Geopend houden

Standaard minimaliseert Windows alle vensters op een beeldscherm waarmee je de verbinding verbreekt. Wil je dit niet, dan kun je afdwingen dat de vensters geopend blijven. In het instellingenvenster kies je Systeem / Beeldscherm. Klap de sectie Meerdere beeldschermen uit en haal het vinkje weg bij Vensters minimaliseren als de verbinding met een beeldscherm wordt verbroken. Heb je ook liever niet dat de vensterlocaties op een monitor bewaard blijven en begin je liever telkens met een schone lei? Haal het vinkje weg bij Vensterlocaties onthouden op basis van de verbinding met een monitor.

In het kader hiervan een praktisch advies. Als je een scherm loskoppelt en het venster wordt geminimaliseerd, kan het gebeuren dat je bij het klikken op de bijbehorende taakbalkknop wordt geconfronteerd met een venster dat 'uitvliegt' naar een beeldscherm dat niet meer is gekoppeld. Gelukkig kun je je verdere frustratie besparen: druk tegelijkertijd op de Shift-toets en de rechtermuisknop op de betreffende taakbalkknop. Klik op Verplaatsen en gebruik de muis om het verdwenen venster naar het actieve scherm te verslepen, zodat het weer zichtbaar wordt.

Geef aan hoe de vensters zich gedragen bij gebruik van meerdere vensters.

Finetuning

We gebruiken de functies binnen Windows voor nog wat 'finetuning' van onze instellingen. Standaard wordt de Windows-taakbalk op elk beeldscherm getoond. Ook de taakbalkknoppen en geopende apps worden op alle taakbalken getoond. Daarmee hoef je geen genoegen te nemen.

In de Windows-instellingen kies je Persoonlijke instellingen / Taakbalk en klap je de sectie Gedrag van taakbalk uit. Kies de gewenste modus via Bij gebruik van meerdere beeldschermen mijn taakbalk-apps weergeven op. Kies Taakbalk met open venster of voor Hoofdtaakbalk en taakbalk met open venster. Over taakbalken gesproken. Heb je liever niet dat de taakbalk op elk beeldscherm wordt getoond? Verwijder het vinkje bij Mijn taakbalk weergeven op alle beeldschermen.

Supersnelle indeling

Hoe meer beeldschermen, hoe meer tijd je kwijt bent met het indelen van de werkomgeving. Bijvoorbeeld welke vensters je op welk beeldscherm en op welke locatie op het beeldscherm wilt plaatsen. Maak je regelmatig gebruik van dezelfde vensters en indeling, dan mag de app Werkruimten – die deel uitmaakt van de gratis Microsoft PowerToys – niet ontbreken in je verzameling.

Haal via deze link de nieuwste versie binnen. Open hierna het onderdeel Werkruimten. Klik rechtsboven op Werkruimte maken. Vervolgens open je de vensters waarmee je altijd wilt werken (bijvoorbeeld Word, Excel en de browser). Verschuif de vensters naar de beeldschermen waarop je ze wilt plaatsen (bijvoorbeeld Word op het hoofdscherm, terwijl je de browser op het tweede scherm plaatst). Geef de vensters de gewenste afmetingen. Tevreden? Klik in het pop-upvenster van Werkruimte op Vastleggen. Geef een geschikte naam op voor het profiel (bij Naam van werkruimte) en klik op Werkruimte opslaan. Voortaan kun je het profiel kiezen in het hoofdvenster van Werkruimte en klikken op Starten. Handig: je kunt verschillende werkruimten maken.

Met Werkruimte bespaar je kostbare tijd bij het inrichten van de werkomgeving


Snelkoppeling

Je hoeft niet telkens Werkruimte te starten om een profiel te laden: maak in plaats hiervan een snelkoppeling. Klik op de drie puntjes bij de werkruimte die je vaak gebruikt en kies Bewerken. Zet een vinkje bij Bureaubladsnelkoppeling maken.

FancyZones

We blijven nog even bij de PowerToys en werpen een blik op FancyZones. Door de muisaanwijzer op de knop Maximaliseren (rechtsboven in elk venster) te houden, verschijnt een grid met mogelijke vensterindelingen. FancyZones gaat een stapje verder en laat je vaste indelingen maken. Zo zijn alle beeldschermen telkens gevuld zoals je van tevoren hebt bedacht en hoef je niet telkens handmatig voor elk scherm een indeling te maken. Open het hoofdvenster van PowerToys en kies Vensters en indelingen / FancyZones. Kies Lay-outeditor starten. Onder Sjablonen vind je kant-en-klare sjablonen die je als startpunt kunt gebruiken, maar je kunt ook kiezen voor Nieuwe indeling maken. Geef aan hoe je vensters wilt rangschikken. Teruggekeerd in het hoofdvenster van FancyZones ga je naar Zonegedrag. Activeer de optie Zones op alle beeldschermen weergeven tijdens het slepen van een venster. Je drukt voortaan op de Shift-toets om de indelingen te tonen en de vensters te rangschikken.

Zorg dat FancyZones rekening houdt met meerdere beeldschermen.


Over meerdere schermen

Voor optimaal gebruik van de beeldschermen kun je FancyZones nog meer rekening laten houden met de aanwezigheid van meerdere schermen en indelingen over meerdere monitoren mogelijk maken. In het hoofdvenster van FancyZones activeer je de optie Toestaan dat zones worden verspreid over meerdere monitoren. Het is wel belangrijk dat de schermen dezelfde dpi-schaal gebruiken. Hoe je hiervoor zorgt, lees je elders in dit artikel.

DisplayFusion

Wil je nog meer plezier halen uit een opstelling met meerdere beeldschermen, dan kun je DisplayFusion gebruiken. De app is niet gratis: je betaalt circa 30 euro voor een licentie en de volledige functionaliteit. Gelukkig kun je DisplayFusion eerst een maand proberen en uitzoeken of je deze de moeite waard vindt.

Wil je tijdens het gebruik van een beeldscherm niet worden afgeleid door de andere schermen? Gebruik dan de functie Beeldschermvervaging om de andere schermen netjes te dimmen. Kies in het linkervenster van DisplayFusion voor Monitor Vervaging en zet een vinkje bij Monitor vervaging aanzetten. Bij Monitor vervaging modus geef je aan wat er moet gebeuren. Wij kiezen voor Vervaag niet actieve monitors, maar je kunt ook kiezen voor andere modi, zoals Vervaag alles behalve het huidige venster of het vervagen van een specifieke monitor. Tot slot kun je aanpassen met welke kleur de schermen worden gedimd. Kies de gewenste kleur bij Monitor vervaging kleur.

Met DisplayFusion heb je meer controle over een opstelling met meerdere schermen.

Meer met de muis

Ook de muis speelt een belangrijke rol bij meerdere beeldschermen. Opties hiervoor vind je in DisplayFusion in het onderdeel Muis beheer. Heb je meerdere beeldschermen van verschillende formaten, dan kan de muis weleens blijven 'hangen' aan een monitorrand en niet naar het volgende scherm verspringen. Om Windows wat minder kieskeurig te maken en de muis soepeler naar het andere scherm te bewegen, activeer je Voorkom dat de muiscursor blijft haken aan niet-uitgelijnde linker-/rechterranden van de monitor. Een vergelijkbare optie is Voorkom dat de muiscursor blijft haken aan niet-uitgelijnde boven-/onderranden van de monitor. Geeft deze functie alsnog niet het gewenste resultaat? Schakel dan de hulp van Windows zelf in: in de Windows-instellingen kies je Systeem / Beeldscherm / Meerdere beeldschermen / Cursorverplaatsing tussen beeldschermen vergemakkelijken.

Maak het werken met meerdere schermen en de muis eenvoudiger.

Triggers

Net als het elders besproken onderdeel Werkruimten, vind je in DisplayFusion een aantal opties die helpen met het snel indelen van de gewenste werkomgeving. Open het onderdeel Triggers en kies Triggers inschakelen. Met triggers activeer je een vaste actie. Open je bijvoorbeeld een specifiek venster dat je altijd op het tweede scherm wilt tonen, dan zorgt DisplayFusion ervoor dat het venster direct na openen automatisch wordt verplaatst naar de gewenste plek. Klik op Toevoegen. Geef vervolgens aan wat er gebeurt. Kies bijvoorbeeld Venster gemaakt of Venster hersteld. Kies Toevoegen en geef aan wat er moet gebeuren (bijvoorbeeld Verplaats venster naar geselecteerde monitor of Venster op monitor centreren).

Alt+Tab

Maak je regelmatig gebruik van de toetscombinatie Alt-toets+Tab-toets om snel te schakelen tussen geopende vensters? In combinatie met DisplayFusion kun je hierover nog meer controle uitoefenen. Ga naar de sectie Alt-Tab(links in het venster). Vervolgens kun je aangeven op welk beeldscherm het vensteroverzicht moet worden getoond. Zo kun je kiezen voor Geef alleen op de primaire monitor weer, laat alle vensters zien. In de praktijk is een handigere keuze: Geef alleen op de huidige monitor weer, laat alle vensters zien. Wil je niet dat de vensters van alle beeldschermen worden getoond, maar alleen de vensters van het scherm waarop je werkt? Kies voor Geef alleen op de huidige monitor weer, laat alleen huidige vensters zien. De opties eronder geven aanvullende controle over Alt+Tab: zo kun je hier aangeven of het bureaublad moet 'meetellen' als volwaardig venster in het overzicht (Toon het bureaubladvenster) en bijvoorbeeld of je titelteksten onder elk venster wilt zien (Toon de titeltekst onder ieder item in het Alt-Tab venster).

ScreenBright

Meer controle over de uitstraling van de beeldschermen, zoals witbalans en kleurtemperatuur? Met wat hulp van buitenaf kun je de verschillende beeldschermen meer met elkaar in lijn brengen, vooral als ze naast elkaar staan. ScreenBright is een gratis en compact programma dat je hiermee helpt. Een woord vooraf: de app ondersteunt de meeste beeldschermen, maar mogelijk kun je bij sommige schermen de instellingen niet aanpassen via ScreenBright. Open het programma en kies White background. Gebruik de schuifbalken om de variabelen zoals witbalans en kleurtemperatuur aan te passen. Je herhaalt deze stap op elk beeldscherm, totdat je tevreden bent en de uitstraling van de schermen zo uniform mogelijk is.

Klein maar fijn: variabelen zoals witbalans en kleurtemperatuur instellen.

Eye-candy

Na al dat serieuze werk: het oog wil ook wat. Maak je gebruik van een opstelling met meerdere beeldschermen horizontaal naast elkaar? Dan kun je je werkplek een verzorgde uitstraling geven met een bureaubladachtergrond die over meerdere schermen wordt gespreid. Op www.dualmonitorbackgrounds.com vind je een verzameling bruikbare beelden. Ze zijn onderverdeeld in verschillende categorieën. Download er een paar en experimenteer om te zien welke het beste werken. In de Windows-instellingen kies je Persoonlijke instellingen. Kies Achtergrond aan uw persoonlijke voorkeur aanpassen / Afbeelding / Door foto's bladeren. Kies de afbeelding. Belangrijk: bij de optie Afbeelding aanpassen zodat deze op uw bureaublad past kies je voor Over meerdere schermen.

Download een achtergrond die geschikt is voor meerdere beeldschermen.

Uit de breedte én de hoogte

Monitorstandaards shop je