ID.nl logo
Encryptie omzeilen: Zo werken backdoors
© Reshift Digital
Huis

Encryptie omzeilen: Zo werken backdoors

Wat begon als een simpele kopieerbeveiliging, is uitgegroeid tot een toegangspoort voor internetcriminelen. Backdoors in software, apps en zelfs besturingssystemen zijn een vrijwel onzichtbare, en daarom extra gevaarlijke, manier om iemands systeem binnen te dringen. Ook overheden maken gebruik van zulke achterdeurtjes, en vragen soms zelfs om kwetsbaarheden in te bouwen. Kun je encryptie omzeilen?

Een oogje in het zeil houden over huis en haard? Bestel een videodeurbel bij Bol.com

Een telefoontje van Mark Rutte: of het kabinet een sleutel van de achterdeur van je huis mag hebben. Niet om naar binnen te gaan, natuurlijk, maar om naar binnen te kúnnen. Zo kan eventueel de buurman in de gaten worden houden, want er is een vermoeden dat hij zich met illegale praktijken bezighoudt. Er zijn weinig mensen die in zo’n geval hun sleutel zomaar zouden afstaan. Toch is deze vergelijking aan de orde van de dag in ons digitale leven.

Overheden over de gehele wereld zouden het liefst de sleutels hebben van de achterdeuren van elk programma en iedere onlinedienst, allemaal onder het mom van veiligheid. De meeste bedrijven gaan hier niet op in, maar aan wetgeving valt moeilijk te ontkomen.

Waarom wil de overheid zo graag via de achterdeur naar binnen? En waarom staan veel bedrijven en privacyorganisaties op hun achterste benen? Veiligheid is altijd een belangrijk argument, maar als het gaat om gefabriceerde backdoors, is de remedie vaak erger dan de kwaal.

Wat is een encryptie-backdoor?

Veel software, of dat nu een mailprogramma, een chat-app of een sociaal medium is, is beveiligd via encryptie, al dan niet end-to-end. Je hebt je vingerafdruk nodig om je telefoon te ontgrendelen, je moet je wachtwoord invoeren om je Gmail-account te bekijken. Die encryptie, of versleuteling, is behoorlijk waterdicht. Zelfs veiligheidsdiensten lopen om de haverklap vast op het hacken van een iPhone, en zonder wachtwoord in iemands e-mail grasduinen, is vrijwel onmogelijk. Tot zover het goede nieuws.

Maar wat als er een achterdeur in de software is ingebouwd, en de sleutel ervan gaat stiekem van hand tot hand? In dat geval kan je account zomaar worden binnengedrongen door een overheid of een veiligheidsdienst... of door een internetcrimineel.

©PXimport

Hoe werkt een backdoor?

Een backdoor die niet bewust vooraf is ingebouwd, begint vaak als een trojan, een virus dat zich vermomt als een stukje gewone software, zoals de Grieken de stad Troje wisten in te nemen door zich te verstoppen in een houten paard. Die software kan van alles zijn: een bijlage in een e-mail, een aangepaste foto, of een zipje met daarin het eigenlijke bestand. Dit is de reden dat je altijd moet opletten als je iets downloadt. Ken je de afzender niet, of weet je niet zeker wat de bestandsextensie betekent? Wees dan extra voorzichtig.

Als zo’n bestand eenmaal op je systeem aanwezig is, begint het echte werk. De meeste backdoorsoftware dringt het besturingssysteem binnen. Eenmaal daar wordt een rootkit geïnstalleerd, een softwarepakketje dat zich diep in het systeem nestelt. Op die manier wordt de rootkit niet opgemerkt door virusscanners of antimalwaretools, en bovendien is het vrijwel onmogelijk om het te verwijderen zonder het systeem te beschadigen. Ondertussen heb jij als gebruiker geen idee dat de achterdeur wagenwijd openstaat.

Rootkits kunnen op deze manier worden geïnstalleerd, maar het kan ook anders. Apple kan bijvoorbeeld een manier inbouwen om iPhones op afstand te ontgrendelen, bijvoorbeeld op verzoek van de Amerikaanse overheid. Dat het bedrijf verklaart nooit te hebben meegewerkt aan dergelijke praktijken en overheidsverzoeken altijd heeft aangevochten, is een geruststelling, maar dat het nooit gebeurt, valt niet te bewijzen.

©PXimport

Bekende cases

De bekendste backdoor in software is Pegasus, waar we elders in dit artikel meer over vertellen. Maar Pegasus is zeker niet de eerste bekende achterdeur.

In 2005 werd Sony onderdeel van een schandaal dat een vroege voorloper van Pegasus genoemd kan worden. Om te voorkomen dat muziek op cd zomaar verspreid kon worden, stuurde het bedrijf softwarepakketjes mee op die cd’s. Die software installeerde ongewild een kopieerbeveiliging.

In 2017 werd het relatief veilig geachte macOS getroffen door een backdoor-tool. De software, OSX.Dok genoemd, installeerde via een omweggetje de backdoor Bella. Bella kon wachtwoorden onderscheppen, screenshots maken en versturen, het scherm delen, en de microfoon en webcam aansturen. Het geliefde macOS bleek toch niet zo waterdicht als gedacht.

©PXimport

Cryptomunten

Een van de redenen waarom backdoors zo gevaarlijk zijn, is het feit dat ze onzichtbaar zijn en blijven voor de gewone gebruiker. Ransomware, hoe vervelend ook, opereert eerst in de luwte om je systeem te infecteren, maar openbaart zich vroeg of laat. Je weet dat je een virus hebt opgelopen, en je kunt zelf beslissen wat je eraan doet. 

De meeste soorten malware laten zich uiteindelijk zien door bestanden te verwijderen, te veranderen of onbereikbaar te maken, maar een encryptie-backdoor is er juist op gericht om onopgemerkt te blijven.

Pegasus is de bekendste vorm van een backdoor, maar er zijn de laatste tijd meerdere varianten opgedoken. WordPress, een wereldwijd veel gebruikt contentmanagementsysteem, staat bekend om zijn kwetsbaarheid, mede vanwege de mogelijkheid tot het installeren van software van externe partijen, die mogelijkerwijs besmet kan zijn met een vorm van malware die een malafide rootkit kan installeren. 

Tools voor het kopen, verkopen en bijhouden van cryptomunten zijn ook een dankbaar doelwit, maar ook bekende programma’s en systemen als Microsoft Exchange en macOS zijn in het verleden op eenzelfde manier aangevallen.

©PXimport

Waarom wil de overheid een backdoor?

Het belangrijkste argument van overheden voor toegang tot een backdoor, is om criminelen te kunnen volgen en hun communicatie in de gaten te kunnen houden. In eerste instantie klinkt dat als een goed idee: hoe meer de overheid weet van criminelen, des te groter de pakkans. In werkelijkheid ligt het iets genuanceerder.

De overheid, en aan overheden gelieerde veiligheidsdiensten, vragen bedrijven soms om een achterdeur in te bouwen waarmee de normaal gesproken zo stevige encryptie kan worden omzeild. Op die manier kan men meekijken met versleutelde communicatie, data verzamelen, locaties tracken en andere persoonsgegevens opvragen, allemaal ten behoeve van de nationale of internationale veiligheid. Die achterdeurtjes worden dus vooraf al ingebouwd, niet om meteen te gebruiken, maar om de mogelijkheid te hebben, mocht de situatie erom vragen.

©PXimport

Waarom willen wij geen backdoor?

Dat de onderwereld niet blij is met zo’n verstopte achterdeur, is logisch. Voor de gewone gebruiker lijkt er niet al te veel aan de hand, maar dat is niet helemaal waar. Van een kabinet als het onze mag worden verwacht dat de morele regels min of meer worden nageleefd, en dat er niet wordt ingebroken in willekeurige accounts. Maar als de Nederlandse overheid de sleutels heeft, zal dat ook gelden voor minder democratische regimes.

Daarbij hebben backdoors in het verleden bewezen lang niet altijd waterdicht te zijn. De deur zit ingebouwd in de software, en de code daarvan kan door iedereen worden uitgelezen. Door overheden, door programmeurs én door kwaadwillenden.

Meer weten over hoe versleuteling je bestanden en gegevens juist veilig kan houden? Bestel dan de Cursusbundel Veilig met Encryptie!

©PXimport

Het veiligheidsargument

Het belangrijkste raakpunt tussen de wensen van overheden en die van bedrijven en diensten, is het veiligheidsargument. Overheden willen graag toegang tot bepaalde gegevens om criminelen te kunnen vervolgen. Aan de andere kant is toegang tot de achterdeur in handen van diezelfde criminelen juist een gevaar voor de veiligheid. Deze touwtrekwedstrijd ligt aan de basis van de discussie.

Alle grote techbedrijven zijn het er inmiddels over eens: een backdoor zorgt juist voor een gebrek aan veiligheid. Als de overheid door de achterdeur naar binnen kan, kan in theorie iedereen door de achterdeur naar binnen. En met de wereldwijde hacks die ons de afgelopen jaren hebben opgeschrikt, kunnen persoonlijke gegevens van miljoenen mensen zomaar op straat komen te liggen.

Totalitaire regimes krijgen wellicht dezelfde toegang, met alle gevolgen van dien. Maar ook als de overheid geen kwaad in de zin heeft, is het een kwestie van tijd voor een achterdeur door anderen wordt ontdekt.

©PXimport

Bad guys

Volgens Rejo Zenger van privacyorganisatie Bits of Freedom is het inbouwen van achterdeurtjes om meerdere redenen een slecht idee. “Ten eerste zou het betekenen dat we de ingeslagen weg van het steeds beter beveiligen van onze informatie achter ons laten. Het niet verder versterken of zelfs bewust verzwakken van de digitale infrastructuur introduceert grote maatschappelijke risico’s.”

Niet alleen de achterdeur zelf, ook de rest van de software wordt minder veilig, aldus Zenger. “Het inbouwen van kwetsbaarheden maakt de software complexer, en complexiteit is een vijand van veiligheid. Vroeg of laat maken de bad guys gebruik van zo’n achterdeur.”

©PXimport

Zelf doen

Kun je zelf iets doen om je te beschermen tegen het gebruik van zulke achterdeurtjes? Volgens Zenger is dat een lastig verhaal. “Als gebruiker heb je lang niet altijd de controle over de software die op je apparaten draait. Daarom is het des te belangrijker dat overheden een goed beleid hebben: ze zouden de installatie van achterdeurtjes niet moeten afdwingen en juist moeten inzetten op maatregelen die de beveiliging van onze digitale infrastructuur versterken. Dat kan door ervoor te zorgen dat onbekende kwetsbaarheden op verantwoorde wijze worden gemeld bij de maker van de software.”

Omdat je als gebruiker zo afhankelijk bent van softwareproducenten en overheden, zijn organisaties als Bits of Freedom een belangrijke spin in het web. “Bits of Freedom strijdt al jaren voor een veilige digitale infrastructuur, bijvoorbeeld door te lobbyen of campagnes te voeren”, zegt Zenger. “Dat is nodig om in alle vrijheid met elkaar te kunnen communiceren en om onze privacy te beschermen. We zijn dan ook bijzonder kritisch op voorstellen die de veiligheid van onze digitale communicatie verzwakken en daarmee onze mensenrechten onder druk zetten.”

©PXimport

Pegasus

Dat de Nederlandse overheid ook gebruikmaakt van achterdeurtjes in software, werd begin juni op pijnlijke wijze duidelijk. De Volkskrant publiceerde dat de AIVD omstreden hacksoftware gebruikt van de Israëlische NSO Group. Met die software, Pegasus genaamd, kun je iemands locatie nauwkeurig volgen en zelfs de microfoon op iemands telefoon aanzetten.

De software werd onder meer gebruikt om in te breken in de telefoons van verdachten in het Marengo-proces. Met zo’n belangrijke strafzaak in het achterhoofd valt nog wel wat te zeggen voor het gebruik van dergelijke software, maar de grens tussen wat door de beugel kan en wat moreel verwerpelijk is, is geen rechte lijn. Volgens Amnesty International wordt de software wereldwijd ook gebruikt om journalisten, politici en activisten in de gaten te houden. 

Een bijkomend probleem is dat de Israëlische overheid wellicht weet dat Nederland de software gebruikt, en voor welke doeleinden. Dat is informatie die je als overheid liever voor jezelf houdt. De mogelijkheid dat de Israëlische overheid mee kan kijken met de software van de NSO Group is namelijk niet ondenkbaar.

©PXimport

Niets te verbergen?

Natuurlijk heb je niets te verbergen. Je vriendenlijst op Facebook is niet geheim, en die felicitaties in de groep-app mag iedereen lezen. De overheid heeft toegang tot je belastingaangifte, en je bank kent je rekeningnummers; dat is allemaal niet zo erg. Maar vallen diezelfde gegevens in handen van personen of bedrijven die er niets mee te maken hebben, dan wordt het een ander verhaal. Je telefoonnummer zie je niet graag op internet rondslingeren, om over een kopie van je identiteitsbewijs nog maar te zwijgen.

In andere landen zijn de risico’s nog groter. Er zijn plekken op de wereld waar homoseksualiteit of vrijheid van godsdienst anders worden beleefd dan hier. Iets simpels als een connectie op Facebook of een berichtje in een chat-app kan al reden zijn om vervolgd te worden. Backdoors worden ingebouwd om de ‘goeden’ te beschermen tegen de ‘kwaden’, maar wie goed is en wie kwaad, is niet altijd even duidelijk.

Iedereen heeft volgens de Nederlandse wet recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer. Met grof geschut grasduinen door persoonlijke gegevens, alleen maar om de pakkans van criminelen iets te verhogen – met alle risico’s die daarmee gepaard gaan – past daar niet bij.

▼ Volgende artikel
Google Presentaties: presenteren kun je leren
© ID.nl
Huis

Google Presentaties: presenteren kun je leren

PowerPoint is voor velen nog steeds het standaardprogramma voor het maken van professionele presentaties. Maar wie geen geld wil uitgeven én makkelijker wil samenwerken, kan ook prima uit de voeten met Google Presentaties. Deze gratis webapp draait in de browser. Licenties, versieconflicten en het rondsturen van bijlagen behoren daarmee tot het verleden. We leggen uit hoe je eenvoudig overstapt.

Om je eerste slide te maken, heb je alleen een Google-account nodig. Log in op Drive (https://drive.google.com) en kies rechtsboven Nieuw, gevolgd door Google Presentaties (https://slides.google.com). Er opent automatisch een leeg bestand in een nieuw tabblad. Dat wordt opgeslagen in de cloud terwijl je typt. Links staat de dia-navigator, centraal het canvas, rechts het eigenschappenvenster.

Klik bovenin op Naamloze presentatie om de bestandsnaam te veranderen; dat is ook de naam van de link die je later deelt. Via Bestand / Pagina-instelling pas je het formaat aan, bijvoorbeeld breedbeeld 16:9 of klassiek 4:3. Vergeet niet via Bestand / Taal Nederlands te kiezen (als dat niet al goed staat), zodat autocorrectie goed werkt. Handig is ook de toetscombinatie Ctrl+M (zowel Windows als Mac) om nieuwe dia’s in te voegen. Net als in PowerPoint kun je thema’s toepassen: druk op Thema in de werkbalk en blader door de sjablonen. Kies maar een geschikte uit.

We zijn klaar om van start te gaan.

Soorten dia’s 

Als je eenmaal meerdere dia’s hebt, klik je met rechts op een miniatuur in de linkerbalk. Daar kies je voor Lay-out toepassen om snel tussen titel-dia, kop-inhoud of twee kolommen te wisselen. Je kunt bijvoorbeeld kiezen voor een nieuwe dia met alleen een kop, ideaal voor overgangsslides, of juist een wat meer uitgebreide slide.

Door een dia naar boven of beneden te slepen verander je de volgorde. Met Shift selecteer je meerdere slides tegelijk. Wil je een dia dupliceren? Gebruik dan de toetscombinatie Ctrl+D, of Cmd+D op de Mac, en pas alleen de details aan.

Het maken van een nieuwe dia en het schuiven met de volgorde werkt net zoals in PowerPoint.

Live samenwerken

De echte kracht van Google Presentaties ligt in het gelijktijdig samenwerken zonder gedoe met versienummers. Klik rechtsboven op Delen, voer e-mailadressen in of genereer een link met Iedereen met de link / Bewerker. Via Bekijken / Live aanwijzers / Mijn cursor tonen zien collega’s je cursor live bewegen; hun cursors krijgen elk een eigen kleur. Met het camerapictogram bovenaan kun je een call opzetten met iedereen die aan de presentatie aan het werk is. Reageren gebeurt via Opmerking toevoegen, waarna deelnemers met @naam anderen kunnen taggen en taken kunnen toewijzen.

Wanneer iemand een dia verwijdert, vind je die later terug onder Bestand / Versiegeschiedenis / Versiegeschiedenis bekijken. Daar herstel je elke vorige versie met een klik op Deze versie herstellen in het menu met de drie puntjes. Geef belangrijke mijlpalen een naam, zodat je later sneller kunt terugkeren. Voor offline overleg exporteer je naar PowerPoint via Bestand / Downloaden / Microsoft PowerPoint (.pptx); alle animaties blijven behouden. De omgekeerde route werkt ook: sleep een pptx-bestand naar Drive, open het, en het wordt automatisch geconverteerd zonder lay-outfouten.

Live samenwerken is een van de belangrijke pluspunten van Google Presentaties.

Verschillen met PowerPoint 

De grootste vraag bij overstappen is natuurlijk: wat mis ik als ik naar Google Presentaties verhuis? Verrassend weinig, maar er zijn verschillen die je workflow beïnvloeden. PowerPoint staat bekend om zijn uitgebreide animatietijdlijn en de mogelijkheid om meerdere bewegingstrajecten op één object te stapelen. Google Presentaties biedt basale vervaag-, verschuif- en inzoomtransities, maar je kunt nog geen complexe padanimaties tekenen. Ook ontbreken geavanceerde dia-overgangen zoals Morph.

Verder ondersteunt PowerPoint het insluiten van lettertypes in een pptx-bestand, waardoor je presentatie overal identiek blijft. Google Presentaties gebruikt daarentegen webfonts; bij offline export kan daardoor het uiterlijk iets verschuiven. Macro’s in VBA vind je niet terug, maar Apps Script (https://script.google.com) vult veel automatisering toch in.

Daar staat tegenover dat collaboratief werken, automatische versiegeschiedenis en publieksparticipatie standaard zijn en in PowerPoint pas met plug-ins beschikbaar komen. Kortom: heb je vooral statische of licht dynamische presentaties, dan stap je zonder problemen over. Voor complexe animaties kun je altijd PowerPoint achter de hand houden.

Interactieve elementen

Een presentatie springt eruit wanneer beeld, video en interactie worden ingezet. Voeg een foto in via Invoegen / Afbeelding / Uploaden vanaf computer of selecteer de ingebouwde optie Zoeken op internet om rechtenvrije afbeeldingen te vinden. Sleep de hoekgrepen om te schalen.

Uiteraard kun je ook gifjes uploaden via Invoegen / Afbeelding / Gif’s en stickers. Video werkt net zo eenvoudig: kies Invoegen / Video en plak een YouTube-url, of selecteer een Drive-bestand. In de rechterzijbalk stel je in of de video automatisch afspeelt, op een bepaald tijdstip start of stil wordt gezet.

Een hele tabel kun je inladen met Invoegen / Diagram / Uit spreadsheets; de resultaten verschijnen op een dia. Links voeg je toe door de tekst te selecteren en de toetscombinatie Ctrl+K of Cmd+K te gebruiken.

Uiteraard is het embedden van een YouTube-video een fluitje van een cent.

Presentatorweergave en Q&A

Tijdens het presenteren wil je meer dan alleen dia’s tonen; je wilt ook interactie en timing beheren. Start de diavoorstelling via Diavoorstelling rechtsboven met Ctrl+F5, of Cmd+Enter op Mac. Kies via het Pijltje voor Presentatorweergave en de presentatie opent in een nieuw venster terwijl een tweede tab verschijnt met een presentatorvenster. Daar zie je notities, een timer en knoppen om vragen te accepteren.

Activeer Tools voor het publiek / Nieuwe sessie starten en deel de gegenereerde korte url boven in het scherm. Deelnemers stellen anoniem of met naam vragen op hun telefoon of laptop; jij ziet ze binnenkomen en markeert relevante items met Selecteren zodat ze in de dia verschijnen. Wil je tijdelijk pauzeren, druk dan op B om het scherm zwart te maken terwijl je spreekt. Zo bewaak je de regie, beantwoord je vragen en behoud je contact met je publiek in realtime.

Google Presentaties heeft een paar handige functies voor interactie ingebouwd.

Sneltoetsen die tijd besparen

Elke muisklik die je bespaart tijdens het bouwen van dia’s levert minuten op. De volgende toetscombinaties werken in vrijwel elke browser en versnellen je werkproces direct.

Met Ctrl+M maakt een nieuwe dia aan, terwijl Ctrl+D (Mac: Cmd+D) het geselecteerde element of de hele dia dupliceert.

Je zoomt in en uit met Ctrl+scrollwiel zodat je details nauwkeurig plaatst.

Druk op Shift+Pijltje om objecten per pixel te verplaatsen, zodat je ze nog nauwkeuriger kunt plaatsen.

Alt+Shift+F opent de werkbalk voor lettertypes, waarna je met de pijltjes door het lijstje bladert.

Tijdens het presenteren wissel je naar de vorige dia met P en ga je verder met N, of Spatie, of PijltjeRechts. Voor een virtuele laserpointer druk je op L; je cursor verandert in een rood spoor dat het publiek volgt. Leer deze combinaties uit het hoofd en je merkt meteen dat het ontwerp vlotter en preciezer verloopt bij elk project.

Offline en back-ups

Hoewel Google Presentaties online leeft, kun je zonder internet toch presenteren. Open eerst Google Drive, klik op het tandwiel, kies Instellingen en vink Offline aan. Google downloadt automatisch je recentste bestanden, inclusief presentaties. Test de verbinding door wifi uit te schakelen en druk op Presenteren; alles werkt lokaal, inclusief video die in Drive was opgeslagen. Zorg wel dat je de presentatie vooraf opent zodat de media worden opgeslagen en uit het geheugen worden opgehaald.

Maak daarnaast een back-up als pdf: ga naar Bestand / Downloaden / Pdf-document (.pdf). Zo kun je altijd nog dia’s tonen vanaf elke laptop. Google synchroniseert je wijzigingen zodra het netwerk terugkeert, waardoor niets verloren gaat en de versiegeschiedenis intact blijft. Zo presenteer je overal, zelfs in afgelegen conferentieruimtes zonder wifi.

Google Drive leeft online, maar Google Presentaties werkt ook als je geen internetverbinding hebt.

Extensies en automatisering

Wil je functies die verder gaan dan de standaardset, dan biedt de add-onmarkt verrassende mogelijkheden. Open Uitbreidingen / Add-ons / Add-ons toevoegen en zoek bijvoorbeeld naar Slides Toolbox, en loop door de stappen heen. Na installatie verschijnt een zijvenster waarin je met één klik dubbele spaties opruimt, lettergrootte gelijkmaakt of alle objecten exact centreert.

Voor datagedreven dia’s installeer je Autocrat. Daarmee maak je in Google Sheets een tabel, koppel je kolommen aan tekstvelden in je presentatie en laat je het script voor elke rij automatisch een maatwerkdeck genereren. Start de workflow via Extensies / Autocrat / Start en volg de wizard.

Er zijn add-ons voor het maken van video’s, tools voor het schrijven van wiskundige formules en - heel veel - AI-tools om slides of hele presentaties te maken.

Voor functies die niet zijn ingebouwd, kun je altijd kijken of er een add-on beschikbaar is.

Soepel en kosteloos

Met Google Presentaties kun je vrijwel alles doen wat je gewend bent in PowerPoint, maar dan zonder gedoe met licenties of losse bestanden. Je werkt direct in de cloud, kunt tegelijk met anderen aan de dia’s werken en alle versies worden automatisch bewaard.

Voor de uitstraling zijn er genoeg thema’s, sjablonen en uitbreidingen om je presentatie strak vorm te geven. En met de ingebouwde publieksweergave en Q&A-functie betrek je je publiek gemakkelijk. Zelfs zonder internet kun je doorgaan dankzij de offline-modus, waarna alles weer netjes wordt gesynchroniseerd.

Alleen wie ingewikkelde animaties nodig heeft, is soms nog beter af bij PowerPoint, maar voor verreweg de meeste presentaties – op school, werk of privé – is Google Presentaties een soepel en kosteloos alternatief. 

▼ Volgende artikel
Review Shark FlexStyle 5-in-1 Föhn en Multistyler – Complete keuze voor drogen en stylen
© Shark Ninja
Gezond leven

Review Shark FlexStyle 5-in-1 Föhn en Multistyler – Complete keuze voor drogen en stylen

De Shark FlexStyle 5-in-1 Föhn en Multistyler is een föhn en luchtstyler ineen. Hij wordt geleverd in een reiscase met allerlei accessoires om verschillende soorten kapsels in model te brengen. Het bedrijf heeft goed gekeken naar de concurrentie, die vergelijkbare tools aanbiedt tegen een flink steviger prijskaartje. Is dit een goed alternatief?

Goed
Conclusie

Dit is een complete en draagbare oplossing voor wie een snelle föhn en veelzijdige luchtstyler in één apparaat wil. De bediening is rechttoe rechtaan. Je kiest uit drie warmtestanden en drie luchtstroomstanden en fixeert met de Cool Shot. De temperatuur wordt continu bewaakt en gereguleerd om pieken te voorkomen; doel is snel drogen en stylen zonder extreme hitte. De resultaten op kort, lang en krullend haar zijn constant zodra de opzetstukken en secties goed gekozen zijn. Wie liever een stiller apparaat heeft of geen leercurve wil bij de krullers, zal misschien verder willen kijken. Wie snelheid, volledigheid en een milde hittebenadering belangrijk vindt, zit met de Shark FlexStyle goed.

Plus- en minpunten
  • Complete set met bruikbare opzetstukken
  • Krachtige luchtstroom en constante temperatuurregeling
  • Snel drogen en stylen met milde hetelucht
  • Prijs aantrekkelijker dan de concurrentie
  • Knoppen lastig blind te bedienen in het begin
  • Leercurve bij Auto-Wrap-krullers en wisselen van hulpstukken
  • Reiscase gevuld niet heel licht om mee te nemen

SharkNinja is één bedrijf dat onder verschillende labels consumentenartikelen uitbrengt. Bij eerdere tests, van onder meer de Ninja CRISPi, bleek al dat het bedrijf gebruiksvriendelijke producten maakt, met duidelijke handleidingen en prijzen die vaak vriendelijker uitvallen dan bij andere merken. In dit geval betreft de directe concurrentie de Dyson Airwrap, een vergelijkbare set tegen een aanzienlijk hogere prijs.

©Saskia van Weert

Wat zit er in de doos

Maar eerst even over de Shark FlexStyle 5-in-1 Föhn en Multistyler. De set bestaat uit een handstuk, twee 32millimeter zogeheten Auto-Wrap-krullers (voor krullen links en rechts van het hoofd), een platte borstel om tijdens het drogen te stylen, een ovale borstel voor volume en glans, een stylingconcentrator voor gericht föhnen en een diffuser met uitschuifbare 'vingers' voor krullend haar. Dit alles met een handleiding, tevens inspiratieboekje, in een luxe zwarte reiscase. Die overigens met alle spullen erin wel draagbaar is, maar niet zo licht dat je hem overal mee naartoe zult nemen.

©Saskia van Weert

Testopzet

Omdat de auteur van deze review met een kort kapsel beperkt de mogelijkheid heeft tot uitgebreid stylen, is de bevriende fashion influencer Larissa Mol de set uitgebreid komen uitproberen, en heeft een familielid met sterk krullend haar de diffuser ingezet om de krullen te temmen.

Ontwerp en werking

De werking van deze set is eenvoudig. Met een draai wissel je van föhnstand naar stylingstand. Een deel van de accessoires is te gebruiken met het handstuk in rechte stand. Met een schuifknop draai je voor de andere onderdelen een deel van de bovenzijde opzij, zodat er een rechte hoek ontstaat. Daar klik je een opzetstuk op, bijvoorbeeld om je haar droog te blazen.

Iets wat opvalt, is dat de set aanvankelijk vrij zwaar aanvoelt vergeleken met los gebruik van een föhn of krulborstel. Hij weegt 700 gram, wat later bij het uittesten geen probleem bleek te zijn.

©Shark Ninja

Bediening en knoppen

Onderaan het handstuk zitten een aan-uitknop en verschillende knoppen voor de gewenste warmte en de gewenste airflow, ofwel hoe hard de föhn blaast. Een stukje naar boven zit nog een knop voor de zogeheten Cool Shot, waarbij er koude lucht wordt uitgeblazen, belangrijk om bijvoorbeeld een zojuist gemaakte krul te fixeren.

Maak je haar handdoekdroog voor het stylen

Bijvoorbeeld met deze goed geteste set handdoeken!

Bedieningsgemak: aandachtspunten

Wat een beetje onhandig is, is dat de knoppen in het begin niet gemakkelijk op de tast te bedienen zijn. Er zitten geen nokjes op waardoor je zonder te kijken niet voelt welke knop je aanraakt. Zeker als starter moet je echt goed kijken welke knop je nodig hebt en waar die zit en de styler constant omdraaien om het in beeld te krijgen. Dat maakt stylen een beetje een gehannes. Niet helemaal duidelijk verder is of de Cool Shot afzonderlijk werkt tijdens het föhnen of dat de warmte-knop eerst uitgezet moet worden en daarna pas de koude lucht aangezet kan worden. Pas na wat langer gebruik werd het switchen tussen de verschillende standen wat intuïtiever.

©Shark Ninja

Ervaring met de krulopzetstukken

De afzonderlijke accessoires bevallen goed. Het opvallendst zijn de twee hulpstukken om het haar te krullen. De werking lijkt vrij omslachtig. Er is een onderdeel voor de linkerhelft van het hoofd en een voor de rechterhelft. Je houdt een lok haar beet op 10 centimeter van de onderkant en brengt de kruller achter het haar. De kruller wikkelt het haar dan automatisch om zichzelf heen, een beetje zoals iemand met een krultang zelf handmatig doet. Dit werkte verrassend goed.

Wat minder handig is, is dat de opzet van de set eigenlijk vereist dat iemand eerst de ene helft van het hoofd in de krul zet en dan pas de andere. Dat is niet hoe mensen dit in de praktijk doen, dus switchen tussen de hulpstukken moet je wel willen en je moet er de tijd voor hebben.

©Saskia van Weert

Praktijk: drie kapsels getest

De set is in de praktijk getest op drie kapsels. Op kort haar van kinlengte werkte een combinatie van concentrator en platte borstel het snelst: eerst tot circa tachtig procent droog föhnen, daarna met de platte borstel in model brengen.

Op lang en dik haar lag de nadruk op de Auto-Wrap-krullers. Werken in kleinere secties en direct afkoelen met Cool Shot gaf gelijkmatige krullen met volume, die wel wat sneller uitzakten dan met een krultang.

Op krullend haar is vooral met de diffuser gewerkt. De set lijkt het haar zachter en glanzender te maken dan andere vergelijkbare sets. Ook bij gebruik van de diffuser viel op dat er veel minder zogeheten frizz ontstond.

©Saskia van Weert

Pluspunten en minpunten

De pluspunten liggen in de volledigheid van de set, de snelheid van drogen en relatief milde hetelucht. In één doos zitten alle gangbare tools, inclusief een volwaardige diffuser. De luchtstroom is krachtig, de temperatuurregeling voorkomt hittepieken en het gewicht blijft rond de 700 gram.
Er zijn ook minpunten. De Auto-Wrap-krullers vragen gewenning; richting wisselen, secties kiezen en de juiste droogtegraad van het haar bepalen vergt oefening. Het geluidsniveau is vergelijkbaar met de herrie die een handendroger in een restaurant maakt.

Conclusie

Samenvattend is dit een complete en draagbare oplossing voor wie een snelle föhn en veelzijdige luchtstyler in één apparaat wil. De bediening is rechttoe rechtaan. Je kiest uit drie warmtestanden en drie luchtstroomstanden en fixeert met de Cool Shot. De temperatuur wordt continu bewaakt en gereguleerd om pieken te voorkomen; doel is snel drogen en stylen zonder extreme hitte.

De resultaten op kort, lang en krullend haar zijn constant zodra de opzetstukken en secties goed gekozen zijn. Wie liever een stiller apparaat heeft of geen leercurve wil bij de krullers, zal misschien verder willen kijken. Wie snelheid, volledigheid en een milde hittebenadering belangrijk vindt, zit met de Shark FlexStyle goed.