ID.nl logo
Linux: van hobbyproject tot volwaardig OS
© PXimport
Zekerheid & gemak

Linux: van hobbyproject tot volwaardig OS

In de zomer van 1991 kondigde de Finse programmeur Linus Torvalds aan een eigen gratis besturingssysteem te maken. Wat aanvankelijk ‘gewoon een hobbyproject’ was, is een kwart eeuw later het belangrijkste besturingssysteem ter wereld. De meerderheid van alle servers op internet draait inmiddels op Linux, net als alle Android-smartphones.

De geschiedenis van Linux begint bij Unix, het besturingssysteem dat in de jaren 1970 door AT&T werd ontwikkeld. Verschillende ontwikkelaars werkten op dat moment aan een eigen versie van het besturingssysteem, waarvan ze de broncode publiek wilden maken zodat iedereen er verder mee aan de slag kon. Eén van die ontwikkelaars was Richard Stallman, die in 1983 GNU startte (een recursief acroniem voor ‘GNU’s Not Unix!’). In het begin van de jaren 90 had het GNU-project een bijna volledig besturingssysteem ontwikkeld. Op één cruciale component na: de kernel, die het hele besturingssysteem controleert en superviseert. De ontwikkeling van de GNU-kernel, GNU Hurd, liep vast. Lees ook: Overstappen op Linux - Deel 1: Voorbereidingen.

Ondertussen had de Amerikaanse computerwetenschapper Andrew S. Tanenbaum, professor aan de Vrije Universiteit Amsterdam, zijn eigen Unixachtige besturingssysteem uitgebracht, MINIX. Hiermee wilde hij de principes van zijn tekstboek ‘Operating Systems: Design and Implementation’ illustreren. Studenten mochten de broncode bestuderen, maar er waren beperkingen op het wijzigen en herdistribueren van de code, waardoor het niet om opensourcesoftware ging. Bovendien was MINIX voor 16bit-computers ontwikkeld.

©PXimport

Hobbyproject van een student

Een van die studenten die dankzij MINIX leerden hoe een besturingssysteem werkt, was de Fin Linus Torvalds. Omdat hij op zijn pc met 386-processor een Unixachtig besturingssysteem wilde draaien en de commerciële Unix-versies te duur waren voor een student, besloot hij om dan maar zelf een kernel te schrijven. Op 25 augustus 1991 kondigde hij zijn project aan in de nieuwsgroep comp.os.minix met de gevleugelde woorden:

“Hello everybody out there using minix - I’m doing a (free) operating system (just a hobby, won’t be big and professional like gnu) for 386(486) AT clones. This has been brewing since april, and is starting to get ready. I’d like any feedback on things people like/dislike in minix, as my OS resembles it somewhat (same physical layout of the file-system (due to practical reasons) among other things).”

Linux werd de ontbrekende kernel voor het GNU-besturingssysteem.

Linux-distributies

Nog geen jaar na de aankondiging van Linus Torvalds ontstaan de eerste Linux-distributies: collecties software die samen met de kernel een besturingssysteem vormen. In 1993 ontstaan Slackware en Debian, die anno 2017 nog altijd bestaan. En terwijl we eigenlijk van GNU/Linux moeten spreken als het om het besturingssysteem gaat (GNU met de Linux-kernel) werd de naam Linux al snel gebruikt voor het hele besturingssysteem, tot ergernis van de GNU-aanhangers die hun bijdrage onder de mat geveegd zien.

Het voordeel van opensourcesoftware is dat andere projecten erop kunnen voortbouwen. Zo ontstaan ook ‘forks’: distributies die zich baseren op een ‘moederdistributie’, maar hun eigen weg gaan. Zo kwam in 2004 Ubuntu tot stand, met als doel om een meer gebruiksvriendelijke versie van Debian te maken. En in 2006 ontstond op zijn beurt Linux Mint, dat voortbouwt op Ubuntu. Debian, Ubuntu en Linux Mint zijn anno 2017 de drie populairste Linux-distributies volgens de website DistroWatch, maar er bestaan honderden Linux-distributies met elk hun specifieke voordelen. Er is voor iedereen wat wils.

©PXimport

Pakketbeheerder

De belangrijkste innovatie van de Linux-wereld zit niet zozeer in de kernel, maar in de manier waarop je software in een Linux-distributie installeert: met een pakketbeheerder (package manager). In Windows moet je elk programma op zijn eigen website zoeken, een installatieprogramma downloaden en uitvoeren. En als je al je software up-to-date wilt houden, moet je ofwel telkens nieuwe versies van de programma’s downloaden, het updatemechanisme van al die programma’s gebruiken (als ze dat hebben) of een extern updateprogramma inzetten. In Linux zijn al die taken gecentraliseerd bij één programma: de pakketbeheerder.

Met de opkomst van de iPhone zagen we een gelijkaardig concept opkomen: een applicatiewinkel. En nadien kwam ook Microsoft met een Windows Store. Maar al die applicatiewinkels zijn eigenlijk een flauw afkooksel van wat pakketbeheerders in de Linux-wereld al een jaar of twintig doen. De pakketbeheerders zijn zelfs krachtiger: je kunt immers meerdere repository’s – de bronnen waarvan je software downloadt – toevoegen in een pakketbeheerder, terwijl in iOS, Android of Windows vanuit de officiële applicatiewinkel-app alleen de applicatiewinkel van de eigenaar van het besturingssysteem bruikbaar is.

©PXimport

Opensource

Opensourcesoftware is software waarvan de gebruikers de mogelijkheid krijgen om de code te bestuderen, aan te passen en te verspreiden. Als gebruiker kun je daarom ook de broncode van de software inkijken, zodat je ziet hoe de software is geprogrammeerd. Maar om van opensourcesoftware te kunnen spreken, is er meer nodig dan alleen toegang tot de broncode. Je moet ook het recht krijgen om iets met die broncode te doen. Daarom heeft de organisatie Open Source Initiative een definitie van opensourcesoftware gemaakt, met tien criteria waaraan de software moet voldoen: de Open Source Definition. Een belangrijke licentie in de opensourcewereld is de GNU General Public License (GPL), onder andere gebruikt door de Linux-kernel.

©PXimport

Overal Linux

De eerste versie van de Linux-kernel was specifiek voor de hardware van Torvalds geschreven. Hij gaf zelfs aan dat Linux niet portable was en waarschijnlijk nooit iets anders dan AT-harde schijven zou ondersteunen. Dat was wel heel pessimistisch. Al na enkele jaren werd Linux naar andere platforms geport, zoals de DEC Alpha, Sun SPARC en ARM. Vooral dit laatste platform is belangrijk. Doordat ARM-processoren heel energiezuinig zijn, vinden we ze vaak in apparaten met (vergeleken met een desktop-pc) weinig resources, zoals routers, NAS’en, IP-camera’s, smartphones en tablets.

Al jaren wordt er voor de grap gezegd: ‘dit jaar wordt het jaar van Linux op de desktop’. Toch blijft het aandeel van Linux jaar na jaar stabiel. Volgens de laatste metingen van StatCounter zou Linux op 1,5% van de desktops draaien. Maar op andere platforms is de strijd al lang gestreden en prijkt Linux op de eerste plaats. Bij de smartphones haalt Android volgens IDC een marktaandeel van 87%, en Android draait op de Linux-kernel. Op embedded devices (routers, IP-camera’s, maar ook domotica-apparatuur, consumentenelektronica, medische apparatuur enzovoort) draait een derde op Linux. Alleen al door het ARM-platform is Linux dus het meest gebruikte besturingssysteem op de wereld.

Ook een derde van de webservers draait op Linux, net als bijna een derde van de mainframes. Maar het opvallendst is de wereld van supercomputers: Linux draait op maar liefst 99,79% van de top 500 van supercomputers. Windows speelt daar geen enkele rol. Dat Linux op al die apparaten draait, van embedded devices met weinig RAM en zwakke processoren, tot supercomputers met tienduizenden 16core-processoren en in totaal tebibytes (=2 tot de macht 40 bytes) RAM, is een wonder. Het toont ook aan dat de architectuur van de Linux-kernel knap in elkaar zit.

©PXimport

Andere Unixachtige besturingssystemen

Linux is niet het enige besturingssysteem dat een versie van Unix implementeert. Zo ontwikkelde Sun het besturingssysteem Solaris (vroeger SunOS), ondertussen eigendom van Oracle door de overname van Sun. In 1992, een jaar na de eerste versie van Linux, ontstond 363BSD, een port van BSD Unix naar de Intel 80386-processor. 386BSD is vooral bekend in de Linux-wereld omdat Linus Torvalds ooit heeft gezegd dat Linux waarschijnlijk nooit zou gebeurd zijn als 386BSD (of GNU Hurd) al beschikbaar was toen hij aan zijn kernel begon. Het besturingssysteem is om een nog andere reden belangrijk: na de release van 386BSD 0.1 begon een groep gebruikers een onofficiële patchkit uit te brengen. Die groeide na een tijdje uit tot het FreeBSD-besturingssysteem, dat nog altijd populair is op servers. Ook NetBSD ontstond die periode als fork van 386BSD, en uit NetBSD ontstond OpenBSD, een besturingssysteem met focus op beveiliging. En toen Apple geen toekomst meer zag in zijn klassieke Mac OS, bouwde het voort op FreeBSD om Mac OS X (nu macOS) te bouwen.

Professioneel besturingssysteem

Tegen 1998 bieden bedrijven zoals IBM, Oracle en Compaq ondersteuning voor Linux. Die andere voorspelling van Torvalds, “just a hobby, won’t be big and professional like gnu”, was dus ook al te pessimistisch. In 2000 biedt Dell op zijn computers Linux aan. Microsoft voelt zich ondertussen duidelijk bedreigd door Linux. CEO Steve Ballmer zegt in een interview met de Chicago Sun Times: “Linux is a cancer that attaches itself in an intellectual property sense to everything it touches.” Hij heeft het dan vooral over de GNU GPL, die vereist dat je GPL-code die je wijzigt onder dezelfde licentie vrijgeeft.

De houding van Microsoft tegenover Linux wordt in de jaren erna pragmatischer. In 2006 kondigden Novell (de toenmalige producent van het bedrijfsgerichte SUSE Linux Enterprise) en Microsoft een samenwerking aan voor meer interoperabiliteit tussen hun besturingssystemen. En in 2015 toonde CEO Satya Nadella tijdens een presentatie zelfs een slide “Microsoft loves Linux” en liet het bedrijf weten dat het een eigen Linux-distributie had gebouwd: het netwerkbesturingssysteem Azure Cloud Switch (ACS) voor Microsoft Azure. Recentelijk heeft Microsoft de Linux-shell Bash samen met een Ubuntu-omgeving naar Windows 10 geport en de Windows-shell PowerShell naar Linux.

Ondertussen werken duizenden softwareontwikkelaars uit de hele wereld aan de kernel. De meerderheid van die ontwikkelaars doet dat niet als hobby, maar in opdracht van een werkgever. De vijf belangrijkste bedrijven die aan Linux bijdragen, zijn momenteel Intel, Red Hat, Linaro, Samsung en SUSE. Door samen te werken en hun ontwikkelingen te delen, zijn deze bedrijven in staat om efficiënter oplossingen te ontwikkelen. En daar genieten ook de gebruikers van.

©PXimport

Linux in Google-producten

Google begon in 1996 als een onderzoeksproject van Larry Page en Sergey Brin aan Stanford University. De webcrawler die ze schreven, draaide op Linux. Al die tijd is dat zo gebleven. Momenteel draaien de servers in de datacenters van Google speciaal aangepaste versies van Linux. Zonder Linux zou de zoekmachinegigant niet zo’n succes hebben gehad. Bovendien zou er zonder Linux ook geen Android of Chrome OS bestaan hebben. Android is gebaseerd op de Linux-kernel en ondersteunde daardoor onmiddellijk al heel wat hardware. Maar de softwarelagen boven de kernel verschillen in Android sterk van die in andere Linux-distributies. Ook Chrome OS is een Linux-distributie, meer nog zelfs dan Android. Uiterlijk lijkt Chrome OS misschien niet zo op Linux, omdat zoveel mogelijk in de webbrowser Chrome gebeurt, maar op de achtergrond draait een vrij klassieke Linux-distributie. Google maakt dus voor zijn producten dankbaar gebruik van Linux.

©PXimport

De toekomst van Linux

Iedereen gebruikt dagelijks zonder dat hij het weet Linux. En dat zal in de toekomst alleen maar meer worden, door gebruik van Internet of Things (IoT). Volgens analistenbureau Gartner zijn tegen 2020 maar liefst 50 miljard toestellen verbonden met internet. De meeste daarvan zijn kleine toestelletjes in ons dagelijks leven, zoals slimme sensoren en wearables. Die moeten zo goedkoop mogelijk zijn en zo efficiënt mogelijk van hun beperkte resources gebruikmaken. Linux is daarvoor ideaal, omdat het geen licentiekosten vereist en ontwikkeld is om zowel op kleine apparaten als op supercomputers te werken.

En de belangrijkste innovatie van de Linux-wereld, de pakketbeheerder, zal een grote rol spelen binnen Internet of Things. Canonical introduceerde in de recentste versie van Ubuntu Core (Linux-distributie voor Internet of Things), regelmatige en betrouwbare beveiligingsupdates. Makers van IoT-apparaten hoeven als ze gebruikmaken van Ubuntu Core 16 zelf geen moeite meer te doen om het besturingssysteem van hun apparaten up-to-date te houden. Canonical belooft dat alle Ubuntu Core-apparaten van alle leveranciers regelmatig gratis beveiligingsupdates krijgen.

Dat is iets anders dan we gewend zijn in Android, waar de smartphonefabrikanten zelf verantwoordelijk zijn voor updates en daar doorgaans meesterlijk in falen. En dat is ook iets heel anders dan we in de huidige vroege jaren van IoT-apparaten gewend zijn. Heel wat apparaten zijn al onveilig als ze op de markt komen, omdat leveranciers hun concurrenten voor willen zijn en geen tijd hebben voor updates. Als één besturingssysteem erin zal slagen om een veilig Internet of Things te creëren, dan is het Linux wel.

©PXimport

Linux in de cloud

Ook in de cloud is Linux het populairste besturingssysteem. Dat is niet zo vreemd. Dat er aan Linux geen licentiekosten verbonden zijn, betekent dat je heel goedkoop meerdere Linux-servers in de cloud kunt opstarten. Bovendien zijn Linux-distributies opgebouwd als een soort blokkendozen: ze bestaan uit allerlei losse componenten die je zelf kunt samenstellen en waarvan er heel wat weg te laten of in te wisselen zijn door minder zware varianten. Er zijn dan ook talloze distributies ontwikkeld die slechts de minimale componenten bevatten om als server te draaien. Zo’n uitgeklede Linux-distributie vereist weinig schijfruimte, start snel op en voert de toepassing die je erbovenop draait zo efficiënt mogelijk uit. En een project zoals OpenStack biedt een hele opensource infrastructuur om virtuele machines op te draaien in een eigen cloud. Diverse leveranciers bieden OpenStack-compatibele infrastructuur aan. Kortom, zonder Linux is cloud computing ondenkbaar.

©PXimport

▼ Volgende artikel
Gezichtsherkenning, vingerafdruk of pincode: wat is het veiligst?
© Perig Morisse
Huis

Gezichtsherkenning, vingerafdruk of pincode: wat is het veiligst?

Veilig je telefoon ontgrendelen: wat is de beste methode? In dit artikel komen pincodes, vingerafdrukscans en gezichtsherkenning aan bod.

Op je telefoon staan allerlei persoonlijke gegevens die je niet zomaar met iedereen deelt. Bovendien is het niet de bedoeling dat iedereen je berichten zomaar kan lezen of zelfs iets kan versturen of posten.

Authenticatie voor smartphones is niet nieuws. Maar wat is eigenlijk de veiligste methode? We leggen identificatie door middel van een wachtwoord of pincode, een vingerafdruk en gezichtsherkenning onder de loep:

  • Voor- en nadelen van een wachtwoord, patroon of pincode
  • Pluspunten en keerzijdes van een vingerafdruk voor verificatie
  • Pro’s en cons van ontgrendeling door gezichtsherkenning

Op zoek naar een nieuwe smartphone? Bekijk de beste telefoons tot 600,- euro!

Voordelen van een wachtwoord, patroon of pincode

  • Je bent niet afhankelijk van onderliggende technologie

  • Je hebt de mate van veiligheid gedeeltelijk zelf in de hand

Wachtwoorden, patronen en pincodes zijn de oudste en in feite ook de simpelste vormen van identificatie. Belangrijk om te weten is dat de veiligheid afhankelijk is van de lengte van de code of het wachtwoord. Je hebt de veiligheid dus voor een groot deel zelf in de hand. Deze methode is altijd even betrouwbaar, omdat hij voor de veiligheid niet afhankelijk is van je de technologie in je telefoon. Bovendien verlies je de mogelijkheid om op deze manier in te loggen minder snel, omdat er geen sensoren of camera's zijn die stuk kunnen gaan.

©Supatman - stock.adobe.com

Nadelen van een wachtwoord of pincode

  • Iemand kan meekijken en je wachtwoord aflezen

  • Niet gebruiksvriendelijk en langzaam

De nadelen van een wachtwoord liggen eigenlijk ook voor de hand. Iemand kan bijvoorbeeld stiekem over je schouder meekijken en toegang krijgen tot je telefoon. In theorie kan een hacker met je gegevens aan de haal. In de praktijk komt dat zelden voor, maar het hacken van je vinger of gezicht is in ieder geval helemaal onmogelijk. Toch was voor veel mensen gebruiksvriendelijkheid de reden om over te stappen naar een andere manier. Want iedere keer een code of wachtwoord invoeren duurt lang en begint op een gegeven moment vervelend te worden, vooral als je weet dat er snellere methodes beschikbaar zijn. Een patroon swipen gaat iets sneller, maar kost alsnog meer moeite dan andere manieren.

Bescherm je smartphone optimaal met een stevig telefoonhoesje.

Zo blijft je toestel in topconditie, hoe je het ook ontgrendelt!

Vingerafdruk voor authenticatie: de voordelen

  • Snel en gebruiksvriendelijk

  • Hoge veiligheid bij geavanceerde sensoren

Inmiddels zijn vingerafdrukscanners op telefoons snel en reageren ze zonder al te veel problemen, zonder dat je je vinger exact op de juiste manier op de scanner hoeft te plaatsen. Doordat ze op een handige plek geplaatst zijn, ontgrendel je je smartphone min of meer zodra je het apparaat oppakt. Een goede scanner zorgt ervoor dat jij als enige je telefoon kunt unlocken.

©KOB

Vingerafdruk voor authenticatie: de nadelen

  • Werkt niet bij natte of beschadigde vingers

  • Oudere versies minder betrouwbaar

Iedereen die ooit een vingerafdrukscanner heeft gebruikt is bekend met het volgende: als je vinger nat is, of wanneer je er toevallig een snee of een pleister op zit, herkent de scanner het profiel van je vinger niet meer. Bij geavanceerdere scanners komt dit probleem minder vaak voor. Sowieso zijn verouderde en goedkopere sensoren lang niet altijd veilig. Ze zijn in het kort minder complex, waardoor ze minder lijnen registreren en je vingerafdruk niet heel nauwkeurig meten.

Voordelen van gezichtsherkenning voor ontgrendeling

  • Snel en moeiteloos

  • 3D-scans zijn erg veilig

Je smartphone ontgrendelen door gezichtsherkenning is de gebruiksvriendelijkste manier. Het enige wat je hoeft te doen, is naar je telefoon kijken. Kortom: het gaat automatisch en zonder dat je het in de gaten hebt. Smartphones die gebruikmaken van een 3D-scan zijn amper te misleiden en dus zeer betrouwbaar, maar alleen nieuwe (en dure) modellen zijn uitgerust met deze mogelijkheid. Let daar goed op wanneer je graag gebruikmaakt van gezichtsherkenning en op zoek bent naar een nieuwe telefoon.

©Khaletski Siarhei\goffkein.pro

Nadelen van gezichtsherkenning voor ontgrendeling

  • Oudere gezichtsscans niet altijd even betrouwbaar

  • Weinig licht kan een belemmering zijn

Oudere telefoons die te ontgrendelen zijn met een scan van je gezicht, zijn helaas niet heel veilig. Ze maken gebruik van een foto en vergelijken die met de 2D-scan die gemaakt wordt tijdens het ontgrendelen. In de eerste plaats is gebleken dat iemand anders met een gezicht dat veel op je lijkt de telefoon mogelijk ook kan ontgrendelen. Daarnaast is een foto van de bezitter van de telefoon soms genoeg om deze veiligheidsmethode te misleiden.

Conclusie: wat is het veiligst?

Een complex wachtwoord of lange pincode is nog altijd een veilige manier om je smartphone te vergrendelen. Als je een moderne telefoon hebt, is vingerafdrukherkenning ook erg veilig en bovendien een heel stuk gebruiksvriendelijker. Een geavanceerde scanner voor gezichtsherkenning is ook zeer betrouwbaar. Maar daarbij moet je er wel op letten dat jouw telefoon echt een 3D-scan van je gezicht maakt. De meeste smartphones kunnen dat niet. Denk er verder aan dat je niet meer kunt inloggen met een vingerafdruk of een gezichtsscan als bepaalde onderdelen van je telefoon niet meer functioneren. Daarom is het aangeraden om altijd te kiezen voor een lang wachtwoord of pincode als back-up.

📱Ook interessant: Help! Ik ben het wachtwoord van mijn Apple ID vergeten


▼ Volgende artikel
Consumenten testen: de Philips 5000 Series CX5120/11 energiebesparende verwarming
Huis

Consumenten testen: de Philips 5000 Series CX5120/11 energiebesparende verwarming

Ben je op zoek naar een energiezuinige bijverwarming die snel en efficiënt warmte levert? Dan is een keramische verwarming wel iets voor jou: die combineert moderne technologie met gebruiksgemak. Zoals de Philips 5000 Series CX5120/11 keramische verwarming. Wat zijn de praktijkervaringen van de testers van Review.nl? Lees hier hun bevindingen.

Ben je op zoek naar een snelle, slimme en veilige manier om je huis te verwarmen? Met deze krachtige keramische verwarming zit je binnen twee seconden al lekker warm! En het beste? Je bespaart tot wel 50% energie vergeleken met een gewone verwarmingsventilator. Via de handige Philips Air+-app heb je altijd en overal controle over je verwarming. Bovendien zorgt de 5-voudige veiligheidsbescherming ervoor dat je je nergens zorgen over hoeft te maken. Warmte, gemak én gemoedsrust – wat wil je nog meer? Testers van Review.nl mochten de Philips 5000 Series CX5120/11 gedurende een periode testen. Hier lees je hun bevindingen.

Het slanke, zwarte design van deze Philips verwarming past goed in een modern interieur. Met een hoogte van minder dan 60 centimeter is het apparaat compact genoeg om onder een bureau te plaatsen. "Door het slanke en zwarte design is deze verwarming overal te plaatsen", aldus Rob, één van de testers. Het apparaat is daarnaast licht van gewicht, wat het makkelijk maakt om hem van kamer naar kamer te verplaatsen wanneer nodig.

Snelle en effectieve verwarming

De CX5120/11 overtuigt met zijn krachtige verwarmingsprestaties. "Het apparaat verwarmt de kamer verrassend snel, wat ideaal is op koude dagen", schrijft GeertK, die de CX5120/11 een 8,0 geeft. De oscillerende voet zorgt voor een goede warmteverdeling in de ruimte. Rob is blij met het vermogen: "Hierdoor is het mogelijk om in een korte periode een fijne warmte te verspreiden". Daar is tester Cindyver het mee eens. Ook wordt gewaardeerd dat de keramische verwarming geen vieze geurtjes verspreidt.

De Philips 5000 Series CX5120/11 kan ook in een thuisnetwerk worden gebruikt, waardoor app-bediening ingesteld kan worden en een koppeling met Google Home en Alexa mogelijk is. Wel kan er nog iets worden verbeterd aan het proces voor het maken van een verbinding met het draadloze netwerk. Roberto073: "Het koppelen met de Air+ app verliep zonder gedoe, al bleef het wifi-icoontje wit in plaats van oranje, zoals de handleiding aangaf. Dat was echter geen probleem, want alles werkte naar behoren." AnneliesD hierover: "De installatie was even puzzelen omdat er verwezen werd naar het netwerk van Philips in plaats van ons thuis wifi-netwerk. Maar dit was zo gewijzigd in de app."

Slim en gebruiksvriendelijk

Een groot pluspunt is de bediening via de bijbehorende app. Hiermee kun je de verwarming op afstand bedienen en programma's instellen. 'Via deze app is het mogelijk om zelf een programma te maken wanneer, hoe laat en hoe warm de verwarming moet werken', licht een enthousiaste gebruiker toe. De Auto+ modus regelt de verwarming automatisch voor optimale energiebesparing. Het touchscreen op het apparaat zelf biedt een gebruiksvriendelijk alternatief voor de app-bediening.

Tester Har74 is blij met de slimme functies van de verwarming en de app: "In de kinderkamer is de verwarming een keer omgevallen, maar de app gaf meteen een melding dat het apparaat was omgevallen en automatisch was uitgeschakeld. "

Tester AnneliesD is blij met de CX5120/11: "Vooral met thuiswerken is het ideaal om één ruimte te verwarmen en de cv-installatie niet te hoeven gebruikenm. wat dus ook aanzienlijk scheelt in de kosten! "

Geschikt voor kleinere ruimtes

De verwarming is vooral effectief in kleinere ruimtes tot ongeveer 20 m². 'In mijn studeerkamer komt de verwarming tot zijn recht', schrijft een tester. Verschillende gebruikers zetten het apparaat specifiek in als bijverwarming voor een thuiswerkplek. Een minpunt van de Philips 5000 Series CX5120/11 is volgens Max546 de lengte van het snoer. "Zonder verlengsnoer kun je hem niet zomaar overal neerzetten", aldus de tester.

Tester Har74 merkt dat deze verwarming minder geschikt is voor grotere ruimtes, want volgens de specificaties is hij vooral geschikt voor kamers tot 20 m³. Ook vindt hij het jammer dat de verwarming niet in andere kleuren dan zwart verkrijgbaar is.

Conclusie

Met een gemiddelde score van 8,7 is de Philips 5000 Series CX5120/11 een overtuigende keuze voor wie op zoek is naar een slimme bijverwarming voor kleinere ruimtes. De combinatie van snelle warmte, app-bediening en energiezuinige werking maakt het een praktisch apparaat voor bijvoorbeeld een thuiswerkplek of slaapkamer. Het compacte formaat en stille werking zijn extra pluspunten. Enige minpunten zijn de relatief korte stroomkabel en het feit dat de temperatuurmeting bij het apparaat niet altijd overeenkomt met de werkelijke kamertemperatuur.

✅ Pluspunten
Snel en efficiënt verwarmen
Stille werking
Prettige app-bediening
Energiezuinig
Val- en aanraakbeveiliging

❌ Minpunten
Voor kleinere ruimtes tot 20 m³
Stroomkabel in sommige situaties te kort
Soms verschil in gemeten en werkelijke temperatuur

Meer over de Philips 7000 Series HR3760/10

Op Kieskeurig.nl