ID.nl logo
Linux: van hobbyproject tot volwaardig OS
© Reshift Digital
Zekerheid & gemak

Linux: van hobbyproject tot volwaardig OS

In de zomer van 1991 kondigde de Finse programmeur Linus Torvalds aan een eigen gratis besturingssysteem te maken. Wat aanvankelijk ‘gewoon een hobbyproject’ was, is een kwart eeuw later het belangrijkste besturingssysteem ter wereld. De meerderheid van alle servers op internet draait inmiddels op Linux, net als alle Android-smartphones.

De geschiedenis van Linux begint bij Unix, het besturingssysteem dat in de jaren 1970 door AT&T werd ontwikkeld. Verschillende ontwikkelaars werkten op dat moment aan een eigen versie van het besturingssysteem, waarvan ze de broncode publiek wilden maken zodat iedereen er verder mee aan de slag kon. Eén van die ontwikkelaars was Richard Stallman, die in 1983 GNU startte (een recursief acroniem voor ‘GNU’s Not Unix!’). In het begin van de jaren 90 had het GNU-project een bijna volledig besturingssysteem ontwikkeld. Op één cruciale component na: de kernel, die het hele besturingssysteem controleert en superviseert. De ontwikkeling van de GNU-kernel, GNU Hurd, liep vast. Lees ook: Overstappen op Linux - Deel 1: Voorbereidingen.

Ondertussen had de Amerikaanse computerwetenschapper Andrew S. Tanenbaum, professor aan de Vrije Universiteit Amsterdam, zijn eigen Unixachtige besturingssysteem uitgebracht, MINIX. Hiermee wilde hij de principes van zijn tekstboek ‘Operating Systems: Design and Implementation’ illustreren. Studenten mochten de broncode bestuderen, maar er waren beperkingen op het wijzigen en herdistribueren van de code, waardoor het niet om opensourcesoftware ging. Bovendien was MINIX voor 16bit-computers ontwikkeld.

©PXimport

Hobbyproject van een student

Een van die studenten die dankzij MINIX leerden hoe een besturingssysteem werkt, was de Fin Linus Torvalds. Omdat hij op zijn pc met 386-processor een Unixachtig besturingssysteem wilde draaien en de commerciële Unix-versies te duur waren voor een student, besloot hij om dan maar zelf een kernel te schrijven. Op 25 augustus 1991 kondigde hij zijn project aan in de nieuwsgroep comp.os.minix met de gevleugelde woorden:

“Hello everybody out there using minix - I’m doing a (free) operating system (just a hobby, won’t be big and professional like gnu) for 386(486) AT clones. This has been brewing since april, and is starting to get ready. I’d like any feedback on things people like/dislike in minix, as my OS resembles it somewhat (same physical layout of the file-system (due to practical reasons) among other things).”

Linux werd de ontbrekende kernel voor het GNU-besturingssysteem.

Linux-distributies

Nog geen jaar na de aankondiging van Linus Torvalds ontstaan de eerste Linux-distributies: collecties software die samen met de kernel een besturingssysteem vormen. In 1993 ontstaan Slackware en Debian, die anno 2017 nog altijd bestaan. En terwijl we eigenlijk van GNU/Linux moeten spreken als het om het besturingssysteem gaat (GNU met de Linux-kernel) werd de naam Linux al snel gebruikt voor het hele besturingssysteem, tot ergernis van de GNU-aanhangers die hun bijdrage onder de mat geveegd zien.

Het voordeel van opensourcesoftware is dat andere projecten erop kunnen voortbouwen. Zo ontstaan ook ‘forks’: distributies die zich baseren op een ‘moederdistributie’, maar hun eigen weg gaan. Zo kwam in 2004 Ubuntu tot stand, met als doel om een meer gebruiksvriendelijke versie van Debian te maken. En in 2006 ontstond op zijn beurt Linux Mint, dat voortbouwt op Ubuntu. Debian, Ubuntu en Linux Mint zijn anno 2017 de drie populairste Linux-distributies volgens de website DistroWatch, maar er bestaan honderden Linux-distributies met elk hun specifieke voordelen. Er is voor iedereen wat wils.

©PXimport

Pakketbeheerder

De belangrijkste innovatie van de Linux-wereld zit niet zozeer in de kernel, maar in de manier waarop je software in een Linux-distributie installeert: met een pakketbeheerder (package manager). In Windows moet je elk programma op zijn eigen website zoeken, een installatieprogramma downloaden en uitvoeren. En als je al je software up-to-date wilt houden, moet je ofwel telkens nieuwe versies van de programma’s downloaden, het updatemechanisme van al die programma’s gebruiken (als ze dat hebben) of een extern updateprogramma inzetten. In Linux zijn al die taken gecentraliseerd bij één programma: de pakketbeheerder.

Met de opkomst van de iPhone zagen we een gelijkaardig concept opkomen: een applicatiewinkel. En nadien kwam ook Microsoft met een Windows Store. Maar al die applicatiewinkels zijn eigenlijk een flauw afkooksel van wat pakketbeheerders in de Linux-wereld al een jaar of twintig doen. De pakketbeheerders zijn zelfs krachtiger: je kunt immers meerdere repository’s – de bronnen waarvan je software downloadt – toevoegen in een pakketbeheerder, terwijl in iOS, Android of Windows vanuit de officiële applicatiewinkel-app alleen de applicatiewinkel van de eigenaar van het besturingssysteem bruikbaar is.

©PXimport

Opensource

Opensourcesoftware is software waarvan de gebruikers de mogelijkheid krijgen om de code te bestuderen, aan te passen en te verspreiden. Als gebruiker kun je daarom ook de broncode van de software inkijken, zodat je ziet hoe de software is geprogrammeerd. Maar om van opensourcesoftware te kunnen spreken, is er meer nodig dan alleen toegang tot de broncode. Je moet ook het recht krijgen om iets met die broncode te doen. Daarom heeft de organisatie Open Source Initiative een definitie van opensourcesoftware gemaakt, met tien criteria waaraan de software moet voldoen: de Open Source Definition. Een belangrijke licentie in de opensourcewereld is de GNU General Public License (GPL), onder andere gebruikt door de Linux-kernel.

©PXimport

Overal Linux

De eerste versie van de Linux-kernel was specifiek voor de hardware van Torvalds geschreven. Hij gaf zelfs aan dat Linux niet portable was en waarschijnlijk nooit iets anders dan AT-harde schijven zou ondersteunen. Dat was wel heel pessimistisch. Al na enkele jaren werd Linux naar andere platforms geport, zoals de DEC Alpha, Sun SPARC en ARM. Vooral dit laatste platform is belangrijk. Doordat ARM-processoren heel energiezuinig zijn, vinden we ze vaak in apparaten met (vergeleken met een desktop-pc) weinig resources, zoals routers, NAS’en, IP-camera’s, smartphones en tablets.

Al jaren wordt er voor de grap gezegd: ‘dit jaar wordt het jaar van Linux op de desktop’. Toch blijft het aandeel van Linux jaar na jaar stabiel. Volgens de laatste metingen van StatCounter zou Linux op 1,5% van de desktops draaien. Maar op andere platforms is de strijd al lang gestreden en prijkt Linux op de eerste plaats. Bij de smartphones haalt Android volgens IDC een marktaandeel van 87%, en Android draait op de Linux-kernel. Op embedded devices (routers, IP-camera’s, maar ook domotica-apparatuur, consumentenelektronica, medische apparatuur enzovoort) draait een derde op Linux. Alleen al door het ARM-platform is Linux dus het meest gebruikte besturingssysteem op de wereld.

Ook een derde van de webservers draait op Linux, net als bijna een derde van de mainframes. Maar het opvallendst is de wereld van supercomputers: Linux draait op maar liefst 99,79% van de top 500 van supercomputers. Windows speelt daar geen enkele rol. Dat Linux op al die apparaten draait, van embedded devices met weinig RAM en zwakke processoren, tot supercomputers met tienduizenden 16core-processoren en in totaal tebibytes (=2 tot de macht 40 bytes) RAM, is een wonder. Het toont ook aan dat de architectuur van de Linux-kernel knap in elkaar zit.

©PXimport

Andere Unixachtige besturingssystemen

Linux is niet het enige besturingssysteem dat een versie van Unix implementeert. Zo ontwikkelde Sun het besturingssysteem Solaris (vroeger SunOS), ondertussen eigendom van Oracle door de overname van Sun. In 1992, een jaar na de eerste versie van Linux, ontstond 363BSD, een port van BSD Unix naar de Intel 80386-processor. 386BSD is vooral bekend in de Linux-wereld omdat Linus Torvalds ooit heeft gezegd dat Linux waarschijnlijk nooit zou gebeurd zijn als 386BSD (of GNU Hurd) al beschikbaar was toen hij aan zijn kernel begon. Het besturingssysteem is om een nog andere reden belangrijk: na de release van 386BSD 0.1 begon een groep gebruikers een onofficiële patchkit uit te brengen. Die groeide na een tijdje uit tot het FreeBSD-besturingssysteem, dat nog altijd populair is op servers. Ook NetBSD ontstond die periode als fork van 386BSD, en uit NetBSD ontstond OpenBSD, een besturingssysteem met focus op beveiliging. En toen Apple geen toekomst meer zag in zijn klassieke Mac OS, bouwde het voort op FreeBSD om Mac OS X (nu macOS) te bouwen.

Professioneel besturingssysteem

Tegen 1998 bieden bedrijven zoals IBM, Oracle en Compaq ondersteuning voor Linux. Die andere voorspelling van Torvalds, “just a hobby, won’t be big and professional like gnu”, was dus ook al te pessimistisch. In 2000 biedt Dell op zijn computers Linux aan. Microsoft voelt zich ondertussen duidelijk bedreigd door Linux. CEO Steve Ballmer zegt in een interview met de Chicago Sun Times: “Linux is a cancer that attaches itself in an intellectual property sense to everything it touches.” Hij heeft het dan vooral over de GNU GPL, die vereist dat je GPL-code die je wijzigt onder dezelfde licentie vrijgeeft.

De houding van Microsoft tegenover Linux wordt in de jaren erna pragmatischer. In 2006 kondigden Novell (de toenmalige producent van het bedrijfsgerichte SUSE Linux Enterprise) en Microsoft een samenwerking aan voor meer interoperabiliteit tussen hun besturingssystemen. En in 2015 toonde CEO Satya Nadella tijdens een presentatie zelfs een slide “Microsoft loves Linux” en liet het bedrijf weten dat het een eigen Linux-distributie had gebouwd: het netwerkbesturingssysteem Azure Cloud Switch (ACS) voor Microsoft Azure. Recentelijk heeft Microsoft de Linux-shell Bash samen met een Ubuntu-omgeving naar Windows 10 geport en de Windows-shell PowerShell naar Linux.

Ondertussen werken duizenden softwareontwikkelaars uit de hele wereld aan de kernel. De meerderheid van die ontwikkelaars doet dat niet als hobby, maar in opdracht van een werkgever. De vijf belangrijkste bedrijven die aan Linux bijdragen, zijn momenteel Intel, Red Hat, Linaro, Samsung en SUSE. Door samen te werken en hun ontwikkelingen te delen, zijn deze bedrijven in staat om efficiënter oplossingen te ontwikkelen. En daar genieten ook de gebruikers van.

©PXimport

Linux in Google-producten

Google begon in 1996 als een onderzoeksproject van Larry Page en Sergey Brin aan Stanford University. De webcrawler die ze schreven, draaide op Linux. Al die tijd is dat zo gebleven. Momenteel draaien de servers in de datacenters van Google speciaal aangepaste versies van Linux. Zonder Linux zou de zoekmachinegigant niet zo’n succes hebben gehad. Bovendien zou er zonder Linux ook geen Android of Chrome OS bestaan hebben. Android is gebaseerd op de Linux-kernel en ondersteunde daardoor onmiddellijk al heel wat hardware. Maar de softwarelagen boven de kernel verschillen in Android sterk van die in andere Linux-distributies. Ook Chrome OS is een Linux-distributie, meer nog zelfs dan Android. Uiterlijk lijkt Chrome OS misschien niet zo op Linux, omdat zoveel mogelijk in de webbrowser Chrome gebeurt, maar op de achtergrond draait een vrij klassieke Linux-distributie. Google maakt dus voor zijn producten dankbaar gebruik van Linux.

©PXimport

De toekomst van Linux

Iedereen gebruikt dagelijks zonder dat hij het weet Linux. En dat zal in de toekomst alleen maar meer worden, door gebruik van Internet of Things (IoT). Volgens analistenbureau Gartner zijn tegen 2020 maar liefst 50 miljard toestellen verbonden met internet. De meeste daarvan zijn kleine toestelletjes in ons dagelijks leven, zoals slimme sensoren en wearables. Die moeten zo goedkoop mogelijk zijn en zo efficiënt mogelijk van hun beperkte resources gebruikmaken. Linux is daarvoor ideaal, omdat het geen licentiekosten vereist en ontwikkeld is om zowel op kleine apparaten als op supercomputers te werken.

En de belangrijkste innovatie van de Linux-wereld, de pakketbeheerder, zal een grote rol spelen binnen Internet of Things. Canonical introduceerde in de recentste versie van Ubuntu Core (Linux-distributie voor Internet of Things), regelmatige en betrouwbare beveiligingsupdates. Makers van IoT-apparaten hoeven als ze gebruikmaken van Ubuntu Core 16 zelf geen moeite meer te doen om het besturingssysteem van hun apparaten up-to-date te houden. Canonical belooft dat alle Ubuntu Core-apparaten van alle leveranciers regelmatig gratis beveiligingsupdates krijgen.

Dat is iets anders dan we gewend zijn in Android, waar de smartphonefabrikanten zelf verantwoordelijk zijn voor updates en daar doorgaans meesterlijk in falen. En dat is ook iets heel anders dan we in de huidige vroege jaren van IoT-apparaten gewend zijn. Heel wat apparaten zijn al onveilig als ze op de markt komen, omdat leveranciers hun concurrenten voor willen zijn en geen tijd hebben voor updates. Als één besturingssysteem erin zal slagen om een veilig Internet of Things te creëren, dan is het Linux wel.

©PXimport

Linux in de cloud

Ook in de cloud is Linux het populairste besturingssysteem. Dat is niet zo vreemd. Dat er aan Linux geen licentiekosten verbonden zijn, betekent dat je heel goedkoop meerdere Linux-servers in de cloud kunt opstarten. Bovendien zijn Linux-distributies opgebouwd als een soort blokkendozen: ze bestaan uit allerlei losse componenten die je zelf kunt samenstellen en waarvan er heel wat weg te laten of in te wisselen zijn door minder zware varianten. Er zijn dan ook talloze distributies ontwikkeld die slechts de minimale componenten bevatten om als server te draaien. Zo’n uitgeklede Linux-distributie vereist weinig schijfruimte, start snel op en voert de toepassing die je erbovenop draait zo efficiënt mogelijk uit. En een project zoals OpenStack biedt een hele opensource infrastructuur om virtuele machines op te draaien in een eigen cloud. Diverse leveranciers bieden OpenStack-compatibele infrastructuur aan. Kortom, zonder Linux is cloud computing ondenkbaar.

©PXimport

▼ Volgende artikel
Hoor het verschil: test het nieuwste premium hoortoestel van Schoonenberg HoorSupport
© Schoonenberg HoorSupport
Gezond leven

Hoor het verschil: test het nieuwste premium hoortoestel van Schoonenberg HoorSupport

Herken je dat? Gesprekken in een drukke ruimte die steeds lastiger te volgen zijn. Muziek die doffer klinkt dan vroeger. Of familieleden die zeggen dat de tv wel erg hard staat. Veel mensen merken pas laat dat hun gehoor langzaam achteruitgaat. Toch kun je daar iets aan doen – en dat begint met luisteren. Letterlijk én figuurlijk.

Partnerbijdrage - in samenwerking met Schoonenberg HoorSupport

Samen met Review.nl zoekt Schoonenberg HoorSupport mensen die het nieuwste premium hoortoestel willen uitproberen: de AudioNova S9. Een kans om te ontdekken wat goed horen in het dagelijks leven kan betekenen.

Hoe weet je of je gehoor achteruitgaat?

Gehoorverlies ontstaat vaak geleidelijk. Je hersenen vullen ontbrekende klanken vanzelf aan, waardoor je het niet meteen merkt. Hierdoor raak je niet alleen sneller vermoeid, maar zijn het ook anderen die eerder merken dat je niet goed hoort: je vraagt mensen steeds vaker of ze willen herhalen wat ze net gezegd hebben, of je zet het volume van de stereo of televisie hoger dan vroeger.

Een eenvoudige manier om in te schatten hoe het met je gehoor staat, is jezelf een cijfer te geven. Hoe beoordeel jij je gehoor op een schaal van 1 tot 10? Scoor je lager dan een 6, dan is dat een goed moment om actie te ondernemen. Hoe eerder je erbij bent, des te beter je er iets aan kunt doen.

Laat je gehoor eens testen

Vermoed je gehoorverlies? Bij Schoonenberg HoorSupport kun je gratis en vrijblijvend een hoortest doen. De audicien onderzoekt hoe goed je hoort en jullie bespreken samen wat voor jou belangrijk is. Met ruim 140 vestigingen in Nederland is er altijd wel een locatie bij jou in de buurt.

In de winkels staan gecertificeerde audiciens klaar om uitleg te geven over moderne hooroplossingen zoals de AudioNova S9. Zo ervaar je opnieuw hoe rijk geluid kan zijn – van stemmen en muziek tot de alledaagse geluiden die je misschien ongemerkt was kwijtgeraakt.

©Schoonenberg HoorSupport

AudioNova S9: ontworpen voor het dagelijkse leven

De AudioNova S9 is het nieuwste model uit de premiumlijn van AudioNova en is ontwikkeld voor mensen die midden in het leven staan. Met werk, familie en een actief sociaal leven. Dankzij de draadloze verbindingen en betrouwbare prestaties mis je niets van wat belangrijk is – van telefoongesprekken met je (klein)kinderen tot een gezellig avondje met vrienden of een mooi concert.

Waar hoortoestellen vroeger alleen geluid konden versterken, gaat de AudioNova S9 veel verder. Het toestel combineert comfort met slimme technologie. Het past zich automatisch aan je omgeving aan: stemmen klinken helder en achtergrondgeluid wordt verminderd. Zo kun je iedereen goed verstaan, ook in gezelschap.

De AudioNova S9 is waterbestendig en oplaadbaar, zodat je geen losse batterijen meer nodig hebt. De toestellen klik je eenvoudig vast in de magnetische oplader; zo laad je ze ook onderweg op. Via bluetooth verbind je het toestel met je smartphone, tablet of tv voor helder geluid bij gesprekken en media. En mocht je het een keer kwijt zijn, dan vind je het snel terug met de functie 'Vind mijn toestel' in de Hearing Remote-app.

©Schoonenberg HoorSupport

©Schoonenberg HoorSupport

Probeer de AudioNova S9 zelf uit

Review.nl organiseert samen met Schoonenberg HoorSupport een testpanel voor de AudioNova S9. Deelnemers mogen het toestel uitgebreid uitproberen en hun ervaring delen. Je krijgt daarbij professionele begeleiding van de experts van Schoonenberg.

Wil je meedoen of meer weten over de test? Meld je aan via de Review.nl-pagina. Daar lees je alles over deelname, de planning en wat er van je wordt verwacht.

Ook als je niet in het testpanel wordt geselecteerd, kun je natuurlijk een hoortest plannen bij een vestiging van Schoonenberg HoorSupport. Zo ontdek je zelf of de AudioNova S9 of een ander model bij jou past.

©Schoonenberg HoorSupport

▼ Volgende artikel
Zo voorkom je de 6 meest gemaakte fouten bij het strijken
© Wordley Calvo Stock - stock.adob
Huis

Zo voorkom je de 6 meest gemaakte fouten bij het strijken

Strijken lijkt simpel, maar in de praktijk sluipen er snel gewoontes in die jouw kleding geen goed doen. Veel mensen strijken op gevoel en merken pas later dat toch niet alle kreukels weg zijn, de stof sneller slijt of dat het strijkwerk eindeloos duurt. Door deze zes fouten te vermijden, gaat het strijken vlotter en blijft je kleding mooier.

Dit artikel in het kort

Strijken gaat sneller wanneer je de juiste temperatuur gebruikt, de stof binnenstebuiten keert en zorgt dat wat je wilt strijken licht vochtig is. Vlekken mogen niet worden gestreken omdat ze kunnen inbakken. Een schoon strijkijzer voorkomt glansplekken en kalk. Wie veel wast, heeft baat bij een strijkijzer met goede stoomproductie of een stoomgenerator.

Lees ook: Zo komt je kleding minder gekreukeld uit de wasmachine

Strijken kan een vervelende klus zijn wanneer je wekelijks met een volle mand aan de slag gaat, zeker als hardnekkige vouwen niet willen verdwijnen of een net gestreken blouse na een uur alweer kreukt. In grotere huishoudens voelt het soms zelfs alsof het werk nooit af is. Het goede nieuws: het kan sneller én makkelijker. Hieronder lees je welke zes fouten het strijken vaak onnodig lastig maken en hoe je ze voorkomt.

1: De temperatuur verkeerd instellen

Veel mensen laten hun strijkijzer standaard op dezelfde temperatuur staan. Dat lijkt handig, maar is het niet. Sommige stoffen, zoals zijde of synthetische vezels, mogen niet te warm gestreken worden omdat ze dat kunnen verschroeien of in het ergste geval zelfs smelten. Maar bij andere stoffen krijg je kreukels juist alleen weg bij een hogere stand. Het wasetiket geeft precies aan wat kan. Staat er een doorgestreept strijkijzer op? Dan kun je het beter helemaal niet strijken. In zo'n geval kan een kledingstomer misschien uitkomst bieden.

Lees ook: Betekenis wassymbolen: wat zijn die wasvoorschriften?

©Igor Nikushin - stock.adobe.com

2: Kleding niet binnenstebuiten strijken

Stoffen blijven langer mooi wanneer je ze aan de binnenkant strijkt. De buitenkant slijt dan minder snel en kleuren blijven langer behouden. Bij kragen, manchetten en zomen is de binnenkant al helemaal veiliger, omdat details anders kunnen beschadigen. Ook donkere stoffen strijk je bij voorkeur aan de binnenzijde: te veel hitte kan glansplekken veroorzaken, en dat wil je natuurlijk niet kunnen zien wanneer je deze kleding draagt.

3: Te droge was strijken

Volledig droge kleding strijkt een stuk lastiger. De strijkzool glijdt minder soepel en kreukels blijven langer zichtbaar. Een licht vochtige stof werkt veel prettiger. Is je was al droog? Dan helpt een plantenspuit of de stoomfunctie van je strijkijzer. Let op: sommige materialen, zoals zijde, zijn gevoelig voor watervlekken. Die kun je dus beter wél droog strijken.

Nieuw strijkijzer kopen? Handige tips 👇🏻

• Een gladde strijkzool glijdt beter over de stof.
• Een smalle punt helpt bij knopen, naden en lastige hoekjes.
• Een krachtige, constante stoomstoot laat kreukels sneller verdwijnen.
• Een ruim waterreservoir voorkomt dat je steeds moet bijvullen.
• Voor grote hoeveelheden strijkwerk kun je beter een stoomgenerator kiezen.

©PhotoSG - stock.adobe.com

Houd je kleding netjes na het strijken met een handig kledingrek

Zo blijft alles georganiseerd en kreukvrij!

4: Vuile kleding of kleding met vlekken strijken

Een gedragen kledingstuk even bijstrijken lijkt handig, maar vlekken kunnen door de hitte in de vezels trekken. Daarna zijn ze veel moeilijker te verwijderen. Strijk daarom om vlekken heen of kies een andere manier om kleding op te frissen. Denk aan een hangertje in de badkamer tijdens een warme douche of verticaal stomen met je stoomstrijkijzer. Er zijn ook speciale sprays voor kreukels te koop.

5x Handig strijken

Philips GC9642/60 PerfectCare Elite: een krachtige stoomgenerator van 2400 W met 1,8 l watertank; levert continu 145 g/min stoom en een stoomstoot tot 490 g/min.

Tefal Express Steam FV2837
Compact stoomstrijkijzer van 2400 W met keramische zoolplaat; biedt 35–40 g/min continue stoom en tot 165 g/min boost — geschikt voor dagelijks strijkwerk.

Braun SI 9661
Stevig stoomstrijkijzer uit de TexStyle-serie met 3100 W vermogen, ook geschikt om verticaal mee te strijken.

Calor GV9556C0 Stoomstrijkijzer
Stoom-station met Durilium-zoolplaat, 1,9 l reservoir; levert circa 125 g/min continue stoom en een stoot tot 530 g/min.

Russell Hobbs 23971-56 Supreme Steam Pro 2600 W
Compact stoomstrijkijzer van 2600 W met keramische zoolplaat en 310 ml waterreservoir; biedt continue en boost-stoom én verticale stoommogelijkheden — handig voor kleding aan de hanger.

5: Je strijkijzer niet schoonmaken

Kalk en vuil hopen zich in de stoomopeningen op en dat merk je meteen: de stoomproductie neemt af en het strijken gaat minder makkelijk. Een maandelijkse schoonmaak helpt om problemen te voorkomen. Vul het reservoir, warm het strijkijzer op en stoom het leeg boven de gootsteen. Sommige modellen hebben een reinigingsknop die vuil en kalk extra krachtig losmaakt. Ook de zool van je strijkijzer kan vies worden. Door die regelmatig schoon te maken blijft je schone was ... nou ja, schoon dus!

Lees ook: 3 manieren om de zool van je strijkijzer schoon te maken

©Alliance - stock.adobe.com

6: Het verkeerde strijkijzer gebruiken

Zelfs de beste strijktechniek schiet tekort wanneer het strijkijzer niet goed presteert. Een verouderd of te eenvoudig model kan traag op temperatuur komen, minder stoom produceren of stroef aanvoelen. . Maar wat is dan een goed strijkijzer? Een goed strijkijzer heeft onder andere een fijne brede strijkzool met spitse punt en een effectieve stoomfunctie. Moet je wekelijks bergen was wegstrijken? Gun jezelf dan een stoomgenerator. Dat is een strijkijzer met een extern reservoir waarin tot wel twee liter water gaat, waardoor je ononderbroken kunt strijken. Extra prettig aan dit type strijkbout is dat je hem vóór het strijken uit het waterreservoir haalt en hij dus extra licht van gewicht is. Zo is strijken misschien helemaal zo vervelend nog niet!