ID.nl logo
Zo blijft (elektrisch) fietsen veilig
© Hans de Looij
Mobiliteit

Zo blijft (elektrisch) fietsen veilig

Met al die verschillende snelheden op het fietspad is een ongeluk nooit ver weg. Wat kun je doen voor je eigen veiligheid en die van je mede-weggebruikers? De fietshelm is een veelbesproken oplossing, maar goed gedrag en een goede zichtbaarheid zijn minstens zo belangrijk.

Na het lezen van dit artikel heb je antwoord op de volgende vragen:

Fietsers op een e-bike rijden meestal sneller dan gewone fietsers. Andere fietsers, maar ook bromfietsers en automobilisten, schatten de snelheid van e-bikes vaak te laag in. Daarom gebeuren er relatief veel ongelukken met e-bikes. De laatste tijd staan vooral jongeren op fatbikes in de belangstelling, maar ook gebruikers van andere typen e-bikes lopen een groter risico. 

©Maitree.B Hin255

Wat doet een fietshelm?

Het liefst wil je natuurlijk voorkomen dat je brokken maakt met je e-bike. Daarover verderop meer. Maar een ongeluk zit soms in een klein hoekje en is lang niet altijd te voorkomen. Van alle fietsers die ernstig gewond raken door een fietsongeval, heeft bijna één derde hoofd- of hersenletsel. Een helm verkleint de kans op dergelijke ernstige verwondingen en vermindert de kans op een dodelijke afloop met 70 procent. Veilig Verkeer Nederland raadt daarom aan een fietshelm op de e-bike te dragen. Op een fatbike wordt dat mogelijk zelfs verplicht.

Voor elk fietstype is een ander soort helm te koop. Op de e-bike kun je een speciale e-bike-helm dragen, maar als je al een racefiets- of mountainbikehelm hebt, kun je die ook gebruiken. Voor een speed pedelec (een elektrische fiets die tot 45 kilometer per uur rijdt) is een ander type helm verplicht.

Fietshelmen zijn verkrijgbaar in verschillende maten. Het is handig om de fietshelm te passen in de winkel, bijvoorbeeld bij een rijwielhandel. Bestel je de helm liever online, zorg dan dat je de goede maat kiest. Meet eerst de omtrek van je hoofd 2,5 cm boven de wenkbrauw en bestel een helm die geschikt is voor deze omtrek.

Stel de helm nauwkeurig af voordat je hem gaat gebruiken. Zorg dat de helm goed aansluit op je hoofd, zonder dat die onaangenaam strak aanvoelt. Meestal heeft de helm daarvoor een draaiknop. Maak vervolgens het kinbandje op lengte, zodat de helm niet kan verschuiven op je hoofd. 

©Halfpoint - stock.adobe.com

Wat kun je doen aan veilig gedrag in het verkeer?

  • Pas je snelheid aan. Een e-bike geeft ondersteuning tot een maximale snelheid van 25 kilometer per uur. In veel situaties is een lagere snelheid veiliger, bijvoorbeeld als je in een drukke stad fietst of op een smal pad met veel tegenliggers. Beoordeel per situatie wat een passende snelheid is en pas daar zo nodig de trapondersteuning op aan.

  • Let extra goed op bij kruisingen en zijwegen. Houd er rekening mee dat andere verkeersdeelnemers je misschien niet hebben zien aankomen. Verlaag je snelheid als je een kruising, rotonde of uitrit nadert, zodat je rustig kunt afremmen als dat nodig is.

  • Fiets rustig weg bij een stoplicht. Ook al ben je met je e-bike in no time op snelheid, het is veiliger om net als met een gewone fiets je snelheid rustig op te voeren. Je gaat dan mee met de rest van het verkeer en verkleint daarmee de kans op onverwachte situaties, zowel voor jezelf als voor andere weggebruikers. Bovendien doe je langer met de acculading als je rustig in de laagste versnelling optrekt.

  • Fiets pas weg als je bent opgestapt. Dat klinkt logisch, maar met een gewone fiets ben je misschien gewend om met één voet op een trapper te staan en steppend vaart te maken. Met een e-bike is dat vragen om problemen. Zorg dus dat je met twee voeten op de trappers snelheid maakt.

  • Stop je telefoon weg. Nog beter: zet hem op ‘niet storen’, zodat je echt MONO kunt rijden. Je mag je telefoon wel gebruiken als je stilstaat en je mag hem ook op je stuur bevestigen, zodat je bijvoorbeeld kunt navigeren of handsfree kunt bellen. Pas wel op dat je niet al fietsend gaat appen of Instagrammen, want dan ben je alsnog in overtreding, en de boetes zijn niet mals.

  • Stel de fiets goed af. Vaak wordt een houding aangeraden waarbij je de voeten plat op de grond kunt zetten. Daarmee houd je de fiets beter in balans als je tot stilstand komt of juist wegrijdt.

©Khamlaksana N.

Wat kun je doen voor je zichtbaarheid?

Als het donker en misschien ook wel nat is buiten, is het zicht een stuk slechter dan overdag. Zorg daarom voor goede fietsverlichting, waarmee je niet alleen zelf beter te zien bent, maar ook de weg en andere weggebruikers goed kunt zien. Ledlampen zijn energiezuinig en geven uitstekend licht. Je kunt ook losse lampjes kopen, bijvoorbeeld op batterijen of met een oplaadbare accu. Fiets je vooral op verlichte wegen en paden? Dan is een fietslamp van 50 tot 100 lumen voldoende. Fiets je ook door onverlichte of slecht verlichte gebieden? Kies dan voor een lamp van 500 lumen of meer. Let in dat geval ook op de breedte van de straal. Hoe hoger de lux-waarde, hoe breder de lichtstraal.

Een fiets moet een reflector hebben aan de achterkant, op de velgen of banden en op de trappers aan beide kanten. Als je ook nog reflecterende (regen)kleding draagt, bent je extra goed te zien. 

©Hans de Looij

Wat kun je doen aan onderhoud?

Natuurlijk laat je je e-bike goed onderhouden, al was het maar om te voorkomen dat je stil komt te staan langs de weg. Maar minstens zo belangrijk is dat je goed kunt remmen. Merk je dat je fiets minder goed remt? Ga dan naar de fietsenmaker voor een controle. Zorg ook dat je banden de juiste spanning hebben. In gladde omstandigheden kunnen je banden beter iets aan de zachte kant zijn dan iets te hard. 

Handige accessoires

  • Draag bij een laagstaande zon een pet of zonnebril, zodat je niet wordt verblind.

  • Draag een contrastbril of nachtbril als je moeite hebt met zien in het donker of bij slechte weersomstandigheden. Je kunt deze kopen bij de opticien, ook als overzetbril voor op een normale bril.

  • Zet spiegels op je fiets, zodat je altijd goed kunt zien wat er achter je rijdt.

▼ Volgende artikel
Inbouwapparatuur in je keuken? Zo meet je de juiste maten
© RossandHelen
Huis

Inbouwapparatuur in je keuken? Zo meet je de juiste maten

Voordat je een nieuwe oven, koelkast of vaatwasser aanschaft, is één ding belangrijk: de juiste maten weten. Een paar millimeter kan het verschil maken tussen een strakke keuken of een dure miskoop. Hoe meet je de nis precies op? Hoeveel ventilatieruimte is nodig? En waar moet je rekening mee houden bij aansluitingen?

Wil je je inbouwapparatuur tot op de millimeter nauwkeurig installeren, dan is precies meten onmisbaar. In dit artikel lees je over: • Algemene meetprincipes • Waar je precies op moet letten bij een ⋄ inbouwkoelkast of -vriezer  ⋄ inbouwoven en -magnetron  ⋄ inbouwvaatwasser ⋄ inbouw-espressomachine  • Welke veelgemaakte fouten je moet zien te vermijden • Wat je altijd als laatste moet doen

Ook interessant: Een inbouwkoelkast kopen: waar moet je op letten?

Bij het kiezen van inbouwapparatuur voor je keuken is precisie alles. Een afwijking van slechts een paar centimeter kan ervoor zorgen dat je nieuwe koelkast, oven, of vaatwasser onmogelijk in de daarvoor bestemde ruimte past. Of het nu gaat om een inbouwkoelkast, een espressomachine of een diepe oven: een haastig genomen maat is zelden een goed idee. Laten we daarom stap voor stap kijken hoe je dit voorkomt, zodat je straks geen verrassingen tegenkomt tijdens de installatie.

Algemene meetprincipes 

Voordat je begint met meten, is het slim om een paar basisregels aan te houden. Gebruik een precieze rolmaat en een digitale schuifmaat voor de beste resultaten. Meet niet alleen de buitenkant van je keukenkasten, maar focus op de binnenafmetingen van de nis: breedte, hoogte en diepte. Houd daarnaast rekening met de benodigde ventilatieruimte, meestal 2 tot 5 centimeter aan de achter- en zijkanten. Check ook waar stopcontacten, wateraansluitingen en doorvoeren voor kabels zitten. Deze details zijn minstens zo belangrijk als de afmetingen zelf.

©Andrey Sinenkiy

Hier let je op bij een:

Inbouwkoelkast of -vriezer 

Bij koelkasten en vriezers is de nishoogte een cruciale maat, die per model sterk kan verschillen. Veelvoorkomende hoogtes zijn 88, 140 en 178 centimeter, maar er zijn uitzonderingen. Let ook goed op het deursysteem: een sleepdeurmechanisme heeft doorgaans 1 tot 2 centimeter extra ruimte in de breedte nodig. Voor de diepte geldt dat 55 centimeter meestal volstaat, al kan dat oplopen tot 60 centimeter bij modellen met een ventilator aan de achterzijde.

Inbouwoven en -magnetron 

Hoewel deze toestellen op het eerste gezicht standaard lijken, kunnen de afmetingen verschillen. De nisbreedte is meestal 56 centimeter, terwijl de voorzijde van het toestel vaak 59,5 centimeter breed is. Dit zorgt ervoor dat het front mooi aansluit op de keukenkast. De hoogte is een belangrijk aandachtspunt: compacte ovens beginnen bij 45 centimeter, terwijl standaardmodellen 60 centimeter nodig hebben. Bij magnetrons is het slim om rekening te houden met bedieningspanelen die kunnen uitsteken en extra ruimte bovenin vragen.

Inbouwvaatwasser 

Bij vaatwassers draait het vooral om de hoogte. Die varieert tussen 81,5 en 87 centimeter, maar dankzij verstelbare poten heb je hier wel wat 'bewegingsruimte'. Minstens zo belangrijk is de plinthoogte: meet van de vloer tot de onderkant van de kast en niet alleen de zichtbare plint. Vergeet ook de waterslang niet—reken op zo'n 5 centimeter extra diepte om voldoende ruimte te houden voor de aansluiting.

Inbouw-espressomachine 

Espressomachines zijn compact, maar nauwkeurig meten blijft belangrijk. De standaardbreedte ligt meestal rond de 56 centimeter, maar de diepte kan variëren. Afhankelijk van het model neemt het waterreservoir aan de achterkant 40 tot 55 centimeter in beslag. Let ook op de kleppen: bij een machine die naar voren opent, is extra ruimte nodig om koffiebonen of cups eenvoudig te vervangen.

©Cristina Villar Martin | Ladanifer

Voorkom deze veelgemaakte fouten 

Een veelvoorkomend probleem is dat apparatuur nét niet past, ondanks zorgvuldig meten. Dit komt vaak doordat ventilatieruimte of aansluitingen over het hoofd worden gezien. Een handige tip: plak een stuk tape op de vloer op de plek waar de achterkant van het toestel komt en markeer daarop de positie van stekkers en leidingen. Controleer ook of de nis waterpas is, vooral bij koelkasten met schuiflades. Een scheve ondergrond kan voor problemen zorgen, dus stel de keukenkast indien nodig bij voordat je gaat installeren.

Bij renovaties spelen vaak afwijkende maten een rol. Oudere keukens kunnen dikkere kastwanden of ongewone nisdieptes hebben. Meet daarom niet alleen de huidige situatie, maar vergelijk deze met de afmetingen van het nieuwe toestel. Twijfel je? Overweeg dan advies van een keukenexpert, zeker bij complexe combinaties zoals een oven met een ingebouwde magnetron.

En dit moet je echt altijd als laatste doen...

Het klinkt als een open deur, maar het blijft de beste garantie op succes: meet alles minimaal twee keer. Schrijf de maten op en leg ze naast de technische specificaties van het apparaat. Let daarbij op details als verstelbare poten, een uitklapbaar bedieningspaneel of deuruitsparing. Zo voorkom je dat je keukenproject verandert in een puzzel met ontbrekende stukken. Want uiteindelijk draait het erom dat alles naadloos samenvalt – letterlijk én figuurlijk.

▼ Volgende artikel
Dit zijn dé tuinklussen om te doen in april
© Leika production
Huis

Dit zijn dé tuinklussen om te doen in april

Het heeft even geduurd, maar de winter is eindelijk (zo goed als) voorbij. De zomertijd is ingegaan, 's morgens vroeg hoor je de vogels weer en de zon zien we ook steeds vaker. Tijd dus om lekker veel buiten te zijn om je tuin helemaal zomerklaar te maken. Dit zijn de tuinklusjes die je in april allemaal kunt doen.

Dit doe je in april: 🌻 Planten afharden 🌻 Rozen, bodembedekkers en zomerbollen planten 🌻 Heggen snoeien en bemesten 🌻 Meeldauw voorkomen en bestrijden 🌻 Het gazon: maaien, bijzaaien en bemesten

📆Handig: onze tuinkluskalender voor heel het jaar rond

Planten afharden

Planten die je in de afgelopen maanden binnen hebt gehouden, kun je nu langzaam laten wennen aan de lagere buitentemperaturen. Begin in de tweede helft van april door ze overdag buiten te zetten en 's avonds weer naar binnen te halen, bijvoorbeeld in de schuur of garage. Hoewel de lente begonnen is, kunnen de nachten nog koud zijn, zeker omdat de IJsheiligen nog niet voorbij zijn. Sommige nachten kan het zelfs nog vriezen. Geef kuipplanten een meststof met langdurige werking, zodat ze voldoende voeding hebben voor de komende maanden. Bescherm eenjarige planten, jonge gewassen en bloesembomen tegen nachtvorst met een vliesdoek.

Rozen, bodembedekkers en zomerbollen planten

Heb je nog geen rozen of heesters geplant? Dan is dit het moment om dat alsnog te doen, zodat ze deze zomer in volle bloei staan. Is het lekker weer in april? Op zonnige dagen kun je ook heiligenbloem of lavendel in de grond zetten. Zorg er wel voor dat je eerst onkruid verwijdert en de bodem losmaakt.

Wil je borderplanten aanplanten? Begin dan met bodembedekkers. Dit is bovendien een ideaal moment om de beplanting een voedingsboost te geven met mest. Heb je in maart eenjarige, tweejarige of vaste planten binnen gezaaid? Dan kun je ze nu voorzichtig verpotten. Nog niet gezaaid? Dat kan nog steeds.

Vanaf half april is het ook een goed moment om zomerbollen te planten. Denk aan lelies, dahlia's, siergember, canna's en gladiolen. Bloembollen die meerdere jaren in de grond blijven, geef je extra voeding met organische mest en een laagje compost. Wil je direct meer kleur in de tuin? Zet dan bakken en potten vol met bloeiende planten. Die zijn nu volop verkrijgbaar bij tuincentra.

🧄🌷🧄🌷 De zomer(bollen) in je hoofd?

Kijk & kies

©Alexander Raths

Heggen en klimplanten

Haal de heggenschaar maar tevoorschijn, want dit is het moment om hagen zoals taxus, conifeer, liguster en leylandii te snoeien. Zo houd je ze in vorm en voorkom je dat ze te breed uitgroeien. Geef de hagen meteen een speciale haagmeststof en leg een laag bodembedekking, houtsnippers of mulch rondom de wortels. Dit helpt de grond vocht vast te houden in de zomer en verbetert de bodemstructuur. Bovendien remt het de groei van onkruid.

Dunne en dode takken in heesters kun je nu ook verwijderen. De hoofdtakken mag je flink terugsnoeien om de struik voller te laten groeien. Dit geldt ook voor winterjasmijn en forsythia, die na de bloei een snoeibeurt kunnen gebruiken. Winterbloeiende heide knip je eenvoudig terug met een heggenschaar. Vergeet niet om klimplanten, zoals clematis, goed vast te zetten. Het kan deze maand namelijk nog flink waaien.

Meeldauw voorkomen en bestrijden

Meeldauw is een plantenziekte die wordt veroorzaakt door een schimmel. Vooral bij warm en droog weer, in combinatie met vochtige nachten door dauw, kan deze ziekte zich snel verspreiden. De schimmel laat een wit, poederachtig laagje achter op de bladeren. Dit is niet alleen lelijk, maar ook schadelijk. De schimmel dringt diep door in het plantenweefsel en onttrekt voedingsstoffen, waardoor de plant minder goed groeit. Rozen, ridderspoor, kamperfoelie, begonia's, aardbeien, tomaten, komkommers, courgette en druiven zijn extra gevoelig voor meeldauw.

Om meeldauw te voorkomen is het belangrijk om bij droog weer extra water te geven en ervoor te zorgen dat er voldoende ruimte tussen de planten blijft. Aangetaste bladeren kun je het beste meteen wegknippen en in de vuilnisbak gooien, zodat de schimmel zich niet verder verspreidt. Gooi ze niet op de composthoop! Daarnaast is het verstandig om meeldauwgevoelige planten niet te plaatsen op plekken waar eerder meeldauw heeft gezeten. Mocht een plant toch helemaal onder deze schimmel zitten, dan is een bestrijdingsmiddel de beste oplossing.

©cocci65

Het gazon: maaien, bijzaaien en bemesten

Controleer of het gazon zieke of kale plekken heeft. Wil je die direct aanpakken? Steek de aangetaste plek dan in een vierkante vorm uit en leg er een nieuw, op maat gesneden grasmat in. Opnieuw inzaaien is natuurlijk ook een optie. Vanaf nu kun je het gras weer maandelijks maaien. Lang gras langs de randen werk je bij met een grastrimmer of kantenknipper, zodat het gazon er weer strak uitziet.

Bemesting is belangrijk voor een gezond gazon. Dit doe je in de periode van maart tot en met september minstens drie keer. Heb je in maart nog niet bemest? Dan is het nu de hoogste tijd. Sluit daarnaast de buitenkraan weer aan, zodat de sproeiers in de tuin klaar zijn voor gebruik.

Lees ook: Grasmaaien: fluitje van een cent met deze tips