ID.nl logo
Ode aan orde: je immense fotocollectie beheer je zo
© tilialucida - stock.adobe.com
Huis

Ode aan orde: je immense fotocollectie beheer je zo

Smartphones en digitale camera’s hebben geleid tot een enorme toename in het aantal genomen foto’s. Het is inmiddels niet ongewoon om persoonlijke verzamelingen van tienduizenden foto’s te hebben. Maar hoe beheer je zulke omvangrijke collecties en hoe vind je snel de foto’s die je zoekt?

In dit artikel bieden we praktische tips en technieken om orde te scheppen in je fotocollectie:

  • Maak albums aan in Google Foto's
  • Zet lokaal een duidelijke mappenstructuur op
  • Zet met PhotoSift of PhotoMove 2 nieuwe foto's direct in de juiste lokale mappen
  • Beheer en bewerk de metadata met XnView MP
  • Of ga aan de slag met darktable, een complete fotobeheertool

Lees ook: Pixlr: een lichte online fotobewerker voor basisbewerkingen

Foto’s nemen is een prima manier om herinneringen vast te leggen, maar uitgebreide verzamelingen maken het vaak moeilijk om specifieke foto’s terug te vinden. In dit artikel bieden we praktische tips en technieken om orde te scheppen in je fotocollectie. We bespreken ook kort enkele diensten en apps die hierbij van pas kunnen komen. Een en ander zal natuurlijk ook afhangen van je persoonlijke voorkeuren. Zo werk je misschien graag met raw-foto’s en dan wil je tools die juist dit formaat ondersteunen, of je bewaart je foto’s om privacyredenen liever lokaal. In dit artikel proberen we in elk geval rekening te houden met de meest gangbare gebruiksscenario’s.

We beginnen met het scenario waarbij foto’s bij een clouddienst als Google Foto’s worden opgeslagen. Deze methode is erg populair omdat hier het fotobeheer grotendeels door Google wordt geautomatiseerd. Toch richten we ons voornamelijk op fotografie-enthousiastelingen die zélf de controle willen behouden over de opslag en het beheer van hun collecties, en clouddiensten hooguit zien als onderdeel van hun back-upstrategie.

1 Google Foto’s

Je kunt foto’s en video’s gemaakt met je smartphone automatisch laten uploaden naar Google Foto’s, zowel op Android als iOS. Installeer de Google Foto’s-app en log in met je Google-account. Tik rechtsboven in de app op je profielfoto, ga naar Instellingen voor foto’s, selecteer Back-up en activeer deze functie. Je ziet ook hoeveel opslagruimte Google Foto’s gebruikt van je totale Google Drive-opslag. Tik op Opslagruimte beheren of bezoek koop extra opslagruimte (100 GB voor 19,99 euro per jaar) via deze pagina.

Met opties als Grote foto’s en video’s en Wazige foto’s kun je eenvoudig ongewenste bestanden verwijderen. Om meer opslagruimte te besparen, vind je in de browser de optie Bestaande foto’s en video’s overzetten naar Opslagbesparing, waarbij foto’s die in originele kwaliteit zijn opgeslagen, worden gecomprimeerd naar lagere kwaliteit. Overweeg zorgvuldig of je dit wilt, aangezien het proces onomkeerbaar is.

Lees zeker ook: Weet wat je nog niet wist over Google Foto's

Google Foto’s biedt de mogelijkheid om snel grote foto’s en video’s en wazige foto’s te verwijderen.

2 Uploaden naar Google Foto’s

Je kunt ook foto’s van je digitale camera of pc naar Google Foto’s overbrengen. Ga naar www.photos.google.com, klik rechtsboven op Uploaden en selecteer Computer. Navigeer naar het gewenste station, kies de foto’s die je wilt uploaden en upload ze via Openen.

Voor automatische back-up van pc-foto’s naar Google Foto’s, download en installeer je Google Drive voor desktop (www.photos.google.com/apps). Klik rechts op het pictogram van de tool, kies het tandwielpictogram en ga naar Voorkeuren. Selecteer Mijn computer en voeg een map toe. Zet een vinkje bij Er wordt een back-up gemaakt in Google Foto’s en bevestig met Klaar. Je kunt kiezen tussen Oorspronkelijke kwaliteit of Opslagbesparing.

In het uitklapmenu bij Uploaden is er ook een optie Overzetten vanuit fotoverzamelingen, waarmee je foto’s van Facebook, Instagram en iCloud kunt back-uppen. Voor Facebook kan het bijvoorbeeld ook als volgt. Open je Facebook-account, ga naar Instellingen en kies Een kopie van je gegevens overzetten. Duid een profiel aan, selecteer Je foto’s en video’s evenals de bestemming, zoals Google Photos of andere diensten als Dropbox of Backblaze B2.

Je kunt foto’s vanuit je pc, maar bijvoorbeeld ook vanuit Facebook-albums naar Google Foto’s uploaden.

3 Automatisch indelen

Geüploade of geback-upte foto’s in Google Foto’s worden standaard chronologisch weergegeven, ingedeeld per maand of dag. In de webbrowser kun je via een tijdbalk snel door de tijd navigeren. Deze ordening is gebaseerd op de opnamedatum en -tijd in de exif-metadata van de foto’s. Bij ontbrekende exif-data wordt de datum van bestandscreatie of wijziging gebruikt. Zonder datumgegevens kan de foto op een willekeurige plek belanden. Met de opties Zoeken (mobiel) of Verkennen (webbrowser) kun je op diverse criteria sorteren.

Google Foto’s gebruikt geavanceerde algoritmen en machine learning voor het organiseren, waardoor je foto’s kunt indelen op basis van gezichtsherkenning, documenttypes (zoals Menu’s, Posters, Handschrift), objecten (zoals Wijn, Monumenten, Vlinders) en locatie. Sinds kort gebruikt Google Foto’s AI om gelijksoortige foto’s of screenshots en foto’s van documenten in ‘stapels’ te ordenen voor makkelijke toegang. Deze functie kun je naar wens in- of uitschakelen.

Slimme algoritmen geven Google Foto’s de mogelijkheid om foto’s in te delen volgens diverse (herkennings)criteria.

4 Foto’s zelf indelen

Gelukkig heb je als gebruiker ook enige controle over de organisatie van je foto’s. Zo kun je foto’s die je liever niet ziet maar ook niet wilt verwijderen, archiveren.

Voor een meer gepersonaliseerde organisatie kun je albums gebruiken. Open hiervoor de rubriek Albums (of eerst Bieb in de mobiele app) en kies Nieuw album of Album maken. Voer een albumtitel in en kies tussen Mensen en huisdieren selecteren of Foto’s selecteren. Bij de eerste optie gebruikt Google algoritmen om automatisch ook nieuwe foto’s van de geselecteerde personen of huisdieren toe te voegen. Bij de tweede optie bepaal je zelf de inhoud door specifieke foto’s te kiezen.

Foto’s kunnen ook uit albums verwijderd worden, en ook het delen van albums is eenvoudig – ontvangers hoeven hiervoor niet per se zelf een Google-account te hebben.

Foto’s in je eigen albums: handig om te tonen en te delen.

5 Tags en mappen

Bij lokale opslag van foto’s heb je meer controle, maar ook meer verantwoordelijkheid voor het beheer. Dit begint al met de manier waarop je foto’s opslaat.

Veel gebruikers bewaren al hun foto’s samen op één locatie (het zogeheten ‘piling’) en vertrouwen op slimme fotobeheertools om ze via tags in virtuele albums te organiseren voor een snelle en gerichte weergave. Deze methode is zeker een optie en we stellen later in dit artikel een paar van dergelijke tools voor, maar we adviseren toch om je foto’s ook ‘fysiek’ te ordenen (het zogeheten ‘filing’).

Dit betekent bijvoorbeeld foto’s een consistente, betekenisvolle naam geven en ze in een logische mappenstructuur plaatsen. Gebruik bijvoorbeeld mapnamen die het jaar van de foto’s aangeven, met submappen voor de maanden. Een handig naamgevingsschema voor fotobestanden is bijvoorbeeld locatie-gebeurtenis-nummer of jaar-maand-dag-gebeurtenis-nummer (zoals 2024-01-15-skireis-13.jpg). De onderdelen ‘jaar-maand’ kun je eventueel weglaten als dit al duidelijk is uit de mappenstructuur.

Een nadeel van deze methode is dat foto’s normaal gesproken dan slechts in één map staan – ook al zouden ze in meerdere mappen passen – tenzij je ze fysiek zou kopiëren. Anderzijds maakt deze methode het eenvoudiger om je collectie naar een ander apparaat over te zetten zonder afhankelijk te zijn van specifieke fotobeheersoftware voor een geordende weergave.

Ook je papierwerk ordenen?

Deze stickers kun je hergebruiken

6 Handige hulpmiddelen

Voor het snel indelen van nieuw geïmporteerde foto’s in gewenste mappen kunnen tools als PhotoMove en PhotoSift handig zijn.

Met de gratis versie van PhotoMove 2 kun je foto’s automatisch in een mappenstructuur \jaar\maand\dag plaatsen en eventueel ook nog \cameramodel, gebaseerd op de creatiedatum in de exif-metadata. De betaalde Pro-versie (circa 8 euro) biedt extra opties, zoals vermeld op de website.

Met het gratis, draagbare PhotoSift kun je foto’s snel een voor een naar de gewenste (sub)map verhuizen met een specifieke toetsaanslag. Zo kun je er bijvoorbeeld voor zorgen dat foto’s automatisch naar de submap \Barcelona gaan door op de B-toets te drukken.

Voor het hernoemen van fotobestanden in batch is ReNamer (gratis voor niet-commercieel gebruik) een nauwkeurige en snelle optie. Voeg bestanden toe en definieer hernoemregels, zoals Verwijderen, Vervangen, Serialiseren en Invoegen. Met deze laatste kun je zelfs bestanden hernoemen op basis van exif- en iptc-metatags van je foto’s. Gebruik Voorbeeld om de naamswijziging te bekijken en voer de batchoperatie ten slotte uit met Hernoemen.

Bestanden in batch hernoemen met Renamer, ook op basis van metadata.

7 Metatags

Ook als je je foto’s van zinvolle bestandsnamen hebt voorzien en ze overzichtelijk in mappen hebt geordend, moet je als fotografieliefhebber het belang van zogeheten metadata niet onderschatten. De meeste fotobeheertools maken namelijk via ‘tagging’ (het toevoegen van tags oftewel labels) intensief gebruik van zulke metadata om foto’s nauwkeuriger te definiëren en te organiseren.

In het kader ‘Metadata-frameworks’ lees je over de drie meest gangbare metadata-structuren voor fotobestanden: exif, iptc en xmp, maar helaas maken deze het beheer en de workflow tegelijk ook complexer. Het valt bijvoorbeeld niet uit te sluiten dat sommige metadata niet meegenomen worden bij het overstappen naar een andere beheertool, app of platform.

Om de metadata in een fotobestand te bekijken, kun je in eerste instantie Windows Verkenner gebruiken. Klik met de rechtermuisknop op een foto, selecteer Eigenschappen en open het tabblad Details. Hier zie je verschillende metadata, ingedeeld in secties als Beschrijving, Oorsprong, Afbeelding, Camera, Geavanceerde eigenschappen en GPS. De meeste van deze metadata kun je direct vanuit dit venster zelf aanpassen.

In Verkenner is er geen spoor van de achterliggende metadata-frameworks.

Metadata-frameworks Bij het maken van een foto met een digitale camera of smartphone wordt vaak informatie zoals datum, tijd, cameramerk en -model, belichtingstijd, en eventuele gps-coördinaten als exif-metadata (Exchangeable Image File Format) opgeslagen in het fotobestand. Helaas slaan niet alle fabrikanten deze metadata op dezelfde manier op.

Om ook gebruikers en apps in staat te stellen metadata toe te voegen, is het iptc-iim-framework ontworpen (International Press Telecommunication Council, gebaseerd op het Information Interchange Model), voor extra informatie zoals copyright, auteur en trefwoorden. Ook deze metadata worden helaas niet altijd uniform ingebed.

Adobe Systems ontwikkelde daarom een flexibel en uitbreidbaar formaat, xmp genoemd (Extensible Metadata Platform), dat verschillende soorten metadata kan bevatten, inclusief exif en iptc, wat het gebruik breder maakt. Xmp wordt steeds populairder, maar het is wel raadzaam om te controleren welke metatags behouden blijven in je fotobestanden bij het exporteren en opnieuw importeren, in afwachting dat de Metadata Working Group (MWG) tot eenduidige instructies komt voor het verwerken van deze metadata.

8 Metadata-beheer

Je zult waarschijnlijk een geavanceerde fotobeheertool gebruiken die het beheer van metadata vergemakkelijkt en deels automatiseert. Toch is het nuttig om zelf inzicht te krijgen in de metadata-structuren. Een goede gratis tool hiervoor is XnView MP. Na installatie en opstarten van de app, gebruik je de knop Bladeren om je fotomap te openen. Kies een foto, het liefst eentje waarvan je de tags via Verkenner hebt bekeken of gewijzigd. Activeer in Beeld / Infokader bij voorkeur alle opties. Je ziet in het onderste deelvenster nu verschillende tabbladen met informatie over de geselecteerde foto. Tags uit Verkenner vind je vooral terug in de exif- en xmp-frameworks.

Je kunt metadata hier niet direct wijzigen, maar wel via het menu Metadata, ook voor meerdere foto’s tegelijk. Naast de optie Schoon metadata op (waar je kiest welke metadata je wilt verwijderen uit exif, xmp en/of iptc-iim), GPS-gegevens bewerken en Tijdstempel wijzigen zijn er opties zoals Edit IPTC en Edit XMP. Deze geven toegang tot diverse tabbladen met informatietypes als Bijschrift, Categorieën, Datum/tijd, Beschrijving, Herkomst, die je haast allemaal kunt wijzigen (voer je aanpassingen door met Schrijven). Gebruik de knoppen Sjabloon opslaan en Sjabloon laden als je dezelfde tags op andere foto’s wilt toepassen.

Het is erg leerzaam om te zien hoe andere software, zoals Windows Verkenner of fotobeheertools, de metadata verwerken die je in XnView MP hebt gecreëerd of aangepast.

XnView laat je metadata op diverse niveaus creëren en wijzigen.

9 Fotobeheersoftware

We hebben het al gehad over fotobeheertools die deel uitmaken van ‘Digital Asset Management’-software. Deze tools helpen bij het organiseren van foto’s, vaak door slim het toevoegen van tags, en kunnen foto’s in virtuele albums plaatsen voor snelle toegang en weergave. Sommige tools bieden ook geavanceerde bewerkingsfuncties en flexibele export- en deelopties.

Een prima keuze is Adobe Lightroom, maar dat is niet goedkoop (na een gratis proefperiode, vanaf ongeveer 12 euro per maand). Voordeligere, maar minder krachtige alternatieven zijn ACDSee (vanaf ongeveer 60 euro) en Zoner Photo Studio X (ongeveer 60 euro per jaar).

Interessant: Foto’s bewerken met AI? Wij hebben 15 gratis presets voor je!

Geheel gratis is darktable, een opensource en semiprofessionele tool, beschikbaar voor Windows, macOS en Linux. Dit programma biedt een indrukwekkende functionaliteit voor zowel het beheer als de bewerking van foto’s. We geven je hier alleen een korte introductie van de beheermodule van versie 4.6. Een uitgebreide handleiding vind je in dit online pdf-bestand.

Of lees dit artikel voor een snelle start met darktable: Darktable: bewerk je foto's met hét gratis Lightroom-alternatief

Darktable is een indrukwekkende tool voor zowel het beheer als de bewerking van foto’s.

10 Metadata toevoegen

Installeer darktable en open het programma. Er is een Nederlandstalige interface beschikbaar, die je instelt via het tandwielpictogram onder General. Kies het tabblad bibliotheek (ontwikkelen is voor fotobewerking). Om foto’s te importeren, inclusief raw-formaten, klik je op importeren linksboven en kies je toevoegen aan bibliotheek (of kopieer en importeer als je de fotobestanden eerst wilt hernoemen).

Gebruik het plusknopje bij locaties om naar je fotomap(pen) te navigeren. Zet een vinkje bij onderliggende map om ook foto’s uit submappen toe te voegen en bevestig met voeg toe aan bibliotheek. Voor het instellen van metadata voor je gaat importeren, klik je op het tabblad bibliotheek op parameters linksboven, zet je een vinkje bij pas metadata toe en vul je deze in naar wens.

Na import zie je de metadata van een geselecteerde foto in het rechterdeelvenster bij metadata-editor, labelen en geotagging. Hier kun je metadata wijzigen en toevoegen. Belangrijk: darktable slaat metadata en fotobewerkingen standaard op in sidecar-bestanden met dezelfde naam als het fotobestand, maar met de extensie xmp. Dit maakt darktable een moderne (want xmp-gebaseerde) en non-destructieve fotobeheertool, aangezien de originele fotobestanden ongewijzigd blijven.

Wil je toch dat alle aangepaste tags of bewerkingen zich daadwerkelijk in de (xmp-metadata van) fotobestanden doorzetten, klik dan helemaal rechtsonder op export, stel de opties naar wens in en bevestig nogmaals met export. Elke degelijke foto-app hoort deze metadata netjes op te pikken.

Alle tags (en andere aanpassingen) belanden standaard in een non-destructief xmp-sidecarbestand.

11 Afbeeldingen filteren

Darktable toont standaard alle foto’s uit de geselecteerde map in het linkerdeelvenster, bij collecties. Door gebruik te maken van filters kun je echter specifieke foto’s weergeven. Klik op het pijlknopje net onder collecties om uit verschillende filters te kiezen, waaronder metadata zoals label, auteur, classificatie, camera, lens en beeldverhouding. Je kunt ook filters combineren. Stel je eerste filter in, klik dan op het pijlknopje naast je ingestelde filter en kies bijvoorbeeld afbeeldingen toevoegen of afbeeldingen uitsluiten voor een volgend filter. De inclusie- of exclusiefilters kun je wijzigen door op het knopje naast een filter te klikken en opties als wijzig in <en>, wijzig in <of>, of wijzig in <behalve> te selecteren. De resultaten van je filters zie je direct in de digitale lichtbak.

Bovenaan vind je opties om de weergave van je fotoselectie aan te passen. Je kunt hier kiezen uit zestien sorteringscriteria onder sorteer op. Met knoppen onderaan pas je zaken als de zoomfactor en de weergavemodus aan.

Met de juiste tags (metadata) en filters haal je er zo de gezochte foto’s uit.

Watch on YouTube
▼ Volgende artikel
10 tips om meer uit je robotstofzuiger te halen
© Mustafa_Art
Huis

10 tips om meer uit je robotstofzuiger te halen

Een robotstofzuiger scheelt flink wat werk, maar alleen als je hem goed gebruikt. Wie er net een in huis heeft, merkt al snel dat hij niet alles vanzelf doet. En ook als je al langer een robotstofzuiger gebruikt, valt er vaak nog winst te halen. Met deze tien praktische tips werkt je robotstofzuiger beter – en hoef jij minder te doen!

In het kort

Een robotstofzuiger kan je flink wat werk uit handen nemen, maar alleen als je hem goed gebruikt. Met deze 10 slimme tips werkt hij beter, blijft hij langer mee gaan en past hij zich aan jouw huishouden aan. Van zones instellen tot onderhoud: zo maak je er écht een huishoudhulp van.

Lees ook: Hier moet je op letten wanneer je een robotstofzuiger wilt kopen

1. Laat hem eerst je huis leren kennen

Veel robotstofzuigers kunnen een plattegrond van je woning maken. Dat kost eenmalig wat tijd, maar levert daarna veel gemak op. Tijdens zo'n verkenningsronde reinigt hij meestal nog niet, maar scant hij alleen. Geef hem de ruimte en zorg dat er geen spullen over de vloer slingeren. Als de kaart eenmaal is aangemaakt, kun je zones instellen, schoonmaakschema's maken en no-go-gebieden markeren.

2. Zorg voor voldoende licht

Robotstofzuigers met optische sensoren hebben licht nodig om goed te navigeren. Als je hem 's avonds laat rijden terwijl de lampen uit zijn, herkent hij obstakels minder goed. Plan het schoonmaken liever overdag of laat een lamp aan in de ruimte waar hij aan het werk is. Als het apparaat regelmatig moeite heeft om meubels of muren goed te herkennen, komt dat mogelijk door te weinig licht.

Licht, laser & optische sensoren

De lichtbehoefte van robotstofzuigers verschilt sterk per navigatiesysteem. Modellen met LiDAR-technologie (lasernavigatie) werken uitstekend in het donker omdat ze zelf licht uitstralen om obstakels te detecteren. Camera-gebaseerde robots daarentegen zijn afhankelijk van omgevingslicht om hun omgeving te kunnen 'zien' en hebben problemen in donkere ruimtes. Goedkopere modellen met alleen infrarood- of aanrakingssensoren navigeren weliswaar zonder licht, maar werken veel minder nauwkeurig en rijden vaker tegen obstakels aan.

3. Stel schoonmaakzones en kamers in

In de app van de meeste modellen kun je na de kaartopbouw aangeven welke kamers of delen van het huis wanneer moeten worden schoongemaakt. Dat is handig als je bijvoorbeeld elke ochtend de gang en keuken wilt laten doen, maar de slaapkamers alleen op zaterdag. Door het schoonmaken slim te verdelen, werkt de robotstofzuiger efficiënter en hoeft hij tussendoor minder vaak op te laden.

©Wesley Akkerman | ID.nl

4. Gebruik virtuele afbakeningen waar nodig

Veel modellen bieden de mogelijkheid om virtuele grenzen aan te maken: gebieden waar de robotstofzuiger niet mag komen. Denk aan een speelkleed met speelgoed, een losse kabel achter de bank of een plek waar de vloer nat kan zijn. In plaats van zo'n verboden plek elke keer handmatig af te schermen, door er bijvoorbeeld iets voor te zetten, stel je die zones gewoon één keer digitaal in. Het apparaat houdt daar vanaf dan automatisch rekening mee en weet dat hij daar niet meer mag komen.

5. Dweilen? Wees voorzichtig met schoonmaakmiddelen

Kan jouw robotstofzuiger ook dweilen? Gebruik dan alleen het aanbevolen reinigingsmiddel of gewoon water. Veel gewone schoonmaakmiddelen zijn te sterk of laten resten achter, waardoor leidingen of sproeiers kunnen verstoppen. Sommige robotstofzuigers hebben een speciaal reservoir voor schoonmaakmiddel, maar dat geldt niet voor elk model. Iets om naar te kijken voordat je een robotstofzuiger gaat kopen.

6. Maak borstels, wieltjes en sensoren regelmatig schoon

Haren, stof en vuil hopen zich snel op rond de draaiende onderdelen van de robotzuiger. Vooral huisdierharen kunnen oor problemen zorgen. Maak elke week de hoofdborstel los, controleer de zijborstels en veeg vuil weg met een droge doek of meegeleverd hulpstuk. Vergeet ook de val- en navigatiesensoren niet: die kunnen door stof minder goed functioneren, wat de navigatie beïnvloedt.

©Vershinin Evgenii

7. Leeg het stofreservoir af en toe ook zelf

Veel robotstofzuigers hebben een zelflegende functie. Handig, maar ook dan is het slim om af en toe zelf te controleren of alles goed blijft werken. Het stofreservoir is meestal klein en raakt sneller verstopt dan je denkt. Leeg het na een paar schoonmaakbeurten, zeker als je merkt dat hij minder vuil opzuigt of als hij zelf aangeeft dat het reservoir leeg is, maar je toch nog stof en kruimels op de vloer ziet liggen.

8. Zet het laadstation op een vaste plek

Een robotstofzuiger onthoudt zijn omgeving en zoekt na elke beurt zijn laadstation op. Verplaats je dat station naar een andere plek, dan moet hij opnieuw leren waar hij zich bevindt. Zet het station dus op een centrale, bereikbare plek waar voldoende ruimte is en laat het daar staan. Zo voorkom je dat hij de weg kwijt raakt of fouten maakt bij het navigeren.

9. Pas op bij huisdieren

Een ongelukje van een huisdier kan vervelende gevolgen hebben als de stofzuiger erdoorheen rijdt. Laat hem daarom liever schoonmaken op momenten dat je huisdieren buiten zijn of je zeker weet dat de vloer schoon is. Zo voorkom je niet alleen vieze sporen, maar ook schade aan het apparaat en extra schoonmaakwerk achteraf.

©Надія Коваль - stock.adobe.com

10. Automatiseer waar het kan, maar houd controle

Robotstofzuigers zijn bedoeld om werk uit handen te nemen. Toch blijft het verstandig om regelmatig de app te openen, meldingen te controleren en updates uit te voeren. Soms kun je met een kleine aanpassing – zoals het verplaatsen van een kabel, het instellen van een extra schoonmaakbeurt op vrijdag – het resultaat flink verbeteren.

Robotstofzuiger klaar? Zuigen maar!

Het is simpel: hoe beter je robotstofzuiger weet wat hij moet doen, hoe beter hij zijn werk doet. Met deze tips zorg je ervoor dat dat het geval is. En ja, je moet zelf ook af en toe nog wat doen, zoals het stofreservoir controleren of dierenhaar uit de wieltjes te peuteren, maar dat kost hooguit een paar minuutjes van je tijd. Want je weet nu hoe je ervoor zorgt dat de omstandigheden zo goed mogelijk zijn én hoe je hem 'traint'. En daarmee komt hij dicht in de buurt van je ideale huishoudhulp!


🤖 🧹 Accessoires voor je robotstofzuiger?

Je vindt ze

▼ Volgende artikel
Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!
© andrey
Huis

Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!

Hoewel koken op gas voorlopig nog mag, is duidelijk dat de toekomst elektrisch is. Veel mensen stappen nu al over op elektrisch koken – vaak in combinatie met inductie. Ben jij toe aan een nieuwe kookplaat of wil je van het gas af? Dan is het goed om te weten hoe je zo’n elektrische kookplaat aansluit, waar je op moet letten en wanneer je beter een professional kunt inschakelen.

Na het lezen van dit artikel weet je:
  • Dat er 1-, 2- en 3-fase-aansluitingen en -kookplaten zijn
  • Hoe je met de multimeter bepaalt wat voor aansluiting jij hebt
  • Hoe je de elektrische kookplaat aansluit

Dit vind je vast ook interessant: Wat voor soort kookplaten zijn er?

Eén, twee of drie fasen: wat betekent dat?

In tegenstelling tot een gaskookplaat, die je simpelweg aan een gasaansluiting koppelt, is een elektrische kookplaat net iets technischer. Zo'n kookplaat kan worden aangesloten op één, twee of drie elektrische fasen. Welke van de drie je nodig hebt, hangt af van het vermogen van je kookplaat én van de aansluiting in je keuken.

Een 1-fase kookplaat is het eenvoudigst. Die werkt op een gewone stekker met twee pinnen, precies zoals je gewend bent van andere apparaten in huis. Deze modellen hebben een beperkt vermogen – maximaal 3680 watt – maar zijn vaak krachtig genoeg voor wie niet al te fanatiek kookt. Aansluiten is simpel: stekker erin en je kunt aan de slag.

Voor een 2-fase kookplaat heb je een zogenoemde perilex-stekker nodig, met vijf pinnen. Die zie je vooral bij iets krachtigere inductiekookplaten. Meestal worden dit soort kookplaten zonder stekker geleverd, en is het slim om een elektricien in te schakelen voor de installatie. Het benodigde vermogen ligt tussen de 3681 en 7360 watt.

Een 3-fase kookplaat vraagt nog meer stroom en werkt op krachtstroom. Ook hier gebruik je een perilex-stekker met vijf pinnen, maar je moet wel eerst controleren of je meterkast daar op is voorbereid. De aansluitwaarde ligt boven de 7360 watt en het is belangrijk dat de aansluiting klopt – anders werkt de kookplaat niet of loop je zelfs risico op overbelasting. Laat dit daarom bij voorkeur aan een vakman over.

©vectorizer88 - stock.adobe.com

Een kookplaat voor 1- en 2-fase

Je kunt ook kiezen voor een kookplaat met powermanagement. Dat is een kookplaat die je op een normaal stopcontact of op een perilex-stopcontact aansluit. Deze kookplaat kun je in de toekomst uitbreiden, als je dat wilt, maar hiervoor hoef je nu nog niet meteen de aanpassingen in de meterkast en aansluiting door te voeren. Als je wel de aanpassingen in de meterkast laat doen, heb je profijt van de kracht van een 2-fase kookplaat.

Hoe weet je welke kookplaat bij je keuken past?

Wat je kunt aansluiten, hangt af van het type stopcontact in je keuken. Heb je een standaard wandcontactdoos met twee gaten? Dan past daar alleen een 1-fase kookplaat op. Die worden meestal geleverd met stekker en snoer, zodat je hem meteen kunt gebruiken.

Zie je een perilex-stopcontact (met vijf gaten)? Dan is je keuken in principe geschikt voor een 2- of 3-fase kookplaat. Alleen weet je dan nog niet of je meterkast daadwerkelijk drie fasen aankan. Dat kun je op twee manieren controleren: met een multimeter of door in je meterkast te kijken.

Zo check je de aansluiting met een multimeter

Heb je een multimeter in huis? Dan kun je precies meten hoeveel fasen je aansluiting ondersteunt. Teken op een papier het patroon van het perilex-stopcontact en noteer per gat wat je meet. Prik met één pin in het middelste gat (de aarde) en meet met de andere pin de overige vier. Krijg je twee keer 230 volt en twee keer 0? Dan heb je een 2-fase aansluiting. Meet je drie keer 230 volt en één keer 0? Dan is het een 3-fase aansluiting. Label de gaten met ‘L’ voor stroom en ‘N’ voor nul, zodat je straks precies weet wat waar hoort.

©Dmitriy

Voordat je een kookplaat aanschaft, check je eerst de nismaat van je aanrechtblad. Meet met een rolmaat eerst de nis op in het aanrechtblad. Doe dit voor de breedte, de diepte en de hoogte. Komen de afmetingen niet overeen met de kookplaat die je graag wilt? Kijk dan of je het aanrechtblad kunt aanpassen.

Geen multimeter? Kijk in de meterkast

Heb je geen meetapparatuur? Dan kun je in de meterkast zien hoeveel fasen er beschikbaar zijn. Bij een 2-fase aansluiting zie je twee gekoppelde groepen met een hendel ertussen. Zie je vier gekoppelde groepen? Dan is er krachtstroom aanwezig en kun je dus ook een 3-fase kookplaat aansluiten – mits het stopcontact daar geschikt voor is.

©auremar

Zelf een kookplaat aansluiten

Ga je zelf aan de slag? Dan is het belangrijk dat je weet wat je doet. Elektriciteit is geen speelgoed, dus bij twijfel: bel een vakman. Heb je een 1-fase kookplaat met powermanagement die je op een normaal stopcontact wilt aansluiten? Dan moet je deze eerst correct instellen.

Leg om te beginnen een stuk piepschuim onder de kookplaat, zodat je hem veilig kunt omdraaien zonder krassen of barsten. Plak daarna de afdichtband rondom het apparaat, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de glasrand. Begin aan de achterkant, zodat de naad niet in het zicht valt.

Open het aansluitcompartiment onder de kookplaat en controleer het aansluitschema dat daar staat. Gebruik de bijgeleverde bruggetjes om de juiste verbindingen te maken. Sluit het snoer aan: bruin op L, blauw op N en geelgroen op aarde. Zet het snoer vast met trekontlasting en sluit het klepje.

Draai nu de kookplaat weer om en steek de stekker in het stopcontact. Leg de kookplaat op z’n plek in het aanrechtblad. Houd de pauzeknop vijf seconden ingedrukt om het menu te openen. Zoek via de plusknop naar het onderdeel ‘PO’ (power) en stel het vermogen in op 3.7 in plaats van 7.4. Bevestig dit door de pauzeknop nog eens vijf seconden ingedrukt te houden. Je kookplaat is nu geschikt voor een standaard aansluiting.

Houd de stekker op de juiste positie tijdens het meten met de multimeter. Kijk hoe je de stekker in het getekende stopcontact zou steken, zodat je de juiste kleuren van de draden noteert op je tekening.

Een 2-fase kookplaat aansluiten: zo werkt het

Heb je een 2-fase kookplaat? Dan moet je eerst bepalen welke kleur draad bij welk contact hoort. Meet het snoer door met een multimeter, op de piepstand of op de Ohm-stand. Noteer welke draad bij welke stekkerpin hoort en gebruik die info bij het aansluiten.

Open vervolgens het aansluitvak onder de kookplaat en kijk welk aansluitschema je moet gebruiken. L1 en L2 koppel je aan de juiste stroomdraden, 01 en 02 aan de juiste nuldraad. Maak de trekontlasting los, sluit de draden aan zoals je eerder hebt gemeten, en zet alles weer stevig vast.

Steek daarna de stekker in het stopcontact en plaats de kookplaat netjes in het blad. Dankzij de afdichtband blijft alles goed op z'n plek. Zet vervolgens de kookplaat aan en test of alle kookzones werken. Krijg je een foutmelding? Dan is er waarschijnlijk iets misgegaan bij het aansluiten. Geen foutmelding? Dan is je kookplaat klaar voor gebruik.

©S.Engels

Het is gebruikelijk dat de pannen een licht tikkend of zoemend geluid maken tijdens het koken. Dit heeft te maken met het magnetisch veld van de kookplaat. Ruik je een vreemde geur na het installeren van de kookplaat? Dit is ook gebruikelijk en de geur trekt uiteindelijk weg.