ID.nl logo
Pixlr: een lichte online fotobewerker voor basisbewerkingen
© Lina Chekhovich
Huis

Pixlr: een lichte online fotobewerker voor basisbewerkingen

Programma’s voor fotobewerking zijn vaak nogal log. Met name op een wat ouder systeem leidt dat mogelijk tot vertragingen. Een doeltreffende oplossing is door correcties online uit te voeren. Met het gratis Pixlr doe je dat eenvoudig. Je hoeft niets te installeren, waardoor je meteen aan de slag kunt. Voeg met deze Nederlandstalige webdienst onder meer stijlvolle filters toe, maak uitsneden en verwijder onvolkomenheden.

In dit artikel nemen we je mee op een verkenningstocht door de gratis webdienst Pixlr. Je kunt hiermee eenvoudige bewerkingen doorvoeren op je foto's, zoals:

  • Roteren
  • Uitsnijden
  • Horizon rechtzetten
  • Objecten verwijderen
  • Selecties maken
  • Helderheid en contrast aanpassen

Nog wat uitgebreider is Darktable. In dit artikel lees je er meer over: Darktable: bewerk je foto's met hét gratis Lightroom-alternatief

1 Pixlr E openen

Er bestaan van de online fotobewerker twee versies, namelijk Pixlr X en Pixlr E. Laatstgenoemde editie biedt de meeste mogelijkheden. Vanzelfsprekend gaan we in deze workshop daarom hiermee aan de slag. Ga naar www.pixlr.com en klik rechtsboven op Pixlr E Geavanceerde foto-editor. Laat de ietwat drukke gebruikersomgeving even op je inwerken. Het is weliswaar mogelijk om jezelf te registreren, maar voor het bewerken van foto’s is dat niet nodig. Het hoofdvenster toont diverse kant-en-klare sjablonen. Die zijn alleen interessant wanneer je bijvoorbeeld een uitnodiging, verjaardagskaart of reclamefolder wilt ontwerpen.

2 Foto toevoegen

Wil je een bepaalde foto corrigeren? Zorg er dan eerst voor dat dit bestand op je computer staat. Je regelt dat door bijvoorbeeld een smartphone of digitale camera met een usb-kabel te verbinden. Pixlr accepteert zo’n beetje alle gangbare beeldformaten, waaronder psd, jpg en png. Klik op Open beeld om de bestandsverkenner te openen. Dubbelklik daarna op de foto die je wilt bewerken. Mogelijk is de gekozen foto te groot voor Pixlr. In dat geval verschijnt er een pop-upvenster. Klik op Ultra HD / Toepassen wanneer je het beeld in de beste kwaliteit wilt bewerken. Je kunt ook kiezen voor kleinere afmetingen, bijvoorbeeld wanneer je de foto op het web wilt publiceren.

3 Roteren

Er verschijnt vanzelf een pop-upvenster met informatie over hoe Pixlr jouw persoonsgegevens verwerkt. Bevestig met Akkoord en doorgaan om de voorwaarden te accepteren. Als alternatief kun je ook eerst een aantal privacyinstellingen wijzigen. Kies in dat geval voor Opties beheren en neem naar eigen inzicht alle instellingen door. Voordat je met de bewerkingsgereedschappen aan de slag gaat, is het wellicht eerst nodig om het beeld te roteren. Ga hiervoor bovenaan in de menubalk naar Bladzijde en Paginarotatie. Klik nu op Draai links / ccw of Draai rechts / cw. Verder vind je hier ook nog opties om de foto horizontaal of verticaal te spiegelen.

4 Uitsnede maken

Aan de linkerkant bevindt zich een werkbalk met een heleboel gereedschappen. Zweef met de muisaanwijzer boven een pictogram om de naam van de functie en een Nederlandse uitleg te tonen.

Soms loont het de moeite om een uitsnede te maken, bijvoorbeeld van een leuke portret- of familiefoto. Je snijdt hierbij de buitenste delen weg, zodat het hoofdobject meer aandacht krijgt. Daarmee wordt de afbeelding dus kleiner. In Pixlr werkt dat simpel. Klik in de werkbalk eerst op het pictogram Uitsnede. Versleep daarna met ingedrukte muisknop de randen om de uitsnede te bepalen. Tevreden? Druk dan op Enter of klik rechtsboven op Toepassen.

5 Horizon rechtmaken

Het is lastig om een horizonlijn helemaal recht te fotograferen. Hierdoor lijkt het bij een strandfoto bijvoorbeeld net of de zee ‘leegloopt’. Voor een realistisch beeld maak je een scheve horizon daarom recht. Je doet dat door de foto een beetje te draaien. Klik op het pictogram Uitsnede. Er verschijnt bovenaan in Pixlr een extra werkbalk. Je klikt nu achter Maak recht op het kleine pijltje. Merk op dat er in de foto diverse hulplijnen opduiken. Handig, want die helpen je om de correctie goed toe te passen. Beweeg bovenaan de schuifregelaar naar links of rechts om het beeld in de juiste richting te draaien. Bevestig als laatste met Toepassen.

6 Objecten verwijderen

Vaak staan er ongewenste personen of objecten op een foto. Wie weet wil je die op subtiele wijze verwijderen. Pixlr heeft hiervoor een doeltreffende functie. Gebruik het scrollwiel van de muis om het ongewenste voorwerp dichterbij te halen. Je kunt hiervoor in het rechterdeelvenster ook de zoomknop gebruiken. Dat is het icoontje met het plusteken. Klik in de linker werkbalk op het pictogram Genezen. Je past bovenaan achter Formaat eventueel de grootte van dit gereedschap aan. Klik nu op het object dat je wilt wissen. Pixlr gebruikt omringende beeldgegevens om het ontstane gat op te vullen. Klik zo nodig meerdere keren. Na afloop zie je er niets meer van. 

7 Bewerking herstellen

Tijdens het bewerken van een foto is een foutje snel gemaakt. Misschien is bijvoorbeeld de uitsnede mislukt of een ongewenst object niet netjes weggewerkt. Gelukkig is er in dat geval geen man overboord. Standaard staat rechtsonder het deelvenster Historie in beeld. Zie je dat nergens of heb je het al weggeklikt? Klik in de menubalk dan eerst op Visie / Deelvenster Geschiedenis. Hierin staan in chronologische volgorde alle bewerkingen opgesomd. Klik telkens op een voorgaande bewerking om de laatste correctie te herstellen. Overigens kun als alternatief ook op de sneltoets Ctrl+Z drukken.

8 Selecteren

Wil je een specifiek deel van de foto bewerken? Hiervoor bevat Pixlr verschillende selectietools. Dat is onder andere bruikbaar voor het geval je het contrast, de helderheid of de kleuren van een specifiek deel wilt corrigeren. Klik in de werkbalk op het pictogram Marquee selecteren en beweeg met de muis over de foto, waarbij je de linkermuisknop ingedrukt houdt. Er verschijnt een rechthoekig selectiekader. Verder is het gereedschap Wand selecteren een nuttig hulpmiddel. Deze functie staat in andere fotobewerkers ook wel bekend als het toverstafje. Selecteer hiermee in één klap gelijksoortige kleuren. Tot slot bepaal je met Lasso zelf het te selecteren gebied.

Samsung Galaxy S23 Ultra

Want ook met een smartphone kun je fantastische foto's maken

9 Helderheid en contrast

Een over- of onderbelichte foto is vaak nog prima bruikbaar. Pas hiervan gewoon het contrast en/of de helderheid aan. Met de selectietools uit de vorige stap kun je eventueel ook een specifiek deel donkerder of lichter maken. Ga in de menubalk naar Aanpassing en Helderheid / contrast. Er verschijnen twee schuifregelaars. Beweeg die naar links of rechts om de correctie uit te voeren. Benieuwd naar het verschil? Klik dan linksonder het kader op het pictogram Vergelijken. Je bevestigt na afloop met Toepassen. Op soortgelijke wijze pas je eventueel ook de kleuren aan. Ga hiervoor naar Aanpassing / Tint verzadiging. Met de schuifregelaar onder Verzadiging kun je de kleurenweergave versterken.

10 Tekenen

Misschien vind je het leuk om een handgeschreven tekst, krabbel of tekening aan de foto toe te voegen. Klik in de werkbalk links op het pictogram Teken. Uiteraard kies je zelf de gewenste kleur. Klik linksonder de werkbalk op het gekleurde bolletje. Vervolgens selecteer je in het palet een leuk kleurtje, waarna je bevestigt met OK. Bovenaan is er een extra werkbalk zichtbaar. Klik achter Penseel op het kleine pijltje. Via de schuifregelaar onder Formaat wijzig je onder meer het formaat van het penseel. Hoe hoger deze waarde, hoe dikker de penseelstreek. Beweeg de muis over de foto om te tekenen. Houd hierbij de linkermuisknop ingedrukt. 

11 Tekst toevoegen

Je zet op een foto net zo makkelijk een echte tekst, zoals een titel of beschrijving. Klik in de werkbalk op het pictogram Tekst. Je klikt vervolgens ergens op de foto. De online fotobewerker vraagt of je een nieuwe tekstlaag wilt toevoegen. Zodra je bevestigt met Toevoegen, komt er een woordkader tevoorschijn. Dat sleep je met ingedrukte muisknop naar de beoogde plek. Lukt dat niet, dan klik je eerst ergens anders op de foto. Probeer het daarna nog eens. Via de opties in de bovenste werkbalk pas je diverse zaken aan, zoals het lettertype, de lettergrootte en de kleur. Klik achter Formaat op het kleine pijltje om de tekst links, in het midden of rechts uit te lijnen.

12 Filters

Met een filter geef je de foto een bijzonder effect. Pixlr heeft een uitgebreid aanbod. Ga hiervoor in de menubalk naar Filter en Effect bibliotheek. Je hebt keuze uit acht rubrieken, zoals Black & White en Retro. Klik daarna op een filter dat je wel wilt uitproberen. Bepaal met de schuifregelaar in welke mate je het effect wilt toepassen. Via Toepassen voeg je het filter definitief toe. Pixlr bevat ook nog filter om bijvoorbeeld personen of andere objecten onherkenbaar te maken. Maak in dat geval eerst een selectie. Navigeer daarna naar Filter / Pixel en beweeg de schuifknop naar rechts. Klik als laatste op Toepassen.

13 Werken met lagen

Pixlr ondersteunt het gebruik van lagen. Dat is hoofdzakelijk interessant voor (hobby)fotografen die meerdere correcties toepassen. Een laag laat zich het beste omschrijven als een doorzichtige glasplaat met een bewerking. Door deze lagen op elkaar te stapelen, zijn alle correcties zichtbaar. Daarentegen kun je iedere afzonderlijke bewerking ook apart bekijken. Is een correctie niet goed gelukt, dan gooi je alleen de bijbehorende laag weg. Wil je het eens uitproberen? Klik dan telkens op Laag / Nieuwe laag of Dupliceer laag en pas een bewerking toe. De lagen verschijnen rechts in beeld. Klik op het oogje om de bewuste laag aan of uit te zetten.

14 Foto opslaan

Als je foto’s hebt bewerkt, wil je het resultaat natuurlijk opslaan. Klik in de menubalk op Bestand / Bewaar. Je hebt keuze tussen de beeldformaten jpg, png en webp. Wanneer je het jpg- of webp-formaat kiest, stel je met de schuifregelaar de kwaliteit in. Bij png kies je optioneel voor een transparante achtergrond. Dit formaat leent zich goed voor gebruik op websites. Maak een keuze en klik op Opslaan als. Je typt een relevante bestandsnaam en bladert naar de gewenste map. Klik ten slotte op Opslaan. Houd er rekening mee dat je met de gratis versie van Pixlr dagelijks drie bewerkte plaatjes mag bewaren.

▼ Volgende artikel
10 tips om meer uit je robotstofzuiger te halen
© Mustafa_Art
Huis

10 tips om meer uit je robotstofzuiger te halen

Een robotstofzuiger scheelt flink wat werk, maar alleen als je hem goed gebruikt. Wie er net een in huis heeft, merkt al snel dat hij niet alles vanzelf doet. En ook als je al langer een robotstofzuiger gebruikt, valt er vaak nog winst te halen. Met deze tien praktische tips werkt je robotstofzuiger beter – en hoef jij minder te doen!

In het kort

Een robotstofzuiger kan je flink wat werk uit handen nemen, maar alleen als je hem goed gebruikt. Met deze 10 slimme tips werkt hij beter, blijft hij langer mee gaan en past hij zich aan jouw huishouden aan. Van zones instellen tot onderhoud: zo maak je er écht een huishoudhulp van.

Lees ook: Hier moet je op letten wanneer je een robotstofzuiger wilt kopen

1. Laat hem eerst je huis leren kennen

Veel robotstofzuigers kunnen een plattegrond van je woning maken. Dat kost eenmalig wat tijd, maar levert daarna veel gemak op. Tijdens zo'n verkenningsronde reinigt hij meestal nog niet, maar scant hij alleen. Geef hem de ruimte en zorg dat er geen spullen over de vloer slingeren. Als de kaart eenmaal is aangemaakt, kun je zones instellen, schoonmaakschema's maken en no-go-gebieden markeren.

2. Zorg voor voldoende licht

Robotstofzuigers met optische sensoren hebben licht nodig om goed te navigeren. Als je hem 's avonds laat rijden terwijl de lampen uit zijn, herkent hij obstakels minder goed. Plan het schoonmaken liever overdag of laat een lamp aan in de ruimte waar hij aan het werk is. Als het apparaat regelmatig moeite heeft om meubels of muren goed te herkennen, komt dat mogelijk door te weinig licht.

Licht, laser & optische sensoren

De lichtbehoefte van robotstofzuigers verschilt sterk per navigatiesysteem. Modellen met LiDAR-technologie (lasernavigatie) werken uitstekend in het donker omdat ze zelf licht uitstralen om obstakels te detecteren. Camera-gebaseerde robots daarentegen zijn afhankelijk van omgevingslicht om hun omgeving te kunnen 'zien' en hebben problemen in donkere ruimtes. Goedkopere modellen met alleen infrarood- of aanrakingssensoren navigeren weliswaar zonder licht, maar werken veel minder nauwkeurig en rijden vaker tegen obstakels aan.

3. Stel schoonmaakzones en kamers in

In de app van de meeste modellen kun je na de kaartopbouw aangeven welke kamers of delen van het huis wanneer moeten worden schoongemaakt. Dat is handig als je bijvoorbeeld elke ochtend de gang en keuken wilt laten doen, maar de slaapkamers alleen op zaterdag. Door het schoonmaken slim te verdelen, werkt de robotstofzuiger efficiënter en hoeft hij tussendoor minder vaak op te laden.

©Wesley Akkerman | ID.nl

4. Gebruik virtuele afbakeningen waar nodig

Veel modellen bieden de mogelijkheid om virtuele grenzen aan te maken: gebieden waar de robotstofzuiger niet mag komen. Denk aan een speelkleed met speelgoed, een losse kabel achter de bank of een plek waar de vloer nat kan zijn. In plaats van zo'n verboden plek elke keer handmatig af te schermen, door er bijvoorbeeld iets voor te zetten, stel je die zones gewoon één keer digitaal in. Het apparaat houdt daar vanaf dan automatisch rekening mee en weet dat hij daar niet meer mag komen.

5. Dweilen? Wees voorzichtig met schoonmaakmiddelen

Kan jouw robotstofzuiger ook dweilen? Gebruik dan alleen het aanbevolen reinigingsmiddel of gewoon water. Veel gewone schoonmaakmiddelen zijn te sterk of laten resten achter, waardoor leidingen of sproeiers kunnen verstoppen. Sommige robotstofzuigers hebben een speciaal reservoir voor schoonmaakmiddel, maar dat geldt niet voor elk model. Iets om naar te kijken voordat je een robotstofzuiger gaat kopen.

6. Maak borstels, wieltjes en sensoren regelmatig schoon

Haren, stof en vuil hopen zich snel op rond de draaiende onderdelen van de robotzuiger. Vooral huisdierharen kunnen oor problemen zorgen. Maak elke week de hoofdborstel los, controleer de zijborstels en veeg vuil weg met een droge doek of meegeleverd hulpstuk. Vergeet ook de val- en navigatiesensoren niet: die kunnen door stof minder goed functioneren, wat de navigatie beïnvloedt.

©Vershinin Evgenii

7. Leeg het stofreservoir af en toe ook zelf

Veel robotstofzuigers hebben een zelflegende functie. Handig, maar ook dan is het slim om af en toe zelf te controleren of alles goed blijft werken. Het stofreservoir is meestal klein en raakt sneller verstopt dan je denkt. Leeg het na een paar schoonmaakbeurten, zeker als je merkt dat hij minder vuil opzuigt of als hij zelf aangeeft dat het reservoir leeg is, maar je toch nog stof en kruimels op de vloer ziet liggen.

8. Zet het laadstation op een vaste plek

Een robotstofzuiger onthoudt zijn omgeving en zoekt na elke beurt zijn laadstation op. Verplaats je dat station naar een andere plek, dan moet hij opnieuw leren waar hij zich bevindt. Zet het station dus op een centrale, bereikbare plek waar voldoende ruimte is en laat het daar staan. Zo voorkom je dat hij de weg kwijt raakt of fouten maakt bij het navigeren.

9. Pas op bij huisdieren

Een ongelukje van een huisdier kan vervelende gevolgen hebben als de stofzuiger erdoorheen rijdt. Laat hem daarom liever schoonmaken op momenten dat je huisdieren buiten zijn of je zeker weet dat de vloer schoon is. Zo voorkom je niet alleen vieze sporen, maar ook schade aan het apparaat en extra schoonmaakwerk achteraf.

©Надія Коваль - stock.adobe.com

10. Automatiseer waar het kan, maar houd controle

Robotstofzuigers zijn bedoeld om werk uit handen te nemen. Toch blijft het verstandig om regelmatig de app te openen, meldingen te controleren en updates uit te voeren. Soms kun je met een kleine aanpassing – zoals het verplaatsen van een kabel, het instellen van een extra schoonmaakbeurt op vrijdag – het resultaat flink verbeteren.

Robotstofzuiger klaar? Zuigen maar!

Het is simpel: hoe beter je robotstofzuiger weet wat hij moet doen, hoe beter hij zijn werk doet. Met deze tips zorg je ervoor dat dat het geval is. En ja, je moet zelf ook af en toe nog wat doen, zoals het stofreservoir controleren of dierenhaar uit de wieltjes te peuteren, maar dat kost hooguit een paar minuutjes van je tijd. Want je weet nu hoe je ervoor zorgt dat de omstandigheden zo goed mogelijk zijn én hoe je hem 'traint'. En daarmee komt hij dicht in de buurt van je ideale huishoudhulp!


🤖 🧹 Accessoires voor je robotstofzuiger?

Je vindt ze

▼ Volgende artikel
Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!
© andrey
Huis

Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!

Hoewel koken op gas voorlopig nog mag, is duidelijk dat de toekomst elektrisch is. Veel mensen stappen nu al over op elektrisch koken – vaak in combinatie met inductie. Ben jij toe aan een nieuwe kookplaat of wil je van het gas af? Dan is het goed om te weten hoe je zo’n elektrische kookplaat aansluit, waar je op moet letten en wanneer je beter een professional kunt inschakelen.

Na het lezen van dit artikel weet je:
  • Dat er 1-, 2- en 3-fase-aansluitingen en -kookplaten zijn
  • Hoe je met de multimeter bepaalt wat voor aansluiting jij hebt
  • Hoe je de elektrische kookplaat aansluit

Dit vind je vast ook interessant: Wat voor soort kookplaten zijn er?

Eén, twee of drie fasen: wat betekent dat?

In tegenstelling tot een gaskookplaat, die je simpelweg aan een gasaansluiting koppelt, is een elektrische kookplaat net iets technischer. Zo'n kookplaat kan worden aangesloten op één, twee of drie elektrische fasen. Welke van de drie je nodig hebt, hangt af van het vermogen van je kookplaat én van de aansluiting in je keuken.

Een 1-fase kookplaat is het eenvoudigst. Die werkt op een gewone stekker met twee pinnen, precies zoals je gewend bent van andere apparaten in huis. Deze modellen hebben een beperkt vermogen – maximaal 3680 watt – maar zijn vaak krachtig genoeg voor wie niet al te fanatiek kookt. Aansluiten is simpel: stekker erin en je kunt aan de slag.

Voor een 2-fase kookplaat heb je een zogenoemde perilex-stekker nodig, met vijf pinnen. Die zie je vooral bij iets krachtigere inductiekookplaten. Meestal worden dit soort kookplaten zonder stekker geleverd, en is het slim om een elektricien in te schakelen voor de installatie. Het benodigde vermogen ligt tussen de 3681 en 7360 watt.

Een 3-fase kookplaat vraagt nog meer stroom en werkt op krachtstroom. Ook hier gebruik je een perilex-stekker met vijf pinnen, maar je moet wel eerst controleren of je meterkast daar op is voorbereid. De aansluitwaarde ligt boven de 7360 watt en het is belangrijk dat de aansluiting klopt – anders werkt de kookplaat niet of loop je zelfs risico op overbelasting. Laat dit daarom bij voorkeur aan een vakman over.

©vectorizer88 - stock.adobe.com

Een kookplaat voor 1- en 2-fase

Je kunt ook kiezen voor een kookplaat met powermanagement. Dat is een kookplaat die je op een normaal stopcontact of op een perilex-stopcontact aansluit. Deze kookplaat kun je in de toekomst uitbreiden, als je dat wilt, maar hiervoor hoef je nu nog niet meteen de aanpassingen in de meterkast en aansluiting door te voeren. Als je wel de aanpassingen in de meterkast laat doen, heb je profijt van de kracht van een 2-fase kookplaat.

Hoe weet je welke kookplaat bij je keuken past?

Wat je kunt aansluiten, hangt af van het type stopcontact in je keuken. Heb je een standaard wandcontactdoos met twee gaten? Dan past daar alleen een 1-fase kookplaat op. Die worden meestal geleverd met stekker en snoer, zodat je hem meteen kunt gebruiken.

Zie je een perilex-stopcontact (met vijf gaten)? Dan is je keuken in principe geschikt voor een 2- of 3-fase kookplaat. Alleen weet je dan nog niet of je meterkast daadwerkelijk drie fasen aankan. Dat kun je op twee manieren controleren: met een multimeter of door in je meterkast te kijken.

Zo check je de aansluiting met een multimeter

Heb je een multimeter in huis? Dan kun je precies meten hoeveel fasen je aansluiting ondersteunt. Teken op een papier het patroon van het perilex-stopcontact en noteer per gat wat je meet. Prik met één pin in het middelste gat (de aarde) en meet met de andere pin de overige vier. Krijg je twee keer 230 volt en twee keer 0? Dan heb je een 2-fase aansluiting. Meet je drie keer 230 volt en één keer 0? Dan is het een 3-fase aansluiting. Label de gaten met ‘L’ voor stroom en ‘N’ voor nul, zodat je straks precies weet wat waar hoort.

©Dmitriy

Voordat je een kookplaat aanschaft, check je eerst de nismaat van je aanrechtblad. Meet met een rolmaat eerst de nis op in het aanrechtblad. Doe dit voor de breedte, de diepte en de hoogte. Komen de afmetingen niet overeen met de kookplaat die je graag wilt? Kijk dan of je het aanrechtblad kunt aanpassen.

Geen multimeter? Kijk in de meterkast

Heb je geen meetapparatuur? Dan kun je in de meterkast zien hoeveel fasen er beschikbaar zijn. Bij een 2-fase aansluiting zie je twee gekoppelde groepen met een hendel ertussen. Zie je vier gekoppelde groepen? Dan is er krachtstroom aanwezig en kun je dus ook een 3-fase kookplaat aansluiten – mits het stopcontact daar geschikt voor is.

©auremar

Zelf een kookplaat aansluiten

Ga je zelf aan de slag? Dan is het belangrijk dat je weet wat je doet. Elektriciteit is geen speelgoed, dus bij twijfel: bel een vakman. Heb je een 1-fase kookplaat met powermanagement die je op een normaal stopcontact wilt aansluiten? Dan moet je deze eerst correct instellen.

Leg om te beginnen een stuk piepschuim onder de kookplaat, zodat je hem veilig kunt omdraaien zonder krassen of barsten. Plak daarna de afdichtband rondom het apparaat, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de glasrand. Begin aan de achterkant, zodat de naad niet in het zicht valt.

Open het aansluitcompartiment onder de kookplaat en controleer het aansluitschema dat daar staat. Gebruik de bijgeleverde bruggetjes om de juiste verbindingen te maken. Sluit het snoer aan: bruin op L, blauw op N en geelgroen op aarde. Zet het snoer vast met trekontlasting en sluit het klepje.

Draai nu de kookplaat weer om en steek de stekker in het stopcontact. Leg de kookplaat op z’n plek in het aanrechtblad. Houd de pauzeknop vijf seconden ingedrukt om het menu te openen. Zoek via de plusknop naar het onderdeel ‘PO’ (power) en stel het vermogen in op 3.7 in plaats van 7.4. Bevestig dit door de pauzeknop nog eens vijf seconden ingedrukt te houden. Je kookplaat is nu geschikt voor een standaard aansluiting.

Houd de stekker op de juiste positie tijdens het meten met de multimeter. Kijk hoe je de stekker in het getekende stopcontact zou steken, zodat je de juiste kleuren van de draden noteert op je tekening.

Een 2-fase kookplaat aansluiten: zo werkt het

Heb je een 2-fase kookplaat? Dan moet je eerst bepalen welke kleur draad bij welk contact hoort. Meet het snoer door met een multimeter, op de piepstand of op de Ohm-stand. Noteer welke draad bij welke stekkerpin hoort en gebruik die info bij het aansluiten.

Open vervolgens het aansluitvak onder de kookplaat en kijk welk aansluitschema je moet gebruiken. L1 en L2 koppel je aan de juiste stroomdraden, 01 en 02 aan de juiste nuldraad. Maak de trekontlasting los, sluit de draden aan zoals je eerder hebt gemeten, en zet alles weer stevig vast.

Steek daarna de stekker in het stopcontact en plaats de kookplaat netjes in het blad. Dankzij de afdichtband blijft alles goed op z'n plek. Zet vervolgens de kookplaat aan en test of alle kookzones werken. Krijg je een foutmelding? Dan is er waarschijnlijk iets misgegaan bij het aansluiten. Geen foutmelding? Dan is je kookplaat klaar voor gebruik.

©S.Engels

Het is gebruikelijk dat de pannen een licht tikkend of zoemend geluid maken tijdens het koken. Dit heeft te maken met het magnetisch veld van de kookplaat. Ruik je een vreemde geur na het installeren van de kookplaat? Dit is ook gebruikelijk en de geur trekt uiteindelijk weg.