ID.nl logo
Foto's organiseren met DigiKam
© PXimport
Huis

Foto's organiseren met DigiKam

De hoeveelheid foto’s op je computer groeit iedere week. Merk je dat het steeds meer moeite kost om het juiste kiekje of het gezochte filmpje terug te vinden? Het gratis programma digiKam helpt je foto's organiseren en tegelijk heeft het tal van bewerkingsmogelijkheden om je foto’s meer uitstraling te geven.

Bij velen zijn foto’s verspreid over diverse mappen. Soms zijn ze georganiseerd per jaar, dan weer per persoon of gelegenheid. En als er op je computer een fotomap bestaat met de naam Allerlei, dan is het de hoogste tijd om dit artikel met schaamrood op de kaken te lezen.

Voordat het echt een zootje wordt, stel je orde op zaken met een behoorlijk fotobeheerprogramma. Er zijn nogal wat fotomanagers waarvoor je de creditkaart moet trekken, maar digiKam is gratis. En dan hebben we het niet over een instapversie waarbij je later kunt upgraden naar een meer geavanceerde uitvoering, maar echt gratis.

DigiKam is opensource en wordt regelmatig geüpdatet. Met dit programma kun je enorme bibliotheken beheren, zelfs fotobanken van meer dan 100.000 afbeeldingen. Het programma is beschikbaar in het Nederlands en er is een versie voor Windows, macOS en Linux.

Lees ook: Zo verwijder je automatisch dubbele foto's

Installeren

Op de homepage www.digikam.org kies je de installer voor je systeem. Daarna selecteer je een server op een kaartje om software binnen te halen. Er is trouwens een snelle server in Nederland. In dit geval installeren we digiKam 7.6 64 bit. In de installatiewizard klik je snel door enkele schermpjes om akkoord te gaan met de voorwaarden. 

Wanneer de installatie is afgerond, open je het programma. Je zult merken dat digiKam je systeemtaal (Nederlands) heeft overgenomen.

©PXimport

Configureren

Daarna helpt de assistent je om de applicatie te configureren. Je kunt de configuratie later in het programma steeds wijzigen via het menu Instellingen. Eerst duid je aan waar je de afbeeldingen wilt opslaan. Het programma zal de map Afbeeldingen voorstellen. De software maakt drie databases aan: een voor verzamelingen, een voor gecomprimeerde miniaturen en een voor informatie over gezichtsherkenning. Hou het gerust bij het voorgestelde type: SQLite.

In de volgende stap kun je aangeven of het programma informatie mag toevoegen aan de metagegevens van de foto’s. Daarna bepaal je hoe de afbeeldingen worden weergegeven in de voorbeeldmodus. Selecteer daar dat je de gereduceerde versie wilt zien, dat werkt het snelst.

Vervolgens moet je kiezen hoe afbeeldingen worden geopend als je met links op de miniatuurweergave klikt. Je hebt de keuze tussen Open een voorbeeld — dat is onze voorkeur — of Openen in de bewerker. Ten slotte vraagt de assistent of je tekstballonnen wilt zien wanneer je de muisaanwijzer boven een item houdt. Ook dat sta je het best toe.

©PXimport

Foto’s in albums plaatsen

De eerste keer dat je het programma opent, zitten er uiteraard nog geen afbeeldingen in de bibliotheek. In het menu Importeren merk je al de veelzijdigheid van digiKam. Uiteraard vind je hier de opties om afbeeldingen uit bepaalde mappen toe te voegen, maar je kunt ook foto’s rechtstreeks downloaden van Google Foto’s of kopiëren van een usb-opslagapparaat of een geheugenkaart. Het is zelfs mogelijk om de scanner rechtstreeks aan te spreken.

Wanneer je een bron hebt gekozen, vraagt de software in welk album van digiKam je de afbeeldingen wilt plaatsen. Je krijgt een overzicht van de bestaande albums en je kunt een nieuw album aanmaken. Je geeft het album een naam, je duidt aan bij welke categorie dit album hoort (diverse, natuur, party, reizen enzovoort). Daarna selecteer je een datum die bij het nieuwe album hoort.

Vervolgens geef je aan welke map en bestanden je wilt binnenhalen. Als je met de muisaanwijzer over een miniatuur gaat, kun je in de linkerbovenhoek van het miniatuur aangeven of je het bewuste bestand wilt selecteren of deselecteren. Je kunt ook gewoon alles downloaden. Wil je selectiever te werk gaan, dan is het mogelijk om alleen de raw-bestanden, uitsluitend jpg/tiff-bestanden of alleen videobestanden binnen te halen.

©PXimport

Miniaturen en voorbeelden

De geïmporteerde albums behouden de oorspronkelijke mappenstructuur. Als je bijvoorbeeld de map Foto’s importeert, vind je alle submappen terug in de linkerkolom bij de albums. Wanneer je in de linkerkolom een map aanklikt, verschijnt de inhoud op het centrale werkvlak.

Onder elk miniatuur lees je de bestandsindelingen van de beeldbestanden. Bij sommige staat ARW, dan weten we dat het om raw-bestanden gaat. Bij filmpjes staat bijvoorbeeld MP4. Inderdaad, ook video’s kun je met dit programma beheren. Bij foto’s lees je onderaan JPG, PNG of TIF. Wanneer je op een miniatuur klikt, is het mogelijk een sterwaardering van één tot en met vijf toe te kennen. Tegelijk kun je de foto roteren.

Dubbelklik je op een miniatuur, dan kom je in de voorbeeldmodus en verschijnt de rest van de miniaturen uit dit album in een band boven de foto. Door middel van pijltjes kun je door de afbeeldingen bladeren.

©PXimport

Kaart, tabel, diashow

We gaan naar de knoppenbalk bovenaan. Klik je op Map, dan toont digiKam een kaart die aangeeft waar alle foto’s van het geselecteerde album werden genomen. De foto’s moeten dan wel locatiegegevens bevatten. Links onder de kaart staat een knop met een wereldbol. Hiermee schakel je tussen verschillende kaarttypes. Hier kun je ook aangeven dat je enkel miniaturen op de kaart wilt zien, of ook nummers die het aantal foto’s weergeven die bij deze locatie horen.

Vaak beschik je over foto’s die geen locatiegegevens bevatten. Geen nood, je kunt die informatie ook later toevoegen met digiKam. Selecteer de miniaturen van foto’s die op dezelfde plaats werden genomen. Door de Ctrl-toets ingedrukt te houden, kun je meerdere foto’s tegelijk selecteren. Ga vervolgens naar het menu Items / Bewerken van geolocatie

Je krijgt dan het lijstje van de geselecteerde foto’s en een kaart te zien. Aan de rechterzijkant van dit deelvenster gebruik je het tabblad Zoeken en daar typ je de naam in van de locatie. De locatiezoeker zal een pin plaatsen op de kaart en deze informatie toevoegen aan de metagegevens van de geselecteerde foto’s.

Via de knoppenbalk kun je de inhoud van een album ook als Tabel bekijken. Dan zie je de datum en tijd waarop de foto’s en video’s werden gemaakt. Met de knop daarnaast produceert digiKam een Diashow van het album. Via het pijltje dat naar beneden wijst, beslis je om alle afbeeldingen van de map af te spelen of slechts een bepaalde selectie of een submap.

De laatste knop gebruik je om de geselecteerde foto schermvullend weer te geven.

Tip: Bestel de Cursusbundel Smartphonefotografie om voortaan nog knappere kiekjes te schieten!

©PXimport

Tagging

In de linkerbalk zie je diverse tabbladen. Met de bovenste tab ga je naar de albums. Daaronder staat het tabblad Tags, daarmee open je de tabbeheerder. Tags zijn onmisbaar als je in een enorme fotobibliotheek snel bepaalde afbeeldingen wilt terugvinden. Tags in de fotocollectie werken hetzelfde als hashtags op internet. Dankzij tags vind je alle afbeeldingen met dezelfde kernwoorden voor locaties, namen van mensen en gebeurtenissen.

Door met rechts op een miniatuur te klikken, kom je bij de opdracht Tag toewijzen. Sneller is het om met de Ctrl-toets ingedrukt een reeks bestanden te selecteren, zodat je die samen in één keer dezelfde tag kunt geven. Je kunt een eerder gebruikte tag selecteren of een nieuwe tag plaatsen. Ook is het mogelijk een tag-hiërarchie te gebruiken zoals Citytrips/Parijs/Eiffeltoren.

Om het visueel nog duidelijker maken, kun je tags herkenbaar maken met pictogrammen. Daarnaast kun je een sneltoets aan veelgebruikte tags koppelen.

©PXimport

Labels

De termen tags en labels worden vaak door elkaar gebruikt. Bij digiKam betekenen ze verschillende dingen. Tags zijn herkenwoorden die zoekopdrachten gemakkelijker maken. Labels zijn sterren, vlaggen of kleuren die categorieën aanduiden. Door in het tabblad Labels op vijf sterren te klikken, breng je alle topfoto’s in beeld die je voorzien hebt van het maximale aantal sterren. 

DigiKam heeft vier verschillende vlaggetjes die bijvoorbeeld aangeven of een foto in behandeling of geaccepteerd is. In het tabblad Labels zie je dus welke foto’s een bepaald vlaggetje, kleur of sterwaardering hebben gekregen.

Datums en tijdlijn

Een tabblad dat vaak van pas komt, is Datums. Hier verschijnen de jaren waarin je foto’s en video’s hebt opgenomen. Ieder jaar kun je openklikken in maanden om zo de mediabestanden chronologisch te bekijken. En onderaan kun je zelfs een dag in een kalendertje selecteren.

Onder dit tabblad zit het tabblad Tijdlijn, waar je per tijdseenheid (jaar, maand, week, dag) ziet hoeveel foto’s je hebt genomen. In het tabblad Zoek noteer je de tags of het tijdstip waarmee je de fotobank wilt doorzoeken. Iedere zoekopdracht kun je trouwens opslaan om later nog eens te gebruiken.

©PXimport

Sneltoetsen

Sneltoetsen zorgen dat je nog vlotter met dit programma werkt. Al deze sneltoetsen kun je zelf nog aanpassen in de instellingen.

T: open het tabblad Tags
Ctrl+selectie slepen: gezichtsherkenning

Ctrl+D: dubbels zoeken

Ctrl+Shift+D: tijd en datum aanpassen

Ctrl+0 ... Ctrl+5: sterwaardering toevoegen
Alt+0 ... Alt+3: kleur van vlaggetje aanpassen
Ctrl+Alt+0 ... Ctrl+Alt+9: kleurlabel plaatsen
Alt+Shift+T: titel van afbeelding bewerken
Ctrl+Shift+G: locatie bewerken
Ctrl+Shift+M: metagegevens bewerken

Alt+Shift+C: commentaar bewerken

Gezichtsherkenning

In digiKam werken ook AI-algoritmen voor automatische gezichts-tagging. Je moet die gezichtsherkenning een beetje op weg helpen door eerst zelf enkele mensen met naam te noemen. Hoe meer je deze gezichtsherkenning helpt, hoe efficiënter die wordt.

Houd je de Ctrl-toets ingedrukt en sleep je een selectievak rond een gezicht, dan vraagt digiKam je een naam in te voeren. Je kunt in de modus Voorbeeld ook het pictogram met het poppetje gebruiken: Een gezichtstag toevoegen. Wanneer er meerdere mensen op een foto staan en je al enkele personen hebt getagd, dan kun je de knop ernaast gebruiken: Gezichtstags tonen.

©PXimport

▼ Volgende artikel
10 tips om meer uit je robotstofzuiger te halen
© Mustafa_Art
Huis

10 tips om meer uit je robotstofzuiger te halen

Een robotstofzuiger scheelt flink wat werk, maar alleen als je hem goed gebruikt. Wie er net een in huis heeft, merkt al snel dat hij niet alles vanzelf doet. En ook als je al langer een robotstofzuiger gebruikt, valt er vaak nog winst te halen. Met deze tien praktische tips werkt je robotstofzuiger beter – en hoef jij minder te doen!

In het kort

Een robotstofzuiger kan je flink wat werk uit handen nemen, maar alleen als je hem goed gebruikt. Met deze 10 slimme tips werkt hij beter, blijft hij langer mee gaan en past hij zich aan jouw huishouden aan. Van zones instellen tot onderhoud: zo maak je er écht een huishoudhulp van.

Lees ook: Hier moet je op letten wanneer je een robotstofzuiger wilt kopen

1. Laat hem eerst je huis leren kennen

Veel robotstofzuigers kunnen een plattegrond van je woning maken. Dat kost eenmalig wat tijd, maar levert daarna veel gemak op. Tijdens zo'n verkenningsronde reinigt hij meestal nog niet, maar scant hij alleen. Geef hem de ruimte en zorg dat er geen spullen over de vloer slingeren. Als de kaart eenmaal is aangemaakt, kun je zones instellen, schoonmaakschema's maken en no-go-gebieden markeren.

2. Zorg voor voldoende licht

Robotstofzuigers met optische sensoren hebben licht nodig om goed te navigeren. Als je hem 's avonds laat rijden terwijl de lampen uit zijn, herkent hij obstakels minder goed. Plan het schoonmaken liever overdag of laat een lamp aan in de ruimte waar hij aan het werk is. Als het apparaat regelmatig moeite heeft om meubels of muren goed te herkennen, komt dat mogelijk door te weinig licht.

Licht, laser & optische sensoren

De lichtbehoefte van robotstofzuigers verschilt sterk per navigatiesysteem. Modellen met LiDAR-technologie (lasernavigatie) werken uitstekend in het donker omdat ze zelf licht uitstralen om obstakels te detecteren. Camera-gebaseerde robots daarentegen zijn afhankelijk van omgevingslicht om hun omgeving te kunnen 'zien' en hebben problemen in donkere ruimtes. Goedkopere modellen met alleen infrarood- of aanrakingssensoren navigeren weliswaar zonder licht, maar werken veel minder nauwkeurig en rijden vaker tegen obstakels aan.

3. Stel schoonmaakzones en kamers in

In de app van de meeste modellen kun je na de kaartopbouw aangeven welke kamers of delen van het huis wanneer moeten worden schoongemaakt. Dat is handig als je bijvoorbeeld elke ochtend de gang en keuken wilt laten doen, maar de slaapkamers alleen op zaterdag. Door het schoonmaken slim te verdelen, werkt de robotstofzuiger efficiënter en hoeft hij tussendoor minder vaak op te laden.

©Wesley Akkerman | ID.nl

4. Gebruik virtuele afbakeningen waar nodig

Veel modellen bieden de mogelijkheid om virtuele grenzen aan te maken: gebieden waar de robotstofzuiger niet mag komen. Denk aan een speelkleed met speelgoed, een losse kabel achter de bank of een plek waar de vloer nat kan zijn. In plaats van zo'n verboden plek elke keer handmatig af te schermen, door er bijvoorbeeld iets voor te zetten, stel je die zones gewoon één keer digitaal in. Het apparaat houdt daar vanaf dan automatisch rekening mee en weet dat hij daar niet meer mag komen.

5. Dweilen? Wees voorzichtig met schoonmaakmiddelen

Kan jouw robotstofzuiger ook dweilen? Gebruik dan alleen het aanbevolen reinigingsmiddel of gewoon water. Veel gewone schoonmaakmiddelen zijn te sterk of laten resten achter, waardoor leidingen of sproeiers kunnen verstoppen. Sommige robotstofzuigers hebben een speciaal reservoir voor schoonmaakmiddel, maar dat geldt niet voor elk model. Iets om naar te kijken voordat je een robotstofzuiger gaat kopen.

6. Maak borstels, wieltjes en sensoren regelmatig schoon

Haren, stof en vuil hopen zich snel op rond de draaiende onderdelen van de robotzuiger. Vooral huisdierharen kunnen oor problemen zorgen. Maak elke week de hoofdborstel los, controleer de zijborstels en veeg vuil weg met een droge doek of meegeleverd hulpstuk. Vergeet ook de val- en navigatiesensoren niet: die kunnen door stof minder goed functioneren, wat de navigatie beïnvloedt.

©Vershinin Evgenii

7. Leeg het stofreservoir af en toe ook zelf

Veel robotstofzuigers hebben een zelflegende functie. Handig, maar ook dan is het slim om af en toe zelf te controleren of alles goed blijft werken. Het stofreservoir is meestal klein en raakt sneller verstopt dan je denkt. Leeg het na een paar schoonmaakbeurten, zeker als je merkt dat hij minder vuil opzuigt of als hij zelf aangeeft dat het reservoir leeg is, maar je toch nog stof en kruimels op de vloer ziet liggen.

8. Zet het laadstation op een vaste plek

Een robotstofzuiger onthoudt zijn omgeving en zoekt na elke beurt zijn laadstation op. Verplaats je dat station naar een andere plek, dan moet hij opnieuw leren waar hij zich bevindt. Zet het station dus op een centrale, bereikbare plek waar voldoende ruimte is en laat het daar staan. Zo voorkom je dat hij de weg kwijt raakt of fouten maakt bij het navigeren.

9. Pas op bij huisdieren

Een ongelukje van een huisdier kan vervelende gevolgen hebben als de stofzuiger erdoorheen rijdt. Laat hem daarom liever schoonmaken op momenten dat je huisdieren buiten zijn of je zeker weet dat de vloer schoon is. Zo voorkom je niet alleen vieze sporen, maar ook schade aan het apparaat en extra schoonmaakwerk achteraf.

©Надія Коваль - stock.adobe.com

10. Automatiseer waar het kan, maar houd controle

Robotstofzuigers zijn bedoeld om werk uit handen te nemen. Toch blijft het verstandig om regelmatig de app te openen, meldingen te controleren en updates uit te voeren. Soms kun je met een kleine aanpassing – zoals het verplaatsen van een kabel, het instellen van een extra schoonmaakbeurt op vrijdag – het resultaat flink verbeteren.

Robotstofzuiger klaar? Zuigen maar!

Het is simpel: hoe beter je robotstofzuiger weet wat hij moet doen, hoe beter hij zijn werk doet. Met deze tips zorg je ervoor dat dat het geval is. En ja, je moet zelf ook af en toe nog wat doen, zoals het stofreservoir controleren of dierenhaar uit de wieltjes te peuteren, maar dat kost hooguit een paar minuutjes van je tijd. Want je weet nu hoe je ervoor zorgt dat de omstandigheden zo goed mogelijk zijn én hoe je hem 'traint'. En daarmee komt hij dicht in de buurt van je ideale huishoudhulp!


🤖 🧹 Accessoires voor je robotstofzuiger?

Je vindt ze

▼ Volgende artikel
Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!
© andrey
Huis

Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!

Hoewel koken op gas voorlopig nog mag, is duidelijk dat de toekomst elektrisch is. Veel mensen stappen nu al over op elektrisch koken – vaak in combinatie met inductie. Ben jij toe aan een nieuwe kookplaat of wil je van het gas af? Dan is het goed om te weten hoe je zo’n elektrische kookplaat aansluit, waar je op moet letten en wanneer je beter een professional kunt inschakelen.

Na het lezen van dit artikel weet je:
  • Dat er 1-, 2- en 3-fase-aansluitingen en -kookplaten zijn
  • Hoe je met de multimeter bepaalt wat voor aansluiting jij hebt
  • Hoe je de elektrische kookplaat aansluit

Dit vind je vast ook interessant: Wat voor soort kookplaten zijn er?

Eén, twee of drie fasen: wat betekent dat?

In tegenstelling tot een gaskookplaat, die je simpelweg aan een gasaansluiting koppelt, is een elektrische kookplaat net iets technischer. Zo'n kookplaat kan worden aangesloten op één, twee of drie elektrische fasen. Welke van de drie je nodig hebt, hangt af van het vermogen van je kookplaat én van de aansluiting in je keuken.

Een 1-fase kookplaat is het eenvoudigst. Die werkt op een gewone stekker met twee pinnen, precies zoals je gewend bent van andere apparaten in huis. Deze modellen hebben een beperkt vermogen – maximaal 3680 watt – maar zijn vaak krachtig genoeg voor wie niet al te fanatiek kookt. Aansluiten is simpel: stekker erin en je kunt aan de slag.

Voor een 2-fase kookplaat heb je een zogenoemde perilex-stekker nodig, met vijf pinnen. Die zie je vooral bij iets krachtigere inductiekookplaten. Meestal worden dit soort kookplaten zonder stekker geleverd, en is het slim om een elektricien in te schakelen voor de installatie. Het benodigde vermogen ligt tussen de 3681 en 7360 watt.

Een 3-fase kookplaat vraagt nog meer stroom en werkt op krachtstroom. Ook hier gebruik je een perilex-stekker met vijf pinnen, maar je moet wel eerst controleren of je meterkast daar op is voorbereid. De aansluitwaarde ligt boven de 7360 watt en het is belangrijk dat de aansluiting klopt – anders werkt de kookplaat niet of loop je zelfs risico op overbelasting. Laat dit daarom bij voorkeur aan een vakman over.

©vectorizer88 - stock.adobe.com

Een kookplaat voor 1- en 2-fase

Je kunt ook kiezen voor een kookplaat met powermanagement. Dat is een kookplaat die je op een normaal stopcontact of op een perilex-stopcontact aansluit. Deze kookplaat kun je in de toekomst uitbreiden, als je dat wilt, maar hiervoor hoef je nu nog niet meteen de aanpassingen in de meterkast en aansluiting door te voeren. Als je wel de aanpassingen in de meterkast laat doen, heb je profijt van de kracht van een 2-fase kookplaat.

Hoe weet je welke kookplaat bij je keuken past?

Wat je kunt aansluiten, hangt af van het type stopcontact in je keuken. Heb je een standaard wandcontactdoos met twee gaten? Dan past daar alleen een 1-fase kookplaat op. Die worden meestal geleverd met stekker en snoer, zodat je hem meteen kunt gebruiken.

Zie je een perilex-stopcontact (met vijf gaten)? Dan is je keuken in principe geschikt voor een 2- of 3-fase kookplaat. Alleen weet je dan nog niet of je meterkast daadwerkelijk drie fasen aankan. Dat kun je op twee manieren controleren: met een multimeter of door in je meterkast te kijken.

Zo check je de aansluiting met een multimeter

Heb je een multimeter in huis? Dan kun je precies meten hoeveel fasen je aansluiting ondersteunt. Teken op een papier het patroon van het perilex-stopcontact en noteer per gat wat je meet. Prik met één pin in het middelste gat (de aarde) en meet met de andere pin de overige vier. Krijg je twee keer 230 volt en twee keer 0? Dan heb je een 2-fase aansluiting. Meet je drie keer 230 volt en één keer 0? Dan is het een 3-fase aansluiting. Label de gaten met ‘L’ voor stroom en ‘N’ voor nul, zodat je straks precies weet wat waar hoort.

©Dmitriy

Voordat je een kookplaat aanschaft, check je eerst de nismaat van je aanrechtblad. Meet met een rolmaat eerst de nis op in het aanrechtblad. Doe dit voor de breedte, de diepte en de hoogte. Komen de afmetingen niet overeen met de kookplaat die je graag wilt? Kijk dan of je het aanrechtblad kunt aanpassen.

Geen multimeter? Kijk in de meterkast

Heb je geen meetapparatuur? Dan kun je in de meterkast zien hoeveel fasen er beschikbaar zijn. Bij een 2-fase aansluiting zie je twee gekoppelde groepen met een hendel ertussen. Zie je vier gekoppelde groepen? Dan is er krachtstroom aanwezig en kun je dus ook een 3-fase kookplaat aansluiten – mits het stopcontact daar geschikt voor is.

©auremar

Zelf een kookplaat aansluiten

Ga je zelf aan de slag? Dan is het belangrijk dat je weet wat je doet. Elektriciteit is geen speelgoed, dus bij twijfel: bel een vakman. Heb je een 1-fase kookplaat met powermanagement die je op een normaal stopcontact wilt aansluiten? Dan moet je deze eerst correct instellen.

Leg om te beginnen een stuk piepschuim onder de kookplaat, zodat je hem veilig kunt omdraaien zonder krassen of barsten. Plak daarna de afdichtband rondom het apparaat, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de glasrand. Begin aan de achterkant, zodat de naad niet in het zicht valt.

Open het aansluitcompartiment onder de kookplaat en controleer het aansluitschema dat daar staat. Gebruik de bijgeleverde bruggetjes om de juiste verbindingen te maken. Sluit het snoer aan: bruin op L, blauw op N en geelgroen op aarde. Zet het snoer vast met trekontlasting en sluit het klepje.

Draai nu de kookplaat weer om en steek de stekker in het stopcontact. Leg de kookplaat op z’n plek in het aanrechtblad. Houd de pauzeknop vijf seconden ingedrukt om het menu te openen. Zoek via de plusknop naar het onderdeel ‘PO’ (power) en stel het vermogen in op 3.7 in plaats van 7.4. Bevestig dit door de pauzeknop nog eens vijf seconden ingedrukt te houden. Je kookplaat is nu geschikt voor een standaard aansluiting.

Houd de stekker op de juiste positie tijdens het meten met de multimeter. Kijk hoe je de stekker in het getekende stopcontact zou steken, zodat je de juiste kleuren van de draden noteert op je tekening.

Een 2-fase kookplaat aansluiten: zo werkt het

Heb je een 2-fase kookplaat? Dan moet je eerst bepalen welke kleur draad bij welk contact hoort. Meet het snoer door met een multimeter, op de piepstand of op de Ohm-stand. Noteer welke draad bij welke stekkerpin hoort en gebruik die info bij het aansluiten.

Open vervolgens het aansluitvak onder de kookplaat en kijk welk aansluitschema je moet gebruiken. L1 en L2 koppel je aan de juiste stroomdraden, 01 en 02 aan de juiste nuldraad. Maak de trekontlasting los, sluit de draden aan zoals je eerder hebt gemeten, en zet alles weer stevig vast.

Steek daarna de stekker in het stopcontact en plaats de kookplaat netjes in het blad. Dankzij de afdichtband blijft alles goed op z'n plek. Zet vervolgens de kookplaat aan en test of alle kookzones werken. Krijg je een foutmelding? Dan is er waarschijnlijk iets misgegaan bij het aansluiten. Geen foutmelding? Dan is je kookplaat klaar voor gebruik.

©S.Engels

Het is gebruikelijk dat de pannen een licht tikkend of zoemend geluid maken tijdens het koken. Dit heeft te maken met het magnetisch veld van de kookplaat. Ruik je een vreemde geur na het installeren van de kookplaat? Dit is ook gebruikelijk en de geur trekt uiteindelijk weg.