ID.nl logo
AI: vloek of zegen?
© jirsak - stock.adobe.com
Huis

AI: vloek of zegen?

Artificiële intelligentie (AI) is een term die je dagelijks hoort en leest, en die bij veel mensen uiteenlopende, soms wonderlijke of zelfs angstaanjagende, beelden oproept. In dit artikel leggen we uit wat artificiële intelligentie is, wat het niet is en wat je er zoal mee kunt doen.

In dit artikel lees je hoe AI werkt, waar het goed in is en wat de eventuele risico’s zijn. Ook benoemen we enkele handige AI-toepassingen waar je zelf mee aan de slag kunt:

  • Chatbots
  • Beeldgeneratoren
  • Audiotoepassingen als muziekjes of liedjes maken en audiobestanden verbeteren
  • Videogeneratoren

Heel interessant: Zo ga je aan de slag met je persoonlijke chatbot

Tip 01: Logisch

In de afgelopen jaren hebben computerprogramma’s veel processen geautomatiseerd. Deze programma’s waren gebaseerd op regels (rule based), en hadden dus een logische opbouw. De mens leverde de regels en de input, en het programma deed de rest. Zelfs als je niet kunt programmeren, kun je voor eenvoudige taken de regels zelf wel bedenken. Neem bijvoorbeeld pseudocode (een beschrijving van de logica van een algoritme, zonder de strikte syntax van een programmeertaal) voor het berekenen van een gemiddelde. Deze kan er als volgt uitzien:

Klassieke, regelgebaseerde software is dus effectief voor taken die een vaste logica volgen, maar er is sowieso één domein waar zulke programma’s slecht presteren: het herkennen van patronen. Schrijf maar eens de pseudocode uit voor een programma dat moet herkennen of er een hond of kat op een afbeelding staat, zonder uiteraard specifieke diernamen in je code te gebruiken. Met de regel ‘als het dier twee ogen, twee oren, vier poten en een staart heeft, dan […]’ kom je er helaas niet.

Lees ook eens de 5-delige cursus over programmeren in Python met ChatGPT

Python-code voor de berekening van gemiddelden: de logica zelve.

Tip 02: Neuraal netwerk

Dit verklaart bijvoorbeeld ook waarom het bijvoorbeeld veel eenvoudiger is een robot te programmeren die volgens een geijkt patroon deksels op potjes plaatst dan een robot die peren plukt en het patroon van rijpe, volgroeide peren moet zien te herkennen in de boomgaard. Zo’n robot ontwikkelen blijkt behoorlijk complex. Mensen zijn hierin veel vaardiger, vooral omdat menselijke hersenen heel goed zijn in patroonherkenning, eigenlijk al vanaf de geboorte.

Bij patroonherkenning volgen de hersenen geen strikte regels, zoals ‘Als hij blauwe ogen, een bril en een stompe neus heeft, is het oom Ben’, maar reageren ze direct op het herkennen van het patroon: ‘Dit is oom Ben’. Dit is mogelijk doordat onze hersenen ongeveer 85 miljard neuronen bevatten, die via uitlopers of vertakkingen elektrische verbindingen (synapsen) kunnen maken met andere neuronen. Deze kunnen zich op hun beurt weer met andere neuronen verbinden, wat automatisch tot patroonherkenning leidt (zie ook het kader ‘Koekjes bakken’).

©whitehoune - stock.adobe.com

Neuraal netwerk: geactiveerde neuronen activeren via synapsen ook andere neuronen.

Koekjes bakken Stel je voor dat je een geur ruikt die je terugbrengt naar een vroegere ervaring, zoals de geur van versgebakken koekjes je doet herinneren aan oma’s keuken. Het proces in de hersenen werkt als volgt. Eerst detecteren geurreceptoren de geur, waarna signalen via neuronen naar de hersenen gestuurd worden. Deze signalen bereiken de reukcentra in de hersenen, waar neuronen de geur verwerken en beoordelen op basis van eerder opgeslagen informatie. De geurinformatie wordt via synapsen doorgegeven van het ene naar het andere neuron. Hierbij komen neurotransmitters vrij die zich aan receptoren op het volgende neuron binden. Deze neurale verbindingen bereiken delen van de hersenen die verantwoordelijk zijn voor het geheugen, zoals de hippocampus. Door dit netwerk van verbindingen wordt een oude herinnering, zoals die van de koekjes in oma’s keuken, geactiveerd.

Tip 03: Lagen

Computerwetenschappers begrepen al snel dat klassieke, regelgebaseerde programma’s niet geschikt waren voor patroonherkenning. Ze zagen in dat ze neurale netwerken moesten proberen na te bootsen in software, geïnspireerd door de werking van de menselijke hersenen.

Laten we een voorbeeld van een neuraal netwerk bekijken zoals dit wordt gebruikt om te bepalen of een foto een hond of een kat wordt getoond. De invoerlaag van het netwerk vertegenwoordigt het startpunt. Het bestaat uit wiskundige functies, hier neuronen genoemd, die elk een specifiek stukje informatie van de foto (met een hond of een kat) representeren, zoals kleur of helderheid van een pixel.

Na de invoerlaag komen de tussenliggende lagen. Elke laag bestaat opnieuw uit meerdere neuronen die informatie ontvangen van de voorgaande laag. Binnen elke neuron worden wiskundige berekeningen uitgevoerd om te bepalen hoe belangrijk de ontvangen informatie is, vergelijkbaar met hoe neuronen in het menselijk brein informatie ontvangen, verwerken en doorgeven. In deze tussenliggende lagen proberen de neuronen specifieke patronen in de gegevens te herkennen, zoals de vorm van de oren of de textuur van de vacht. Elke laag kan zich specialiseren in het herkennen van steeds complexere kenmerken. Deze lagen fungeren als de ‘denkende’ delen van het netwerk.

Uiteindelijk bereikt de informatie de uitvoerlaag. Het neuron in deze laag dat het meest actief is – dus met de hoogst gewogen waarde na alle berekeningen – geeft aan of de foto een hond of een kat toont.

Een digitaal neuraal netwerk bestaat uit een invoerlaag, tussenliggende lagen (verborgen) en een uitvoerlaag.

 Tip 04: Deep learning

Er is nu wel een structuur van een neuraal netwerk om honden en katten te onderscheiden, maar hoe weet de computer welke neuronen moeten worden geactiveerd en hoe sterk bepaalde verbindingen tussen neuronen moeten worden voor de correcte uitvoer? Daarvoor moet dit netwerk worden getraind. Dat gebeurt door vele duizenden foto’s van honden en katten aan het netwerk te tonen en telkens aan te geven of het om een hond of een kat gaat. De computer stuurt dan de verbindingen binnen het neurale netwerk bij, tot dit hopelijk uiteindelijk zelf het juiste antwoord geeft bij nieuwe foto’s. We geven dus als het ware de input en de output en laten de computer zelf het optimale netwerk vormen.

De binnenste lagen worden vaak ‘verborgen lagen’ genoemd, omdat we als mens nauwelijks zicht hebben op hoe de verbindingen binnen deze lagen precies worden gevormd. Een soort ‘black box’ dus, wat veel mensen ongerust maakt (zie ook tip 7). Op YouTube toont Andrej Karpathy uitgebreid hoe je neurale netwerken kunt trainen. Dit proces, een vorm van machine learning, staat bekend als ‘deep learning’ vanwege van de vele lagen in zulke netwerken.

Een heel klein stukje deep learning op het niveau van de computer.

Tip 05: Patronen genereren

Neurale netwerken zijn dus effectief voor het detecteren en herkennen van patronen, maar ze kunnen ook worden gebruikt om patronen te genereren. Hiervoor werden oorspronkelijk twee complementaire netwerken gebruikt: de Generative Adversarial Networks (GAN’s), bestaande uit een discriminator en een generator.

De generator maakt afbeeldingen die de discriminator beoordeelt. Aanvankelijk vertelt een menselijke operator de discriminator welke afbeeldingen, bijvoorbeeld van menselijke gezichten, echt zijn en welke door de generator zijn gemaakt. De generator leert vervolgens van de discriminator welke afbeeldingen het beste waren en waarom. Zo verbeteren beide netwerken elkaar tot de creaties van de generator bijna perfect zijn. Het resultaat van zo’n GAN zie je op www.thispersondoesnotexist.com (druk telkens op F5).

Er zijn ook andere technieken voor het genereren van patronen, zoals ‘diffusionmodellen’. Hierbij begin je met bijvoorbeeld 10% van een afbeelding om te zetten in ruis en geef je als opdracht deze beschadigde input naar een acceptabele output te transformeren, uiteraard met de nodige trainingsdata. Dit netwerk koppel je vervolgens aan een tweede netwerk dat afbeeldingen met 20% ruis omzet in afbeeldingen met 10% ruis, en zo verder, tot uiteindelijk ook een inputafbeelding met 100% ruis (of: niets) een degelijke output oplevert. Voorbeelden van dergelijke modellen zijn Stable Diffusion, Dall-E en Midjourney.

Lees ook de vergelijkende test: Dall-E of SDXL: wie maakt betere plaatjes?

Deze persoon bestaat niet (met dank aan GAN-netwerk StyleGAN2).

Tip 06: Menselijke taal

Beeldpatronen genereren bleek dus mogelijk, maar de uitdaging van menselijke taal is nog groter. Aanvankelijk werd er geëxperimenteerd met regelgebaseerde programma’s, zoals de chatbot ELIZA uit 1966, maar deze bleken al snel compleet ontoereikend. Ongeveer 10 jaar geleden kwam Word2Vec uit, gebaseerd op Natural Language Processing (NLP). Hierbij worden woorden die vaak in vergelijkbare contexten voorkomen, dicht bij elkaar in een vectorruimte – een soort getallenlijst – geplaatst. Dit helpt bij het ontdekken van taalkundige patronen en relaties tussen woorden, nuttig bij onder meer automatische vertaling en tekstanalyse.

De ontwikkeling ging nog een flinke stap verder met Large Language Models (LLM’s), zoals GPT (Generative Pre-trained Transformer). Terwijl NLP-modellen zich richten op het begrijpen van relaties tussen individuele woorden, kan men bij LLM’s hele tekstfragmenten laten interpreteren en ook genereren via een neuraal netwerk dat getraind is op ‘next word prediction’. Dus wanneer een AI-chatbot als ChatGPT of Gemini een woord genereert, dan is dit woord eigenlijk weinig meer dan een gegevenselement dat volgens het netwerk vaak volgt op voorgaande elementen. In de Playground van OpenAI (betaald met tokens geen onderdeel van ChatGPT) en bij Hugginface kun je experimenteren met een parameter als Temperature. Hoe hoger deze waarde, hoe groter de lijst met mogelijke volgende woorden waaruit GPT zal kiezen en dus hoe onvoorspelbaarder de tekst wordt.

Ook interessant om te lezen: Je creativiteit kent geen grenzen met Playground AI

Een gedicht met een blijkbaar al te hoge ‘temperatuur’.

Tip 07: Risico’s

Je hoeft nauwelijks tussen de regels door te lezen om te begrijpen dat AI risico’s met zich meebrengt, op verschillende vlakken. Om te beginnen zijn er voor neurale netwerken vaak enorm veel trainingsdata nodig, zoals teksten en afbeeldingen. Niet alleen roept dit vragen op met betrekking tot onze privacy (het Amerikaanse bedrijf ClearView verkoopt gezichtsherkenningstechnologie op basis van AI aan overheden en zelfs privé-instanties), ook op het vlak van auteursrecht zijn er heel wat bedenkingen. Mag bijvoorbeeld een LLM zomaar al die data gebruiken en verwerken tot ‘eigen’ content? Bovendien valt het niet uit te sluiten dat deze trainingsdata al dan niet bewust incompleet of bevooroordeeld zijn, wat tot gekleurde uitkomsten kan leiden, de zogeheten bias. Ook het feit dat we eigenlijk niet goed weten hoe een neuraal netwerk tot een bepaalde uitkomst komt, kan ongemerkt bias introduceren. Het gebeurt bovendien geregeld dat een AI-chatbot zomaar dingen verzint en die doodleuk mixt met correcte feiten, het zogeheten hallucineren.

Verder is er ook een groter risico op deepfake, waarbij audio, foto’s of video’s bewust worden gemanipuleerd met behulp van AI, zoals voor het verspreiden van nepnieuws.

Een deepfake-foto van Frans Timmermans die gebruikt is om nepnieuws te verspreiden (let bijvoorbeeld op zwevend wijnglas, verschillende brilglazen, ontbrekende rugleuning).

Tip 08: Verdere evolutie

Het risico bestaat ook dat AI-toepassingen aanzienlijke verschuivingen op de arbeidsmarkt zullen veroorzaken, waardoor sommige beroepen overbodig worden. Zoeken naar AI and <beroepsgroep> laat vaak al zien hoe(zeer) AI invloed heeft op verschillende sectoren. Anderzijds is het realistischer dat je baan niet door AI zelf, maar door iemand die AI gebruikt, wordt overgenomen. AI heeft namelijk nog geen ‘bewustzijn’ ontwikkeld, maar de snelheid en richting van de evolutie van AI-technologie blijft een groot vraagstuk. Terwijl GPT-3 over 175 miljard parameters beschikte (elementen die tijdens de trainingsfase kunnen worden aangepast om datapatronen te herkennen), heeft GPT-4 er al tien keer zoveel (zo’n 1,7 biljoen).

Hoewel dit aantal nog steeds veel minder is dan het menselijke brein heeft, geloven sommigen dat zulke netwerken zo breed inzetbaar zullen worden dat we kunnen spreken van Artificial General Intelligence (AGI); AI die een breed scala aan taken beter kan uitvoeren dan mensen. Er heerst zelfs de vrees dat zo’n netwerk zelfstandig een nieuw AI-netwerk kan ontwerpen. Zeg maar een GPT-6, ontwikkeld door GPT-5. Zo’n moment wordt de ‘singulariteit’ genoemd, waarbij zelfversterkende AI-systemen buiten menselijke controle exponentieel slimmer worden, waardoor de toekomst volledig onvoorspelbaar wordt.

Het moment van singulariteit (een interpretatie door Dall-E 3).

Tip 09: Laagdrempelig

Hoewel veel mensen zich misschien niet bewust zijn van de vele toepassingen van AI, hebben ze er waarschijnlijk al vaak ongemerkt mee te maken (gehad). Zo is het ontgrendelen van je smartphone met gezichtsherkenning al een mooi voorbeeld van AI. De software herkent je gezicht, ondanks verschillende hoeken, belichting en gezichtsuitdrukkingen. Ook gebruikers van Google Foto’s zullen hebben gemerkt dat de software uitstekend personen herkent, zelfs over verschillende leeftijden heen. Apps als Google Translate of Microsoft Translator, die tekst uit foto’s herkennen en direct vertalen, maken eveneens gebruik van AI. Ook voor het vertaalproces zelf blijken AI-technieken trouwens beter te werken dan een regelgebaseerde aanpak.

Ook natuurliefhebbers kunnen er baat bij hebben met de populaire, gratis app Obsidentify. Richt je camera op een dier of wilde plant, en de app identificeert de soort dankzij duizenden gelabelde foto’s, door gebruikers geüpload naar websites als www.waarneming.nl en www.waarnemingen.be. En met de gratis app Merlin Bird ID kun je vogels herkennen op basis van hun gezang.

Obsidentify maakt dankbaar gebruik van een massale hoeveelheid trainingsdata.

In het nieuws In dit artikel hebben we heel wat concrete AI-toepassingen vermeld, maar het kan ook interessant zijn om het actuele nieuws te volgen, aangezien AI vaak ter sprake komt. Wijzelf noteerden op een paar dagen onder meer de volgende uiteenlopende ontwikkelingen:

  • AI was een van de hoofdthema’s op CES 2024 in Las Vegas, met een hele reeks innovatieve producten.
  • Ook de wereldwijde top 4 van consultancybedrijven (Deloitte, KPMG, PwC en EY) is actief bezig met het ontwikkelen van eigen geavanceerde generatieve AI-platformen.
  • Microsoft plant de lancering van een nieuw toetsenbord met een Copilot-toets, bedoeld om snel AI-assistentie op te roepen in Windows en Office-toepassingen.
  • AI-modellen kunnen ontbossing in het Amazonewoud detecteren met een nauwkeurigheid van minstens 90%.
  • Amazon werkt aan de ontwikkeling van een eigen zoekmachine die gebaseerd is op AI.

Tip 10: Tekst

AI is al jaren bekend, maar werd vooral populair door de ontwikkeling van generatieve AI-chatbots zoals ChatGPT van OpenAI. Eind 2022 brak ChatGPT echt door en inmiddels is LLM GPT-4 gelanceerd, met binnenkort mogelijk de integratie van GPT-5 in ChatGPT. ChatGPT is gratis te gebruiken via https://chat.openai.com of via de officiële mobiele app, waarmee ook gesproken dialogen mogelijk zijn. De gratis versie biedt toegang tot LLM GPT-3.5, die beperkter is dan GPT-4 (zie ook tip 8). De Plus-versie (ongeveer 23 euro per maand), biedt toegang tot GPT-4 en enkele extra’s, zoals geen wachttijden, toegang tot beeldgenerator Dall-E (zie ook tip 11), recentere kennis, het uploaden van eigen documenten (zoals docx en pdf) ter analyse, het installeren van extensies en het ontwerpen van eigen ‘persona’s’ (GPT’s genoemd). Sinds kort kun je ook gepubliceerde GPT’s van medegebruikers zoeken en gebruiken.

Maar er zijn nog andere, gratis chatbots die GPT-4 gebruiken, zoals Microsoft Copilot, dat steeds meer in Windows wordt geïntegreerd (zie ook het kader ‘In het nieuws’), of Gemini, de chatbot van Google. Voor wie geïnteresseerd is in nog meer AI-chatbots, via deze webpagina vind je een overzicht van zo’n twintig andere bots.

Van eksters tot broeken: GPT-4 (b)lijkt ‘intelligenter’ dan GPT-3.5.

Lees ook: Alles over Google Gemini, Googles antwoord op ChatGPT

Tip 11: Beeld

OpenAI heeft niet alleen de bot ChatGPT ontwikkeld, maar ook de beeldgenerator Dall-E. Deze is inmiddels aan versie 3 toe en is geïntegreerd in ChatGPT Plus, maar je kunt het ook gratis gebruiken via het al eerder vermelde Copilot. Daarnaast zijn er nog heel wat andere generatoren die je gratis kunt gebruiken (of uitproberen). We denken aan Craiyon, Midjourney, DreamStudio, Canva AI en Firefly van Adobe (je kunt gratis 25 beelden per maand laten maken of bewerken). De meeste van deze beeldgeneratoren ondersteunen ook outpainting: je kunt het canvas dan vergroten en hier allerlei objecten aan toevoegen, gebaseerd op patronen en kenmerken van de bestaande afbeelding.

Beelgenerator Dall-E 3 aan het werk in Microsoft Copilot.

Tip 12: Audio

In ChatGPT kun je tegenwoordig gesproken dialogen voeren met AI, maar er zijn meer interessante AI-toepassingen in audio. Bijvoorbeeld radiostations die volledig op AI draaien. Luister bijvoorbeeld naar listen.streamon.fm/radiogpt. RadioGPT selecteert op basis van GPT en TopicPulse muziek en produceert scripts, gecombineerd met AI-spraaktechnologie, door socialmedia- en nieuwsbronnen te scannen.

Voor spraaktechnologie is Adobe Podcast een aanrader. Upload een audiobestand en de dienst verwijdert storende achtergrondgeluiden en optimaliseert het geluid met AI. Je kunt het resultaat als wav-bestand downloaden.

Whisper, een opensource-spraakherkenningssysteem, is beschikbaar als app of API en herkent spraak in verschillende talen en dialecten, zelfs met achtergrondgeluiden en variabele spreeksnelheden, en zet dit om naar tekst.

Soundraw is een AI-audiogenerator, handig voor muziek bij video’s of presentaties. Selecteer lengte, genre, stemming en thema en beluister verschillende tracks. Downloaden is helaas alleen mogelijk met een betaald account.

Een stap verder gaat Suno. Vul een uitvoerige beschrijving in van het gewenste muziekstuk en even later krijg je de gevraagde muziek, inclusief songtekst en gezongen tekst. We vonden dit behoorlijk indrukwekkend.

Een stevig rapnummer over kippen die slapengaan? Klinkt prima!

Tip 13: Video

Het lijdt geen twijfel dat beeldgeneratoren zoals Dall-E en Midjourney binnenkort worden uitgebreid met de mogelijkheid om videobeelden te genereren op basis van een beschrijving of eventueel een voorbeeldfoto of -video. Maar je hoeft hier niet eens op te wachten, want met HeyGen is dit tot op zekere hoogte al mogelijk. Deze dienst is primair bedoeld voor het creëren van natuurlijk klinkende menselijke stemmen, maar biedt ook de optie om deze stemmen te combineren met animaties en video, waardoor het lijkt alsof de persoon echt aan het praten is.

Microsoft Clipchamp, geïntegreerd in Windows, benut AI dan weer op een andere manier voor video’s. Met de knop Een video met AI maken kun je media zoals audio, video en foto’s toevoegen en nadat je informatie over de titel, stijl en gewenste lengte hebt verstrekt, genereert Clipchamp automatisch een bijpassende video.

Tot slot vermelden we ook graag Channel1, dat mogelijk tegen de tijd dat je dit leest al actief is. Channel1 is namelijk een gepersonaliseerd tv-nieuwskanaal dat volledig wordt samengesteld op basis van generatieve AI.

Clipchamp analyseert je media-input en genereert op basis hiervan een passende video.

Training Je kunt zelf een AI-netwerk trainen zonder je te verdiepen in het ontwerp en de verbindingen van het netwerk. Een gebruiksvriendelijke tool hiervoor is Teachable Machine. Deze tool stelt je in staat om zonder programmeerkennis snel machinelearning-modellen te maken voor websites of apps Je kunt modellen trainen met eigen afbeeldingen, bijvoorbeeld van je webcam, of met audio. Het resultaat is een AI-tool die de gewenste patronen kan herkennen. Deze tool kan gecombineerd worden met een microcontroller, zoals Raspberry Pi of Arduino voor automatiseringsprojecten.

Voor een krachtigere, maar wel minder toegankelijke optie is er Cloud AutoML (proefaccount beschikbaar met gratis credits voor 90 dagen). Hier kun je een machinelearning-systeem trainen door data als afbeeldingen of tabelgegevens te uploaden en te labelen of categoriseren. Het systeem traint vervolgens een model, waarvan je de prestaties kunt evalueren en inzetten voor applicaties. Microsoft biedt een soortgelijke tool aan met Custom Vision.

Upload een reeks foto’s uit twee ‘klassen’ en het AI-model herkent automatisch tot welke klasse nieuwe foto’s behoren.

Watch on YouTube
▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 in hoogte verstelbare bureau's voor een ergonomische werkplek
© LIGHTFIELD STUDIOS - stock.adobe.com
Huis

Waar voor je geld: 5 in hoogte verstelbare bureau's voor een ergonomische werkplek

Bij ID.nl zijn we gek op producten met een mooie prijs of die iets bijzonders te bieden hebben. Daarom gaan we een paar keer per week op zoek naar zulke deals. Dit keer een bijzondere categorie die nog niet eerder aan bod is geweest: verstelbare bureau's voor een ergonomische werkplek.

Veel mensen die thuiswerken heb niet altijd de mogelijkheid om een apart bureau te gebruiken en ziten bijvoorbeeld vaak aan de eet- of keukentafel. Toch kan het lonen om te investeren in een goed bureau, omdat daarmee - in combinatie met een goede stoel - je werkhouding een stuk beter wordt. Wij bekijken vijf handige bureaus 's die in hoogte verstelbaar zijn.

Casaria 160x75

Het tafelblad van dit bureau uit de Casaria‑lijn is in hoogte verstelbaar van 73 tot 118 cm en beweegt met een snelheid van 2,25 cm per seconde. Je bedient de motor via een lcd‑scherm en kan twee voorkeursstanden opslaan, zodat je met één druk op de knop naar je favoriete werkhoogtes gaat. Er zit ook een herinneringsfunctie in die je eraan herinnert om weer te gaan staan of juist te zitten. Met het robuuste stalen frame en een draagvermogen van 80 kg is het bureau geschikt voor zware monitoren. Handige details zijn de kabelgeleider, beker‑ en koptelefoonhouder en in hoogte verstelbare poten. Het blad van 160 × 75 cm bestaat uit twee delen en is afgewerkt met melamine zodat het tegen een stootje kan. Dit bureau komt inclusief montagebenodigdheden en is verkrijgbaar in verschillende kleurvarianten.

Specificaties

Bladformaat: 160x75cm
Hoogte: 73 tot 118cm
Belastbaar tot: 80kg

Avalo 140x60

Avalo levert dit elektrisch verstelbaar bureau (de P58) met een compact blad van 140 × 60 cm. De hoogte is traploos verstelbaar van 73 tot 117 cm en kun je drie verschillende hoogtestanden opslaan. Dat is handig als je het bureau deelt met collega's of medethuiswerkers, of wanneer je snel wilt wisselen tussen zit‑ en stahouding. De bediening gebeurt via een bedieningspaneeltje aan de voorkant; met één druk op de knop gaat het blad naar de gewenste stand. Het frame is gemaakt van staal, het blad van P2‑melamine en de rand is afgewerkt met hittebestendig ABS. Verder wordt benadrukt dat het bureau plug‑and‑play is: je hoeft alleen de stekker in het stopcontact te steken en kunt meteen aan de slag. Door het smalle ontwerp past het bureau goed in kleinere kamers, maar biedt het toch voldoende ruimte voor een monitor, toetsenbord en documenthouder. Voor wie een elektrische zit‑sta‑oplossing zoekt met geheugenfunctie en solide materialen is dit model een optie.

Specificaties

Bladformaat: 140x60cm
Hoogte:73 t/m 117cm
Belastbaar tot: onbekend

Avalo 120x60

Dit is een kleinere variant van de hierboven besproken Avalo AP58. Dit model heeft een 20 cm minder breed blad, maar uiteraard ook elektrisch verstelbaar. Net als de grotere uitvoering varieert de hoogte van 73 tot 117 cm en kan het bureau drie standen onthouden. Voor het instellen gebruik je een eenvoudige bediening waarbij je een favoriete zit‑ en stahoogte opslaat en later oproept. Het frame bestaat uit staal en het blad uit melamine met een rand van warmtebestendig ABS. D tafel weegt 27 kg en is het daardoor stabiel zonder moeilijk te verplaatsen. Ook deze uitvoering is plug‑and‑play; je hoeft geen ingewikkelde montage uit te voeren. Door de compactere afmetingen is dit model ideaal voor kleinere werkplekken of voor wie extra apparatuur (zoals een printer) op een tweede tafel wil plaatsen. De strakke vormgeving past in verschillende interieurs en de elektrische motor zorgt ervoor dat je eenvoudig van houding wisselt.

Specificaties

Bladformaat: 120x60cm
Hoogte: 73 t/m 110 cm
Belastbaar tot: onbekend

VDD Gaming 118x58cm

Het frame van deze VDD is elektrisch in hoogte verstelbaar van 73 tot 118 cm. Hiermee wissel je gemakkelijk tussen zitten en staan en kun je de juiste houding aannemen voor langdurige sessies. Het witte werkblad van 118 × 58 cm biedt voldoende ruimte voor een monitor en toetsenbord en dankzij de krachtige motor is het maximaal belastbaar tot 60 kg. De tafel wordt geleverd met instructies en alle benodigde onderdelen, waardoor je de montage zelf kunt uitvoeren. Er worden geen extra functies zoals geheugenstanden vermeld, waardoor je elke gewenste hoogte handmatig instelt. Voor wie een elektrisch verstelbaar bureau zoekt dat weinig ruimte inneemt, is dit een praktische optie; vooral gamers zullen baat hebben bij het kunnen aanpassen van de werkhoogte tijdens een sessie.

Specificaties

Formaat: 118x58cm
Hoogte: 73 tot 118cm
Belastbaar tot: 60kg

Schaffenburg Linesto Plus 140x80

Het Schaffenburg Linesto Plus‑bureau is een rechthoekige tafel met een T‑poot. Het frame is zonder gereedschap te monterenen in hoogte verstelbaar met een drukknop tussen 65,5 en 85,5 cm. De maximale belasting bedraagt 70 kg. De hoogtebediening gebeurt via een knop aan het onderstel; er zijn geen geheugenstanden. De tafel is voorzien van een 25mm dik melamine blad, een metalen onderstel en stelvoeten om de tafel waterpas te zetten. Kabelbeheer is mogelijk via accessoires, en er zijn diverse blad‑ en framekleuren beschikbaar. Het Schaffenburg-bureau heeft verder een stalen frame met twee telescoperende buisdelen en een krasvaste coating. Als enige in dit overzicht is deze Linestor geen zit/sta-bureau, maar kan hij in zithoogte tot maximaal 85,5 cm worden gebracht.

Specificaties

Formaat: 140x80cm
Hoogte: 65 tot 85,5 cm
Belastbaar tot: 70kg

▼ Volgende artikel
Zo werkt het energielabel voor smartphones en tablets
Huis

Zo werkt het energielabel voor smartphones en tablets

Sinds juni 2025 is het voor fabrikanten van smartphones verplicht om een energiebabel voor hun apparaten te voeren. De consument kan aan de hand van het energielabel zien hoe energiezuinig een telefoon is, maar ook hoe makkelijk het is om de telefoon te (laten) repareren en wat het updatebeleid voor de software is. Door middel van het nieuwe energielabel kun je dus veel bewuster kiezen voor een bepaalde telefoon.

Het energielabel werd ooit bedacht om apparaten op een uniforme manier te vergelijken, los van marketingclaims. Door elk product in te delen op een schaal van A tot en met G ontstaat ruimte om echte koplopers te herkennen en achterblijvers aan te sporen. Smartphones waren nog niet eerder voorzien van een energielabel, maar hebben dat vanaf juni 2025 wel gekregen. Dat is logisch, want bij smartphones draait energie-efficiëntie niet alleen om het stopcontact, maar vooral om hoe slim hardware en software met de energie van een accu omgaan en hoeveel jaren je uit dezelfde telefoon haalt. Door die informatie eenduidig te tonen, verschuiven de argumenten over de oplaadtijd en de schermgrootte naar hoelang een telefoon meegaat en hoe makkelijk hij te repareren is.

Ter illustratie: het nieuwe energielabel voor smartphones en tablets toont de batterijduur bij gemiddeld gebruik, maar ook of hij valbestendig is en hoe makkelijk hij gerepareerd kan worden.

Energie en duurzaamheid

Een smartphone gaat gemiddeld gezien wel een dagje mee op een enkele acculading, afhankelijk natuurlijk van het gebruik door de eigenaar. Erg veel energie wordt er dus niet verspild, maar de grootste winst wat betreft het klimaat is vooral te behalen uit de levensduur van de smartphone en of deze makkelijk te repareren is. De EU koppelt het nieuwe energielabel aan het eco-design van de telefoon. Het label dat de telefoon krijgt, is afhankelijk van een aantal factoren en is een gemiddelde van de prestaties van al deze factoren. Welk factoren dat zijn, lichten we je hieronder verder toe.

Waar vind je het nieuwe energielabel?

Wanneer je online een nieuwe telefoon koopt, vind je het algemene energielabel doorgaans bij het product zelf. Je ziet echter niet direct de andere onderdelen waarop de telefoon is beoordeeld. In een fysieke winkel is het de bedoeling dat er bij de telefoon een kaartje of bordje is geplaatst, met daarop een QR-code waarmee je direct op de juiste informatiepagina van EPREL komt.

In een webwinkel zul je meestal geen QR-code tegenkomen, maar alleen het energielabel zelf. Vaak kun je – zoals bij Mediamarkt – een productspecificatie-pdf downloaden met de extra informatie, waarin ook weer een QR-code is opgenomen, waarmee je naar de EPREL-site wordt doorgestuurd.

Levensduur accu

Het nieuwe energielabel laat zien wat de gemiddelde levensduur van de accu van de telefoon is. Dat wordt bekeken aan de hand van het aantal laadcycli: hoe vaak kan een telefoon opnieuw worden opgeladen voordat de kwaliteit van de accu achteruit gaat? Daarbij wordt een capaciteitsvermindering van 80 procent aangehouden: na hoeveel keer laden is de capaciteit tot 80 procent gedaald? Hoe hoger dit getal, des te betrouwbaarder is de accu.

Op het uitgebreide energielabel zie je hoe vaak een accu opnieuw kan worden opgeladen totdat de totale capaciteit tot 80 procent daalt.

Uithoudingsvermogen

Uiteraard wordt er ook gekeken naar de gebruiksduur van een telefoon of tablet als deze volledig is opgeladen. Door het uitvoeren van een zogeheten reallife-situatie wordt het gemiddelde gebruik van een smartphone geëmuleerd. Hoeveel uur en minuten je met de smartphone kunt werken op die enkele lading, wordt op het label getoond.

Hoelang houdt de batterij van de telefoon of accu het vol bij gemiddeld gebruik? Ook dat zie je op het energielabel terug.

Vrije val

Een van de andere eigenschappen waarop wordt getest, is de vrije val-test. Hoe snel gaat een telefoon kapot als je deze vanaf een bepaalde hoogte op een harde ondergrond laat vallen? Misschien vraag je je af wat dit met duurzaamheid te maken heeft? Nou, heel veel: als je telefoon snel kapot gaat als je hem laat vallen, moet je al snel een nieuwe. Niet heel duurzaam dus. Op het energielabel vind je de valbestendigheid tussen de A en E. Hoe lager de letter (A), des te beter kan zo'n telefoon een val overleven. De test is gebaseerd op een val van 1 meter boven een verharde ondergrond en wordt met vijf modellen van hetzelfde toestel tot wel 270 keer uitgevoerd.

Valtest vanaf 1 meter, hoe minder snel een telefoon stuk gaat, des te hoger is het label dat hij toegekend krijgt.

Elke keer dat een telefoon is gevallen, wordt gecontroleerd of het scherm nog functioneert en reageert op aanrakingen, of de camera het nog doet, of de mobiele functies als wifi en mobiel nog werken, of de telefoon kan worden opgeladen en of de audio nog goed functioneert. Barsten in het frame of het glas worden wel geaccepteerd, mits de telefoon nog veilig kan worden gebruikt. Bijvoorbeeld als het glas wel gebarsten is, maar geen splinters heeft.

Hoe goed een telefoon beschermd is tegen valschade is ook onderdeel van het energielabel. Het scherm mag daarbij overigens wel gebarsten zijn, het is geen glastest.

Bescherming tegen stof of water

Ook de zogeheten IP-tests (IP = Ingression Protection, of indringbescherming) worden uitgevoerd bij de telefoons en zijn een belangrijk onderdeel van de algehele score die een telefoon krijgt. De apparaten worden getest op het binnendringen van stof en water. De waterbestendigheidstest controleert bijvoorbeeld of een smartphone bestand is tegen spatwater vanuit verschillende richtingen, zonder dat de werking of veiligheid van het toestel wordt aangetast. Hiermee wordt gegarandeerd dat een telefoon in elk geval bestand is tegen vocht, bijvoorbeeld bij het gebruik tijdens een regenbui, het morsen van vloeistof of het gebruik van natte handen.

Of een telefoon waterdicht is, wordt ook getest.

Repareerbaarheid

Een ander duurzaamheidsonderdeel waar de EU goed naar kijkt, is de repareerbaarheid van een smartphone. Dat omvat een groot aantal parameters, zoals welke onderdelen makkelijk te vervangen zijn, in hoeverre een consument bepaalde onderdelen zelf kan vervangen, en hoelang en hoe goed bepaalde onderdelen van de telefoon op voorraad zijn.

Zelf zoeken op de EPREL-site is lastig

Het zelf zoeken van gegevens van smartphones en tablets op de EPREL-site is niet heel eenvoudig. Dat komt omdat de algemene productwebsite gemaakt is om te zoeken op merk of op typenummer. Dat is prima voor wasmachines of koelkasten, die je vaak aantreft als merk+typenummer, maar bij smartphones werkt dat anders. Een model als de Samsung Galaxy S25 bijvoorbeeld zul je niet vinden met een zoekopdracht op 'S25 'of 'Galaxy S25', maar alleen op het typenummer SM-S931B. Dat typenummer wordt echter bijna nergens gecommuniceerd en is ook niet wat Samsung communiceert in bijvoorbeeld marketing-uitingen.

Ook kun je niet zoeken op EAN-code, terwijl die code juist kan worden gebruikt om een exact model van een bepaald product te kunnen vinden. Kortom: wat het zoeken van de gegevens van een smartphone betreft kan de EU nog wel wat verbeteren.

De EU wil dat smartphones langer meegaan en eenvoudiger te herstellen zijn – zowel door professionele reparateurs als (in bepaalde gevallen) door consumenten zelf. De eisen met betrekking tot repareerbaarheid blijven minimaal zeven jaar gelden na het einde van de verkoop van een model.

©WICHAN SHOP

Als het aan de EU ligt, moeten consumenten ook zelf telefoons kunnen repareren.

Een fabrikant van een smartphone moet garanties kunnen geven met betrekking tot de ondersteuning van een telefoon. Als een toestel op de Europese markt wordt uitgebracht, mag de consument verwachten dat een telefoon zeven jaar na het verschijnen van de telefoon op de markt nog steeds gerepareerd kan worden.

Onderdelen

De reparatie- of 'vervangarantie' geldt voor alle essentiële onderdelen van een smartphone of tablet, zoals de accu, camera's, externe poorten voor audio en opladen, de microfoons en luidsprekers, de knoppen en de scharnieren als het een opklapbare telefoon betreft. De fabrikant moet zelfs de schroefjes op voorraad hebben als de originele niet meer kunnen worden gebruikt.

De bovenste onderdelen kunnen door een fabrikant of een telefoonreparateur worden gerepareerd, maar de EU vindt dat ook consumenten zelf onderdelen moeten kunnen bestellen en vervangen, zoals de accu, de achterzijde, de hele beeldschermunit en de oplader. Voor die zelfrepareerbaarheid krijgt een telefoon ook een waardering van A t/m E. De fabrikant is daarnaast verplicht om aan te geven waar reserveonderdelen te verkrijgen zijn, welk gereedschap er nodig is om de reparatie te kunnen uitvoeren en waar je de benodigde handleidingen kunt vinden.

Hoelang de telefoon wordt ondersteund qua software-updates en interne onderdelen wordt ook vermeld en de telefoon krijgt hiervoor een eigen classificatie.

Reparatie-index

Telefoonfabrikanten moeten dus uitgebreide informatie geven over hoe je je smartphone kunt repareren, maar ook over de complexiteit van de reparatie. Zijn de onderdelen die je wilt vervangen bijvoorbeeld makkelijk te bereiken, of moet je eerst andere onderdelen verwijderen om erbij te kunnen? Ook dat wordt allemaal opgenomen in de uiteindelijke classificering van de telefoon: hoe minder stappen er nodig zijn, des te hoger is de score die wordt toegekend.

Hoe makkelijk is een telefoon te repareren en hoelang zijn reserve-onderdelen beschikbaar? Dat geeft dit onderdeel van het energielabel aan.

Tot slot

De Europese Unie heeft met het nieuwe energielabel voor smartphones een goede stap gezet in de richting van duurzaamheid. Het uiteindelijke doel is om ervoor te zorgen dat fabrikanten meer hun best gaan doen om een zo makkelijk mogelijk te repareren telefoon uit te brengen. Deze strengere regels in de EU betekenen ook dat deze toestellen in andere landen buiten de EU makkelijker te repareren zullen zijn, omdat een telefoonfabrikant waarschijnlijk niet compleet verschillende uitvoeringen van een model smartphone gaat maken. Maar of consumenten in landen buiten de EU ook zo makkelijk zelf aan onderdelen kunnen komen, is dan nog maar de vraag; deze mate van tegemoetkoming aan of bescherming van de consument gelden vaak niet in andere landen. Fabrikanten hoeven deze informatie dus niet beschikbaar te stellen in landen buiten de EU.