ID.nl logo
Programmeertaal leren: Deze talen zijn nu het populairst
© Reshift Digital
Huis

Programmeertaal leren: Deze talen zijn nu het populairst

De drempel voor programmeren ligt lager dan ooit. Niet alleen bestaan er allerlei no-codeplatformen, maar ook de code-editors en ontwikkelomgevingen worden steeds krachtiger. Alleen het kiezen wordt moeilijker. Er bestaat een breed gamma aan talen en frameworks. Wil je een programmeertaal leren, overweeg dan de volgende opties.

Python: (bijna) universele programmeertaal

Python blijft een heel populaire programmeertaal. Hij is eenvoudig om te leren, waardoor je snel resultaat bereikt. Bovendien bestaat er een groot aantal Python-bibliotheken in talloze domeinen. Vele daarvan installeer je eenvoudig via de pakketbeheerder PIP uit de Python Package Index, die meer dan 300.000 pakketten bevat. 

Zelfs in gespecialiseerde domeinen, zoals data-analyse en machine learning, vind je talloze krachtige Python-frameworks, zoals Pandas, NumPy, Scikit-Learn, Keras en TensorFlow. Met MicroPython, een uitgeklede versie van de programmeertaal, kun je zelfs microcontrollers programmeren, zoals de BBC micro:bit of de Raspberry Pi Pico.

Een nadeel is dat Python-code niet zo snel is als bijvoorbeeld C- of Rust-programma’s. Python-code wordt immers niet gecompileerd, maar regel voor regel vertaald naar machinecode en uitgevoerd. Voor het ontwikkelen van mobiele apps en websites is Python ook niet zo populair.

Wil je zelf met Python aan de slag, dan raden we je deze Python-introductiecursus aan.

Arduino voor elektronica

Voor hobbyisten die elektronica willen programmeren, blijft het Arduino-platform dé oplossing. Terwijl Arduino zich in het begin beperkte tot kleine bordjes met Atmel-microcontroller zonder netwerkconnectiviteit, heeft het ecosysteem zich door de jaren heen enorm uitgebreid. 

Arduino zelf heeft heel wat krachtiger bordjes uitgebracht, maar ook de populaire ESP8266, ESP32 en sinds kort de RP2040 van de Raspberry Pi Pico zijn via Arduino-cores ondersteund. Dat betekent dat je voor al deze bordjes kunt programmeren in dezelfde ontwikkelomgeving (de Arduino IDE) en met gebruik van dezelfde API’s (application programming interfaces). 

De IDE ondersteunt ondertussen meer dan duizend microcontrollerbordjes. Er is ook een heel ecosysteem ontstaan van Arduino-bibliotheken die je eenvoudig in je programma’s kunt gebruiken. En versie 2.0 van de Arduino IDE, waarvan op moment van schrijven een bètaversie uit was, heeft heel wat krachtiger mogelijkheden toegevoegd, zoals automatisch aanvullen van variabelen en functies en een live debugger waardoor je geen Serial.println meer aan je code hoeft toe te voegen.

©PXimport

Mobiele apps ontwikkelen

De ontwikkeling van mobiele apps is de laatste jaren heel wat veranderd. Google raadt voor de ontwikkeling van Android-apps sinds twee jaar niet langer Java, maar Kotlin aan, een taal die minder code nodig heeft dan Java. Apple pusht zijn eigen programmeertaal Swift voor iOS-apps. 

Tegelijk maken ook platformonafhankelijke frameworks hun opgang. Zo kun je met React Native (www.reactnative.dev) in JavaScript apps maken die zowel op Android als iOS draaien met gebruik van de native widgets. Ook Flutter, ontwikkeld door Google, realiseert hetzelfde, maar dan voor de programmeertaal Dart.

Webontwikkeling

Html, css en JavaScript vormen nog altijd de basis van webontwikkeling, maar je zult steeds vaker van frameworks gebruikmaken die je allerlei werk uit handen nemen. Met een framework zoals Bootstrap bouw je snel een responsieve website met uniforme lay-out. Voor taken zoals validatie van formulieren en gebruikersinteractie zijn Angular, React en Vue.js populair. 

Op mobiele platformen vervaagt de grens tussen native apps en webapps ook meer en meer, dankzij progressive web apps (PWA’s). Die laden snel en werken ook offline. Daardoor hoef je geen native apps voor mobiele apparaten te ontwikkelen om bijna dezelfde gebruikerservaring te hebben.

Rust: veilig programmeren

Heel wat software wordt in programmeertalen ontwikkeld die de programmeur niet veel in de weg leggen en dus de mogelijkheid kennen om fundamentele fouten te maken die uit te buiten zijn. De programmeertaal Rust, oorspronkelijk ontwikkeld door Mozilla, wil dat verhelpen. 

Rust ziet strikt toe op de toekenning van geheugen, waardoor er geen stack overflows, buffer overflows en niet-geïnitialiseerde geheugenblokken meer kunnen voorkomen. Daardoor moet de ontwikkelaar meer moeite doen om zijn code op een veilige manier te schrijven, maar zodra de Rust-compiler de code heeft gecompileerd, ben je er zeker van dat je programma een hele klasse van fouten niet bevat.

Google gebruikt voor nieuwe low-level code in Android waar nodig Rust in plaats van C en C++ en ook Microsoft is al delen van Windows in Rust aan het herschrijven.

©PXimport

Programmeren zonder code

Om software te ontwikkelen hoef je echter niet altijd te programmeren. Er bestaan talloze zogenoemde no-codeplatformen, die beloven om softwareontwikkeling even eenvoudig te maken als het gebruik van Word of PowerPoint. Vaak gaat het om visuele platformen, waarin je allerlei blokjes aan elkaar koppelt om je code te beschrijven. Diensten zoals IFTTT en Zapier zijn goede voorbeelden hiervan, evenals de automatisaties in het domoticaplatform Home Assistant

Met Glide maak je mobiele apps op basis van spreadsheets. Een ander krachtig no-codeplatform is Node-RED. Daarmee start je op een Raspberry Pi of op je pc een server, waarna je in een gebruiksvriendelijke webinterface blokjes aan elkaar koppelt in een flow. Met die blokjes haal je informatie uit een webpagina, MQTT-boodschappen of een op je Raspberry Pi aangesloten knopje, en stuur je die informatie door naar bijvoorbeeld een dashboard.

Dit en nog veel meer komt ook aan bod in de basiscursus programmeren. Keuze genoeg, in elk geval!

▼ Volgende artikel
Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?
© ER | ID.nl
Huis

Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?

Het gebrek aan een rijk contrast is een van de grootste ergernissen bij lcd- en ledtelevisies. Fabrikanten hebben daarom een slimme techniek bedacht die het contrast aanzienlijk verbetert: local dimming. In dit artikel leggen we uit hoe deze techniek van jouw grijze nachtlucht weer een inktzwarte sterrenhemel maakt.

Het contrast van je televisie is misschien wel de belangrijkste eigenschap voor mooi beeld. We willen dat wit verblindend wit is en zwart echt inktzwart. Bij oledtelevisies is dat makkelijk, want daar geeft elke pixel zelf licht. Maar de meeste televisies in de Nederlandse huiskamers zijn nog steeds lcd- of ledschermen (inclusief QLED). Die werken met een lamp achter het scherm, de zogeheten backlight. Local dimming is de techniek die probeert de nadelen van die achtergrondverlichting op te lossen.

Om te begrijpen waarom local dimming nodig is, moet je eerst weten hoe een standaard led-tv werkt. Simpel gezegd is het een groot paneel met pixels die zelf geen licht geven, maar alleen van kleur veranderen. Achter die pixels brandt een grote lichtbak. Als het beeld zwart moet zijn, sluiten de pixels zich om het licht tegen te houden. Helaas lukt dat nooit voor de volle honderd procent; er lekt altijd wat licht langs de randjes. Hierdoor zien donkere scènes er vaak wat flets en grijzig uit. De achtergrondverlichting staat immers vol aan, ook als het beeld donker moet zijn.

Nooit meer te veel betalen? Check Kieskeurig.nl/prijsdalers!

De lampen dimmen waar het donker is

Local dimming pakt dit probleem bij de bron aan. In plaats van één grote lichtbak die altijd aan staat, verdeelt deze techniek de achtergrondverlichting in honderden (en bij duurdere tv's soms duizenden) kleine zones. De televisie analyseert de beelden die je kijkt continu. Ziet de processor dat er linksboven in beeld een donkere schaduw is, terwijl rechtsonder een felle explosie te zien is? Dan worden de lampjes in de zone linksboven gedimd of zelfs helemaal uitgeschakeld, terwijl de lampjes rechtsonder juist fel gaan branden.

Het resultaat is direct zichtbaar. Zwart wordt weer echt zwart, simpelweg omdat er geen licht meer achter dat deel van het scherm brandt. Tegelijkertijd blijven de lichte delen van het scherm helder. Dat zorgt voor een veel groter contrast en geeft het beeld meer diepte. Vooral bij het kijken van HDR-films en -series is dat van belang. Zonder local dimming kan een led-tv eigenlijk geen goed HDR-beeld weergeven, omdat het verschil tussen licht en donker dan te klein blijft.

©ER | ID.nl

Niet alle local dimming is hetzelfde

Het klinkt als een wonderoplossing, maar de uitvoering verschilt enorm per televisie. Het grote toverwoord hierbij is het aantal zones. Hoe meer zones de tv onafhankelijk van elkaar kan aansturen, hoe preciezer het licht kan worden geregeld. Goedkopere televisies gebruiken vaak edge lit local dimming. Hierbij zitten de lampjes alleen in de rand van de tv. Dat werkt redelijk, maar is niet heel nauwkeurig. Je ziet dan soms dat een hele verticale strook van het beeld lichter wordt, terwijl er eigenlijk maar één klein object moest worden verlicht.

De betere variant heet full array local dimming. Hierbij zitten de lampjes over de hele achterkant van het scherm verspreid. De allernieuwste en beste vorm hiervan is miniLED. Daarbij zijn de lampjes zo klein geworden dat er duizenden in een scherm passen, wat de precisie van oled begint te benaderen. Als er te weinig zones zijn, kun je last krijgen van zogenaamde 'blooming'. Dat zie je bijvoorbeeld bij witte ondertiteling op een zwarte achtergrond: er ontstaat dan een soort wazige lichtwolk rondom de letters, omdat de zone groter is dan de tekst zelf.

Welke merken gebruiken local dimming?

Bijna elke grote televisiefabrikant past deze techniek inmiddels toe, maar ze doen dat voornamelijk in hun middenklasse en topmodellen. Samsung is een van de voorlopers, zeker met hun QLED- en Neo QLED-televisies, waarbij ze in de duurdere series gebruikmaken van geavanceerde miniLED-techniek voor zeer precieze dimming. Ook Sony staat bekend om een uitstekende implementatie van full array local dimming, die vaak geprezen wordt om de natuurlijke weergave zonder overdreven effecten. Philips past het eveneens toe in hun (mini)ledmodellen, vaak in combinatie met hun bekende Ambilight-systeem voor een extra contrastrijk effect.

Ga voor de full monty!

Local dimming is dus geen loze marketingkreet, maar een dankbare techniek voor iedereen die graag films of series kijkt op een led- of QLED-televisie. Het maakt het verschil tussen een flets, grijs plaatje en een beeld dat van het scherm spat met diepe zwartwaarden. Ben je in de markt voor een nieuwe tv? Vraag dan niet alleen óf er local dimming op zit, maar vooral of het gaat om full array dimming. Je ogen zullen je dankbaar zijn tijdens de volgende filmavond!

Vijf fijne televisies die full array local dimming ondersteunen

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer
© ID.nl
Huis

Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer

Bij ID.nl zijn we gek op producten waar je niet de hoofdprijs voor betaalt of die zijn voorzien van bijzondere eigenschappen. Met een robotstofzuiger wordt de vloer schoongehouden, terwijl je er niet bij hoeft te zijn. En stofzuigen is dan wel het minste dat ze kunnen, want ook dweilen is voor veel modellen geen proleem. We vonden vijf geavanceerde exemplaren.

Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01

De Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01 is ontworpen om grote ruimtes aan te kunnen. Het apparaat heeft een stofzak van 3 liter en een werktijd tot 180 minuten in de laagste stand. In tegenstelling tot veel kleinere robots is deze HomeRun uitgerust met een stille motor; de opgave van 66 dB maakt hem relatief stil.

Er zit een dweilfunctie in zodat je de robot na het stofzuigen ook direct kunt laten dweilen. Via de app kies je voor een van de modi of plan je een schoonmaakprogramma in. De robot kan zichzelf navigeren, obstakels omzeilen en keert na gebruik terug naar het laadstation. Omdat de opvangbak groot is hoef je niet vaak te legen en dankzij de Li‑ion‑accu is hij geschikt voor grotere woningen. Het apparaat is van recente datum en daarom nog volop verkrijgbaar.

Dreame L10s Pro Ultra Heat

Deze robot combineert een groot stofreservoir van 3,2 liter met een lange werktijd van ongeveer 220 minuten. Dankzij de geïntegreerde dweilfunctie verwijdert hij niet alleen stof maar kan hij ook nat reinigen. De L10s Pro Ultra Heat gebruikt een zak in het basisstation, waardoor je het reservoir minder vaak hoeft te legen.

De Dreame is voorzien van een Li‑ion‑batterij aanwezig en de robot keert automatisch terug naar het station voor opladen en legen. De sensortechnologie helpt bij het vermijden van obstakels en het nauwkeurig schoonmaken van zowel harde vloeren als tapijt. Dankzij de meegeleverde app stuur je de schoonmaak aan, stel je no‑go‑zones in of plan je een dweilrondje.

Philips HomeRun 3000 Series Aqua XU3100/01

Deze Philips‑robot is bedoeld voor wie minder vaak handmatig wil schoonmaken. Hij beschikt over een gecombineerde stofzuig‑ en dweilfunctie en kan zichzelf legen via het automatische station. Met een gebruiksduur tot 200 minuten in de laagste stand en een geluidsniveau van 66 dB kan hij urenlang zijn werk doen zonder al te veel herrie. De stofcontainer van 35 cl is kleiner dan bij de HomeRun 7000, maar door het automatische leegmechanisme is dat geen probleem.

Je bedient het apparaat via de app en kunt daar zowel een schema programmeren als zones instellen. De Aqua XU3100/01 is een model uit de recente 3000‑serie en doordat hij een mop‑pad heeft kan hij zowel droog als nat reinigen, wat handig is voor harde vloeren zoals tegels en laminaat.

iRobot Roomba Combo j9+

De Roomba Combo j9+ is een model dat je vloeren zowel kan stofzuigen als dweilen. De Combo j9 beschikt over een opvangbak van 31 cl en hij kan zelf zijn inhoud legen in het automatische basisstation dat bij de set hoort. De Li‑ion‑accu zorgt voor een lange gebruiksduur en de robot maakt een routeplanning zodat elke ruimte efficiënt wordt schoongemaakt.

Via de app kun je zones instellen waar de robot niet mag komen en het dweilelement in‑ of uitschakelen. In de basis maakt de Combo j9+ zelfstandig een kaart van je woning en keert terug naar het station wanneer de accu moet opladen of de stofcontainer vol is. De robot is bedoeld voor huishoudens die gemak belangrijk vinden en biedt naast stofzuigen ook een dweilfunctie voor hardere vloeren.

MOVA Tech P50 Ultra

De MOVA Tech P50 Ultra is een forse robotstofzuiger met een basisstation. Het apparaat heeft een stofreservoir van 30 cl en wordt geleverd met een basisstation waarin je het stof eenvoudig kunt verwijderen. De robot produceert een geluidsniveau van 74 dB, iets hoger dan de Philips‑modellen, en weegt inclusief station ruim 13 kg.

Hij kan uiteraard ook automatisch terugkeren naar het station om op te laden of te legen. In de specificaties staat dat de MOVA is voorzien van een Li‑ion‑batterij en dat hij zowel kan stofzuigen als dweilen. De meegeleverde app maakt het mogelijk om routes in te stellen en zones te blokkeren. Met een vermogen van 700 W is hij krachtig genoeg voor tapijten en harde vloeren. Het is geschikt voor mensen die een uitgebreid station met automatische functies willen.