ID.nl logo
Welke microcontrollers bestaan er en waar zijn ze goed voor?
© https://ethereumcode.io/
Huis

Welke microcontrollers bestaan er en waar zijn ze goed voor?

Ze zitten in je auto, in je magnetron, in je wasmachine, maar ook in je pc, en ze vormen het hart van de Arduino- en ESP32-ontwikkelbordjes: microcontrollers. Onzichtbaar op de achtergrond wordt bijna ons hele leven erdoor draaiende gehouden. Welke microcontrollers bestaan er en hoe werken ze precies?

Als je een maaltijd in je magnetron zet, kies je de juiste tijd en instellingen en zet je hem aan. Aan het einde zegt je magnetron ‘ping!’ en is je maaltijd opgewarmd.

Heb je je al eens afgevraagd hoe dat werkt? Eigenlijk zit er in je magnetron een hele (kleine) computer die een programmaatje afwerkt dat enerzijds reageert op de knoppen en anderzijds, als je dat hebt, op het lcd-scherm. Ook stuurt de computer de elektronenbuis aan die de maaltijd met microgolven verwarmt. Die kleine computer is een microcontroller. Je hebt er waarschijnlijk tientallen in huis.

Een microcontroller is een chip die eigenlijk een hele computer in één pakket behuist. Daarin zitten een processor, geheugen (ram en rom) en allerlei poorten naar de buitenwereld. Terwijl je bij een gemiddelde processor voor je desktopcomputer dus nog een heel moederbord, ram-geheugen en storage nodig hebt om er iets nuttigs mee te doen, heb je bij een microcontroller slechts een beperkt aantal externe componenten nodig. Wat weerstanden en condensatoren zijn doorgaans voldoende voor een werkende microcontroller-opstelling.

Die verregaande integratie in een microcontroller is mogelijk omdat dit geen chip is voor flexibele apparaten, zoals pc’s. Microcontrollers zijn ontworpen om specifieke toepassingen uit te voeren, zoals in een magnetron, een pinautomaat, een wasmachine of een pacemaker. Een laag stroomverbruik en een lage kostprijs zijn voor die toepassingen belangrijk.

Lage prestaties met hoge impact

Low-end microcontrollers hebben dan ook een processorsnelheid van maar enkele MHz en slechts enkele kilobytes ram-geheugen. Kijk bijvoorbeeld naar de Arduino Uno, een populair ontwikkelbordje om mee te experimenteren. De microcontroller op dat bordje is de AVR ATmega328P. Die werkt op een kloksnelheid van 16 MHz, heeft 2 KB sram, 1 KB eeprom en 32 KB flashgeheugen.

Vergeleken met de gigahertzen, gigabytes en terabytes die we op onze pc’s gewend zijn, lijken die specificaties ondermaats. Maar toch kun je hiermee ongelooflijk veel projecten aansturen: muziekinstrumenten, robotautootjes, weerstations, je planten automatisch water geven... Je kunt het zo gek niet bedenken of iemand heeft het al weleens met die kleine ATmega328P gedaan.

Microcontroller of SoC? Waarschijnlijk heb je ook al gehoord van een system-on-a-chip (SoC), wat op het eerste gezicht hetzelfde lijkt: een processor geïntegreerd met andere componenten. De grens tussen wat we als een microcontroller beschouwen en wat als een SoC is nogal vaag. Maar doorgaans is een SoC met een snellere processor uitgerust, heeft die meer ram en bevat hij mogelijk radiochips (wifi en/of mobiel netwerk) of een ingebouwde gpu.  Alle smartphones en tablets zijn dan ook gebouwd rond een SoC, maar ook de Raspberry Pi, apparaten zoals een nas en slimme luidsprekers. Ook de Apple M1 is een SoC: deze integreert een arm-processor, ram, gpu, image-signal-processor, Secure Enclave (een coprocessor voor veilige opslag van sleutels) en controllers voor NVMe en thunderbolt 4.

Pinnetjes

Als je een low-end microcontroller zoals een ATmega328P van een Arduino Uno ziet, is het eerste wat opvalt de pinnetjes die eruit steken. Elk van die pinnetjes heeft een functie. Sommige sluit je aan op een voeding, zodat de chip stroom krijgt, maar de meeste dienen om met de omgeving te communiceren.

Komt de chip in een dip-behuizing, dan kun je die pinnetjes eenvoudigweg in een breadboard prikken. Door dan jumperwires in een gaatje in dezelfde rij als een pin te steken, verbind je het draadje met die pin. Op die manier bouw je eenvoudig elektronische schakelingen op met componenten die met de microcontroller kunnen communiceren.

Een Arduino Uno-bordje is dan eigenlijk gewoon een printplaatje waarop de ATmega328P is geplaatst en alle pinnetjes verbonden zijn met ofwel de headers op het bordje, ofwel met andere componenten van het printplaatje, zoals de spanningsregelaar, statusleds en de resetknop. Je kunt het eigenlijk vergelijken met een moederbord voor een processor: een Arduino Uno maakt een ATmega328P-microcontroller alleen wat handiger om te gebruiken en om andere componenten op aan te sluiten.

©PXimport

De eenvoudigste manier om met een microcontroller te communiceren is wat we GPIO noemen (general-purpose input/output). Elke GPIO-pin kunnen we aansturen door een bit op een specifiek adres in het geheugen van de microcontroller op 1 of 0 te zetten. Schrijven we er 1 naar, dan wordt een spanning van bijvoorbeeld 5 V over de pin gelegd; schrijven we er 0 naar, dan wordt de spanning 0 V.

Als je dan bijvoorbeeld tussen die pin en 0 V een led en een weerstand plaatst, gaat de led aan wanneer je 1 naar de pin schrijft en uit wanneer je er 0 naar schrijft. Bij een 1 vloeit er immers een stroom van 5 V naar 0 V. De weerstand dient om de stroom te beperken tot wat de led aankan.

Ook in de andere richting werkt dat. Als je de GPIO-pin als invoer configureert, zal de microcontroller de spanning die je aan de pin aanlegt (5 V of 0 V) interpreteren als een 1 of 0. Op die manier sluit je een knop aan op de pin. Druk je de knop in, dan maakt die intern een verbinding tussen 5 V en de pin van de microcontroller, waardoor die een 1 registreert. 

Laat je de knop los, dan wordt er doorgaans via een pull-downweerstand voor gezorgd dat de pin verbonden is met 0 V en dus een 0 registreert. Op dezelfde manier sluit je een PIR-sensor voor aanwezigheidsdetectie aan: de pin registreert dan 1 als de sensor iemand waarneemt en anders 0.

Protocols en bussen

Telkens 1 bit in of uit de microcontroller sturen, is voldoende voor eenvoudige toepassingen, maar vaak heb je complexere vormen van communicatie nodig. Daarvoor zijn er allerlei protocollen ontwikkeld. Bijvoorbeeld UART (universal asynchronous receiver-transmitter), een protocol voor seriële communicatie waarbij je bytes in twee richtingen kunt sturen. 

Het protocol beschrijft hoe je de opeenvolgende bits moet sturen. Zo bestaan er UART-modules die je in een usb-poort van je pc kunt steken. Communiceren met de microcontroller doe je dan door de RX-pin van de microcontroller met de TX-pin van de UART-module te verbinden en andersom: RX staat voor receive en TX voor transmit.

Voor communicatie met meerdere componenten, zoals sensoren, externe geheugens en schermen, maak je meestal gebruik van een bus zoals I²C (Inter-Integrated Circuit, uitgevonden door Philips) en SPI (Serial Peripheral Interface). I²C wordt ook wel Two-Wire genoemd, omdat er twee pinnen worden gebruikt: SDA om de seriële data door te sturen en SCL om een kloksignaal te sturen. 

SPI (ook weleens Four-Wire genoemd) heeft vier pinnen: SCLK voor de klok, MOSI voor communicatie van de master (meestal de microcontroller) naar de slave en MISO voor de andere richting, en SS om te selecteren met welke slave de master spreekt. Voor elke slave heb je een extra pin SS nodig. Bij de meeste microcontrollers zijn er specifieke pinnen aanwezig voor UART, I²C en SPI.

©PXimport

Digitaal of analoog

Tot nu toe hebben we het alleen maar over 0 en 1 gehad, digitale gegevens dus. Maar heel wat sensoren geven analoge gegevens door, bijvoorbeeld een temperatuursensor of druksensor waarvan de weerstand varieert met de gemeten waarde. Met een spanningsdeler haal je uit die variabele weerstand een variabele spanning, die dus een analoge voorstelling van de meetwaarde is. 

Gelukkig bestaat er een component die een analoge waarde (bijvoorbeeld een spanning) kan omzetten naar een digitale waarde (bijvoorbeeld een 10bit-getal): de ADC (analoog-digitaalomzetter).

ADC’s bestaan als losse componenten (bijvoorbeeld via I²C of SPI aan te sluiten), maar veel microcontrollers hebben ook zelf een of meer ADC’S ingebouwd. Ook in de andere richting bestaat er een component: de DAC (digitaal-analoogomzetter) zet een digitale waarde (bijvoorbeeld een 10bit-getal) om in een analoge waarde (bijvoorbeeld een spanning van 0 tot de voedingsspanning).

Sommige microcontrollers hebben ook een DAC ingebouwd. Al met al zijn microcontrollers dus de perfecte componenten om de digitale en analoge wereld te verenigen. Een Raspberry Pi bijvoorbeeld heeft geen ADC ingebouwd, terwijl een Arduino-bordje er meerdere heeft.

Microcontroller-behuizingen Dezelfde microcontroller kun je vaak in meerdere types behuizingen kopen. Op breadboards zul je vaak DIP-behuizingen tegenkomen: dual in-line package. De chip zit dan in een rechthoekig blokje met aan twee tegenovergelegen zijden pinnetjes die naar onderen uitsteken. Standaard liggen de pinnetjes 2,54 mm (een tiende inch) van elkaar, waardoor ze op een breadboard passen.  In massaproductie vind je eerder varianten van QFP (quad flat package), waarbij een vierkante behuizing aan elke zijde een rij pinnetjes heeft, met een afstand van 0,4 tot 1 mm, die op de printplaat worden gesoldeerd. Een soortgelijke behuizing is QFN (quad-flat no-leads), waarbij er geen pinnetjes uitsteken maar er onderaan de chip aan de vier zijden rijen kopersporen zijn die rechtstreeks op de banen van de printplaat aansluiten. Deze zijn moeilijk met de hand te solderen.

Microcontrollerfamilies

Net zoals er voor pc’s allerlei processorfamilies bestaan, heb je ook diverse families van microcontrollers. De belangrijkste onderverdeling is op basis van de processorarchitectuur. Populair bij hobbyisten zijn de 8bit-AVR-microcontrollers van Atmel (in 2016 overgenomen door Microchip). Ze zijn onderverdeeld in twee subfamilies: de ATtiny-serie met minder pinnen, geheugen en functies (de basismodellen hebben zelfs geen ram-geheugen, UART, I²C en SPI) en de krachtigere ATmega-serie die in de meeste Arduino-bordjes zit.

Een familie die zowel bij hobbyisten als industriële ontwikkelaars populair is, zijn de PIC-microcontrollers, die al sinds 1976 meegaan. Hun populariteit is te danken aan hun lage kostprijs, brede beschikbaarheid en heel wat bestaande code.

Een andere populaire low-end microcontroller in de industrie is de 8051. Oorspronkelijk werd deze in 1980 door Intel ontwikkeld onder de naam MCS-51. In 2007 is Intel met de productie gestopt, maar tientallen andere chipfabrikanten produceren nog altijd hun eigen klonen van de 8051, vaak met een snellere klok en extra functies. Ze worden gebruikt in auto’s, meetsystemen, transceivers voor bluetooth, Zigbee en andere draadloze protocollen, in usb-sticks enzovoort.

©PXimport

Als je naar de krachtigere microcontrollers gaat, kom je bij 32- en 64bit-families uit. De laatste jaren hebben vooral de Xtensa-processors van Tensilica (in 2013 overgekocht door Cadence) een flinke opmars gemaakt. Het zijn immers de processors in de ESP8266- en ESP32-microcontrollers van het Chinese Espressif. Deze zijn populair bij hobbyisten door hun geïntegreerde wifi en (voor de ESP32) bluetooth, en omdat ze eenvoudig te programmeren zijn in de Arduino IDE of via frameworks als ESPHome. De bordjes gebouwd rond de microcontrollers van Espressif zijn dan ook populair voor doe-het-zelf-domotica.

Tot de krachtigste en flexibelste microcontrollers behoren die gebouwd rond de ARM-architectuur. De high-end versies daarvan vind je in je smartphone en ook in computerbordjes zoals een Raspberry Pi, al spreken we dan meer van een SoC. 

ARM kent veel subfamilies, maar voor de klassieke microcontrollertoepassingen zijn vooral de ARM Cortex-M-processors (32 bit) gebruikt. Die vind je bijvoorbeeld in de AT SAM-serie van Atmel die in de krachtigere Arduino-bordjes zitten, in de populaire STM32-familie van STMicroelectronics, en in de nRF-serie van Nordic Semiconductor voor draadloze toepassingen, zoals bluetooth en thread.

Ontwikkelbordjes

Voor industriële toepassingen wordt een printplaat op maat ontworpen, waarop een microcontroller staat. Maar wie zelf aan de slag wil met een microcontroller, heeft een ontwikkelbordje nodig. Dat geeft eenvoudig toegang tot de pinnen van de microcontroller via standaard pinheaders en voegt zaken zoals een spanningsregelaar en usb-naar-UART-omzetter toe, zodat je het bordje eenvoudig op je pc kunt aansluiten.

Voor elke microcontrollerfamilie bestaan er wel ontwikkelbordjes in allerlei vormen en groottes. Voor de AVR-familie zijn de Arduino-bordjes populair. Sommige daarvan, zoals de Arduino Nano, prik je op een breadboard, maar de meeste komen in een groter formaat met vrouwelijke pinheaders waarin je jumperwires steekt. 

Voor de Espressif-microcontrollers is het kleinere formaat dat je op een breadboard prikt alomtegenwoordig. Voor de nRF-serie heeft Nordic Semicondictor grote ontwikkelborden, maar ook versies in de vorm van een stick die je in de usb-poort van je pc schuift. Ook de BBC micro:bit en micro:bit v2 zijn leuke ontwikkelbordjes voor de nRF-microcontrollers.

©PXimport

Microcontroller programmeren

Kijken we tot slot nog even naar hoe het programmeren van een microcontroller werkt. Als je gewend bent om voor een pc of een computerbordje zoals een Raspberry Pi te programmeren, krijg je zeker een cultuurschok wanneer je voor het eerst een microcontroller programmeert. Doorgaans draait er immers geen besturingssysteem op een microcontroller. Er draait slechts één programma op: wat jij schrijft. 

Dat programma schrijf je in het ingebouwde flash-geheugen. Als je de stroom uitschakelt en weer inschakelt, begint de microcontroller het programma onmiddellijk uit te voeren. Dat maakt een microcontroller betrouwbaarder in werking dan een processorbordje zoals een Raspberry Pi.

De best ondersteunde programmeertalen op microcontrollers zijn C of C++, maar die zijn niet het toegankelijkst. Het Arduino-ecosysteem lost dat op door een standaardbibliotheek en allerlei uitbreidingen aan te bieden. Die vormen een laag bovenop het onderliggende C++. 

Andere oplossingen zijn MicroPython en CircuitPython die een afgeslankte versie van Python op microcontrollers aanbieden, en Espruino dat het mogelijk maakt om JavaScript op een microcontroller te gebruiken. Voor industriële toepassingen gebruik je eerder een realtime besturingssysteem zoals Zephyr, dat je in C programmeert.

Ontwikkelomgevingen

Om het proces van code programmeren en de firmware naar je microcontroller flashen te vereenvoudigen, bestaan er allerlei ontwikkelomgevingen. Die tonen bijvoorbeeld fouten in je code, compileren met één druk op een knop je code tot machinecode in de instructieset van de processor, en flashen de firmware naar je ontwikkelbordje. 

Programmeer je een Arduino-bordje, dan doe je dat doorgaans in de Arduino IDE (wat staat voor integrated development environment). Maar dankzij de ondersteuning van andere bordjes kun je met de Arduino IDE ook ESP8266- of ESP32-bordjes programmeren.

Ook populair is PlatformIO, een opensource-plug-in die van Microsofts ontwikkelomgeving Visual Studio Code een ontwikkelomgeving voor microcontrollers maakt. Het voordeel van PlatformIO is dat je met één ontwikkelomgeving voor diverse platforms en frameworks voor microcontrollers kunt ontwikkelen, inclusief Arduino, Espressifs framework en Zephyr. 

Visual Studio Code is bovendien ook bruikbaar om voor een Raspberry Pi of je pc te programmeren. Op deze manier verenig je dus al je programmeerprojecten in één omgeving.

▼ Volgende artikel
Review Ninja CRISPi – Glashelder gemak voor kleine porties en restjes
© Ninja
Huis

Review Ninja CRISPi – Glashelder gemak voor kleine porties en restjes

Ninja pakt het concept van airfryers met de CRISPi helemaal anders aan. In plaats van een groot apparaat met bakmanden, is dit een compact geheel van glazen schalen waarop je een pod plaatst waar de hitte uit komt. Is dit een handig alternatief? ID.nl test het.

Fantastisch
Conclusie

Alles bij elkaar is de Ninja CRISPi een logische keuze voor wie meestal 1-3 porties bereidt, restjes krokant wil opwarmen en waarde hecht aan glaswerk dat direct de koelkast in kan. Wie juist grote batches en precieze temperatuurregeling zoekt, is beter uit met een klassieke, grotere airfryer. Maar voor dagelijks, compact en veelzijdig gebruik overtuigt de CRISPi absoluut.

Plus- en minpunten
  • Slim systeem: PowerPod + twee schalen
  • Transparante glazen kommen
  • Recrisp-stand werkt goed voor ‘kliekjes’
  • Goede prestaties en makkelijk op te bergen
  • Minder temperatuurcontrole dan klassieke airfryers
  • Capaciteit: je bakt niet voor een compleet gezin in één ronde
  • Eén PowerPod: je gebruikt niet twee kommen tegelijk

Eerste indruk

De CRISPi pakt airfryen anders aan: geen dichte mand, maar glazen zogeheten Tempware-schalen met daaraan vastgemaakt handgrepen. Daar bovenop klem je de PowerPod (verwarming + ventilator). In Europa geeft Ninja 1700 watt op als vermogen; dat is meer dan de 1500 watt die het apparaat in de VS heeft.

In de doos vind je een kleine kom van ongeveer 1,4 liter en een grote kom van ongeveer 3,8 liter, beide met zogeheten Crisper Plates om in de schalen te leggen, en bijpassende deksels. Ook levert Ninja een full-colour instructie- en inspiratieboekje mee, met uitgebreide uitleg over de werking, voorbeeldrecepten en tabellen met instellingen en baktijden voor zowel de kleine als de grote schaal. Ninja lijkt de kleine schaal vooral te hebben bedoeld voor snacks en bijvoorbeeld lunchgerechten voor één persoon, terwijl de grote schaal eerder voor avondeten bedoeld is.

©Saskia van Weert

Ninja benadrukt op meerdere plekken dat de CRISPi en de schalen niet alleen bedoeld zijn om eten te airfryen, maar ook om voedsel te marineren. Doe er bijvoorbeeld kip en marinade in, sluit de schaal af met het deksel, zet alles in de koelkast, waarna je tegen etenstijd de kip erin bereidt. Of je dekt na het eten de kliekjes in de schaal af met het deksel en zet het geheel na afkoelen in de koelkast. Dat meervoudige gebruik is even een mindset die je jezelf als gebruiker moet aanleren.

Uitpakken en installatie

Het in elkaar zetten is niet moeilijk: na een eerste keer proberen is het duidelijk. De Crisper Plates moeten elk in hun bijpassende schaal worden gelegd. Ze hebben rubber pootjes aan alle vier de hoeken; deze moeten met de bolletjes omlaag in de schaal worden gelegd, zonder druk uit te oefenen. Druk je te hard of leg je de platen ondersteboven in de schalen, dan kunnen de pootjes loslaten, en die kun je daarna niet meer terugplaatsen.

Gebruik je de kleine schaal, dan plaats je de PowerPod er direct op. Gebruik je de grote schaal, dan zet je eerst de adapter op de schaal en klik je daar de PowerPod in.

Doordat de schalen van glas zijn, kun je in theorie via de zijkant de garing in de gaten houden. In de praktijk is het handiger om de pod tijdens het airfryen op te tillen en van boven te kijken. Dat is sowieso wel makkelijk, omdat je etenswaren tijdens het bakken doorgaans een aantal keer moet omdraaien voor optimaal resultaat.

Bediening en functies

De PowerPod heeft maar een paar drukknoppen. Met de ronde knop kies je een van de vier mogelijke standen: Air Fry, Roast, Recrisp (opnieuw krokant) en Keep Warm. Ninja geeft geen temperaturen op voor de verschillende standen. Air Fry is de hoogste stand met 185 graden, zo vonden we online. Roast is wat minder heet, bedoeld voor bijvoorbeeld vlees. Recrisp is bedoeld voor snacks die afgekoeld of koud zijn en die je wilt oppiepen, en Keep Warm is uiteraard bedoeld om eten op temperatuur te houden.

©Saskia van Weert

Met de ronde knop kies je de gewenste stand, met de plus- en minknop pas je de tijd aan, en met Start gaat alles van start, of juist niet. De opties lichten op zodra de PowerPod goed bevestigd is en je de stekker aansluit. Standaard staat de machine na het aanzetten op Air Fry en 10 minuten.

Alles werkt heel intuïtief. Is de tijd voorbij, dan hoor je een pieptoon en komt er 'End' in het display te staan. De CRISPi gaat niet automatisch uit; dat moet je zelf doen door de stopknop lang ingedrukt te houden of de stekker uit het stopcontact te halen. Doe je dat niet en zet je de Pod na het serveren van het eten weer terug op de schaal, dan begint hij weer doodleuk met 10 minuten Air Fry. Tijdens de testperiode haalden we de stekker daarom maar gewoon uit het stopcontact om stroomverspilling tegen te gaan.

Als je de pod tussentijds optilt om het eten te bekijken of te draaien, dan stopt de pod uiteraard wel. Hij gaat verder als je hem terugplaatst en op Start drukt.

Klein minpunt: je kunt niet twee kommen tegelijk gebruiken; er is één pod. Je kunt de pod natuurlijk wel eerst op de ene schaal zetten en meteen erna op de andere, maar dat zal meestal niet heel praktisch zijn.

Prestaties in de keuken

Tijdens de testperiode is de CRISPi voor werkelijk elk denkbaar doeleinde gebruikt. Niet alleen voor het bakken van diepvriessnacks en patat/friet, maar ook voor het opwarmen van worstenbroodjes, kip met marinade voor de tikka masala, speklapjes, aardappeltjes: alles lukte. Omdat de schalen compact zijn, is voorverwarmen eigenlijk niet nodig. Net als bij alle andere airfryers is het een kwestie van proberen welke stand en welke tijd de beste zijn.

De standen Roast en Air Fry worden in de praktijk het meest gebruikt. Air Fry omdat dit de heetste stand is, en Roast voor zaken die minder snel warm moeten worden, zoals kippenpoten en stukken vlees. Je kunt trouwens ook makkelijk tussendoor de instellingen aanpassen, bijvoorbeeld eerst een tijdje op Roast en daarna 'afgrillen' met Air Fry.

©Ninja

Naast de uitstekende prestaties valt ook het gemak op waarmee je de CRISPi er even bij pakt. Omdat hij klein is en de schalen van glas zijn, oogt hij niet massief, dus kan hij bij veel mensen vast gewoon op het aanrecht staan. Als je de Crisper Plates eruit haalt, kun je de kleine glazen schaal in de grote zetten, en dan de adapter en pod erbovenop. Je hebt dan een betrekkelijk klein stapeltje met bijna alle onderdelen bij elkaar.

©Ninja

Onder de kom en de Pod bevinden zich het hitteschild en een stel harde pootjes, waardoor je ze veilig op het aanrecht of een tafel parkeert. Ninja claimt dat dit ook direct na de bereiding kan, maar gezien de warmte hebben we dat maar niet gedaan. We zetten de pod en de schalen voor de zekerheid liever op onderzetters. De handgrepen blijven wel koel genoeg om de schalen zonder keukenhandschoenen op tafel te zetten.

Schoonmaken & materialen

De glazen kommen, deksels en adapter mogen in de vaatwasser. Glas neemt geen geurtjes op, dus het vuil weekt makkelijk los. De Crisper Plates hebben een (keramische) antiaanbaklaag en alles is PFAS-vrij.

Er is desondanks één schoonmaak-aandachtspunt. De handgrepen lopen onder de schalen door in het hitteschild, en er zit een opening tussen het glas en het zwarte hitteschild. Meerdere malen zaten er toch vegen of kruimels vast tussen het glas en het kunststof. Ik heb dit verwijderd door een lang mes te omwikkelen met keukenpapier en dat tussen de spleet te wringen. Het zou handig zijn als Ninja met een dunne ragger of iets anders zou komen om ook die spleet goed schoon te houden.

Water blijft er soms ook in staan vanuit de vaatwasser, dus om te drogen is het verstandig de schalen op een theedoek schuin tegen een wand te zetten, zodat de druppels eruit kunnen lopen.

Met een siliconen tang haal je je gerechten veilig uit de CRISPi

Je brandt je handen niet en voorkomt krassen op je Crisper Plates

Gebruikerservaringen (NL + internationaal)

Nederlandse gebruikers op fora en websites prijzen vooral het compacte formaat, het relatief geringe geluid en het feit dat je na het koken weinig afwas hebt. De CRISPi verdwijnt zó in een keukenkastje. Een terugkerend puntje is de condens die na het koken soms in de dekselrand blijft hangen; even droogmaken helpt. Ook zagen we regelmatig dat mensen in het begin moesten zoeken naar de juiste tijden, juist omdat je niet per graad kunt instellen.

In professionele reviews uit het buitenland wordt de CRISPi neergezet als een echte kleine-keukenwinnaar: ideaal voor snacks en restjes dankzij de Recrisp-stand. In metingen kwam de thermostaat af en toe zo'n 5 graden Celsius lager uit dan de ingestelde waarde, maar dat had weinig invloed op het eindresultaat. De draagbaarheid wordt overal genoemd: de PowerPod is licht en het geheel is makkelijk te verplaatsen.

©Saskia van Weert

Eindoordeel

De Ninja CRISPi onderscheidt zich met een andere benadering van airfryen: een compacte PowerPod boven op glazen Tempware-schalen met handgrepen. Het meervoudige gebruik (marineren, bereiden, bewaren) maakt de CRISPi functioneel buiten het daadwerkelijke airfryen om. De CRISPi pakt door zijn formaat bovendien snel op en is door zijn geringe omvang makkelijk op het aanrecht te laten staan; onderdelen zijn bovendien compact in elkaar te stapelen.

Er zijn aandachtspunten. Met één Pod kun je niet met twee schalen tegelijk werken, en wie graag per graad regelt, mist die fijnmazigheid. Door het glas kun je de garing volgen, maar in de praktijk is bovenlangs kijken het meest accuraat, te meer omdat tussentijds draaien voor het beste resultaat nodig blijft. Positief is dat schalen en deksels in de vaatwasser kunnen, het materiaal PFAS-vrij is en de handgrepen voldoende koel blijven om zonder handschoenen te serveren.

Alles bij elkaar is de Ninja CRISPi een logische keuze voor wie meestal één tot drie porties bereidt, restjes krokant wil opwarmen en waarde hecht aan glaswerk dat direct de koelkast in kan. Wie juist grote batches en precieze temperatuurregeling zoekt, is beter uit met een klassieke, grotere airfryer. Maar voor dagelijks, compact en veelzijdig gebruik overtuigt de CRISPi absoluut.

▼ Volgende artikel
Microsoft OneDrive op non-actief zetten: pauzeren of toch uitschakelen?
© Andreas Prott - stock.adobe.com
Huis

Microsoft OneDrive op non-actief zetten: pauzeren of toch uitschakelen?

Standaard is de cloudopslag van Microsoft op alle Windows 11-apparaten ingeschakeld. Maar misschien is OneDrive niet je favoriete cloudplatform en wil je deze pauzeren, uitschakelen of zelfs verwijderen. Op deze manieren doe je dat.

In dit artikel lees je:
  • Hoe je OneDrive tijdelijk kunt pauzeren
  • Hoe je OneDrive volledig kunt uitschakelen
  • Hoe je OneDrive van je pc kunt verwijderen

Pauzeren

OneDrive slaat je gegevens op externe servers op. Zorgen over de privacy van je gegevens kan een reden zijn om deze cloudopslag uit te schakelen. Maar ook prestatieproblemen op een ouder systeem of het feit dat je inmiddels de opslaglimiet hebt bereikt, kunnen goede redenen zijn om OneDrive op non-actief te zetten. Via het OneDrive-menu kun je de synchronisatie pauzeren. Klik op de kleine pijl omhoog naast de wifi- en volumeknoppen in de rechterbenedenhoek van het bureaublad om het systeemvak te openen. Selecteer het OneDrive-pictogram en open dan de instellingen via de knop in vorm van het tandwieltje. Hier kun je de optie Synchroniseren onderbreken selecteren. Daarna bepaal je of je OneDrive 2, 8 of 24 uur wilt stopzetten.

Hoelang wil je OneDrive pauzeren?

Uitschakelen

Het is ook mogelijk om de OneDrive-app volledig uit te schakelen. Uiteraard stopt dan de synchronisatie totdat je de app opnieuw inschakelt of totdat je de pc opnieuw opstart. Klik weer op het OneDrive-pictogram in het systeemvak en open de instellingen. Vervolgens kies je opnieuw Synchroniseren onderbreken. Deze keer selecteer je geen tijdsduur, maar ga je onderaan naar de optie OneDrive afsluiten. Dan verschijnt een pop-upbericht met de vraag of je zeker bent, want dan stopt de synchronisatie en worden er niet langer back-ups in de cloud gemaakt. Klik nogmaals op OneDrive afsluiten om te bevestigen.

Bevestig je keuze om OneDrive stop te zetten.

Verwijderen

Wil je voorkomen dat deze dienst ooit nog bestanden naar de cloud uploadt, dan kun je OneDrive ook definitief verwijderen. Ga naar het instellingenvenster van Windows. De snelste manier om daar te komen is om Windows-toets+I in te drukken. In het linkermenu klik je op Apps. Daarna selecteer je in het rechterdeel de optie Geïnstalleerde apps. Vervolgens krijg je een lijst van alle apps die op de pc geïnstalleerd zijn. Je kunt naar OneDrive zoeken via de zoekbalk of je scrolt door de alfabetische lijst tot je bij Microsoft OneDrive komt. Klik op de knop met de drie puntjes naast deze app en selecteer Verwijderen. Wanneer de knop Verwijderen er niet is of lichtgrijs is, kun je in de plaats daarvan de optie Wijzigen selecteren en vervolgens kiezen om de app uit te schakelen. Deze blijft dan permanent uitgeschakeld tot je besluit om OneDrive opnieuw in te schakelen.

Verwijder OneDrive bij de Geïnstalleerde apps.