ID.nl logo
Efficiënt en kostenbesparend: zo bouw je je eigen energiezuinige server
© xiaoliangge - stock.adobe.com
Huis

Efficiënt en kostenbesparend: zo bouw je je eigen energiezuinige server

Nieuwere generaties processors zijn sneller en zuiniger dan hun voorgangers. Je kunt er een eenvoudige pc mee bouwen, maar ook een prima thuisserver. Het verbruik ligt gemiddeld rond 10 watt, met wat optimalisaties is dat zelfs nog verder naar beneden te brengen. In deze basiscursus geven we tips voor het samenstellen van je server én voor het terugbrengen van het verbruik. Dat kan zelfs zonder de server uit de meterkast te halen.

Na het lezen van dit artikel weet je hoe je zelf een server kunt bouwen en hoe je het energieverbruik daarvan zo laag mogelijk houdt. Dat laatste doe je door:

  • Het BIOS te optimaliseren
  • De processor te ontlasten
  • Het besturingssysteem te optimaliseren
  • De slaapstand in te stellen

Lees ook: Grip op je energieverbruik: houd bij wat al jouw apparaten verbruiken

Er zijn tegenwoordig heel veel mini-pc’s te koop met extra zuinige processors van recente generaties als Jasper Lake en Alder Lake. Deze zijn in de regel krachtig genoeg voor een eenvoudige pc met Windows. Maar ze zijn ook heel interessant als thuisserver. Het verbruik in rust van deze systemen ligt veelal rond 10 watt of minder.

Met wat optimalisaties kun je vaak tot een nóg lager verbruik komen. Daar geven we in dit artikel tips voor. We richten ons vooral op servers met x86-processor van Intel of AMD met verwisselbaar geheugen. Voor opslag hebben de meeste systemen één of twee SATA-poorten of een NVME-aansluiting.

Afhankelijk van je doel kan een op de zuinige ARM-architectuur gebaseerde Raspberry Pi ook een goede optie zijn. Al zijn de verschillen niet heel groot meer. De Pi 4 verbruikt in rust ongeveer 2,7 watt, maar in de praktijk is 3,8 watt realistischer. Vol belast verbruikt deze Pi ongeveer 6,4 watt. De Pi 5 is wat krachtiger en efficiënter. Maar met een zuinige Intel-processor kun je deze waarden zeker benaderen. En je hebt ook nog extra kracht achter de hand voor de momenten dat je dat nodig hebt.

Wat kost een server Een server staat normaliter 24 uur per dag aan. Dat zijn 8736 uren per jaar. Je kunt tegenwoordig makkelijk een server bouwen die in rust maar 10 watt of minder verbruikt. Dit resulteert in een energieverbruik van 87 kWh per jaar. Bij een stroomprijs van € 0,40 per kWh is dat ongeveer 35 euro.

Met optimalisaties zou je dat verbruik zelfs kunnen halveren. Gebruik je oudere hardware, dan ziet het plaatje er heel anders uit. Een verbruik van 100 watt is geen uitzondering. Dat kost je ruim 350 euro op jaarbasis. Een zuiniger systeem heb je dan heel snel terugverdiend!

©Kasidis Arunruangsirilert

Een oude pc kan handig zijn, maar verbruikt doorgaans relatief veel energie.

1 Zuinige mini-pc’s

Een mini-pc is vaak een goede en zuinige optie voor een server. De NUC (vroeger van Intel, nu van ASUS) is een bekend voorbeeld, maar er zijn ook steeds meer varianten van andere fabrikanten. Ze gebruiken een zuinige processorvariant die je ook vaak in laptops ziet. In de regel is bij gebruik als server vooral het rustverbruik (ook wel idle-verbruik genoemd) van belang, niet de pieken die je af en toe ziet. Een goede indicatie is een lage TDP (Thermal Design Power) voor de processor. Bij de Intel N100 is dat bijvoorbeeld 6 watt en voor de N5105 ligt dat op 10 watt.

Er zijn veel goedkope en zuinige mini-pc’s met deze processors. Je hoeft er alleen nog één of twee geheugenbankjes en een ssd voor opslag aan toe te voegen. Merk op dat je vaak meer geheugen kunt gebruiken dan Intel aangeeft. In de Odroid H3 met de N5105-processor kan bijvoorbeeld tot 64 GB, terwijl Intel 16 GB als maximum noemt.

Nog een voordeel van de lage TDP is dat er weinig eisen aan de koeling worden gesteld. De meeste mini-pc’s hebben alleen hun metalen behuizing als koeling of een eigen passief koellichaam en zijn dus volledig stil. Ga je ze wat zwaarder belasten, dan kun je daar altijd nog een externe ventilator bovenop zetten.

De Intel NUC wordt vaak ingezet als zuinige server.

2 Barebone

Wil je een zuinige compacte server, maar wel zelf de processor kiezen? Een systeem als de ASRock DeskMini 310 voor de achtste en negende generatie Intel-processors of de DeskMini H470 voor de tiende en elfde generatie kan een aantrekkelijke optie zijn. Deze systemen staan bekend als zuinig, terwijl ze ook extra desktopkracht bieden op momenten dat dit gewenst is. Bij zowel de H310 als de H470 kun je het rustverbruik onder de 10 watt krijgen en met optimalisaties valt nog ongeveer veertig procent te winnen. Al hangt het ook van de werklast en gekozen componenten af.

Met de ASRock DeskMini H470 kun je een relatief zuinige server bouwen.

3 Zelfbouw

Bij zelfbouw moet je uiteraard goed op het stroomverbruik van alle individuele onderdelen letten. In moederborden zie je veel verschillen. Een klein systeem is vaak zuiniger. Probeer gamemoederborden in ieder geval te vermijden.

Bij het kiezen van een processor wordt vaak schromelijk overschat hoeveel verwerkingskracht nodig is. Twijfel je tussen Intel en AMD? Doorgaans ligt het rustverbruik bij Intel-processors lager. Processors van AMD zijn daarentegen wel vaak efficiënter als er veel werk verzet wordt. Het lagere rustverbruik zal meestal doorslaggevend zijn bij de keuze van een server. Geef je een server veel te doen, dan kan AMD weer interessant worden.

Wat opslag betreft is een NVME-ssd vaak het zuinigst. Als je niet veel opslag nodig hebt, probeer dan 3,5inch-schijven te vermijden. Zo’n harde schijf kan zomaar 8 watt aan je verbruik toevoegen. Ook snellere multigigabit-netwerkpoorten kun je vaak beter vermijden als het systeem zeer zuinig moet zijn.

Let ook op de keuze van de voeding en kies een efficiënt exemplaar. Bouw je een kleine server, dan is een PicoPSU om die reden aantrekkelijk. Heb je een mini-pc gekocht? Dan kun je eventueel overwegen de stroomadapter te vervangen door een efficiënter model.

©Ruslan Ropat

Wil je zelf een server samenstellen, let dan op het verbruik van alle onderdelen.

Pas op bij tweedehands servers Op de tweedehandsmarkt vind je veel oudere servers. Die zijn weliswaar krachtig en flexibel uit te breiden, maar ze maken ook een hoop herrie én verbruiken vaak veel stroom. De meerprijs van een duurdere maar zuinigere server heb je dan snel terugverdient, terwijl de prestaties soms nauwelijks lager zijn.

Door verbeterde productieprocessen zijn nieuwere processores veel efficiënter. Een niet al te oude tweedehands thinclient kan wel een goede optie zijn. Je vindt ze ook wel onder de naam SFF (Small Form Factor). Bij de aanschaf van tweedehands apparatuur is het raadzaam vooraf te onderzoeken wat je kunt verwachten qua prestaties en verbruik. Voor de prestaties geeft PassMark een aardige indicatie. Voor verbruikscijfers kun je zoeken naar ervaringen van gebruikers.

4 Optimalisaties

Er zijn vaak wat aanpassingen nodig aan de BIOS-instellingen om een server zuiniger in te stellen. De standaardinstellingen zijn vaak geoptimaliseerd voor prestaties, niet voor een lager stroomverbruik. Daar geven we in paragraaf 9 tips voor.

We zien de laatste jaren een groot aanbod van mini-pc’s uit China. Merk op dat zulke systemen door een mager BIOS niet altijd goed zijn te optimaliseren. Een systeem van Topton met N5105-processor met de software Proxmox VE en pfSense erop verbruikt 13 watt en dat blijkt maar lastig omlaag te brengen. Al hebben de vier 2,5Gbit/s-netwerkpoorten en het gebruik als router ook invloed op het verbruik. Een Odroid H3 met diezelfde processor is ook soms wat nukkig, maar wel zuiniger en beter te optimaliseren. Het is in ieder geval raadzaam om bij aanschaf ook op de mogelijkheden van het BIOS te letten.

Let bij de aanschaf ook op de mogelijkheden van het BIOS.

5 Processor ontlasten

Sommige taken vragen extra veel van de processor. Soms kun je die op een of andere manier temmen. Het transcoderen van video kun je bijvoorbeeld vrijwel volledig vermijden door een goede mediaspeler bij de pc te gebruiken, zoals een Nvidia Shield. Wil je het toch door de server laten doen? Dat hoeft niet altijd softwarematig (en daarmee via de processor). Plex en Jellyfin kunnen prima de geïntegreerde gpu van de processor benutten voor hardwarematig transcoderen. Die geïntegreerde gpu (igpu) is in de laatste generaties processors behoorlijk krachtig en de meeste kunnen met recente formaten als HEVC/H.265 goed overweg.

Lees ook: Stappenplan: zelf een mediaserver maken op je pc of NAS met Jellyfin

Er zijn ook andere manieren om de processorbelasting te beperken, waar je qua verbruik zeker mee kunt winnen. Een goed voorbeeld is de geavanceerde videobewakingssoftware Frigate. Een tpu zoals de Google Coral is voor het rekenwerk enorm veel efficiënter dan de processor. De Google Coral gebruikt ongeveer 1 tot 2 watt. Laat je de processor het werk doen, dan is ongeveer 10 watt extra nodig. Dit hebben we gemeten met de al heel zuinige Intel Celeron N5105-processor in ons testsysteem. Op jaarbasis bespaar je dan ongeveer 30 euro. De tpu biedt natuurlijk meer voordelen, in het bijzonder een veel snellere detectie van personen of dieren.

De Google Coral kan bij specifieke taken de processor enorm ontlasten.

6 Verbruik handmatig meten

Bij het optimaliseren van de instellingen is het natuurlijk noodzakelijk dat je weet wat het systeem verbruikt en wat je wint met de aanpassingen. Daarom raden we een goede verbruiksmeter aan die de RMS-waarde van de stroom meet (een true-RMS-meter). Een voordelige optie is de Brennenstuhl PM 231 E. Op het kleine en wat lastig af te lezen display zie je het verbruik in watt. Ook kun je het totale energieverbruik en de energiekosten over langere periode bijhouden. Drie batterijen zorgen voor gegevensopslag bij stroomuitval.

Gebruik een eenvoudige verbruiksmeter om te zien wat je hebt gewonnen.

7 Meten op afstand

In plaats van een handmatige meter die je ter plaatse voor de voeding van de server zet, kun je ook een meetstekker gebruiken. Bij dit artikel hebben we een exemplaar van HomeWizard voor wifi gebruikt, de Energy Socket. Het voordeel van deze optie is dat je het verbruik op afstand kunt monitoren via de app van de fabrikant.

Bovendien kun je Home Assistant gebruiken, waardoor je het verbruik in je energiedashboard op kunt nemen. Zo’n meetstekker is trouwens ook handig om een harde reset te geven, voor als de server is vastgelopen. Stel je server dan wel zo in, dat deze na een stroomonderbreking weer aangaat.

De meetstekker van HomeWizard zou individueel zijn geijkt voor heel precieze metingen, al hebben we dit niet gecontroleerd. Let er op dat zulke meters een klein eigen verbruik hebben. Bij de Energy Socket is dat overigens minder dan 1 watt.

De app van HomeWizard geeft grafisch het verbruik van je server weer.

8 Beheer op afstand

Diverse duurdere servers beschikken over een mogelijkheid om muis, monitor en toetsenbord op afstand over te nemen, via het netwerk. Dit maakt het beheer van een server veel eenvoudiger, al vraagt deze functie wel wat extra stroom.

Op eenvoudige en zuinige systeempjes ontbreekt zoiets uiteraard. Je kunt het wel eenvoudig toevoegen met PiKVM, een voordelige zelfbouwoplossing rondom de Raspberry Pi. Deze vangt het beeld van de server op via de HDMI-uitgang, en zorgt voor de emulatie van muis en toetsenbord. Op een andere pc kun je via een browser inloggen, het beeld van de server bekijken en deze bedienen met muis en toetsenbord. Hierdoor kun je ook prima de BIOS-instellingen aanpassen of een besturingssysteem installeren.

Heb je PiKVM na gebruik niet meer nodig? Verwijder de kabels naar de server. Het scheelt vaak iets in het verbruik als er geen monitor aan de server hangt. Je leest meer over PiKVM in het artikel Zo beheer je een pc op afstand met KVM.

We hebben PiKVM gebruikt om op afstand de BIOS-instellingen te wijzigen.

PiKVM voor beheer op afstand Het aansluiten van de PiKVM is relatief eenvoudig en kan op verschillende manieren. Het meest gangbaar is het gebruik van een usb-c-splitter naar usb-a-male en usb-a-female. Deze sluit je op de usb-c-poort van de Raspberry Pi 4 aan. Op de usb-a-male van deze splitter sluit je dan een voeding voor de Pi aan. De usb-a-female van de splitter sluit je aan op een pc en dient voor de emulatie van muis en toetsenbord. Gebruik voor deze verbinding een stekker van usb-a-male naar usb-a-male. Zet hier een PortaPow-usb-stroomblokkering tussen. Die geeft alleen data door naar de pc en niet de 5 volt. Het leveren van stroom richting de pc kan namelijk voor ongewenste effecten zorgen!

Sluit daarnaast een HDMI-videograbber voor usb aan op de zwarte usb-poort die het dichtst tegen de print aanzit. Die wordt door PiKVM benut voor het afvangen van het beeld van de server. De HDMI-poort op de videograbber verbind je uiteraard met de HDMI-uitgang van de server.

Met een usb-videograbber kun je het beeld van de server afvangen.

9 BIOS-instellingen

Wil je het stroomverbruik van je server optimaliseren, dan zijn zowel de instellingen van het BIOS als het besturingssysteem van belang. Voordat je aan de slag gaat, is het raadzaam het BIOS bij te werken: nieuwe versies lossen soms problemen met bijvoorbeeld energiebeheer op.

Verder is het een beetje maatwerk. Elk systeem is anders. Wel is de processor verantwoordelijk voor een groot deel van het energieverbruik. De grootste winst boek je door het aanzetten van C-states. Deze C-states zijn een soort spaarstand voor de processor. Bij de DeskMini H470 kun je het verbruik daarmee ongeveer veertig procent terugbrengen. Je kunt hiervoor in het BIOS alleen C3 tot en met C10 en de Package C-state-support op Enabled in plaats van op Auto zetten.

Een andere besparende optie is ASPM (Active-State Power Management). Bij de Odroid H3 pas je deze optie aan via Chipset / PCH-IO Configuration. Ga dan naar PCI Express Configuration en kies voor PCIe 1, 2 en 5 bij ASPM de optie Auto.

ASPM is een energiebesparende optie in onder meer de Odroid H3.

10 Besturingssysteem

In het besturingssysteem zijn vaak ook wat optimalisaties mogelijk. Zo is Powertop een handig programma om details over het energieverbruik van je computer te zien. Je krijgt suggesties voor het besparen van energie. Je installeert het onder Ubuntu of Debian met het commando:

apt install powertop

Vervolgens kun je de tool starten met de opdracht:

powertop

Statistieken zijn verdeeld over zes schermen, waar je met Tab en Shift+Tab doorheen bladert. Onder Overview zie je welke processen en componenten de meeste stroom verbruiken en de processor het vaakst ‘wakker’ maken. Deze processen voorkomen vaak dat dat de zuinigere C-states worden benut.

Onder Tunables zie je met welke instellingen je nog kunt besparen. Je kun dit automatisch vanaf de opdrachtregel regelen met de opdracht:

powertop --auto-tune

Dit moet je wel na elke herstart opnieuw doen. Houd het ook af en toe in de gaten, want een update van de kernel kan zomaar, door veranderde drivers, effect hebben op het verbruik en nieuwe maatregelen nodig maken.

Powertop kan je helpen om energie te besparen.

11 Slaapstand monitor

In Debian kun je een instelling gebruiken om de monitor in de slaapstand te zetten en de igpu in lagere verbruiksstand. Bewerk daarvoor GRUB met deze opdracht:

nano /etc/default/grub

Zorg dat onderstaande regel als volgt in de configuratie staat (of pas deze aan):

GRUB_CMDLINE_LINUX_DEFAULT="quiet consoleblank=15"

Bewaar het bestand met Ctrl+O en verlaat de editor met Ctrl+X. Voer de veranderingen dan door met de opdracht update-grub en herstart het systeem.

Pas de instellingen van GRUB aan om de monitor in slaapstand te brengen.

▼ Volgende artikel
Vingerafdruk, pincode of gezichtsherkenning: wat is het veiligste manier om je smartphone te beveiligen?
© ID.nl
Huis

Vingerafdruk, pincode of gezichtsherkenning: wat is het veiligste manier om je smartphone te beveiligen?

Je smartphone is tegenwoordig veel meer dan een telefoon; het is de kluis van je digitale leven. Bankzaken, privéfoto's, e-mails en locatiegegevens: het staat er allemaal op. Het goed beveiligen van die toegang is dus geen overbodige luxe. Maar kies je voor het ouderwetse wachtwoord, je vingerafdruk of toch je gezicht? Wij leggen de voor- en nadelen van elke methode naast elkaar.

De klassieker: pincode of wachtwoord

Elke telefoon vraagt erom bij het opstarten: een code. Dit is de basisbeveiliging. Zonder code kun je vaak geen gezichtsherkenning of vingerafdruk instellen. Maar is het ook de beste methode voor dagelijks gebruik?

©ID.nl

Pincode of wachtwoord: de voordelen

• Veiligheid in eigen hand

Het sterke aan een code is dat het in je hoofd zit. Maar een code als 1234 of 0000 is zo gekraakt. Maar kies je voor een langere cijferreeks? Dan is het voor iemand die je smartphone in handen krijgt digitaal gezien nagenoeg onmogelijk om de code te kraken. Voeg je ook letters toe, (zie kader), dan is dit digitaal gezien de moeilijkste methode om te kraken.

• Juridisch sterker

Een interessant weetje: in veel rechtsgebieden val je met een toegangscode onder het zwijgrecht. De politie mag je vaak niet dwingen je code af te staan. Je vinger op een scanner leggen kan in sommige situaties wel als dwangmiddel worden ingezet.

💡 Tip: Gebruik letters voor extra veiligheid

Veel mensen denken dat ze bij het vergrendelen van hun telefoon vastzitten aan een cijfercode, maar dat is niet zo. Je kunt ook kiezen voor een alfanumeriek wachtwoord (een combinatie van cijfers, letters en tekens). Dit is vele malen moeilijker te kraken dan een traditionele cijfer-pincode.

Zo stel je het in:

iPhone: Ga naar Instellingen > Face ID en toegangscode > Wijzig toegangscode. Tik vervolgens op het blauwe tekstje 'Toegangscode-opties' en kies voor 'Aangepaste alfanumerieke code'.

Android: Ga naar Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling. Kies hier niet voor 'Pincode', maar voor de optie 'Wachtwoord'.

Pincode of wachtwoord: de nadelen

• Afkijken

Iemand die in de trein over je schouder meekijkt, heeft je pincode zo gezien. Ook vette vingers op het scherm kunnen je patroon verraden.

• Gemak

Tachtig keer per dag een lange code intikken gaat vervelen. Mensen kiezen daardoor vaak voor een te simpele code, en dat maakt het juist onveilig.

©ID.nl

2. Lekker snel (maar niet altijd even veilig): vingerafdrukscanner

De vingerafdrukscanner is mateloos populair vanwege het enorme gebruiksgemak: in één soepele beweging pak je je telefoon en ben je vrijwel direct binnen. Toch is het belangrijk om te weten dat de ene scanner de andere niet is en dat dit systeem zowel sterke als zwakke punten heeft.

Vingerafdrukscanner: de voordelen

• Snelheid

Het is vaak de snelste manier om je telefoon te openen, zeker als de scanner in de aan-knop verwerkt zit.

• Betrouwbaarheid (bij de juiste techniek)

Heb je een toestel met een fysieke scanner (achterop/zijkant) of een moderne ultrasone scanner (zoals in de Samsung S-serie)? Dan is de beveiliging uitstekend. Ultrasone scanners maken een 3D-map van je vinger en zijn zeer moeilijk te foppen.

Vingerafdrukscanner: de nadelen

• Natte vingers en pleisters

Heb je natte handen? Dan weigeren veel scanners dienst. Ook met een pleister om je vinger herkent de telefoon je niet. Tip: zorg daarom dat je vingerafdrukken van allebei je handen opslaat.

• Ongewenste toegang

Een klein (maar reëel) risico is dat iemand toegang krijgt terwijl je slaapt of bewusteloos bent, door voorzichtig je vinger op de scanner te leggen.

• Onveilige optische scanners

Veel budget-telefoons hebben een 'optische scanner' onder het scherm. Deze maakt een 2D-foto van je vinger. Dit is minder veilig en makkelijker te foppen dan de ultrasone varianten.

©ID.nl

Gezichtsherkenning: gemak of schijnveiligheid?

Telefoon ontgrendelen door ernaar te kijken voelt als magie. Maar pas op: hier zit de grootste valkuil voor consumenten.

Gezichtsherkenning: de voordelen

• Ultiem gemak

Je hoeft niets aan te raken. Kijken is openen. Ideaal als je bijvoorbeeld handschoenen draagt in de winter.

• Extreem veilig (alleen bij 3D)

Heb je een iPhone (FaceID) of een dure Android met 3D-sensoren? Dan worden er duizenden onzichtbare puntjes op je gezicht geprojecteerd om diepte te meten. Dit is amper te misleiden.

Gezichtsherkenning: de nadelen

• Schijnveiligheid (bij 2D)

Veel goedkopere Android-telefoons gebruiken simpelweg de selfiecamera (2D-herkenning). Dit is niet veilig. Soms is een foto van jou (van Facebook of Instagram) al genoeg om in te breken. Gebruik dit type gezichtsherkenning zeker nooit voor je bank-app.

• Toegang tijdens slaap

Als je niet oplet, kan iemand je telefoon voor je gezicht houden terwijl je slaapt om hem te ontgrendelen. Tip: Zet in de instellingen altijd de optie "Aandacht vereist" of "Ogen open" aan. Dan werkt het alleen als je echt naar het scherm kijkt.

Hoe zit het met privacy?

Een veelgehoorde zorg: "Ik wil niet dat mijn biometrische gegevens in de cloud staan." We kunnen je geruststellen. Bij moderne smartphones worden je gezicht of vinger lokaal opgeslagen in een speciale, zwaarbeveiligde chip in de telefoon (de Secure Enclave). Deze data verlaat je telefoon nooit. Er wordt ook geen foto van je vinger opgeslagen, maar een versleutelde wiskundige code. Zelfs als de servers van de fabrikant gehackt worden, liggen jouw biometrische gegevens niet op straat.

Vingerafdruk, pincode of gezichtsherkenning: wat is het best?

Wat de slimste keuze is, hangt volledig af van je toestel. Heb je een iPhone of een high-end Android-telefoon met 3D-scan? Dan kun je gerust gebruikmaken van gezichtsherkenning; dat is niet alleen snel en makkelijk, maar ook veilig. Bezit je echter een middenklasse- of budgettoestel, kies dan liever voor de vingerafdrukscanner. De gezichtsherkenning op deze modellen is namelijk vaak onveilig.

Vergeet ook de basis niet: zorg altijd voor een sterke toegangscode (liefst alfanumeriek of langer dan vier cijfers) als back-up. Start je telefoon bovendien af en toe opnieuw op. Hierdoor wordt de biometrische beveiliging tijdelijk uitgeschakeld, waardoor je telefoon op zijn veiligst is.

📱Ook interessant: Help! Ik ben het wachtwoord van mijn Apple ID vergeten


Bescherm je smartphone optimaal met een stevig telefoonhoesje.

Zo blijft je toestel in topconditie, hoe je het ook ontgrendelt!
▼ Volgende artikel
Gratis en complete grafische tool: aan de slag met Gimp 3
© ID.nl
Huis

Gratis en complete grafische tool: aan de slag met Gimp 3

Ben je op zoek naar goede software voor het bewerken van foto’s en andere grafische bestanden? Dan is de kans groot dat je Gimp al kent als veelzijdig alternatief voor dure grafische pakketten. Nu is er een nieuwe versie beschikbaar: Gimp 3. Hoe verhoudt deze nieuwe versie zich ten opzichte van de andere grafische programma's?

Er is lange tijd gewerkt aan versie 3 van Gimp: het team heeft er maar liefst zeven jaar aan gesleuteld. De makers, bestaande uit vrijwilligers, begonnen direct aan deze editie na de release van Gimp 2.10 in 2018. Al terug in 2020 kregen we een voorproefje van Gimp 3.0 via een ontwikkelversie, maar pas in 2025 zag de definitieve editie het daglicht. Wie overigens nu denkt dat het Gimpt-team aan het uitrusten is, heeft het mis. Op dit moment is het team namelijk alweer bezig met een volgende versie: Gimp 3.2.

Brede ondersteuning

Wat erg prettig is aan Gimp is dat het programma beschikbaar is voor verschillende platformen. Voor dit artikel bekeken we versie 3.0.4. Deze versie is er voor Windows, Linux en macOS. Zorg bij Windows voor Windows 10 of hoger en bij macOS voor versie 11 of hoger. Je vindt de nieuwste edities via www.gimp.org/downloads.

Indeling

Je kunt Gimp tot in detail naar je hand zetten . Dat is geen overbodige luxe: het programma kent een relatief grote hoeveelheid opties die je niet altijd gebruikt. Hoe je Gimp indeelt, heeft voornamelijk te maken met de acties die je ermee wilt uitvoeren, bijvoorbeeld foto’s bewerken, illustraties maken of digitale kunst maken. Om de omgeving te stroomlijnen, kun je gebruikmaken van dokbare vensters. Open het menu Vensters en kies Dokbare vensters. Bepaal vervolgens welke opties je snel toegankelijk wilt hebben. Je vindt verschillende opties, zoals de kleurenwaaier, lettertypes, lagen en penselen.

Je kunt Gimp tot in detail naar je hand zetten.

Wil je je volledig concentreren op het document zelf? Dan kun je de dokvensters ook (tijdelijk) uitschakelen. Kies Vensters / Dokken verbergen (en dezelfde optie om ze later weer zichtbaar te maken). Een tussenvorm is ook mogelijk, waarbij je de gedokte vensters laat zweven. Je hebt hierdoor meer vrijheid bij het optimaal inrichten van je werkomgeving. Kies voor Vensters en verwijder het vinkje bij Enkelvenstermodus.

Ben je tevreden over je eigen indeling? Dan kun je deze direct opslaan. Kies dan Bewerken / Voorkeuren / Interface / Vensterbeheer. Klik op Vensterposities nu opslaan. Standaard wordt de werkomgeving bewaard zodra je het programma afsluit (controleer of Vensterposities opslaan bij verlaten is geactiveerd).

Als je gebruikmaakt van meerdere beeldschermen, dan kun je Gimp hiermee rekening laten houden. Activeer Open vensters op dezelfde beeldschermen als eerder. Heb je vensters verschoven, maar wil je snel terugkeren naar eerdere posities? Klik op Opgeslagen vensterposities terugzetten.

Handig: de aangepaste gebruikersomgeving bewaren.

Specifieke functies

Eerlijk is eerlijk: Gimp bevat een flinke hoeveelheid functies. De kans bestaat dat je een gewenste functie niet kunt vinden. In plaats van uren te zoeken, kun je de functie ook opzoeken in een overzicht. Kies Hulp / Een functie zoeken en deze uitvoeren. Typ de naam of omschrijving van de functie, bijvoorbeeld ‘lagen’.

In het zoekoverzicht toont Gimp alleen opties die met het trefwoord te maken hebben. Klik op een resultaat om de functie daadwerkelijk uit te voeren. Bij elke functie zie je ook waar deze zich in het programma bevindt, zodat je deze een volgende keer zelfstandig kunt uitvoeren.

In het zoekoverzicht kun je zoeken naar specifieke opties die je niet snel kunt vinden.

Meerdere schermen

Als je gebruikmaakt van meerdere schermen, kun je Gimp hiermee rekening laten houden. Zo kun je de vensters naar een ander scherm verplaatsen. Kies voor Beeld / Verplaatsen naar scherm. Ook kun je individuele vensters naar een ander scherm verplaatsen. Klik op het kleine pictogram rechtsboven (Tabblad configureren) en kies Verplaatsen naar scherm.

Grootte aanpassen

Je kunt op elk gewenst moment het formaat van de afbeelding aanpassen. Kies Afbeelding / Afbeelding schalen. Bepaal de gewenste breedte en hoogte in de sectie Afbeeldingsgrootte. Standaard is de eenheid millimeter, maar je kunt ook een andere eenheid kiezen. Bijvoorbeeld Pixels of Percent.

Die laatste optie is interessant als je de volledige afbeelding in één keer wilt vergroten of juist verkleinen. Standaard zijn de verhoudingen tussen breedte en hoogte aan elkaar gekoppeld. Dat is niet verplicht: klik op het pictogram van de ketting om die koppeling te verbreken. Tevreden met de nieuwe waarden? Bevestig met een klik op Schalen.

De titelbalk van de afbeelding die je hebt geopend, geeft in Gimp belangrijke informatie. Zo lees je in de titelbalk onder meer de bestandsnaam af, maar ook welke afmetingen het bestand heeft. Ook zie je hier welke kleurindeling wordt gebruikt, bijvoorbeeld RGB-kleur 8-bit, en uit hoeveel lagen de afbeelding is opgebouwd.

Je kunt zelf een afbeelding schalen.

Transformeren

Je kunt Gimp goed gebruiken om nieuw materiaal te maken, maar ook om bestaande grafische afbeeldingen aan te passen. Bijvoorbeeld door ze te roteren of bij te snijden. De meeste functies hiervoor vind je onder Gereedschap / Transformeren. Wil je bijvoorbeeld een afbeelding bijsnijden (croppen), dan kies je voor Gereedschap / Transformeren / Bijsnijden. Om een afbeelding te roteren, kies je in hetzelfde menu voor Draaien. Ook andere opties, zoals Schalen en Spiegelen, zijn ondergebracht in hetzelfde menu.

Je bent overigens niet afhankelijk van dit menu: je kunt de functies ook bereiken via de werkbalk die standaard links in het venster wordt getoond. Houd de muisaanwijzer boven een knop voor meer informatie. Veel functies hebben gedetailleerde eigenschappen. Klik je bijvoorbeeld op Penseel, dan kun je kiezen welke grootte het penseel heeft, welk inkttype en welke kleuropties worden gehanteerd. Gimp toont die eigenschappen in het venster Gereedschapsopties, direct onder de werkbalk waarop je de eerdergenoemde opties vindt.

In de linkeronderhoek vind je details van geselecteerde acties.

Geschiedenis

Alle bewerkingen die je op een afbeelding toepast, worden vastgelegd in de geschiedenis. Dit tabblad wordt standaard links in het venster getoond en vult zich naarmate je de acties toepast. Om terug te keren naar een punt in het verleden, klik je op de actie in de lijst. De geschiedenis is handig, omdat je hiermee ziet welke acties je hebt uitgevoerd en kunt experimenteren met verschillende bewerkingen.

Herstellen

Gimp houdt bij welke acties je op een document uitvoert. Dat is handig: hierdoor kun je op een later moment terugkeren naar een eerder punt en wijzigingen ongedaan maken of juist doorvoeren. Je kunt deze geschiedenis op elk moment opvragen: kies voor Bewerken / Geschiedenis ongedaan maken. Linksonder verschijnt een venster met de verschillende stappen. Selecteer nu een bewerking en klik op de knop Ongedaan maken linksonder in het venster.

Heb je een aardige set bewerkingen gemaakt, ben je tevreden en wil je schoon schip maken? Dan kun je de geschiedenis van bewerkingen ook wissen. Afhankelijk van de hoeveelheid bewerkingen kan dit geheugen vrijmaken. Klik op de (verwarrende) knop Alles wissen uit Geschiedenis ongedaan maken. Je vindt deze knop rechtsonder in het geschiedenisvenster.

De geschiedenis geeft een overzicht van de gedane bewerkingen.

Filters

Gimp heeft een volwassen verzameling filters: open hiervoor het menu Filters. Er zijn verschillende categorieën. Met sommige filters kun je afbeeldingen verbeteren, bijvoorbeeld door ruis te verwijderen. Om een afbeelding te verbeteren door deze te verscherpen, kies je Filters / Verbeteren / Verscherpen. Ook kun je een afbeelding verbeteren door deze zachter en minder kartelig te maken, via Filters / Vervagen / Gaussiaanse vervaging of Focus vervaging. Om ruis uit een afbeelding (zoals een foto) te halen, kies je Filters / Ruis.

Ook de artistieke filters zijn het bekijken waard. Kies Filters / Artistiek. Zo kun je bijvoorbeeld kiezen voor het effect van een fotokopie, maar ook voor een getekende stijl (Cartoon) of voor verfeffect (Olieverven). Verder vind je in dezelfde categorie andere kenmerkende stijlen, zoals Textieldruk en Van Gogh.

Gimp heeft een flinke verzameling filters.

Effecten

Je kunt filters gebruiken om effecten op een afbeelding toe te passen, bijvoorbeeld door de belichting van een afbeelding aan te passen of door een ‘lens flare’ (een schittering) na te bootsen. Kies Filters / Licht en schaduw. Selecteer je bijvoorbeeld Kies belichtingseffecten, dan opent een venster waarin je opties kiest. Open de tab Licht en bepaal het effect.

Ook via de andere tabbladen in hetzelfde venster, zoals Materiaal en Omgevingsprojectie, kun je de effecten naar je hand zetten. Klik op Instellingen opslaan, zodat je het profiel een volgende keer snel kunt gebruiken. 

Afbeeldingsinfo

Heb je een bestand geopend en wil je alles weten over de afmeting, resolutie, bitdiepte en andere belangrijke gegevens? Kies Afbeelding / Afbeeldingsinfo. Of nog sneller: druk op de toetscombinatie Alt+Enter. Het venster bestaat uit drie tabbladen, waarbij Eigenschappen de meeste informatie bevat. Neem ook een kijkje bij Afbeelding / Metadata / Metagegevens bekijken. Hier vind je aanvullende informatie over het document.

Exporteren

Gimp ondersteunt een flinke hoeveelheid bestandsformaten. Standaard worden bestanden opgeslagen in xcf. Dit is de eigen bestandsindeling van Gimp. Een xcf-bestand bevat alle informatie, zoals lagen. Verder is er ondersteuning voor andere formaten. Dat is handig bij het opslaan van de bestanden.

Ben je klaar met een bestand, kies dan Bestand / Exporteren als. In het venster geef je een bestandsnaam op en bepaal je de locatie. Werp hierna een blik op Bestandstype selecteren. Kies de gewenste indeling, zoals gif-afbeelding of png-afbeelding. Het valt hierbij op dat Gimp ook exotischere grafische formaten ondersteunt, zoals Windows-pictogrammen of Windows-cursors.

Tevreden met de keuze? Bevestig met een klik op Exporteren. Afhankelijk van de keuze verschijnt een venster waarin je verregaande controle hebt over het eindresultaat. Kies je bijvoorbeeld voor jpeg, dan verschijnt het venster Afbeelding exporteren als JPEG. Via de balk Kwaliteit bepaal je de kwaliteit, en daarmee de bestandsgrootte van de afbeelding. Onder Geavanceerde instellingen kun je de afbeelding verder aanpassen, bijvoorbeeld door deze minder kartelig te maken. Onder Metadata kun je extra informatie aan de afbeelding meegeven, zoals wie de auteur van het beeld is. Maak je vaak gebruik van dezelfde instellingen, sla de set dan op als profiel via een klik op Instellingen opslaan.

Bepaal in welke bestandsindeling je de afbeelding wilt bewaren.

Xcf-bestand verkleinen

Afhankelijk van de complexiteit kan een xcf-bestand flink in omvang toenemen. Heb je behoefte aan een compactere omvang, dan kun je een betere compressie selecteren. Kies Bestand / Opslaan (XCF). In het nieuw geopende venster zet je een vinkje bij Dit XCF-bestand opslaan met betere maar tragere compressie. Houd er rekening mee dat je het bestand vervolgens alleen in de nieuwste versies van Gimp kunt gebruiken: in oudere edities kan het mogelijk niet worden ingelezen.

Standaardafbeelding

 Mogelijk werk je vaak met dezelfde soort afbeeldingen, bijvoorbeeld met dezelfde afmetingen. Je kunt tijd besparen door in Gimp deze waarden als standaard in te stellen. Kies Bewerken / Voorkeuren / Standaardafbeelding. Ga uit van een sjabloon, dat je eventueel nog kunt aanpassen.

Kies Sjabloon en selecteer de afmeting. Voor specifieke formaten heb je niet voldoende aan de opties in dat menu. Je kunt de afmetingen ook handmatig opgeven bij Afbeeldingsgrootte. Nog interessanter is de sectie Geavanceerde opties. Hier kun je onder meer de resolutie en een kleurprofiel bepalen, zodat je volledige controle hebt over de nieuwe afbeelding.

Bespaar tijd door een standaardafbeelding te definiëren.

Sneller werken

Grote kans dat je het grootste gedeelte van de tijd in Gimp werkt met muis of pen, maar je kunt het toetsenbord ook goed inzetten voor het uitvoeren van acties. De sneltoetsen vind je bij elke menuvermelding, maar je hoeft hiermee geen genoegen te nemen. In Gimp kun je ook eigen sneltoetsen samenstellen. Kies Bewerken / Voorkeuren / Interface. In de sectie Sneltoetsen klik je op Sneltoetsen configureren. Zoek de actie waarvoor je een sneltoets wilt maken of deze wilt aanpassen en selecteer de actie. Druk vervolgens op de toetscombinatie die je wilt toewijzen. Herhaal dit voor alle sneltoetsen die je gebruikt. Tevreden? Klik op Oké

Werken met raw-bestanden

Om met raw-bestanden in Gimp te werken, kun je gebruikmaken van externe hulp. Twee populaire uitbreidingen zijn RawTherapee (www.rawtherapee.com) en Darktable (www.darktable.org/install). Met deze uitbreidingen kun je de raw-bestanden klaarmaken en vervolgens verwerken in Gimp. Je mag beide programma’s kosteloos gebruiken.