ID.nl logo
Het gevaar van online zelfdiagnoses: de huisarts over Dokter Google
© 279photo
Gezond leven

Het gevaar van online zelfdiagnoses: de huisarts over Dokter Google

Online kun je veel informatie vinden over gezondheid, medicatie, ziektes en aandoeningen. Daardoor zijn veel mensen geneigd een zelfdiagnose te stellen wanneer ze beginnen te googlen op hun symptomen en problemen. Vaak doen mensen dit uit “ongerustheid of nieuwsgierigheid”, aldus huisarts David van der Lof, werkzaam in Groningen. Hoe kijkt de huisarts aan tegen Dokter Google?

🩺 Omdat er gevaar schuilt in online zelfdiagnoses stellen, gaat ID.nl in gesprek met een huisarts over dit fenomeen. Wat je misschien níet zou verwachten: 'Dr. Google' raadplegen kan ook positieve kanten hebben!

In een wereld waarin een groot deel van de medische kennis voor het oprapen ligt, voelt de dokter bellen voor je problemen wellicht wat ouderwets. Maar in veel - sterker nog, in de meeste - gevallen is het dat niet. Online informatie kan je namelijk een verkeerde richting op sturen, terwijl de gegevens in gezondheidsapps vaak niet compleet zijn, waardoor eventuele informatie die daaruit voortvloeit dus alleen bij benadering is. Bovendien kan een online zelfdiagnose er vaak toe leiden dat je denkt een ziekte of aandoening te hebben die je waarschijnlijk niet hebt. Zelfdiagnoses stellen kan gevaarlijk zijn, wanneer je de verkeerde conclusies trekt.

Waarom mensen zich daar dan toch vaak aan wagen, is volgens de Groningse huisarts Van der Lof simpel te verklaren. “Het is ontzettend laagdrempelig en daardoor heel makkelijk om ‘even op te zoeken’. Mensen willen zichzelf vaak geruststellen.” De arts zegt dat door het internet de beschikbaarheid van medische informatie geëxplodeerd is. “Je hoeft weinig moeite te doen om erg gedetailleerde informatie te vinden. Het is laagdrempeliger dan naar een (huis)arts gaan. Mensen voelen daar soms schaamte voor en dan is googlen veel makkelijker.”

©Pcess609

Het voordeel van symptomen googlen

Symptomen opzoeken via Google, of een andere zoekmachine, kan wel waardevol zijn. Van der Lof is daar voorstander van, maar plaatst er wel een belangrijke kanttekening bij. “Gebruik je huisarts of een andere medisch professional vervolgens om te toetsen of het klopt wat je hebt gevonden. Het is goed om voor jezelf helder te krijgen waar je ongerust over bent, zodat het gesprek met een arts gericht kan plaatsvinden op de klachten en verwachtingen of ongerustheid van de patiënt.” Trek tijdens het zoeken niet direct conclusies en houd vooralsnog een open houding aan.

Een ander voordeel is dat patiënten zodoende voorbereid naar een gesprek kunnen komen. Wanneer iemand bang is voor een soort kanker, omdat bepaalde symptomen overeenkomen, dan kan de huisarts samen met de patiënt inschatten of het een reële ongerustheid is. Dan kan een arts bepalen of er een vervolgonderzoek nodig is of dat er een doorverwijzing moet plaatsvinden. Ligt de werkdruk daardoor hoger? Dat niet. “Vroeger ging het van ‘de buurman heeft dit en dit en dat herken ik’. En nu is het ‘ik las een verhaal van iemand en toen…’.” Wel zijn de vragen wat gerichter dan vroeger.

Het is wel belangrijk dat mensen hun eigen bevindingen toetsen of bij problemen de huisarts bellen. Ondanks het feit dat er veel medische informatie beschikbaar is, is die informatie goed kunnen interpreteren een tweede. “Mensen zonder medische opleiding kunnen vaak niet goed inschatten of hun klachten dermate ernstig zijn dat ze medische hulp nodig hebben. Mensen laten zich soms ten onrechte geruststellen en lopen dan te lang met dingen door, maar nog vaker worden ze ongeruster omdat je op internet nou eenmaal vaker de slechte verhalen over ziekten tegenkomt.”

©Studio Romantic

De rol van smartwatches en fitnesstrackers

De beschikbaarheid van al die medische informatie heeft nog een positief effect, merkt Van der Lof op. “Er is een flinke toename van mensen die informatie willen over hun eigen gezondheid. Het stimuleert bewegen en gezond leven, dat is een voordeel.” Maar ook hier moet je iets belangrijks in acht nemen. “Het zorgt echter wel weer voor extra dingen waar mensen ongerust over kunnen zijn. Interpretatie kan lastig blijven.” Helemaal wanneer mensen zich wagen aan smartwatches en fitnesstrackers, die vaak (slechts delen van) ons lichaam in de gaten houden.

Het zorgt voor meer beschikbare medische informatie over de gezondheid van de patiënt”, zegt Van der Lof. “Conditie, hartslag, hartritme, zuurstofwaarden, bloeddruk en slaapritme zijn een aantal zaken die getest kunnen worden. Het speelt in op de grotere informatiebehoefte van mensen, zeker ook na de covid-pandemie.” Sindsdien zijn veel mensen zich bewuster van hun gezondheid, waardoor daar ook meer aandacht naar uitgaat. Met fitnesstrackers en gezondheidsapps ben je geen passieve patiënt meer, maar speel je een actieve rol in je eigen gezondheid.

Maar ook in het gebruik van een wearable schuilt wat gevaar. Wederom gaat het erom dat mensen de informatie niet altijd goed kunnen verwerken. “Het wordt wel vrij snel voor waar aangenomen als een fitnesstracker of smartwatch iets meet”, legt Van der Lof uit. “Mensen laten zich dan niet altijd geruststellen als ik zeg dat het geen kwaad kan. Met name hartslag en hartritme is een punt waar mensen snel ongerust over zijn. Wanneer je wakker word en op je smartwatch ziet dat je ’s nachts tijdens het slapen een tijdje een hoge hartslag hebt gehad: daar kunnen mensen zich zorgen om maken. Terwijl je dat zónder smartwatch nooit geweten had en je je dus ook niet druk zou hebben gemaakt.”

Van der Lof vervolgt: “Dat een verklaring dan kan zijn dat iemand gewoon even wat onrustig sliep of droomde, wordt niet altijd aangenomen. Mensen vergeten dan dat je naar het grote plaatje moet kijken.” Daarnaast is het maar de vraag of het altijd goed geregistreerd wordt. “Er is veel kwaliteitsverschil in de apparaten en ze zitten bijvoorbeeld ook niet altijd goed om je pols. Als ze allemaal kwalitatief zo goed zouden zijn, zouden artsen niet nog ‘ouderwetse’ bloeddrukmeters met een band om je arm gebruiken, of grote apparaten die hartfilmpjes maken.”

©Prostock-studio

Zelfdiagnoses stellen met gezondheidsapps

Fitnesstrackers en smartwatches koppel je veelal aan bijbehorende of zelfstandige gezondheidsapps. Die apps verzamelen je gegevens en kunnen ter plekken meten hoe het zit met bijvoorbeeld je hartslag, bloeddruk en het aantal verbrande calorieën. Hoe goed zijn die apps eigenlijk? “De functies met betrekking tot sporten en beweging zijn betrouwbaar”, aldus Van der Lof. “Maar dan heb je het wel over het bijhouden van bijvoorbeeld stappen en afgelegde hardloop- of fietsafstand. Het kan heel stimulerend werken om doelen te stellen en beloningen te krijgen.”

“Met zaken als hartritme, zuurstofwaarden en bloeddruk moet je voorzichtig zijn”, benadrukt de Groningse huisarts. Dat betekent echter niet dat je die apps niet op een veilige manier kunt gebruiken. Dat kan alleen “zolang je de beperkingen van de apps blijft zien”. “Voor bijhouden van beweging en sport kunnen apps, al dan niet in combinatie met een fitnesstracker, heel handig zijn.” De apps kunnen mensen motiveren te bewegen, stoppen met roken of helpen beter te slapen. Ook zijn er apps die welvaartsziektes als suikerziekte, hoge bloeddruk en overgewicht proberen te voorkomen.

©Charlie's

Wat er mis kan gaan met zelfdiagnoses stellen

Al die informatie op het internet, op je pols en op je smartphone kan dus ontzettend handig zijn. Ze kunnen je helpen gezonder te leven of misschien voorkomen dat je last krijgt van bepaalde ziektes. Maar toch hangt er nog een donkere wolk boven de mensen die dergelijke informatie gebruiken om zelfdiagnoses te stellen en de informatie dus op verkeerde wijze interpreteren. Het grote gevaar is niet dat iemand denkt dat hij of zij opeens veertien soorten kanker heeft, maar dat iemand onterecht wordt gerustgesteld over bepaalde symptomen. Dáár schuilt het grootste gevaar in.

“Daardoor lopen mensen langer door met iets dat mogelijk eerder medische aandacht nodig had”, legt Van der Lof uit. “En kan de situatie veel erger zijn als mensen later bij de arts komen. Als iemand vervolgens vanuit zijn eigen overtuiging andere mensen met dezelfde klachten gaat overtuigen, heeft het ook nog effect op de omgeving. Dit zie je soms op bepaalde internetfora waar iedereen elkaar naar de mond praat. Een beetje hetzelfde idee als de ‘social media-fuik’. Gelukkig zie ik toch ook regelmatig de opmerking ‘bespreek het eens met je huisarts’ staan. Vooral doen!”

▼ Volgende artikel
Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!
© andrey
Huis

Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!

Hoewel koken op gas voorlopig nog mag, is duidelijk dat de toekomst elektrisch is. Veel mensen stappen nu al over op elektrisch koken – vaak in combinatie met inductie. Ben jij toe aan een nieuwe kookplaat of wil je van het gas af? Dan is het goed om te weten hoe je zo’n elektrische kookplaat aansluit, waar je op moet letten en wanneer je beter een professional kunt inschakelen.

Na het lezen van dit artikel weet je:
  • Dat er 1-, 2- en 3-fase-aansluitingen en -kookplaten zijn
  • Hoe je met de multimeter bepaalt wat voor aansluiting jij hebt
  • Hoe je de elektrische kookplaat aansluit

Dit vind je vast ook interessant: Wat voor soort kookplaten zijn er?

Eén, twee of drie fasen: wat betekent dat?

In tegenstelling tot een gaskookplaat, die je simpelweg aan een gasaansluiting koppelt, is een elektrische kookplaat net iets technischer. Zo'n kookplaat kan worden aangesloten op één, twee of drie elektrische fasen. Welke van de drie je nodig hebt, hangt af van het vermogen van je kookplaat én van de aansluiting in je keuken.

Een 1-fase kookplaat is het eenvoudigst. Die werkt op een gewone stekker met twee pinnen, precies zoals je gewend bent van andere apparaten in huis. Deze modellen hebben een beperkt vermogen – maximaal 3680 watt – maar zijn vaak krachtig genoeg voor wie niet al te fanatiek kookt. Aansluiten is simpel: stekker erin en je kunt aan de slag.

Voor een 2-fase kookplaat heb je een zogenoemde perilex-stekker nodig, met vijf pinnen. Die zie je vooral bij iets krachtigere inductiekookplaten. Meestal worden dit soort kookplaten zonder stekker geleverd, en is het slim om een elektricien in te schakelen voor de installatie. Het benodigde vermogen ligt tussen de 3681 en 7360 watt.

Een 3-fase kookplaat vraagt nog meer stroom en werkt op krachtstroom. Ook hier gebruik je een perilex-stekker met vijf pinnen, maar je moet wel eerst controleren of je meterkast daar op is voorbereid. De aansluitwaarde ligt boven de 7360 watt en het is belangrijk dat de aansluiting klopt – anders werkt de kookplaat niet of loop je zelfs risico op overbelasting. Laat dit daarom bij voorkeur aan een vakman over.

©vectorizer88 - stock.adobe.com

Een kookplaat voor 1- en 2-fase

Je kunt ook kiezen voor een kookplaat met powermanagement. Dat is een kookplaat die je op een normaal stopcontact of op een perilex-stopcontact aansluit. Deze kookplaat kun je in de toekomst uitbreiden, als je dat wilt, maar hiervoor hoef je nu nog niet meteen de aanpassingen in de meterkast en aansluiting door te voeren. Als je wel de aanpassingen in de meterkast laat doen, heb je profijt van de kracht van een 2-fase kookplaat.

Hoe weet je welke kookplaat bij je keuken past?

Wat je kunt aansluiten, hangt af van het type stopcontact in je keuken. Heb je een standaard wandcontactdoos met twee gaten? Dan past daar alleen een 1-fase kookplaat op. Die worden meestal geleverd met stekker en snoer, zodat je hem meteen kunt gebruiken.

Zie je een perilex-stopcontact (met vijf gaten)? Dan is je keuken in principe geschikt voor een 2- of 3-fase kookplaat. Alleen weet je dan nog niet of je meterkast daadwerkelijk drie fasen aankan. Dat kun je op twee manieren controleren: met een multimeter of door in je meterkast te kijken.

Zo check je de aansluiting met een multimeter

Heb je een multimeter in huis? Dan kun je precies meten hoeveel fasen je aansluiting ondersteunt. Teken op een papier het patroon van het perilex-stopcontact en noteer per gat wat je meet. Prik met één pin in het middelste gat (de aarde) en meet met de andere pin de overige vier. Krijg je twee keer 230 volt en twee keer 0? Dan heb je een 2-fase aansluiting. Meet je drie keer 230 volt en één keer 0? Dan is het een 3-fase aansluiting. Label de gaten met ‘L’ voor stroom en ‘N’ voor nul, zodat je straks precies weet wat waar hoort.

©Dmitriy

Voordat je een kookplaat aanschaft, check je eerst de nismaat van je aanrechtblad. Meet met een rolmaat eerst de nis op in het aanrechtblad. Doe dit voor de breedte, de diepte en de hoogte. Komen de afmetingen niet overeen met de kookplaat die je graag wilt? Kijk dan of je het aanrechtblad kunt aanpassen.

Geen multimeter? Kijk in de meterkast

Heb je geen meetapparatuur? Dan kun je in de meterkast zien hoeveel fasen er beschikbaar zijn. Bij een 2-fase aansluiting zie je twee gekoppelde groepen met een hendel ertussen. Zie je vier gekoppelde groepen? Dan is er krachtstroom aanwezig en kun je dus ook een 3-fase kookplaat aansluiten – mits het stopcontact daar geschikt voor is.

©auremar

Zelf een kookplaat aansluiten

Ga je zelf aan de slag? Dan is het belangrijk dat je weet wat je doet. Elektriciteit is geen speelgoed, dus bij twijfel: bel een vakman. Heb je een 1-fase kookplaat met powermanagement die je op een normaal stopcontact wilt aansluiten? Dan moet je deze eerst correct instellen.

Leg om te beginnen een stuk piepschuim onder de kookplaat, zodat je hem veilig kunt omdraaien zonder krassen of barsten. Plak daarna de afdichtband rondom het apparaat, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de glasrand. Begin aan de achterkant, zodat de naad niet in het zicht valt.

Open het aansluitcompartiment onder de kookplaat en controleer het aansluitschema dat daar staat. Gebruik de bijgeleverde bruggetjes om de juiste verbindingen te maken. Sluit het snoer aan: bruin op L, blauw op N en geelgroen op aarde. Zet het snoer vast met trekontlasting en sluit het klepje.

Draai nu de kookplaat weer om en steek de stekker in het stopcontact. Leg de kookplaat op z’n plek in het aanrechtblad. Houd de pauzeknop vijf seconden ingedrukt om het menu te openen. Zoek via de plusknop naar het onderdeel ‘PO’ (power) en stel het vermogen in op 3.7 in plaats van 7.4. Bevestig dit door de pauzeknop nog eens vijf seconden ingedrukt te houden. Je kookplaat is nu geschikt voor een standaard aansluiting.

Houd de stekker op de juiste positie tijdens het meten met de multimeter. Kijk hoe je de stekker in het getekende stopcontact zou steken, zodat je de juiste kleuren van de draden noteert op je tekening.

Een 2-fase kookplaat aansluiten: zo werkt het

Heb je een 2-fase kookplaat? Dan moet je eerst bepalen welke kleur draad bij welk contact hoort. Meet het snoer door met een multimeter, op de piepstand of op de Ohm-stand. Noteer welke draad bij welke stekkerpin hoort en gebruik die info bij het aansluiten.

Open vervolgens het aansluitvak onder de kookplaat en kijk welk aansluitschema je moet gebruiken. L1 en L2 koppel je aan de juiste stroomdraden, 01 en 02 aan de juiste nuldraad. Maak de trekontlasting los, sluit de draden aan zoals je eerder hebt gemeten, en zet alles weer stevig vast.

Steek daarna de stekker in het stopcontact en plaats de kookplaat netjes in het blad. Dankzij de afdichtband blijft alles goed op z'n plek. Zet vervolgens de kookplaat aan en test of alle kookzones werken. Krijg je een foutmelding? Dan is er waarschijnlijk iets misgegaan bij het aansluiten. Geen foutmelding? Dan is je kookplaat klaar voor gebruik.

©S.Engels

Het is gebruikelijk dat de pannen een licht tikkend of zoemend geluid maken tijdens het koken. Dit heeft te maken met het magnetisch veld van de kookplaat. Ruik je een vreemde geur na het installeren van de kookplaat? Dit is ook gebruikelijk en de geur trekt uiteindelijk weg.

▼ Volgende artikel
⛈️ Wat te doen bij onweer: thuis, buiten en op de camping
© Olga Yastremska, New Africa, Africa Studio
Huis

⛈️ Wat te doen bij onweer: thuis, buiten en op de camping

Vooral in de zomer is het vaak raak: code geel of code oranje wegens onweer. Weet jij wat je wél en juist níet moet doen als er een onweersbui nadert? Thuis kun je veel risico's beperken, maar juist buitenshuis – en zeker op de camping – is het opletten geblazen. In dit artikel lees je hoe je jezelf en anderen beschermt, of je nu binnen, buiten of aan het kamperen bent.


In het kort:

⚡ Onweer & thuis ⚡ Onweer & buiten ⚡ Onweer en kamperen: 🏕️ Tent 🚐 Caravan

Lees ook: Regen, regen en nog eens regen … zo voorkom je wateroverlast

Thuis tijdens onweer: veilig, maar niet zonder risico's

In huis ben je relatief goed beschermd tegen blikseminslag, zeker als het gebouw voorzien is van een goede bliksemafleider. Toch zijn er een paar voorzorgsmaatregelen die je serieus moet nemen. Gebruik bij onweer liever geen apparaten die verbonden zijn met het stroomnet of met leidingen. Denk aan de wasmachine, een vaste telefoon of een bedrade computer. Bliksem kiest daarbij meestal de makkelijkste route naar de grond, en dat zijn vaak metalen onderdelen in huis zoals koperdraden of waterleidingen.

Trek bij voorkeur de stekkers uit het stopcontact van kwetsbare apparatuur zoals computers, tv's of de router. Een stekkerdoos met overspanningsbeveiliging biedt wel wat bescherming, maar niet bij een directe inslag. Ga liever ook niet douchen of in bad, want waterleidingen kunnen de elektrische spanning van een blikseminslag geleiden.

Ramen kun je gewoon dicht houden, en als je wilt kijken naar het natuurgeweld, doe dat dan vanaf een veilige plek binnenshuis. Zorg dat huisdieren binnen zijn en zet het alarmsysteem even uit als dat storingsgevoelig is bij blikseminslag.

Buiten bij onweer: voorkom dat je zelf bliksemafleider bent

Ben je onderweg of buiten als het begint te donderen, dan is het zaak om snel te handelen.

Onthoud: als je de bliksem ziet en binnen 10 seconden de donder hoort, zit je binnen de gevarenzone. Zoek dan zo snel mogelijk een veilige schuilplek.

De veiligste plek is een gebouw met muren en een dak – bijvoorbeeld een winkel, huis of station. Een auto met metalen carrosserie is ook een prima optie. Die werkt als een kooi van Faraday en geleidt de stroom om je heen in plaats van door je heen.

Vermijd tijdens onweer open velden zoals weilanden of sportterreinen, want daar ben je letterlijk het hoogste punt. Ook hooggelegen plekken zoals duinen of heuveltoppen vormen een risico. Zoek geen beschutting onder een boom die in z'n eentje op een veld staat – dat is juist een bliksemmagneet. Blijf verder uit de buurt van metalen objecten zoals hekken, masten of fietsen, en houd afstand van water – of dat nu een meer, sloot of zwembad is.

Kun je nergens heen? Maak jezelf dan zo klein mogelijk: hurk neer op je voetzolen, houd je voeten tegen elkaar en wikkel je armen om je knieën. Ga niet liggen; zo vergroot je je contactoppervlak met de grond, wat het risico op aardstroom vergroot.

©ID.nl

Kamperen met onweer: extra opletten in tent of caravan

Kamperen geeft een gevoel van vrijheid, maar bij onweer ben je juist extra kwetsbaar. Een tent biedt geen enkele bescherming tegen bliksem, hoe stevig het doek ook is. Het metalen frame vergroot het risico juist, vooral als je op een open veld kampeert of vlak bij een losse boom staat.

Als er onweer op komst is, zoek dan zo snel mogelijk een veilig onderkomen. Een stenen sanitairgebouw, de receptie of je auto bieden veel meer bescherming dan een tent. Zit je in een camper of caravan met een metalen buitenkant? Dan ben je redelijk veilig, mits je ramen en deuren gesloten houdt en geen contact maakt met metalen delen. Stacaravans met een houten of kunststof omhulsel bieden die bescherming niet: het klopt dat ze geen stroom geleiden, maar ze voeren die ook niet af. Daardoor kan een blikseminslag via leidingen of metalen onderdelen binnen alsnog gevaarlijk uitpakken. Tijdens onweer blijf je dus beter uit de buurt van dat soort constructies.

Laat ook je elektronische spullen niet in de tent of aan opladers zitten. Berg ze los op, zonder kabels of contact met de grond.

Staan er bomen op de camping? Zorg dat je tent daar niet direct onder staat. Bij inslag kunnen takken afbreken of kan de bliksem via de wortels naar de grond doorslaan. Ook op campings in de bergen of aan open water is het risico op blikseminslag extra hoog – check bij aankomst wat de aanbevolen schuilplaatsen zijn.

En hoe zit het met de tentstokken?

Metalen tentstokken zijn niet per definitie gevaarlijk, maar ze kunnen wel extra risico opleveren bij onweer. Omdat tenten vrijwel altijd met metalen haringen in de grond staan, is er al snel sprake van een geleidende verbinding met de bodem. Bij een blikseminslag kan de stroom zich dan via het frame en de haringen verspreiden, met risico voor wie zich in de tent bevindt. Daarom blijft het advies: verlaat bij onweer de tent en zoek een écht veilige plek op.

Tot slot: een goede voorbereiding helpt

Kijk altijd naar de weersvoorspelling voordat je op pad gaat. Veel weerapps geven een melding bij onweerskansen, vaak met een tijdsindicatie en locatie. Op de camping is het handig om bij aankomst al te weten waar je naartoe kunt bij slecht weer.

Zorg ook dat je zaklamp, powerbank en radio of noodaccu paraat hebt als je kampeert, voor het geval de stroom uitvalt. En vooral: blijf rustig. Onweer is gevaarlijk, maar met de juiste kennis en voorzorgsmaatregelen voorkom je ongelukken.

🔦 Voor als de stroom uitvalt

Licht in de duisternis!