ID.nl logo
Koud in huis? Probeer koudeval te voorkomen!
Energie

Koud in huis? Probeer koudeval te voorkomen!

Tocht in huis, zonder dat er ramen of deuren openstaan: het is een probleem dat vooral 's winters optreedt. Veel huizen hebben er last van en de correcte term is koudeval. In dit artikel lees je hoe je koudeval voorkomt – en daarmee ook een hoge energierekening. 

Wat kun je allemaal doen om koudeval in huis te voorkomen? In dit artikel gaan we daar puntsgewijs op in.

Koude luchtstromen in huis zijn 's zomers natuurlijk prettig, maar dan wel als je die zelf in de hand hebt. Even een raam of deur open is dan ideaal. In de herfst en 's winters wordt het kouder en is zo’n luchtstroom juist helemaal niet gewenst. Dan moet het huis vooral warm zijn en die warmte vooral kunnen vasthouden. Koudeval is in veel Nederlandse huizen een probleem, maar gelukkig is er iets aan te doen.

Koudeval ontstaat doorgaans als je grote raampartijen met slecht geïsoleerd glas in je woning hebt, maar kan ook komen door koude, onvoldoende geïsoleerde muren, slechte ventilatie en vloerverwarming die tekortschiet. Helaas zijn er in dat geval geen simpele manieren om koudeval de kop in te drukken – het heeft namelijk alles te maken met de isolatie van je woning. Manieren om die isolatie te verbeteren zijn er uiteraard wel, maar ze brengen helaas de nodige kosten met zich mee.

KOUDEVAL Bij koudeval wordt de in huis aanwezige warme lucht weggedrukt door zakkende koude lucht. Warme lucht is namelijk veel lichter dan koude lucht, die daardoor op de grond blijft hangen. Je merkt dat bijvoorbeeld in de buurt van een groot raam. Zelfs als dat dicht zit, heb je het gevoel dat er een koude luchtstroom is.

Koudeval versus tocht

Tocht en koudeval zijn niet hetzelfde, al wordt vaak gedacht van wel. Tocht is elke koude luchtstroom: vaak voelen mensen tocht als er twee ramen tegenover elkaar openstaan. De lucht trekt dan zo van de ene naar de andere kant en dat veroorzaakt kou (of het gevoel van een koude wind in de nek). Koudeval is wel een variant op tocht, want de kou verplaatst zich in de binnenlucht. Koudeval voelt ook aan als tocht. Het ontstaat vaak via raampartijen, maar dus niet omdat ze openstaan.

Beide fenomenen kunnen dezelfde lichamelijke klachten geven: hoofdpijn, pijnlijke spieren, droge ogen, een stijve nek en/of concentratieproblemen. Een probleem waar je dus niet alleen voor je wooncomfort of de waarde van je woning iets aan moet doen. We nemen hieronder meerdere oplossingen met je door: van eenvoudige ingrepen die je zelf kunt doorvoeren tot klussen waarvoor een vakman nodig is.

Gordijnen ophangen

Veel kou komt het huis in via de ramen en om die reden is het verstandig om iets voor de ramen aan te brengen. De eenvoudigste oplossing is het gebruik van dikke gordijnen. Door de dikte ervan komt kou minder snel de huiskamer binnen en een bijkomend voordeel is dat de warmte in huis ook minder snel naar buiten verdwijnt.

Op zoek naar nieuwe gordijnen?

Hier vind je alle soorten en maten!

Voorzetraam gebruiken

Een voorzetraam is een los raam met een soort minikozijn dat je vóór de ramen van je huis plaatst. Het is een effectieve manier om koudeval in oudere huizen tegen te gaan, omdat je van enkel glas zo dubbel glas maakt (en van dubbel glas driedubbel glas). Het resultaat is tot 50 procent minder warmteverlies, zonder dat je meteen je hele raampartij hoeft te vervangen.

Radiatorfolie aanbrengen

Een andere eenvoudige oplossing tegen koudeval is het aanbrengen van radiatorfolie. De kosten voor een rol folie zijn laag en je kunt het zo aanbrengen dat je het niet ziet zitten. Sommige mensen plaatsen het direct op hun radiator en anderen juist op de muur, maar beide methoden zorgen voor hetzelfde effect: de warmte gaat niet langer de muur in, maar straalt weer naar binnen. Hierdoor kan de warme lucht de kou ietwat verdoezelen.

Radiatorboosters

Een nog betere oplossing is om een radiatorbooster in te zetten. Dat is een rij ventilatoren die je onder je radiator aanbrengt, om vervolgens de warmte lucht omhoog te blazen. Zeker als je een radiator onder het raam hebt hangen waar koude lucht door naar binnen komt; in dat geval verdrijft de warme lucht de koudeval omdat de warmte beter wordt gecirculeerd. De kou van het raam is er nog steeds, maar krijgt door de radiatorventilatoren minder kans om de huiskamer te bereiken.

Rolluiken plaatsen

Rolluiken hebben ongeveer hetzelfde effect als gordijnen en voorzetramen. Ze isoleren je raam doordat ze het als het ware afsluiten van de kou. Ze hebben daarnaast ook een functie gedurende de zomerperiode, omdat ze het huis koel kunnen houden door de warmte en het zonlicht buiten te houden.

Dubbel glas

Er zijn ook langetermijnoplossingen voor koudeval. Je kunt in dat geval kiezen voor dubbel of driedubbel glas, omdat het dankzij de meerdere lagen glas een grotere isolerende werking heeft. Hierdoor blijft de kou voornamelijk buiten en de warmte lekker binnen. Wel is het aanbrengen van dit type isolatie prijzig en is er een vakman bij nodig. Die kan dubbel of driedubbel glas zetten en zorgen dat je niet voor niets stookt. De hoeveelheid ramen en het type glas bepaalt uiteraard hoe prijzig zo’n project uitpakt. 

©Tolstoy

Isolerend glas kost tussen de 65 en de 200 euro per vierkante meter. Kies je voor dubbel glas, dan zit je vaker tussen de 65 en 150 euro, maar zoek je naar driedubbel glas, dan ligt die prijs al snel hoger. Er is ook nog HR++-glas, dat tussen de 100 en 200 euro per vierkante meter kost. Dat is ook dubbel glas, maar nu zit er een speciale coating op en wordt er een isolerend gas tussen de twee ruiten vastgehouden, wat voor een extra isolerend effect zorgt.

Kunststof kozijnen plaatsen

Als je dan toch met de ramen bezig bent, kijk dan ook meteen naar je kozijnen. Kunststof kozijnen plaatsen is namelijk effectief tegen koudeval. Het heeft weliswaar weinig met glas of je raam te maken, maar kunststof isoleert veel beter dan bijvoorbeeld hout. Vroeger was dat niet zo, maar tegenwoordig is kunststof zo geproduceerd dat het veel beter warmte kan vasthouden.

Radiator (ver)plaatsen

Een andere oplossing tegen koudeval is het plaatsen van een radiator pal onder het koude raam (of zelfs een bestaande radiator verplaatsen). Hierdoor blijft de koude lucht niet laag hangen en wordt er meer warme lucht van onder het raam verspreid. Dat maakt het aantrekkelijker om bij het raam te zitten.  

Convectorput

In het verlengde daarvan kun je ook een convectorput (laten) plaatsen. Die zit in een uitsparing in de vloer, waarbij koude lucht van onderen wordt aangezogen en opgewarmd. Ook deze putten kun je het best onder een flinke raampartij plaatsen. Een andere oplossing is het plaatsen van een radiatorbooster in de put, die de warme lucht dan actief de kamer in blaast, in plaats van de koude luchtstroom vanuit het raam erboven. 

Vloerisolatie

Gelukkig is er nog een methode om iets aan de koudeval te doen, namelijk het kiezen van goede vloerisolatie. Dat zorgt er onder meer voor dat je geen koude voeten meer hebt. Heb je een huis zonder kruipruimte, dan ben je genoodzaakt om vloerisolatie aan de bovenkant van de vloer aan te brengen, wat vaak minder effectief is. Heb je wél een kruipruimte, dan kun je de koudeval veel efficiënter tegengaan. 

Vloerisolatie is zowel door een vakman aan te brengen (kosten: ongeveer 2.000 euro) als door jezelf (ongeveer 1.000 euro). De energiebesparing is echter groot: zo’n 150 tot 400 euro per jaar. Bij dit type isolatie worden er thermoskussens, een soort isolatieschelpjes of bijvoorbeeld schuim onder de vloer aangebracht. Bijkomend voordeel van vloerisolatie is dat het effectief is tegen huisstofmijt.

Koudeval tegengaan kan ook door vloerverwarming te installeren, al moet deze wel goed functioneren. Is er te weinig vloerverwarming, dan kan er alsnog kou doorheen komen. Het is belangrijk om je goed te laten adviseren over de mogelijkheden en daarnaast te bedenken in welke ruimtes dat het meest effectief zal zijn. 

©Maridav

Er zijn diverse isolatiebedrijven die je kunnen helpen in kaart te brengen waar de koudeval zich vooral voordoet en wat de meest effectieve oplossing is. Zorg uiteindelijk voor een goed geïsoleerd huis, wat voor de planeet én voor je portemonnee sowieso een goed idee is. Je zult in elk geval merken dat het veel aangenamer wordt in huis, zonder die koudeval.

Vraag een offerte aan voor isolatie:

▼ Volgende artikel
10 tips om meer uit je robotstofzuiger te halen
© Mustafa_Art
Huis

10 tips om meer uit je robotstofzuiger te halen

Een robotstofzuiger scheelt flink wat werk, maar alleen als je hem goed gebruikt. Wie er net een in huis heeft, merkt al snel dat hij niet alles vanzelf doet. En ook als je al langer een robotstofzuiger gebruikt, valt er vaak nog winst te halen. Met deze tien praktische tips werkt je robotstofzuiger beter – en hoef jij minder te doen!

In het kort

Een robotstofzuiger kan je flink wat werk uit handen nemen, maar alleen als je hem goed gebruikt. Met deze 10 slimme tips werkt hij beter, blijft hij langer mee gaan en past hij zich aan jouw huishouden aan. Van zones instellen tot onderhoud: zo maak je er écht een huishoudhulp van.

Lees ook: Hier moet je op letten wanneer je een robotstofzuiger wilt kopen

1. Laat hem eerst je huis leren kennen

Veel robotstofzuigers kunnen een plattegrond van je woning maken. Dat kost eenmalig wat tijd, maar levert daarna veel gemak op. Tijdens zo'n verkenningsronde reinigt hij meestal nog niet, maar scant hij alleen. Geef hem de ruimte en zorg dat er geen spullen over de vloer slingeren. Als de kaart eenmaal is aangemaakt, kun je zones instellen, schoonmaakschema's maken en no-go-gebieden markeren.

2. Zorg voor voldoende licht

Robotstofzuigers met optische sensoren hebben licht nodig om goed te navigeren. Als je hem 's avonds laat rijden terwijl de lampen uit zijn, herkent hij obstakels minder goed. Plan het schoonmaken liever overdag of laat een lamp aan in de ruimte waar hij aan het werk is. Als het apparaat regelmatig moeite heeft om meubels of muren goed te herkennen, komt dat mogelijk door te weinig licht.

Licht, laser & optische sensoren

De lichtbehoefte van robotstofzuigers verschilt sterk per navigatiesysteem. Modellen met LiDAR-technologie (lasernavigatie) werken uitstekend in het donker omdat ze zelf licht uitstralen om obstakels te detecteren. Camera-gebaseerde robots daarentegen zijn afhankelijk van omgevingslicht om hun omgeving te kunnen 'zien' en hebben problemen in donkere ruimtes. Goedkopere modellen met alleen infrarood- of aanrakingssensoren navigeren weliswaar zonder licht, maar werken veel minder nauwkeurig en rijden vaker tegen obstakels aan.

3. Stel schoonmaakzones en kamers in

In de app van de meeste modellen kun je na de kaartopbouw aangeven welke kamers of delen van het huis wanneer moeten worden schoongemaakt. Dat is handig als je bijvoorbeeld elke ochtend de gang en keuken wilt laten doen, maar de slaapkamers alleen op zaterdag. Door het schoonmaken slim te verdelen, werkt de robotstofzuiger efficiënter en hoeft hij tussendoor minder vaak op te laden.

©Wesley Akkerman | ID.nl

4. Gebruik virtuele afbakeningen waar nodig

Veel modellen bieden de mogelijkheid om virtuele grenzen aan te maken: gebieden waar de robotstofzuiger niet mag komen. Denk aan een speelkleed met speelgoed, een losse kabel achter de bank of een plek waar de vloer nat kan zijn. In plaats van zo'n verboden plek elke keer handmatig af te schermen, door er bijvoorbeeld iets voor te zetten, stel je die zones gewoon één keer digitaal in. Het apparaat houdt daar vanaf dan automatisch rekening mee en weet dat hij daar niet meer mag komen.

5. Dweilen? Wees voorzichtig met schoonmaakmiddelen

Kan jouw robotstofzuiger ook dweilen? Gebruik dan alleen het aanbevolen reinigingsmiddel of gewoon water. Veel gewone schoonmaakmiddelen zijn te sterk of laten resten achter, waardoor leidingen of sproeiers kunnen verstoppen. Sommige robotstofzuigers hebben een speciaal reservoir voor schoonmaakmiddel, maar dat geldt niet voor elk model. Iets om naar te kijken voordat je een robotstofzuiger gaat kopen.

6. Maak borstels, wieltjes en sensoren regelmatig schoon

Haren, stof en vuil hopen zich snel op rond de draaiende onderdelen van de robotzuiger. Vooral huisdierharen kunnen oor problemen zorgen. Maak elke week de hoofdborstel los, controleer de zijborstels en veeg vuil weg met een droge doek of meegeleverd hulpstuk. Vergeet ook de val- en navigatiesensoren niet: die kunnen door stof minder goed functioneren, wat de navigatie beïnvloedt.

©Vershinin Evgenii

7. Leeg het stofreservoir af en toe ook zelf

Veel robotstofzuigers hebben een zelflegende functie. Handig, maar ook dan is het slim om af en toe zelf te controleren of alles goed blijft werken. Het stofreservoir is meestal klein en raakt sneller verstopt dan je denkt. Leeg het na een paar schoonmaakbeurten, zeker als je merkt dat hij minder vuil opzuigt of als hij zelf aangeeft dat het reservoir leeg is, maar je toch nog stof en kruimels op de vloer ziet liggen.

8. Zet het laadstation op een vaste plek

Een robotstofzuiger onthoudt zijn omgeving en zoekt na elke beurt zijn laadstation op. Verplaats je dat station naar een andere plek, dan moet hij opnieuw leren waar hij zich bevindt. Zet het station dus op een centrale, bereikbare plek waar voldoende ruimte is en laat het daar staan. Zo voorkom je dat hij de weg kwijt raakt of fouten maakt bij het navigeren.

9. Pas op bij huisdieren

Een ongelukje van een huisdier kan vervelende gevolgen hebben als de stofzuiger erdoorheen rijdt. Laat hem daarom liever schoonmaken op momenten dat je huisdieren buiten zijn of je zeker weet dat de vloer schoon is. Zo voorkom je niet alleen vieze sporen, maar ook schade aan het apparaat en extra schoonmaakwerk achteraf.

©Надія Коваль - stock.adobe.com

10. Automatiseer waar het kan, maar houd controle

Robotstofzuigers zijn bedoeld om werk uit handen te nemen. Toch blijft het verstandig om regelmatig de app te openen, meldingen te controleren en updates uit te voeren. Soms kun je met een kleine aanpassing – zoals het verplaatsen van een kabel, het instellen van een extra schoonmaakbeurt op vrijdag – het resultaat flink verbeteren.

Robotstofzuiger klaar? Zuigen maar!

Het is simpel: hoe beter je robotstofzuiger weet wat hij moet doen, hoe beter hij zijn werk doet. Met deze tips zorg je ervoor dat dat het geval is. En ja, je moet zelf ook af en toe nog wat doen, zoals het stofreservoir controleren of dierenhaar uit de wieltjes te peuteren, maar dat kost hooguit een paar minuutjes van je tijd. Want je weet nu hoe je ervoor zorgt dat de omstandigheden zo goed mogelijk zijn én hoe je hem 'traint'. En daarmee komt hij dicht in de buurt van je ideale huishoudhulp!


🤖 🧹 Accessoires voor je robotstofzuiger?

Je vindt ze

▼ Volgende artikel
Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!
© andrey
Huis

Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!

Hoewel koken op gas voorlopig nog mag, is duidelijk dat de toekomst elektrisch is. Veel mensen stappen nu al over op elektrisch koken – vaak in combinatie met inductie. Ben jij toe aan een nieuwe kookplaat of wil je van het gas af? Dan is het goed om te weten hoe je zo’n elektrische kookplaat aansluit, waar je op moet letten en wanneer je beter een professional kunt inschakelen.

Na het lezen van dit artikel weet je:
  • Dat er 1-, 2- en 3-fase-aansluitingen en -kookplaten zijn
  • Hoe je met de multimeter bepaalt wat voor aansluiting jij hebt
  • Hoe je de elektrische kookplaat aansluit

Dit vind je vast ook interessant: Wat voor soort kookplaten zijn er?

Eén, twee of drie fasen: wat betekent dat?

In tegenstelling tot een gaskookplaat, die je simpelweg aan een gasaansluiting koppelt, is een elektrische kookplaat net iets technischer. Zo'n kookplaat kan worden aangesloten op één, twee of drie elektrische fasen. Welke van de drie je nodig hebt, hangt af van het vermogen van je kookplaat én van de aansluiting in je keuken.

Een 1-fase kookplaat is het eenvoudigst. Die werkt op een gewone stekker met twee pinnen, precies zoals je gewend bent van andere apparaten in huis. Deze modellen hebben een beperkt vermogen – maximaal 3680 watt – maar zijn vaak krachtig genoeg voor wie niet al te fanatiek kookt. Aansluiten is simpel: stekker erin en je kunt aan de slag.

Voor een 2-fase kookplaat heb je een zogenoemde perilex-stekker nodig, met vijf pinnen. Die zie je vooral bij iets krachtigere inductiekookplaten. Meestal worden dit soort kookplaten zonder stekker geleverd, en is het slim om een elektricien in te schakelen voor de installatie. Het benodigde vermogen ligt tussen de 3681 en 7360 watt.

Een 3-fase kookplaat vraagt nog meer stroom en werkt op krachtstroom. Ook hier gebruik je een perilex-stekker met vijf pinnen, maar je moet wel eerst controleren of je meterkast daar op is voorbereid. De aansluitwaarde ligt boven de 7360 watt en het is belangrijk dat de aansluiting klopt – anders werkt de kookplaat niet of loop je zelfs risico op overbelasting. Laat dit daarom bij voorkeur aan een vakman over.

©vectorizer88 - stock.adobe.com

Een kookplaat voor 1- en 2-fase

Je kunt ook kiezen voor een kookplaat met powermanagement. Dat is een kookplaat die je op een normaal stopcontact of op een perilex-stopcontact aansluit. Deze kookplaat kun je in de toekomst uitbreiden, als je dat wilt, maar hiervoor hoef je nu nog niet meteen de aanpassingen in de meterkast en aansluiting door te voeren. Als je wel de aanpassingen in de meterkast laat doen, heb je profijt van de kracht van een 2-fase kookplaat.

Hoe weet je welke kookplaat bij je keuken past?

Wat je kunt aansluiten, hangt af van het type stopcontact in je keuken. Heb je een standaard wandcontactdoos met twee gaten? Dan past daar alleen een 1-fase kookplaat op. Die worden meestal geleverd met stekker en snoer, zodat je hem meteen kunt gebruiken.

Zie je een perilex-stopcontact (met vijf gaten)? Dan is je keuken in principe geschikt voor een 2- of 3-fase kookplaat. Alleen weet je dan nog niet of je meterkast daadwerkelijk drie fasen aankan. Dat kun je op twee manieren controleren: met een multimeter of door in je meterkast te kijken.

Zo check je de aansluiting met een multimeter

Heb je een multimeter in huis? Dan kun je precies meten hoeveel fasen je aansluiting ondersteunt. Teken op een papier het patroon van het perilex-stopcontact en noteer per gat wat je meet. Prik met één pin in het middelste gat (de aarde) en meet met de andere pin de overige vier. Krijg je twee keer 230 volt en twee keer 0? Dan heb je een 2-fase aansluiting. Meet je drie keer 230 volt en één keer 0? Dan is het een 3-fase aansluiting. Label de gaten met ‘L’ voor stroom en ‘N’ voor nul, zodat je straks precies weet wat waar hoort.

©Dmitriy

Voordat je een kookplaat aanschaft, check je eerst de nismaat van je aanrechtblad. Meet met een rolmaat eerst de nis op in het aanrechtblad. Doe dit voor de breedte, de diepte en de hoogte. Komen de afmetingen niet overeen met de kookplaat die je graag wilt? Kijk dan of je het aanrechtblad kunt aanpassen.

Geen multimeter? Kijk in de meterkast

Heb je geen meetapparatuur? Dan kun je in de meterkast zien hoeveel fasen er beschikbaar zijn. Bij een 2-fase aansluiting zie je twee gekoppelde groepen met een hendel ertussen. Zie je vier gekoppelde groepen? Dan is er krachtstroom aanwezig en kun je dus ook een 3-fase kookplaat aansluiten – mits het stopcontact daar geschikt voor is.

©auremar

Zelf een kookplaat aansluiten

Ga je zelf aan de slag? Dan is het belangrijk dat je weet wat je doet. Elektriciteit is geen speelgoed, dus bij twijfel: bel een vakman. Heb je een 1-fase kookplaat met powermanagement die je op een normaal stopcontact wilt aansluiten? Dan moet je deze eerst correct instellen.

Leg om te beginnen een stuk piepschuim onder de kookplaat, zodat je hem veilig kunt omdraaien zonder krassen of barsten. Plak daarna de afdichtband rondom het apparaat, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de glasrand. Begin aan de achterkant, zodat de naad niet in het zicht valt.

Open het aansluitcompartiment onder de kookplaat en controleer het aansluitschema dat daar staat. Gebruik de bijgeleverde bruggetjes om de juiste verbindingen te maken. Sluit het snoer aan: bruin op L, blauw op N en geelgroen op aarde. Zet het snoer vast met trekontlasting en sluit het klepje.

Draai nu de kookplaat weer om en steek de stekker in het stopcontact. Leg de kookplaat op z’n plek in het aanrechtblad. Houd de pauzeknop vijf seconden ingedrukt om het menu te openen. Zoek via de plusknop naar het onderdeel ‘PO’ (power) en stel het vermogen in op 3.7 in plaats van 7.4. Bevestig dit door de pauzeknop nog eens vijf seconden ingedrukt te houden. Je kookplaat is nu geschikt voor een standaard aansluiting.

Houd de stekker op de juiste positie tijdens het meten met de multimeter. Kijk hoe je de stekker in het getekende stopcontact zou steken, zodat je de juiste kleuren van de draden noteert op je tekening.

Een 2-fase kookplaat aansluiten: zo werkt het

Heb je een 2-fase kookplaat? Dan moet je eerst bepalen welke kleur draad bij welk contact hoort. Meet het snoer door met een multimeter, op de piepstand of op de Ohm-stand. Noteer welke draad bij welke stekkerpin hoort en gebruik die info bij het aansluiten.

Open vervolgens het aansluitvak onder de kookplaat en kijk welk aansluitschema je moet gebruiken. L1 en L2 koppel je aan de juiste stroomdraden, 01 en 02 aan de juiste nuldraad. Maak de trekontlasting los, sluit de draden aan zoals je eerder hebt gemeten, en zet alles weer stevig vast.

Steek daarna de stekker in het stopcontact en plaats de kookplaat netjes in het blad. Dankzij de afdichtband blijft alles goed op z'n plek. Zet vervolgens de kookplaat aan en test of alle kookzones werken. Krijg je een foutmelding? Dan is er waarschijnlijk iets misgegaan bij het aansluiten. Geen foutmelding? Dan is je kookplaat klaar voor gebruik.

©S.Engels

Het is gebruikelijk dat de pannen een licht tikkend of zoemend geluid maken tijdens het koken. Dit heeft te maken met het magnetisch veld van de kookplaat. Ruik je een vreemde geur na het installeren van de kookplaat? Dit is ook gebruikelijk en de geur trekt uiteindelijk weg.