ID.nl logo
Huis

No More Ransom is succesvol - toch?

No More Ransom bestaat een jaar. Het samenwerkingsverband tussen de politie en beveiligingsbedrijven is naar eigen zeggen erg succesvol, al moet er nog heel veel gedaan worden voor ransomware echt effectief kan worden bestreden.

Precies een jaar geleden drukten agenten van het Team High Tech Crime op een symbolische rode knop om nomoreransom.org online te brengen. Tijdens een presentatie samen met Europol en beveiligingsbedrijven Kaspersky en McAfee (toen nog onderdeel van Intel) begon het initiatief, dat in een jaar uitgroeide tot succes.

Gratis tools

No More Ransom is een website waar gratis tools worden aangeboden om ransomware te ontsleutelen. Slachtoffers kunnen er een geïnfecteerd bestand uploaden om te zien of er een tool beschikbaar is die de files kan ontsleutelen. Ook staan er tips op de website waarmee slachtoffers zich beter kunnen wapenen tegen ransomware.

Balans opmaken

Nu het initiatief een jaar oud is, willen de makers graag de balans opmaken. Op de website van de politie worden indrukwekkende cijfers genoemd: 28.000 slachtoffers geholpen, 104 verschillende soorten ransomware die kunnen worden ontsleuteld, 109 aangesloten partners en 1,3 miljoen bezoekers tot nu toe.

Verschillende cijfers

Wat ontbreekt is een schatting van het bedrag dat daarmee is 'gered' van de slachtoffers. Dat cijfer werd een tijd lang vaak genoemd door zowel de politie als de deelnemende beveiligingsbedrijven, die trots claimden miljoenen euro's te hebben gered die anders naar ransomwarecriminelen zouden gaan. De politie noemde daarbij vorig jaar een bedrag van 1,35 miljoen euro, terwijl Kaspersky het had over een miljoen dollar.

Aanmerkingen

Dit keer is het bedrag wijselijk weggelaten. Het gaat immers altijd alleen om schattingen - niemand kan precies berekenen hoeveel geld er wordt bespaard door No More Ransom, tenzij ieder slachtoffer dat wordt geholpen de losgeldeis aan de politie laat weten. Dat gebeurt niet, dus moeten de oprichters het doen met berekeningen op de achterkant van een bierviltje: 2.500 slachtoffers (in oktober) keer een gemiddelde van 500 euro = 1,3 miljoen euro bespaard.

Het is moeilijk te zeggen hoeveel geld er met No More Ransom wordt voorkomen

-

Metingen

Ook op het aantal geholpen slachtoffers is wel wat aan te merken. Hoewel de politie heel stellig voor 28.000 gaat is het verre van zeker dat dat het daadwerkelijke aantal slachtoffers is - al kan dat aantal alleen maar omhoog. No More Ransom maakt voor die cijfers gebruik van data van beveiligingsbedrijven, die meten hoe vaak een tool wordt ingezet en hoeveel bestanden daarmee worden ontsleuteld. Sommige bedrijven die meedoen meten dat echter niet, of meten op een heel andere manier waardoor definitieve cijfers kunnen afwijken. In ieder geval is wel zeker dat het gaat om minimaal 28.000 systemen.

'Do (not) pay!'

Er zijn weinig definitieve cijfers bekend over hoeveel slachtoffers uiteindelijk betalen voor ransomware, maar de roep dat niet te doen wordt alleen maar luider. Al langer roepen zowel de politie als de diverse beveiligingsbedrijven het mantra 'Do not pay', en zeker nu No More Ransom een succes blijkt wordt dat narratief alleen maar sterker. "Dat is zeker het geval nu blijkt dat er eindelijk een alternatief voor betalen is", zegt Raj Samani, de CTO van McAfee in gesprek met PCM.

Maar eigenlijk...

Maar achter de schermen klinkt ook een ander geluid. Ja, betalen voor ransomware ondersteunt criminaliteit en geeft nooit de garantie dat een slachtoffer zijn bestanden terug krijgt, zegt de politie. Slachtoffers worden in het toekomst waarschijnlijk opnieuw getroffen en zijn moeilijker te beschermen, zeggen de beveiligingsbedrijven. In werkelijkheid weet iedereen wel dat betalen in sommige gevallen zin heeft. Off the record zijn er best verhalen bekend van bedrijven die failliet waren gegaan als ze het losgeld niet hadden betaald, en zelfs de politie durft het extreem grijze gebied te doorkruisen door te zeggen dat de logica zegt dat betalen zin heeft.

Relatief grote kans

Criminelen gooien hun eigen business-model in als ze bestanden niet ontsleutelen. De kans is relatief groot dat je je bestanden daarom toch terugkrijgt", vertelde Team High Tech Crime-coördinator Ton Maas vorig jaar aan PCM. Hij doelt daarmee op het feit dat ransomware vaak draait om 'betrouwbaarheid': een slachtoffer dat googelt en ziet dat hij bij een bepaalde vorm van ransomware zijn bestanden toch niet terugkrijgt, gaat niet betalen. Andersom, als er veel succesverhalen over een specifiek gijzelvirus zijn, zal hij dat eerder proberen. De kans dat je je bestanden terugkrijgt is dus redelijk groot - maar dat kan de politie natuurlijk nooit zeggen.

Het is daarom moeilijk te zeggen hoeveel gebruikers wel of niet betalen voor ransomware, maar het is wel een feit dat er met No More Ransom tenminste een kans is om het fenomeen te bestrijden.

In sommige gevallen kan het lonen te betalen

-

Te weinig aangiftes

Wat wel tegenvalt is het aantal aangiftes dat wordt gedaan na een ransomware-aanval. Dat vertelt John Fokker van het Team High Tech Crime in een interview aan PCM. Hij wil niet speculeren over de reden dat het aantal aangiftes achterblijft, maar waarschijnlijk heeft dat te maken met het feit dat veel slachtoffers denken dat de politie weinig met aangiftes kan.

Lastig proces

Ook het aangifteproces is niet altijd even handig. No More Ransom vertelt bijvoorbeeld op de website wel wat een slachtoffer moet doen en moet meenemen, maar aangifte kan niet online worden gedaan, alleen op het bureau. Voor veel slachtoffers is dat te veel gedoe, zeker als het gaat om een relatief laag bedrag en een abstracte misdaad zoals ransomware.

Eigen schuld

Een deel van de gebruikers denkt bovendien dat het hun eigen schuld is dat ze slachtoffer zijn geworden van gijzelsoftware en dat ze daarom minder recht op hulp hebben. In sommige gevallen denken slachtoffers zelfs dat ze zelf iets verkeerd hebben gedaan, bijvoorbeeld als ze ransomware hebben binnengehaald bij het (illegaal) downloaden van een film.

Voorkomen blijft beter dan No More Ransom

Ondanks alle maatregelen is het nog steeds het slimst om je gewoon goed te beschermen tegen ransomware. Maak daarom goede backups en controleer die regelmatig, en zorg dat je leert hoe phishing-mails eruit zien. Dan krijg je met een beetje geluk helemaal nooit te maken met No More Ransom.

▼ Volgende artikel
Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?
© ER | ID.nl
Huis

Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?

Het gebrek aan een rijk contrast is een van de grootste ergernissen bij lcd- en ledtelevisies. Fabrikanten hebben daarom een slimme techniek bedacht die het contrast aanzienlijk verbetert: local dimming. In dit artikel leggen we uit hoe deze techniek van jouw grijze nachtlucht weer een inktzwarte sterrenhemel maakt.

Het contrast van je televisie is misschien wel de belangrijkste eigenschap voor mooi beeld. We willen dat wit verblindend wit is en zwart echt inktzwart. Bij oledtelevisies is dat makkelijk, want daar geeft elke pixel zelf licht. Maar de meeste televisies in de Nederlandse huiskamers zijn nog steeds lcd- of ledschermen (inclusief QLED). Die werken met een lamp achter het scherm, de zogeheten backlight. Local dimming is de techniek die probeert de nadelen van die achtergrondverlichting op te lossen.

Om te begrijpen waarom local dimming nodig is, moet je eerst weten hoe een standaard led-tv werkt. Simpel gezegd is het een groot paneel met pixels die zelf geen licht geven, maar alleen van kleur veranderen. Achter die pixels brandt een grote lichtbak. Als het beeld zwart moet zijn, sluiten de pixels zich om het licht tegen te houden. Helaas lukt dat nooit voor de volle honderd procent; er lekt altijd wat licht langs de randjes. Hierdoor zien donkere scènes er vaak wat flets en grijzig uit. De achtergrondverlichting staat immers vol aan, ook als het beeld donker moet zijn.

Nooit meer te veel betalen? Check Kieskeurig.nl/prijsdalers!

De lampen dimmen waar het donker is

Local dimming pakt dit probleem bij de bron aan. In plaats van één grote lichtbak die altijd aan staat, verdeelt deze techniek de achtergrondverlichting in honderden (en bij duurdere tv's soms duizenden) kleine zones. De televisie analyseert de beelden die je kijkt continu. Ziet de processor dat er linksboven in beeld een donkere schaduw is, terwijl rechtsonder een felle explosie te zien is? Dan worden de lampjes in de zone linksboven gedimd of zelfs helemaal uitgeschakeld, terwijl de lampjes rechtsonder juist fel gaan branden.

Het resultaat is direct zichtbaar. Zwart wordt weer echt zwart, simpelweg omdat er geen licht meer achter dat deel van het scherm brandt. Tegelijkertijd blijven de lichte delen van het scherm helder. Dat zorgt voor een veel groter contrast en geeft het beeld meer diepte. Vooral bij het kijken van HDR-films en -series is dat van belang. Zonder local dimming kan een led-tv eigenlijk geen goed HDR-beeld weergeven, omdat het verschil tussen licht en donker dan te klein blijft.

©ER | ID.nl

Niet alle local dimming is hetzelfde

Het klinkt als een wonderoplossing, maar de uitvoering verschilt enorm per televisie. Het grote toverwoord hierbij is het aantal zones. Hoe meer zones de tv onafhankelijk van elkaar kan aansturen, hoe preciezer het licht kan worden geregeld. Goedkopere televisies gebruiken vaak edge lit local dimming. Hierbij zitten de lampjes alleen in de rand van de tv. Dat werkt redelijk, maar is niet heel nauwkeurig. Je ziet dan soms dat een hele verticale strook van het beeld lichter wordt, terwijl er eigenlijk maar één klein object moest worden verlicht.

De betere variant heet full array local dimming. Hierbij zitten de lampjes over de hele achterkant van het scherm verspreid. De allernieuwste en beste vorm hiervan is miniLED. Daarbij zijn de lampjes zo klein geworden dat er duizenden in een scherm passen, wat de precisie van oled begint te benaderen. Als er te weinig zones zijn, kun je last krijgen van zogenaamde 'blooming'. Dat zie je bijvoorbeeld bij witte ondertiteling op een zwarte achtergrond: er ontstaat dan een soort wazige lichtwolk rondom de letters, omdat de zone groter is dan de tekst zelf.

Welke merken gebruiken local dimming?

Bijna elke grote televisiefabrikant past deze techniek inmiddels toe, maar ze doen dat voornamelijk in hun middenklasse en topmodellen. Samsung is een van de voorlopers, zeker met hun QLED- en Neo QLED-televisies, waarbij ze in de duurdere series gebruikmaken van geavanceerde miniLED-techniek voor zeer precieze dimming. Ook Sony staat bekend om een uitstekende implementatie van full array local dimming, die vaak geprezen wordt om de natuurlijke weergave zonder overdreven effecten. Philips past het eveneens toe in hun (mini)ledmodellen, vaak in combinatie met hun bekende Ambilight-systeem voor een extra contrastrijk effect.

Ga voor de full monty!

Local dimming is dus geen loze marketingkreet, maar een dankbare techniek voor iedereen die graag films of series kijkt op een led- of QLED-televisie. Het maakt het verschil tussen een flets, grijs plaatje en een beeld dat van het scherm spat met diepe zwartwaarden. Ben je in de markt voor een nieuwe tv? Vraag dan niet alleen óf er local dimming op zit, maar vooral of het gaat om full array dimming. Je ogen zullen je dankbaar zijn tijdens de volgende filmavond!

Vijf fijne televisies die full array local dimming ondersteunen

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer
© ID.nl
Huis

Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer

Bij ID.nl zijn we gek op producten waar je niet de hoofdprijs voor betaalt of die zijn voorzien van bijzondere eigenschappen. Met een robotstofzuiger wordt de vloer schoongehouden, terwijl je er niet bij hoeft te zijn. En stofzuigen is dan wel het minste dat ze kunnen, want ook dweilen is voor veel modellen geen proleem. We vonden vijf geavanceerde exemplaren.

Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01

De Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01 is ontworpen om grote ruimtes aan te kunnen. Het apparaat heeft een stofzak van 3 liter en een werktijd tot 180 minuten in de laagste stand. In tegenstelling tot veel kleinere robots is deze HomeRun uitgerust met een stille motor; de opgave van 66 dB maakt hem relatief stil.

Er zit een dweilfunctie in zodat je de robot na het stofzuigen ook direct kunt laten dweilen. Via de app kies je voor een van de modi of plan je een schoonmaakprogramma in. De robot kan zichzelf navigeren, obstakels omzeilen en keert na gebruik terug naar het laadstation. Omdat de opvangbak groot is hoef je niet vaak te legen en dankzij de Li‑ion‑accu is hij geschikt voor grotere woningen. Het apparaat is van recente datum en daarom nog volop verkrijgbaar.

Dreame L10s Pro Ultra Heat

Deze robot combineert een groot stofreservoir van 3,2 liter met een lange werktijd van ongeveer 220 minuten. Dankzij de geïntegreerde dweilfunctie verwijdert hij niet alleen stof maar kan hij ook nat reinigen. De L10s Pro Ultra Heat gebruikt een zak in het basisstation, waardoor je het reservoir minder vaak hoeft te legen.

De Dreame is voorzien van een Li‑ion‑batterij aanwezig en de robot keert automatisch terug naar het station voor opladen en legen. De sensortechnologie helpt bij het vermijden van obstakels en het nauwkeurig schoonmaken van zowel harde vloeren als tapijt. Dankzij de meegeleverde app stuur je de schoonmaak aan, stel je no‑go‑zones in of plan je een dweilrondje.

Philips HomeRun 3000 Series Aqua XU3100/01

Deze Philips‑robot is bedoeld voor wie minder vaak handmatig wil schoonmaken. Hij beschikt over een gecombineerde stofzuig‑ en dweilfunctie en kan zichzelf legen via het automatische station. Met een gebruiksduur tot 200 minuten in de laagste stand en een geluidsniveau van 66 dB kan hij urenlang zijn werk doen zonder al te veel herrie. De stofcontainer van 35 cl is kleiner dan bij de HomeRun 7000, maar door het automatische leegmechanisme is dat geen probleem.

Je bedient het apparaat via de app en kunt daar zowel een schema programmeren als zones instellen. De Aqua XU3100/01 is een model uit de recente 3000‑serie en doordat hij een mop‑pad heeft kan hij zowel droog als nat reinigen, wat handig is voor harde vloeren zoals tegels en laminaat.

iRobot Roomba Combo j9+

De Roomba Combo j9+ is een model dat je vloeren zowel kan stofzuigen als dweilen. De Combo j9 beschikt over een opvangbak van 31 cl en hij kan zelf zijn inhoud legen in het automatische basisstation dat bij de set hoort. De Li‑ion‑accu zorgt voor een lange gebruiksduur en de robot maakt een routeplanning zodat elke ruimte efficiënt wordt schoongemaakt.

Via de app kun je zones instellen waar de robot niet mag komen en het dweilelement in‑ of uitschakelen. In de basis maakt de Combo j9+ zelfstandig een kaart van je woning en keert terug naar het station wanneer de accu moet opladen of de stofcontainer vol is. De robot is bedoeld voor huishoudens die gemak belangrijk vinden en biedt naast stofzuigen ook een dweilfunctie voor hardere vloeren.

MOVA Tech P50 Ultra

De MOVA Tech P50 Ultra is een forse robotstofzuiger met een basisstation. Het apparaat heeft een stofreservoir van 30 cl en wordt geleverd met een basisstation waarin je het stof eenvoudig kunt verwijderen. De robot produceert een geluidsniveau van 74 dB, iets hoger dan de Philips‑modellen, en weegt inclusief station ruim 13 kg.

Hij kan uiteraard ook automatisch terugkeren naar het station om op te laden of te legen. In de specificaties staat dat de MOVA is voorzien van een Li‑ion‑batterij en dat hij zowel kan stofzuigen als dweilen. De meegeleverde app maakt het mogelijk om routes in te stellen en zones te blokkeren. Met een vermogen van 700 W is hij krachtig genoeg voor tapijten en harde vloeren. Het is geschikt voor mensen die een uitgebreid station met automatische functies willen.