ID.nl logo
De beste SSD voor je Windows 10-pc
© PXimport
Zekerheid & gemak

De beste SSD voor je Windows 10-pc

Een upgrade naar Windows 10 is het ideale moment om je pc eens tegen het licht te houden. Windows 10 op een conventionele harde schijf kan écht niet meer. Gelukkig zijn SSD's met een heel bruikbare opslagcapaciteit van rond de 250 GB inmiddels spotgoedkoop. Welke is voor jou het beste?

Windows 10 is een modern besturingssysteem dat is helemaal is ontworpen met een SSD in het achterhoofd. Tegelijkertijd zijn de systeemeisen van Windows 10 niet hoger dan die van Windows 7. Een computer van zes jaar oud is wat ons betreft dan ook zeker niet afgeschreven. Wel zijn er een aantal randvoorwaarden om op een ouder systeem lekker met Windows 10 te werken en de belangrijkste is een SSD. Lees ook: Overstappen op een SSD - Kloon je Windows-installatie en bouw je SSD in.

RAM en SATA

Naast een SSD is ook de hoeveelheid RAM belangrijk. Met 4 GB kun je nog prima uit de voeten, maar 8 GB RAM is inmiddels toch wat fijner. Heb je een oudere pc met bijvoorbeeld een AMD Phenom II of een Intel Core i van de eerste generaties zoals een Intel Core i5-750 en heb je nog geen SSD? Schaf er dan direct een aan!

Ook al bevat je systeem geen SATA 6Gbit/s-aansluiting, maar een langzamere SATA 3Gbit/s-aansluiting: een moderne SATA-SSD zal prima werken en je systeem merkbaar vlotter maken. Schaf je een gloednieuwe pc aan, dan kun je natuurlijk ook niet zonder SSD. Wat voor pc je ook hebt of van plan bent om aan te schaffen: er is een SSD die bij je situatie past.

©PXimport

Een 2,5inch-SSD bevat steeds vaker een klein printplaatje.

Wij hebben twaalf SSD's voor je getest met een opslagcapaciteit rond de 250 GB, zodat je kunt bepalen welke het beste bij jou past. We hebben zo veel mogelijk nieuwe SSD's getest ten opzichte van onze vorige test, wel hebben we enkele nog relevante modellen van toen opnieuw meegenomen. Alle specificaties en actuele prijzen vind je in onze prijsvergelijker.

In de tabel (pdf) vind je de testresultaten van de 12 geteste SSD's.

©PXimport

Klik op de tabel voor een grotere versie.

SLC versus MLC versus TLC

Een SSD slaat informatie in geheugencellen op met een elektrische spanning. De eerste en nu duurste SSD's werken met SLC, waarbij er twee spanningsniveaus gebruikt worden om één bit op te slaan. De meeste consumenten-SSD's werken met MLC, waarbij er vier spanningsniveaus gebruikt worden om twee bits op te slaan. De nieuwste en goedkoopste geheugencellen gebruiken TLC, waarbij er drie bits opgeslagen kunnen worden via acht verschillende spanningsniveaus.

Hoe meer spanningsniveaus er gebruikt worden, hoe lastiger het onderscheid wordt tussen deze spanningen. Omdat een geheugencel slijt door gebruik, wordt dit onderscheid steeds lastiger. Een TLC-cel zal sneller het punt bereiken waarop dit onderscheid niet meer gemaakt kan worden dan een MLC-cel. Is onderscheid tussen de spanningen en dus bits niet langer mogelijk, dan is de geheugencel kapot.

Goedkoper maar langzamer

De ontwikkeling van SATA-SSD's staat qua prestaties al een tijdje stil. De reden hiervoor is dat vrijwel iedere controllerfabrikant de grenzen van de SATA 6Gbit/s-interface met zijn beste controller bereikt heeft. Deze kan netto simpelweg niet sneller dan zo'n 550 MByte/s. De snelste SATA-SSD is na geruime tijd dan ook nog steeds Samsungs SSD 850 Pro. We zien wel een duidelijke ontwikkeling naar lagere prijzen en de allergoedkoopste SSD's in de geteste categorie kosten zo'n zeventig euro.

Om deze goedkopere SSD's mogelijk te maken, maken fabrikanten vooral gebruik van langzamer en minder duurzaam flashgeheugen. Flashgeheugen wordt op een steeds kleiner procedé gefabriceerd, waardoor er minder materiaal nodig is en het sowieso goedkoper wordt. Dit heeft wel gevolgen voor de levensduur: die wordt korter. Dat geldt echter voor alle SSD's. Om de allergoedkoopste SSD's mogelijk te maken, gebruiken steeds meer fabrikanten TLC-flashgeheugen waarbij er meer informatie in een geheugencel past. Zagen we een jaar geleden TLC alleen nog in Samsungs budgetlijn SSD 850 Evo, inmiddels maken ook andere fabrikanten als Crucial, OCZ en ADATA gebruik van TLC-flashgeheugen.

Het voordeel van TLC is duidelijk: voor dezelfde hoeveelheid opslaggeheugen zijn minder geheugencellen nodig. Dit spaart uiteraard kosten. Uiteraard zijn er ook nadelen: TLC-flashgeheugen is minder duurzaam en langzamer. Een SSD met TLC-flashgeheugen heeft theoretisch dus een kortere levensduur dan een SSD met MLC-flashgeheugen. Bij normaal thuisgebruik is dit verschil echter niet zo spannend en zal ook een SSD met TLC-flashgeheugen meerdere jaren meegaan.

©PXimport

Budget-SSD's zoals deze Crucial BX200 maken gebruik van goedkoper, minder duurzaam en langzamer TLC-flashgeheugen.

Van SATA naar PCI Express

Door het bereiken van de limiet van de SATA-poort stond de ontwikkeling van consumenten-SSD's tot voor kort feitelijk stil. Gelukkig betekent het bereiken van de limiet van de SATA-interface niet het einde van de ontwikkeling van de SSD. In de vorm van PCI Express was er al een interface beschikbaar die de maximale doorvoersnelheid van SATA met gemak overtreft. SSD's bedoeld voor de professionele markt gebruikten dan ook al enige tijd PCI Express als aansluitmethode. Nu is dan ook eindelijk de consumentenmarkt klaar voor PCI Express.

In de vorm van het M.2-slot is er op moderne systemen een handige methode om snelle SSD's aan te sluiten. Je hoeft dus geen grote insteekkaart te gebruiken. Moderne moederborden hebben in de vorm van SATA Express zelfs nog een aansluiting voor PCI-E-SSD's. Deze aansluiting maakt gebruik van een kabeltje en zou een opvolger moeten zijn voor normale SATA-aansluitingen. SATA Express is echter nu al achterhaald omdat er slechts twee PCI-E-lanes gebruikt worden, die niet genoeg bandbreedte bieden voor de nieuwe PCI-E-SSD's als Samsungs SSD PRO 950. Een M.2-slot maakt gebruik van vier lanes en biedt met maximaal 4 GByte/s wél genoeg bandbreedte. Een ander voordeel van M.2 is dat het een SSD in de vorm van een insteekkaartje is, die ook geschikt is voor laptops. Zo hoeft een fabrikant nog maar één soort SSD te maken die zowel toepasbaar is in laptops als desktops.

Een M.2-slot staat helaas niet synoniem voor het snelle PCI Express, er kan ook gebruik worden gemaakt van het SATA-protocol en dergelijke M.2-SSD's zijn ook te koop. De meeste M.2-sloten op moederborden zijn zowel geschikt voor SATA als PCI Express, er zijn echter uitzonderingen die alleen werken met SATA. Verzeker je er dus van dat de allersnelste SSD ook echt in je systeem op topsnelheid werkt. Eigenlijk is dat voor consumenten alleen bij Intels meest recente Skylake-platform het geval. Daarnaast bieden ook de meeste moederborden voor Intels duurdere Haswell-E-platform - bedoeld voor veeleisende gebruikers - een M.2-aansluiting waarop een Samsung SSD 950 Pro tot zijn recht komt. Andere platformen met een M.2-slot waaronder oudere Intel-platformen, kunnen niet alles uit de allersnelste SSD's halen.

©PXimport

Samsungs SSD 950 Pro is de snelste consumenten-SSD van dit moment en combineert PCI Express met NVMe voor de allerbeste prestaties.

Van AHCI naar NVMe

De overstap van SATA naar PCI Express is niet de enige reden dat de snelste SSD's als Samsungs SSD 950 zo snel zijn. Samsungs SSD 950 is een van de eerste consumenten-SSD's die gebruikmaakt van het nieuwe aansturingsprotocol NVMe. Dit is de opvolger van AHCI: het aansturingsprotocol dat voor SATA-schijven gebruikt wordt. AHCI is ontworpen voor harde schijven en kan slechts 32 commando's tegelijkertijd verwerken. Genoeg voor een harde schijf, maar zonde bij een SSD. Opvolger NVMe is uiteraard wel voor SSD's ontwikkeld en heeft 65536 wachtrijen van elk 65536 commando's die tegelijkertijd naar de SSD verzonden kunnen worden. De SSD wordt dus veel efficiënter aangestuurd. Er zijn overigens ook PCI-Express-SSD's die gebruikmaken van AHCI, maar er zullen in 2016 ongetwijfeld meer consumenten-SSD's met NVMe op de markt verschijnen.

Wat heb je nodig?

In de praktijk voelt een pc met een moderne SATA 6 Gbit/s-SSD snel aan en voelt een pc met een M.2-SSD ook snel aan. Gebruik je je pc voor taken als browsen, tekstverwerken, films kijken en zelfs gaming, kies dan gerust voor een SATA-SSD. Je zult het verschil echt niet merken. Een M.2-SSD is met leessnelheden tot zo'n 2200 MB/s wel een flink stuk sneller dan een SATA-SSD. Maar wanneer heb je er nu echt iets aan? Die vraag is lastig te beantwoorden. Ben je een gamer met de allersnelste processor en grafische kaart(en), dan is een M.2-SSD de kers op de spreekwoordelijke taart. Niet per se nodig, maar je levels laden net wat sneller in waardoor je eerder kunt gamen. Ook echt zware gebruikers die hun razendsnelle pc intensief gebruiken voor heel zware foto- of videobewerking of andere renderingstaken hebben voordeel bij een PCI-E-SSD. Bovendien is de SSD 950 Pro 'maar' een paar tientjes duurder dan de snelste SATA-SSD die eveneens uit de stal van Samsung komt. Voor veeleisende gebruikers is de prijs dus niet onoverkomelijk. Voor de gewone thuisgebruiker zijn de prestaties niet per se noodzakelijk, maar biedt het fysieke formaat wellicht wel voordelen. Al hebben langzamere M.2-SSD's (ook die gebruikmaken van SATA) natuurlijk ook dat voordeel.

Testprocedure

Voor het testen van de SSD's gebruiken we een Intel Core i5-processor in combinatie met een moederbord voorzien van de Z97-chipset. We gebruiken een combinatie van een aantal benchmarks om de prestaties van een SSD te achterhalen. Voor normale consumententoepassingen zijn de real-world benchmarks PCMark 7 en PCMark 8 het belangrijkst. Deze benchmarks simuleren het schijfgebruik van echte programma's als Adobe Photoshop, Adobe Illustrator, Adobe InDesign, Adobe After Effects, Word, Excel, PowerPoint, World of Warcraft en Battlefield 3. Daarnaast gebruiken we de synthetische benchmarks Iometer en AS SSD, waarmee de maximale prestaties van een SSD inzichtelijk worden. Door het meetkundig gemiddelde te nemen van de gebruikte benchmarks en deze net als in onze vorige SSD-testen te normaliseren door de OCZ Vector 150 een score van 100 punten te geven, berekenen we voor iedere SSD een prestatiescore. We hebben voor de SATA-SSD's het energiegebruik gemeten, bij de Samsung SSD 950 Pro die gebruikmaakt van M.2 was dat helaas niet mogelijk.

Conclusie

Hoewel de ontwikkeling van SSD's gestaag doorgaat, geldt dat de conclusie min of meer hetzelfde blijft als in vorige SSD-artikelen. Je kiest óf voor de allersnelste SSD óf je koopt de beste budget-SSD. De SSD's die hier tussenin vallen, een grijze middenmoot, zijn een stuk minder interessant. Al kun je natuurlijk wel zaken als een langere garantieduur mee laten tellen in je keuze.

Welke SSD moet je momenteel hebben als je de allerbeste prestaties wilt? Dat hangt van de leeftijd van je systeem af. Heb je een Intel Skylake-systeem met een M.2-slot en wil je de snelste SSD? Dan is er maar één keuze en dat is Samsungs 950 Pro. Heb een ouder systeem waarbij SATA 6Gbit/s de aangewezen interface is, dan tekent Samsung wederom voor de snelste SSD in de vorm van de Samsung 850 Pro.

Wil je de beste deal op het gebied van prijs en prestaties, dan kun je vooralsnog niet om SATA heen. Uiteraard is ook het Intel Skylake-platform gewoon voorzien van een SATA 6Gbit/s-interface. De SSD die je dan het beste kunt kopen als je een modern systeem hebt maar niet te veel wilt uitgeven, is Crucials BX100. Dan is er nog de absolute onderkant van de markt waar bijvoorbeeld de Crucial BX200 en de OCZ Trion 150 in vallen. Heb je een oudere pc met harde schijf die je een boost wilt geven voor Windows 10, dan zijn dit perfecte SSD's. Ook voor een systeem waarop je niet meer doet dan surfen en tekstverwerken voldoen deze SSD's overigens prima.

©PXimport

Moederborden voor Intels Skylake bieden een M.2-slot dat geschikt is voor de allersnelste M.2-SSD's.

Heb je dus nog steeds geen SSD, dan zouden we niet langer wachten. Voor minder dan zeven tientjes schaf je het goedkoopste exemplaar van 240 GB aan, terwijl een vergelijkbare SSD van 480 GB die we in dit artikel niet specifiek getest hebben al voor minder dan 140 euro verkrijgbaar is.

Testresultaten

©PXimport

In de tabel hierboven vind je de data van alle geteste SSD' s.

▼ Volgende artikel
Hoe werkt een Quooker eigenlijk?
© Quooker
Huis

Hoe werkt een Quooker eigenlijk?

Een Quooker lijkt op het eerste gezicht een gewone kraan, maar wie zo'n systeem eenmaal in huis heeft, wil vaak niet meer zonder. Met één draai of druk komt er direct kokend water uit de kraan. Ideaal voor thee, koken of schoonmaken. Maar hoe werkt zo'n Quooker eigenlijk precies? En wat gebeurt er allemaal onder het aanrecht? In dit artikel lees je er alles over.

Wat is een Quooker?

De naam Quooker is een samentrekking van 'quick cooker' – een snelle manier om kokend water te krijgen. In de basis bestaat het systeem uit twee onderdelen: een speciale kraan op het aanrecht en een reservoir dat onder het aanrecht wordt geplaatst. Sommige modellen leveren naast kokend water ook warm, koud, bruisend of gekoeld water.

Hoewel Quooker een merknaam is, wordt de term vaak gebruikt als soortnaam voor kokendwaterkranen. Toch is het een gepatenteerd systeem dat op een andere manier werkt dan veel van de goedkopere alternatieven.

Het hart van het systeem: het reservoir

Onder het aanrecht bevindt zich het reservoir, dat meestal in een keukenkastje wordt geplaatst. Hierin wordt een voorraad water continu op 110°C gehouden onder druk. Omdat het reservoir is geïsoleerd, blijft de warmte behouden zonder dat er voortdurend veel energie nodig is. Je kunt het vergelijken met een thermosfles, maar dan geavanceerder en onder druk.

Doordat het water boven het kookpunt zit en onder druk wordt bewaard, kookt het pas als het uit de kraan komt. Dat voorkomt borrelend water in het reservoir zelf en maakt het systeem veiliger. Pas zodra je de kraan opent, ontsnapt de druk en wordt het water omgezet in 'echt' kokend water (100 °C).

Zo komt het water uit de kraan

De kraan op het aanrecht is speciaal ontworpen om kokend water veilig te kunnen doseren. Afhankelijk van het model moet je een draai-, druk- of duwbeweging maken, vaak met een extra beveiliging zoals een dubbele druk- en draaibeweging om per ongeluk gebruik te voorkomen. Zodra je de kraan opent, stroomt er direct kokend water uit.

Bij modellen met meerdere functies, zoals de Fusion of Flex, komt koud, warm en kokend water allemaal uit één kraan. Bij een Nordic-model zijn er aparte kranen: één voor gewoon water en één voor kokend water.

©Quooker

Veiligheid voorop

Veiligheid is een belangrijk aandachtspunt bij kokendwaterkranen. De Quooker-kraan heeft een vernevelde straal, waardoor de kans op ernstige brandwonden klein is. De buitenkant van de kraan wordt bovendien niet heet, ook niet bij veelvuldig gebruik. Daarnaast is de kraan vast gemonteerd; hij kan dus niet omvallen. En omdat het water constant op 110°C  gehouden wordt, is er ook geen kans op legionella. Tot slot zorgt de bediening (drukken en draaien) ervoor dat de kans dat iemand per ongeluk kokend water aftapt, klein is. En waar we 'iemand' zeggen, bedoelen we natuurlijk ook kinderen! Ook zie je aan de gekleurde ring of je met kokend water te maken hebt: rood = heet!

©Quooker | Inga Powilleit

Energieverbruik en efficiëntie

Op het eerste gezicht lijkt het energieverslindend om continu water op 110°C te houden. Maar door de goede isolatie verbruikt het reservoir verrassend weinig stroom: gemiddeld zo'n 10 watt in stand-by. Daarmee is het systeem zuiniger dan het meerdere keren per dag aanzetten van een waterkoker, zeker in huishoudens waar veel gebruik wordt gemaakt van heet water. Ter vergelijking: een Quooker verbruikt in 170 minuten stand-by ongeveer evenveel energie als een waterkoker in 1 minuut. Het totale jaarverbruik ligt op ongeveer 511 kWh voor een gemiddeld gezin; naast het verbruik in stand-by moet je natuurlijk ook rekening houden met de stroom die nodig is om steeds nieuw water op te warmen.

Bij sommige modellen kun je een Quooker ook combineren met een zogenaamde COMBI of COMBI+ boiler. Daarmee levert het systeem niet alleen kokend water, maar ook direct warm water voor bijvoorbeeld de keukenkraan. Dat voorkomt wachttijd en verspilling van water terwijl je wacht op warm water uit de cv-ketel.

Ook bruisend en gekoeld water

Wil je naast kokend water ook gekoeld en/of bruisend water uit de kraan, dan kun je het systeem uitbreiden met de Quooker CUBE. Dit is een aparte koelunit die naast het reservoir wordt geplaatst. Hierin zit ook een CO₂-cilinder waarmee je zelf bruiswater kunt tappen. De CUBE koelt het water tot ongeveer 5°C.

Samenvattend

Een Quooker werkt op basis van een drukreservoir waarin water op 110°C wordt gehouden. Zodra je de kraan opent, ontsnapt de druk en krijg je direct kokend water. Dankzij goede isolatie is het energieverbruik laag. De bediening is kindveilig en de straal is verneveld om brandwonden te voorkomen. Met extra opties zoals de COMBI-boiler of de CUBE-unit kun je het systeem uitbreiden voor warm, gekoeld en bruisend water. Je hebt dus veel mogelijkheden; laat je daarom goed voorlichten in de winkel waar je een Quooker wilt kopen.

▼ Volgende artikel
Dead internet theory: is het internet nog van ons?
© flying_hams
Huis

Dead internet theory: is het internet nog van ons?

Misschien heb je het al gemerkt: je komt online steeds meer posts en reacties tegen die door kunstmatige intelligentie zijn gemaakt. Het aantal bots dat zich voordoet als gewone internetgebruikers lijkt verder toe te nemen. Stevenen we af op een internet dat, zonder dat we het doorhebben, wordt gedomineerd door AI-gegenereerde content?

In dit artikel laten we zien hoe je als internetgebruiker om kunt gaan met de toenemende stroom aan AI-gegenereerde content:

  • Ontdek wat de Dead Internet Theory inhoudt
  • Begrijp hoe AI-bots worden ingezet voor misleiding, manipulatie en catfishing
  • Bekijk welke oplossingen worden voorgesteld (en waarom ze nog niet volstaan)
  • Weet dat kritisch internetgebruik belangrijker is dan ooit

Lees ook: AI of echt? Zo zie je het!

Met de opkomst van generatieve AI werd het eind 2022 ineens veel makkelijker om een bot teksten en afbeeldingen te laten creëren alsof ze door een mens zijn gemaakt. Vooral nu we een paar jaar verder zijn en AI-modellen alsmaar beter lijken te worden, wordt het ook lastiger om te weten of een onlinefoto of -post door een mens of door een bot is gemaakt. Steeds meer internetgebruikers vrezen dat we op een punt komen dat er zó veel realistische AI-content online wordt geslingerd, dat posts, reacties, foto’s en video’s van menselijke gebruikers worden ondergesneeuwd door die van bots. Als dat scenario werkelijkheid wordt, is het internet dan nog wel bruikbaar?

Niet te bewijzen

Over de angst voor zo’n doemscenario wordt al lange tijd gediscussieerd, maar pas sinds kort begint dit idee populair te worden. Dat komt voornamelijk door de ‘Dead Internet Theory’. Die werd in 2021 bedacht door een internetforumgebruiker en stelt dat het internet al sinds 2016 hoofdzakelijk uit bots bestaat. “Deze theorie werd al snel een meme die zich over het hele internet verspreidde”, zegt Danny Lämmerhirt. Hij staat aan het hoofd van het Future Internet Lab van onderzoeksinstantie Waag Futurelab, dat zich bezighoudt met de toekomstige ontwikkeling van het internet.

Volgens hem is het dan ook geen wetenschappelijke theorie, aangezien de claim niet is te bewijzen. Dat beaamt Maarten Sukel, AI-ontwikkelaar en schrijver van het boek De AI-revolutie. “Het is erg lastig meetbaar, omdat de AI-modellen zo goed zijn geworden.” Toch vindt hij de theorie niet per se vergezocht. “Als je de logica volgt dat je een beperkt aantal mensen hebt op de wereld, maar in theorie een onbeperkt aantal bots online kunt loslaten, is de kans groot dat er op een gegeven moment zoveel bots zijn dat ze voornamelijk nog met elkaar praten.”

Wantrouw de babypauw

Er zijn in ieder geval aanwijzingen dat de AI-content toeneemt. Zo toont een onderzoek van Harvard aan dat de hoeveelheid kunstmatige media en hun zichtbaarheid op X in 2023 duidelijk is gegroeid. Daarnaast heeft Meta onlangs aangekondigd dat het vanaf 2025 meer AI-gegenereerde content op Facebook en Instagram wil plaatsen. Dit gebeurt onder meer door zelf een lading AI-profielen op de sociale media los te laten die met echte gebruikers moeten communiceren. De techreus hoopt dat zijn platformen daardoor ‘vermakelijker en aantrekkelijker’ worden, zodat mensen langer actief blijven op de sociale media.

Een door Meta gemaakt AI-account op Instagram.

Ook als je geen sociale media gebruikt, is de toename van online AI-content merkbaar. Zoek op Google Afbeeldingen maar eens naar ‘Baby Peacock’. Een groot deel van de foto’s die je daar ziet, is AI-gegenereerd. “Dat komt doordat de echte babypauw nogal lelijk is”, legt Sukel uit. “Er worden daardoor amper foto’s van gemaakt en dus zijn plaatjes van een babypauw vaak nep.” Dit is nu nog een uitzonderingsgeval, maar geeft wel aan dat AI al vrijwel overal op het internet zijn sporen nalaat.

©Abdallah - stock.adobe.com

Deze babypauw is net zo schattig als dat hij nep is.

Beeld: Abdallah, stock.adobe.com.

Makkelijker catfishen

De toename van AI-gegenereerde content is volgens Lämmerhirt op zichzelf geen reden voor zorg. “Als je voor de lol een dom AI-plaatje online deelt, kan het heel onschuldig zijn. Het wordt pas een probleem als het misleidend wordt.” AI-bots worden daar volgens de deskundigen regelmatig voor ingezet, bijvoorbeeld op datingplatforms. Een gesprekspartner kan zomaar een bot zijn die je probeert op te lichten. “Die vraagt dan bijvoorbeeld met een of andere smoes of je geld kunt opsturen. Dat is wel heel kwalijk en iets waar je goed op moet letten.”

Bots op datingapps zijn geen nieuwe ontwikkeling, maar volgens de AI-ontwikkelaar wordt het probleem wel verergerd door generatieve AI. “Voorheen werden nepprofielen nog gemaakt op basis van echte foto’s. Als je toentertijd werd gecatfisht, kon je altijd nog opzoeken of de profielfoto ergens online te vinden was en op die manier achterhalen dat je met een oplichter aan het praten was. Inmiddels kan dat niet meer, omdat je gezichten gewoon kunt genereren.”

Wordt AI-content steeds beter?

Generatieve AI is de laatste jaren met sprongen vooruitgegaan. AI-bedrijven tuimelen over elkaar heen om nóg betere AI-modellen te introduceren. Het is nu al niet eenvoudig om AI-content te herkennen. Als deze vooruitgang zich voortzet, dan is dat over een aantal jaar vrijwel helemaal onmogelijk.

Het is alleen nog helemaal niet zeker óf AI steeds maar beter blijft worden. “De kwaliteit van generatieve content neemt mogelijk op een gegeven moment zelfs af”, legt Danny Lämmerhirt uit. “Veel van de trainingsdata van AI komt van onlinecommunity’s. Om AI in de toekomst verder te trainen heb je ook meer trainingsdata nodig. Mogelijk worden bots nu dus getraind op kunstmatige content, waar veel data van lage kwaliteit tussen zit.” Dan krijg je te maken met het ‘garbage-in-garbage-out’-principe. Dat zou kunnen betekenen dat chatbots nóg vaker onjuiste informatie gaan verspreiden.

Kaas vastlijmen

Ook kunnen AI-bots worden gebruikt om politieke meningen van gebruikers te beïnvloeden, weet Robin Effing, AI- en socialmediadeskundige bij de Universiteit van Twente. “Veel partijen, waaronder regimes, hebben er belang bij om online discussies te verstoren. Eerder werden daar mensen uit landen als India voor betaald. Zij werden achter de computer gezet, maar het wordt steeds makkelijker om dat soort werk aan chatbots over te laten.” Zo bleek onlangs dat Rusland duizenden bots op sociale media als TikTok had losgelaten om de Roemeense verkiezingen te beïnvloeden.

Bots verspreiden overigens niet alleen schadelijke desinformatie in opdracht van kwaadwillenden. AI heeft van zichzelf al de neiging om onjuiste informatie te genereren. Lämmerhirt noemt als voorbeeld een incident waarbij Googles AI-zoekmachine een opvallend antwoord gaf op de vraag: ‘Hoe zorg je ervoor dat kaas niet van je pizza afvalt?’ Het advies? De kaas met lijm aan de pizzabodem vastplakken.

Waar dit antwoord vandaan kwam? Iemand plaatste dit advies als grap op een forum, waarna de bot het klakkeloos als serieuze tip overnam. “Dat is wel illustratief van wat er kan gebeuren als je AI ongecontroleerd zijn gang laat gaan.”

Kaas aan pizza vastlijmen? Prima idee, volgens Google.

Minder moderatie

Om de toestroom van AI-desinformatie in de kiem te smoren zijn er volgens de experts verschillende opties, al is geen van allen echt ideaal. AI-modellen kunnen bijvoorbeeld AI-content gaan voorzien van een onzichtbaar watermerk, zodat herkenningssoftware meteen ziet of een post van ChatGPT vandaan komt of een foto nep is. Het is alleen moeilijk om alle AI-modellen – waar er duizenden van zijn – te dwingen om watermerken te gaan gebruiken. “Momenteel is er ook geen trend dat dit uit eigen beweging gedaan wordt”, vertelt Lämmerhirt. Daarnaast kunnen zulke watermerken momenteel nog eenvoudig worden omzeild. Effing: “Er zijn veel maskeringstechnieken om AI-content te verbergen. ChatGPT-teksten kun je bijvoorbeeld in een algoritme gooien dat bepaalde tekens verwisselt, zoals de hoofdletter i met de kleine l. Mensen zullen het verschil niet zien, maar detectiesoftware kun je zo om de tuin leiden.”

Volgens Lämmerhirt is strengere moderatie een betere optie. Techplatformen moeten dan zelf actief (AI-gegenereerde) desinformatie opsporen en verwijderen, misschien ook wel met behulp van AI-systemen. “We zien alleen dat X en sinds kort ook Meta steeds minder modereren”, vervolgt de Waag-onderzoeker. In plaats daarvan willen ze leunen op een systeem waarbij gebruikers zelf misleidende content van een ‘fact check-label’ kunnen voorzien. “Dat is een slechte aanpak, want dat laat zien dat deze bedrijven zelf geen keuzes meer willen maken en hun rol van platformbeheerder niet serieus nemen.”

AI-detectiesoftware is nog verre van betrouwbaar. De tekst in deze afbeelding is volledig door AI geschreven, maar de software denkt daar anders over.

China-model

Nog een andere oplossing zou zijn om gebruikers zich te laten verifiëren voordat ze een account aan mogen maken, om te voorkomen dat ze meerdere ‘sock puppet-profielen’ kunnen beheren. Op sommige platformen, zoals chatdienst Signal, gebeurt dat al met een telefoonnummercontrole. Dat is volgens Sukel een redelijk betrouwbare manier om te controleren of je gebruikers echt zijn, maar waterdicht is het niet. Je kunt namelijk ook een prepaid simkaart kopen en daar een bot aan koppelen. Een zogeheten China-model is volgens Effing een grondigere methode. “Dan moet je bijvoorbeeld naar het gemeentehuis met je paspoort voordat je een account krijgt. Dan ben je van heel veel problemen af. Alleen dat leidt tot massasurveillance en dat is ook niet gewenst.”

Op Signal moet je je telefoonnummer verifiëren voordat je een account krijgt.

Is generatieve AI alleen maar slecht?

“Van alle vormen van kunstmatige intelligentie kleven aan generatieve AI misschien wel de meeste negatieve aspecten”, stelt Maarten Sukel. Hoewel deze vorm van AI volgens hem niet bevorderlijk is voor de kwaliteit van content op het internet, zijn er op andere gebieden wel nuttige toepassingen te bedenken. “Zo zijn er nu slimme brillen met een ingebouwde AI die kan omschrijven wat er te zien is. Bijvoorbeeld: er staan mensen voor je, de een heeft een groene trui aan, het ziet er gezellig uit. Dat helpt blinde mensen enorm.”

Ook voor entertainmentdoeleinden kan generatieve AI veel lol bieden, al zit daar volgens Sukel ook een addertje onder het gras. “Bij generatieve AI moet je er altijd rekening mee houden dat hoe meer data je genereert, hoe meer energie het kost. Een tekstje valt nog mee, een plaatje genereren is al wat energie-intensiever. Maar bijvoorbeeld een video maken is een van de meest energieverslindende dingen die je met AI kunt doen.” Een gepersonaliseerde Netflix-film genereren klinkt dus misschien best aantrekkelijk, maar is niet de milieuvriendelijkste keus.

Voor blinden heeft generatieve AI wellicht het meeste bestaansrecht (beeld: Kaspars Grinvalds, stock.adobe.com).

Blijf op je hoede

Kortom, een écht goede methode om schadelijke AI-content en -bots te weren is er nog niet. Nóg niet inderdaad, want de deskundigen hebben er vertrouwen in dat de huidige uitdagingen met AI op te lossen zijn. Zo denkt Sukel dat onderzoekers vroeg of laat een manier verzinnen om AI-gegenereerde desinformatie betrouwbaar weg te filteren. “In het verleden is dat ook altijd gelukt, bijvoorbeeld met e-mail”, zegt de AI-ontwikkelaar. “Daar werd steeds meer spam verstuurd, maar toen kwamen er robuuste spamfilters en is dat probleem in zekere zin opgelost.”

Spamfilters voor e-mails doen hun werk goed; krijgen we in de toekomst iets soortgelijks voor AI-content?

Tot het zover is, moeten we ermee leven dat we het internet delen met veelal onzichtbare en onbetrouwbare bots. Effing raadt daarom aan om altijd goed op je hoede te blijven. “Ik denk dat het heel gezond is om je bij elke reactie op internet als eerste af te vragen: hoe groot is de kans dat dit door een reguliere burger geschreven is? Je kunt er momenteel van uitgaan dat de meerderheid van de user-generated content online niet door gewone mensen is geschreven, maar ofwel door ingehuurde mensen of door een bot.”

Volgens Sukel moet je vooral bij gebruikersrecensies goed op je tellen passen. “Het is natuurlijk heel makkelijk om tegen een AI-bot te zeggen: schrijf 500.000 negatieve recensies over mijn concurrent en evenveel positieve over mijn eigen toko. Je kunt niet meer blind vertrouwen op platformen als Tripadvisor.”

Lämmerhirt ziet dat gebruikers langzamerhand beter worden in het herkennen van bots. “Er zijn onderzoeken die aantonen dat mensen hun onlinegedrag aanpassen. Ze ontwikkelen strategieën om nepaccounts te identificeren en vermijden deze accounts vervolgens. Hier valt nog wel veel winst te behalen. Ik denk dus dat het belangrijk is dat we ervoor zorgen dat mensen nog kritischer worden op de oorsprong van online content.”

“Als je op een platform zit met veel AI-onzin waar je niet blij van wordt, ga dan lekker weg”, adviseert Sukel tot slot. “Jij bent het product. Als er genoeg mensen weggaan, wordt dat platform gedwongen om zich te verbeteren. Je hoeft het niet zomaar te accepteren.”

Gebruikersrecensies op Tripadvisor: zijn ze nog te vertrouwen?