ID.nl logo
Je wifi-dekking testen en tunen doe je zo
© PXimport
Huis

Je wifi-dekking testen en tunen doe je zo

Misschien ben je doordat je de afgelopen periode thuis moest werken erachter gekomen dat je draadloze netwerk toch niet zo goed werkte als je dacht. Een goede draadloze verbinding in je hele huis is tegenwoordig geen luxe, maar soms bijna een primaire levensbehoefte. Hoe zorg je in je hele huis voor een goede wifi-dekking en hoe kom je erachter wat je wifi-probleem veroorzaakt?

Wifi-problemen kun je onderverdelen in twee problemen: dekkings- en snelheidsproblemen. Deze problemen kunnen dezelfde oorzaak en oplossing hebben, maar dat hoeft niet. Voordat we beginnen met het oplossen van wifi-problemen, gaan we terug naar de basis. Wifi maakt gebruik van twee frequentiebanden op 2,4 en 5 GHz. De 2,4GHz-band staat aan de basis van de oudere wifi-standaarden 802.11b en -g, terwijl 802.11n zowel van de 2,4- als de 5GHz-band gebruikmaakt. De huidige 802.11ac-standaard maakt gebruik van de 5GHz-band, maar alle draadloze routers en accesspoints bieden ook ondersteuning voor 802.11n op de 2,4GHz-band.

Bereik versus bandbreedte

Beide banden hebben hun eigen voor- en nadelen. De 2,4GHz-signalen dringen makkelijk door materialen heen en hebben hierdoor een relatief groot bereik. De beschikbare bandbreedte is echter heel beperkt en netwerken overlappen elkaar al snel. Dit zorgt voor storing met onder meer een lagere snelheid als gevolg. Het grote bereik van de 2,4GHz-band lijkt dus een voordeel, maar is een belangrijke reden van problemen die ervaren worden. De 5GHz-band biedt dan weer veel meer bandbreedte, maar heeft dan weer een veel beperkter bereik. Verwacht niet dat je op een andere verdieping als je accesspoint een goed 5GHz-signaal zult hebben. Beide frequentiebanden hebben dus hun eigen nadelen, maar één ding is wel duidelijk: het is onrealistisch om te verwachten dat je met één draadloze router of accesspoint je héle huis van een goed draadloos netwerk voorziet.

©PXimport

Meerdere accesspoints

Wil je dus zowel een dekkend als een snel wifi-netwerk, dan heb je in de meeste woningen meerdere wifi-accesspoints nodig. Hier zijn verschillende mogelijkheden voor. Je kunt bijvoorbeeld een oude router instellen als accesspoint of een relatief goedkoop extra accesspoint aanschaffen. Het nadeel hiervan is dat het accesspoint dan losstaat van je andere accesspoint (waarschijnlijk je draadloze router) waardoor je je draadloze netwerk op meerdere plekken moet beheren. Voor consumenten was een centraal beheerd draadloos netwerk lang onbereikbaar, maar tegenwoordig heel goed mogelijk. Zo bieden bijvoorbeeld de merken Ubiquiti en TP-Link wifi-systemen op basis van bedraad aangesloten accesspoints die met een prijs vanaf zo’n tachtig euro per accesspoint ook voor thuisgebruik aanvaardbaar is. Daarnaast zijn er natuurlijk de wifi-mesh-systemen die je koopt als kit bestaande uit twee of drie accesspoints. Ook moderne wifi-powerline-adapters werken tegenwoordig goed als één systeem samen.

©PXimport

Bedraad is het beste

Uit onze praktijkervaringen blijkt dat qua prestaties bedraad aangesloten accesspoints nog altijd het beste zijn, gevolgd door de betere wifi-mesh-systemen. Bij de meeste wifi-mesh-systemen kun je accesspoints overigens naar keuze ook bedraad aansluiten. Dat is een voordeel, want bedraad aangesloten accesspoints werken altijd beter én ze verbeteren de snelheid in de rest van het draadloze mesh-netwerk.

Powerline-adapters blijken niet altijd de prestaties te leveren die je verwacht. Verderop in het artikel komen we hier op terug. Dan is er natuurlijk nog de repeater. Die raden we je hooguit aan als je op één plek in je huis een slechte dekking hebt. Repeaters bieden namelijk niet de beste snelheid. Zelf gebruiken we af en toe nog wel een repeater voor dekking op een dakterras. Een betere oplossing zou voor zo’n plek te veel kosten en met de repeater is er stabiele, maar niet heel snelle dekking.

Internetproviders bieden tegenwoordig ook allerlei oplossingen aan op basis van meerdere accesspoints. Het nadeel van deze systemen kan zijn dat ze alleen goed samenwerken met de router van de internetprovider zelf.

©PXimport

Met welk accesspoint ben ik verbonden?

Bij het oplossen van wifi-problemen is het handig om te weten met welk accesspoint je laptop verbonden is. Aan het ssid heb je doorgaans vrij weinig meer, want je wilt juist dat ieder accesspoint dezelfde netwerkgegevens gebruikt. Ieder wifi-accesspoint heeft ook een bssid, het unieke mac-adres van de wifi-radio in het accesspoint. In Windows kun je deze informatie helaas niet via de grafische interface achterhalen. Je hebt hiervoor extra software als WinFi Lite nodig (zie paragraaf ‘Dekking in kaart brengen’) of je kunt een beroep doen op de Opdrachtprompt. Open de Opdrachtprompt (zoek naar cmd) en tik dit commando in: netsh wlan show interfaces | find "BSSID" Je ziet nu het bssid van het accesspoint waar je momenteel mee verbonden bent. In macOS houd je de Option-toets ingedrukt en klik je vervolgens op het wifi-pictogram. Je ziet nu allerlei informatie over het accesspoint waarmee je verbonden bent, waaronder het bssid. Waarschijnlijk heb je al snel door welke bssid’s bij welk accesspoint horen, maar voor echte zekerheid kun je op de sticker op het accesspoint kijken om te kijken welke mac-adressen bij dat accesspoint horen. Soms vind je maar één mac-adres van de bedrade aansluiting op deze sticker, maar het bssid zal dan meestal een afgeleide zijn dat bijna identiek is.

©PXimport

Dekking in kaart brengen

Het oplossen van wifi-problemen begint met het in kaart brengen van de wifi-dekking in huis. Heb je wel overal een goede signaalkwaliteit? In Computer!Totaal nummer 5/2020 zijn we uitgebreid aan de slag gegaan met WinFi Lite (pagina 46). Je vindt het artikel ook op onze website via deze link. WinFi Lite laat na een scan alle draadloze accesspoints in jouw omgeving zien. Om te achterhalen of de dekking voldoende is, kun je het beste naar de kolommen RSSI en SNR kijken die je tevoorschijn haalt door via de knop rechtsboven in beeld om te schakelen naar de Pro-view. Rssi staat voor Received Signal Strength Indicator en wordt in negatieve dBm-waarden uitgedrukt (decibel-milliwatts). Hoe hoger de negatieve waarde, hoe slechter het signaal is. Een waarde van -60 dBm is dus beter dan een waarde van -70 dBm. Die laatste waarde is de grens voor een signaal dat nog enigszins bruikbaar is, maar niet de beste snelheid biedt. Een goed signaal zit tussen -50 en -60 dBm, terwijl alles boven -50 uitstekend is. Ook de kolom SNR dat voor Signal To Noise Ratio staat is belangrijk. Deze waarde wordt in dB uitgedrukt, waarbij geldt dat een hogere waarde beter is. Een waarde tussen 25 en 40 dB is een goede richtlijn, hoger is natuurlijk nog beter. Door de scan op verschillende plekken in huis uit te voeren, krijg je snel inzicht in hoe het met je wifi-dekking gesteld is.

©PXimport

Ingebouwde wifi-scanner macOS

Heb je een Mac? Dan heb je geen aparte wifi-scanner nodig. Houd de Option-toets op het toetsenbord ingedrukt en klik op het wifi-pictogram. Klik vervolgens op Open ‘Wifiprobleemoplossing’. Klik niet op Ga verder, maar klik in het menu boven in beeld op Venster en selecteer Detecteer voor een wifi-scanner om de kwaliteit van het wifi-signaal inzichtelijk te maken. Een andere handige optie is Prestaties waarmee je de rssi- en snr-waarden van de huidige verbinding achterhaald. Apple noemt de snr in dit venster Kwaliteit.

©PXimport

Snelheid meten

Uiteindelijk draait het meestal niet primair om dekking, maar om een stabiele haalbare snelheid. Voor een goede internetervaring is een snelheid van zo’n 50 Mbit/s al heel netjes en daarmee kun je vrijwel alle diensten op internet optimaal gebruiken. Heb je echter een sneller internetabonnement en maak je veel gebruik van clouddiensten of werk je thuis draadloos over een vpn-verbinding, dan heb je waarschijnlijk behoefte aan een hogere snelheid. Wil je weten of je draadloze netwerk overal snel genoeg is voor je internetverbinding? Dan raden we www.speedtest.net aan. Ter controle voer je de meting eerst bedraad uit, zodat je inzichtelijk hebt wat de maximaal haalbare snelheid is.

Mogelijk gebruik je je draadloze netwerk niet alleen voor surfen op internet, maar in het geval van een laptop ook voor een verbinding met je nas. In dat geval geldt dat de verbinding niet snel genoeg kan zijn. Je kunt dan het beste een lokale speedtest binnen je thuisnetwerk gebruiken om je verbindingssnelheid te achterhalen. Hiervoor heb je naast een laptop met een goede wifi-kaart ook een bedraad aangesloten computer nodig. Een programma waarmee je de snelheid binnen je netwerk kunt meten is TamoSoft Throughput Test die je voor Windows en macOS kunt downloaden. De client is ook voor Android beschikbaar. Op je bedrade pc draai je de test als server, terwijl je op een laptop de client gebruikt. Vervolgens kun je de snelheidstest uitvoeren en worden zowel je down- als uploadsnelheden inzichtelijk.

©PXimport

Goede dekking toch lage snelheid

Een probleem waar je bij een bedraad aangesloten accesspoint niet zo snel tegenaan zult lopen, is dat je wel een uitstekend wifi-signaal hebt, maar toch een tegenvallende snelheid haalt. Dat komt doordat de verbinding tussen je wifi-accesspoint en je laptop of smartphone maar één van de schakels in de keten is. Gebruik je een draadloos aangesloten accesspoint als een repeater of wifi-mesh-systeem, dan is het accesspoint zelf ook weer via een draadloze verbinding aangesloten. Wanneer de zogenoemde backhaul niet snel genoeg is, dan zul je nooit een goede snelheid halen. Een wifi-mesh-systeem is natuurlijk geen magie: in de basis zijn het repeaters. De nadelen van repeaters zie je in de praktijk dan deels ook wel terug. Oftewel een wifi-mesh-punt op je zolder dat via een wifi-mesh-punt op de eerste verdieping is verbonden zal een minder hoge snelheid hebben dan het wifi-mesh-punt op de begane grond. Bij powerline-adapters wordt powerline gebruikt als backhaul en de snelheid van die powerline-verbinding kan in de praktijk een stuk lager zijn dan de snelheid die via het ingebouwde accesspoint mogelijk is.

Plaatsing wifi-mesh optimaliseren

Heb je wel een goede dekking, maar een tegenvallende snelheid? Dan is dat een indicatie dat de draadloze link tussen de netwerkapparatuur niet goed is. Je zult dan je wifi-mesh-punt of repeater moeten verplaatsen naar een locatie waar er een beter contact is met andere wifi-mesh-punten of de draadloze router. Veel wifi-mesh-systemen en repeaters hebben iets van een indicatie die je helpt bij een goede plaatsing. Dat varieert van een simpel lampje tot aanwijzingen in de bijbehorende app. Uiteraard houd je bij het verplaatsen van repeaters en wifi-accesspoints ook rekening met de signaalwaarde die je met je laptop of smartphone haalt. Je hebt immers niets aan een uitstekende link tussen je netwerkapparatuur als vervolgens de dekking voor je clients niet goed meer is. Probeer niet te strak vast te houden aan een uitstekend signaal. Bij een systeem op basis van draadloos aangesloten accesspoints draait het om de optimale balans tussen alle onderdelen in de keten. Het kan namelijk dat je ondanks een wat slechter signaal voor je clients uiteindelijk toch een betere snelheid haalt.

Een tip uit de praktijk is om indien mogelijk op alle verdiepingen je wifi-mesh-punten in de buurt van het trapgat te zetten. Zo kan de onderliggende draadloze verbinding profiteren van het trapgat, terwijl je apparaten profiteren van het accesspoint op dezelfde verdieping. Verder is het zo dat de duurdere tri-band-systemen met een extra radio voor de onderlinge verbinding minder gevoelig zijn voor plaatsing. Kortom, probeer je wifi-mesh-punten op verschillende plekken in huis neer te zetten om uit te proberen wat het beste werkt.

©PXimport

Roaming

Het voordeel van een draadloos netwerk met meerdere accesspoints is dat je in het hele huis verbinding hebt. Dan moeten je clients natuurlijk wel verbinding met het juiste accesspoint maken. Om het roamen tussen accesspoints soepeler te laten verlopen ondersteunen sommige systemen de functie fast roaming, dat gebruikmaakt van de toevoegingen 802.11k/v/r. Deze toevoegingen werken overigens alleen maar als ook de client hier ondersteuning voor heeft, iets wat bij veel clients niet het geval is. Roaming blijft uiteindelijk een beslissing van de client, de roamingstandaarden geven de client alleen meer informatie over de opbouw van het draadloze netwerk. Een netwerkfabrikant kan ook eigen manieren bedenken om bijvoorbeeld op basis de signaalkwaliteit de verbinding te verbreken en clients naar een ander accesspoint te dwingen. Deze eigen oplossingen worden doorgaans ook fast roaming genoemd. Toch is fast roaming helaas niet zaligmakend. Wifi-apparaten zonder ondersteuning kunnen juist problemen krijgen en helemaal geen verbinding meer krijgen. Ervaar je verbindingsproblemen terwijl je signaal goed is, probeer dan indien mogelijk fast roaming in je systeem uit te schakelen. Andere opties die je indien aanwezig kunt uitschakelen als je wifi-problemen ervaart zijn mu-mimo en beamforming.

©PXimport

Powerline optimaliseren

Dat je met een wifi-powerline-adapter een teleurstellende snelheid haalt, zit hem doorgaans niet in het wifi-gedeelte. Het is het achterliggende powerline-signaal dat de snelheidsbeperking veroorzaakt. In sommige huizen werkt powerline uitstekend, maar in andere huizen totaal niet. Helaas is het zonder uitproberen niet te voorspellen hoe powerline zich in jouw huis gedraagt. Een echt goede powerline-adapter haalt in de meest optimale omstandigheden een snelheid van zo’n 130 Mbit/s, dat is dan ook gelijk de maximale snelheid die je via het accesspoint kunt halen. Helaas is de snelheid die je haalt soms veel lager, het zou zomaar kunnen dat in jouw huis slechts 20 Mbit/s mogelijk is. Zeker als je met meerdere gebruikers tegelijkertijd werkt, wordt dat krap. Je kunt bij problemen proberen om de powerline-adapter op andere stopcontacten aan te sluiten. Kies indien mogelijk voor stopcontacten op dezelfde fase (wanneer je een driefase-aansluiting hebt) en groep. Kan dat niet, probeer dan andere elektrische apparaten op andere fasen of groepen aan te sluiten. Een oplossing op basis van powerline kies je dan ook vooral om op een heel eenvoudige manier een goede wifi-dekking te realiseren.

Conclusie

Achterhalen waar je wifi-dekking nodig hebt, is met programma’s als WinFi Lite of Ekahau Heatmapper een relatief eenvoudig klusje. Je dekkings- en snelheidsproblemen vervolgens optimaal oplossen kan daarna een lastigere puzzel zijn. Een goede snelheid is zonder goede dekking niet mogelijk, maar een goede draadloze dekking zorgt helaas niet automatisch voor een goede doorvoersnelheid. Door de juiste conclusies te trekken en te spelen met de positie van accesspoints kun je gelukkig vrijwel altijd een goede balans halen tussen dekking en snelheid zodat je overal in huis kunt werken, gamen en streamen.

▼ Volgende artikel
Review Sony WF-C710N – Upgrade om enthousiast over te worden
© Wesley Akkerman
Huis

Review Sony WF-C710N – Upgrade om enthousiast over te worden

Met de WF-C710N geeft Sony zijn betaalbare oordoppen een frisse update. De nieuwe set kost 119 euro – niet het allergoedkoopste, maar zeker interessant als je kijkt naar wat je ervoor terugkrijgt.

Uitstekend
Conclusie

Ondanks dat we niet het idee hebben dat de geluidskwaliteit er gigantisch op vooruitgegaan is, zijn we toch heel enthousiast over de Sony WF-C710N. Dat komt doordat de Japanse gigant een aantal waardevolle upgrades doorvoerde voor dit aangepaste model. De actieve ruisonderdrukking brengt rust en stilte, de accu gaat langer mee en de bediening werkt nu veel beter. Daarnaast verstaan mensen je beter tijdens telefoongesprekken en is er nu de multipointverbinding. Twijfel je tussen de C700N en C710N? Dan is de keuze duidelijk.

Plus- en minpunten
  • Cool ontwerp
  • Lange accuduur
  • Multipoint
  • Verbeterde bediening
  • Pasvorm
  • Equalizer
  • Draagcomfort
  • Met draagdetectie
  • Geen hi-res audio
  • IPX4-certificaat
  • Weinig codecs

Hoewel voorganger C700N momenteel voor minder dan 80 euro te koop is, vinden we de 119 die je voor de CF710N betaalt niet ontzettend hoog. Niet alleen omdat de C700N een tientje duurder was tijdens de introductie, maar ook omdat je veel kwaliteit in huis haalt. Komt de nieuwe set in de buurt van de veel duurdere marktleider WF-1000XM5? Nee, dat niet, maar daar betaal je dan ook het dubbele voor. De CF710N wil in elk geval wat problemen oplossen van de C700N, door verbeteringen door te voeren op het gebied van ruisonderdrukking, bediening en meer.

©Wesley Akkerman

Onvervalste 90's-vibe

De versie die wij testen beschikt over een unieke kleur en vormgeving. Zowel de oplaadcase als de oordoppen zijn gemaakt van transparant, blauw plastic. Daardoor stralen de oordopjes een onvervalste 90’s-vibe uit. Toegegeven, het moet net je ding zijn. Maar eerlijk is eerlijk: op een markt waar veel oortjes er saai en veilig uitzien, zijn we blij dat Sony het anders doet. Je kunt ze ook in het roze kopen als je wilt, en anders zijn wit en zwart nog beschikbaar. Mocht je het toch wat strakker en zakelijker willen houden, dan is dat dus nog steeds goed mogelijk.

Ten opzichte van de vorige versie heeft Sony een aantal belangrijke dingen aangepast. Als we nog even bij de case blijven, dan is het goed om te zien dat die nu tot dertig uur aan luistertijd biedt. Dat is een verdubbeling ten opzichte van de voorganger. Waarbij wel aangetekend dat dit alleen geldt als je géén actieve ruisonderdrukking activeert. Als je die modus aanzet, dan heb je pakweg 25 uur tot je beschikking. Nog steeds erg respectabel, aangezien de voorganger het met ongeveer 20 uur moest doen. Daarnaast kun je nu met 5 minuten laden 60 minuten luisteren.

©Wesley Akkerman

Nieuwe sensoren aan boord

Verder heeft Sony goed gekeken naar verschillende sensoren. Zo zijn we erg blij dat de oordoppen de muziek pauzeren op het moment dat je ze uit je oren haalt. Dat deed de C700N niet. Ook zijn de knopjes ingeruild voor een aanraakgevoelig oppervlakte. Daarmee pas je het volume aan, kun je muziek pauzeren en meer. Je hoeft hiervoor niet hard op de dopjes te drukken, zoals bij de voorganger nog wel eens het geval kon zijn. Door de nieuwe bediening druk je ze dus niet meer zo vaak de gehoorgang in, wat voor een comfortabele fit zorgt.

De water- en stofbestendigheid is er niet op vooruitgegaan (die blijft steken op IPX4), maar Sony heeft wel multipointverbinding toegevoegd. Daardoor kun je de WF-C710N aan twee apparaten koppelen, en daar heel gemakkelijk tussen wisselen. Daarnaast helpt een AI-algoritme met het oppakken van je stem tijdens het bellen. De mensen met wie we gebeld hebben geven aan dat ze ons goed kunnen verstaan, en dat ze geen last hebben van achtergrondherrie. Klinkt allemaal goed tot nu toe, maar hoe zit het met de audiokwaliteit?

©Wesley Akkerman

Dezelfde audiokwaliteit?

Voor zover wij opgemerkt hebben, bieden zowel de WF-700N als de WF-C710N dezelfde audiokwaliteit. Sony claimt wel wat wijzigingen te hebben doorgevoerd aan de DSEE (Digital Sound Enhancement Engine), maar eerlijk is eerlijk – we zouden niet weten wat er dan anders is. Maar geen nood, want allebei de setjes oordoppen klinken fantastisch, helemaal als je de prijs in acht neemt. Je moet nog wel even de app in duiken om het geluid naar eigen gehoor aan te passen. Maar als je dat gedaan hebt, dan zit er weinig in de weg van het genieten.

Binnen de app tref je verschillende opties aan voor het versterken of aanpassen van het geluid. Er zijn allerlei presets, waarvan Enthousiast nog steeds onze favoriet is, evenals een handmatig in te stellen equalizer. Koppel dat aan de eerdergenoemde DSEE-basis en je houdt een over het algemeen zachte, warme weergave over. Hogere tonen kunnen hier en daar wat afgemeten klinken, maar we hebben niet het idee dat we echt iets missen tijdens het luisteren. Zeker niet als we ondertussen werken, in de trein of bus zitten of over straat lopen. Dit klinkt gewoon goed.

Tot slot werpen we nog een blik op die verbeterde actieve ruisonderdrukking. Die is, in vergelijking met zijn voorganger, reusachtig verbeterd. Aangezien de ruisonderdrukking van de voorganger nog wat te wensen overliet, is dit dus een waardevolle upgrade. Wanneer je de modus activeert, word je goed afgesloten van de omgeving. Aanwezige achtergrondgeluiden verdwijnen als sneeuw voor de zon. Je hoort nog wel wat mensen praten, zeker als ze naast je staan, maar over het algemeen ervaar je een groot gevoel van rust en stilte.

Sony WF-C710N kopen?

Ondanks dat we niet het idee hebben dat de geluidskwaliteit er gigantisch op vooruitgegaan is, zijn we toch heel enthousiast over de Sony WF-C710N. Dat komt doordat de Japanse gigant een aantal waardevolle upgrades doorvoerde voor dit aangepaste model. De actieve ruisonderdrukking brengt rust en stilte, de accu gaat langer mee en de bediening werkt nu veel beter. Daarnaast verstaan mensen je beter tijdens telefoongesprekken en is er nu de multipointverbinding. Twijfel je tussen de C700N en C710N? Dan is de keuze duidelijk.

▼ Volgende artikel
Wasmachine en droger stapelen: waar moet je op letten?
© Samsung
Huis

Wasmachine en droger stapelen: waar moet je op letten?

In veel huishoudens is de ruimte beperkt. Zeker in een appartement, kleine badkamer of smalle bijkeuken is het stapelen van een wasdroger op de wasmachine een aantrekkelijke oplossing. Maar zomaar die droger erop zetten is niet verstandig. Een instabiele opstelling kan voor schade of gevaarlijke situaties zorgen. Gelukkig is het goed te doen – als je weet waar je op moet letten.

In dit artikel lees je: • Of elke droger op elke wasmachine past • Wat je nodig hebt voor een stabiele stapelopstelling • Hoe je voorkomt dat je apparaten schade oplopen • Wanneer een trillingsmat zin heeft • Hoe je stapelt zonder risico op schuiven of omvallen

Lees ook: Zo voorkom je droger-ergernis nummer 1 (inderdaad, in elkaar gedraaid wasgoed!)

Kan elke droger op elke wasmachine?

In principe kun je bijna elke vrijstaande droger op een vrijstaande wasmachine zetten, zolang de droger maar lichter is dan de wasmachine. Dat is belangrijk, want de wasmachine is het apparaat dat trilt en beweegt. De droger moet dus altijd bovenop, nooit andersom. Let ook op het formaat: de droger mag niet breder of dieper zijn dan de wasmachine. Dan ontstaat er overhang, en dat maakt de opstelling instabiel.

Controleer in de handleiding of het merk of type specifieke eisen stelt aan stapelen. Sommige fabrikanten bieden alleen stapelkits aan voor apparaten van hetzelfde merk. In veel gevallen zijn er echter ook universele oplossingen beschikbaar.

De vloer: stevig, vlak en trillingsbestendig

De ondergrond waarop de apparaten staan, speelt een grotere rol dan je misschien denkt. Een vloer die veert of ongelijk ligt, kan bij centrifugeren trillingen versterken. Daardoor kan de hele stapelconstructie gaan schuiven. Zeker bij houten vloeren of oudere woningen is het verstandig om dit goed te checken.

Zorg ervoor dat de wasmachine waterpas staat. Bij een scheve opstelling ontstaan er onnodige spanningen op de verbinding tussen de twee apparaten. De meeste machines hebben verstelbare voetjes waarmee je de boel goed kunt afstellen.

Zonder stapelkit is het geen goed idee

Een wasdroger staat niet vanzelf stabiel bovenop een wasmachine. Gebruik daarom altijd een stapelkit. Dit is een verbindingsstuk dat de droger en wasmachine stevig met elkaar koppelt. Je voorkomt hiermee dat de droger tijdens het centrifugeren verschuift of zelfs van de wasmachine af trilt. Sommige fabrikanten noemen dit ook een verbindingsset, maar daarmee wordt hetzelfde bedoeld: een veilige koppeling tussen wasmachine en droger.

Er bestaan merkgebonden en universele stapelkits. Die laatste zijn handig als je apparaten van verschillende merken hebt, maar controleer goed of ze passen op jouw modellen. Sommige stapelkits zijn voorzien van een uitschuifbaar plateau: handig om een wasmand op te zetten bij het in- of uitladen. De (web)winkel waar je je wasdroger koopt, heeft deze kits meestal gewoon in het assortiment, of kan ze voor je bestellen.

Nooit doen: de droger los op de wasmachine zetten met alleen een antislipmatje ertussen. Dat lijkt stevig, maar is niet bestand tegen de schokken van het centrifugeren.

©AK | ID.nl

Trillingsmat: wel of niet nodig?

Een trillingsmat is een dikke rubbermat die je onder de wasmachine legt. Zo'n mat dempt het geluid en voorkomt dat trillingen via de vloer worden doorgegeven. Dit kan vooral nuttig zijn in appartementen of op houten vloeren. Maar let op: een trillingsmat stabiliseert niet de stapel zelf. Het is geen alternatief voor een stapelkit, alleen een aanvullende maatregel.

Gebruik je een trillingsmat, zorg er dan voor dat de wasmachine alsnog waterpas staat. De mat maakt de ondergrond iets zachter, dus nabevestigen kan nodig zijn.

Hoe stapel je veilig?

Begin met een goede voorbereiding. Verwijder het bovenblad van de wasmachine als de stapelkit dat vereist. Plaats de wasmachine waterpas op een schone, vlakke vloer. Bevestig vervolgens de stapelkit zoals aangegeven in de handleiding: meestal met klemmen, schuifsystemen of schroeven.

Til de droger vervolgens met twee personen op de wasmachine. Doe dit via de zijkanten, nooit aan de deur of het bedieningspaneel. Zet de droger precies in het midden van de stapelkit. Controleer of hij goed vastzit en sluit dan pas de stekker aan. Let erop dat het snoer en eventueel een afvoerslang niet klem komen te zitten.

Test daarna de stabiliteit door een kort centrifugeprogramma op de wasmachine te draaien. Blijft de droger goed staan en hoor je geen overmatige trillingen of bewegingen? Dan is de installatie geslaagd.

Wat als stapelen niet kan?

Soms is stapelen geen optie. Bijvoorbeeld omdat de droger groter is dan de wasmachine, de nis te laag is of de vloer te instabiel. In dat geval zit er niets anders op dan de apparaten naast elkaar te plaatsen. Dat vraagt wel wat meer vloeroppervlak, maar tegelijkertijd kun je daarboven juist zorgen voor extra werkruimte. Zet de machines onder een werkblad en je hebt meteen een plek om was op te vouwen, schoon wasgoed te sorteren of handdoeken op te stapelen. Zo benut je de ruimte toch nog slim, ook zonder te stapelen.

©kostikovanata

Tot slot

Een wasdroger op de wasmachine plaatsen is een slimme manier om ruimte te besparen, maar alleen als je het goed aanpakt. De juiste stapelkit, een stevige vloer en een nauwkeurige opstelling maken het verschil tussen een veilige, stabiele combinatie en een risico op schade of ongelukken. Met een beetje voorbereiding staat het binnen een uur stevig en veilig – en houd jij ruimte over in je wasruimte.