ID.nl logo
Tuinieren op een balkon: er kan meer dan je misschien denkt!
© HristinaIvanova
Huis

Tuinieren op een balkon: er kan meer dan je misschien denkt!

Lekker met je handen in de aarde, genieten van mooie bloemen en het vrolijke fluiten van de vogels. Daar hoef je echt geen tuin voor te hebben. Ook op een balkon kun je namelijk heel goed tuinieren. Met plantenbakken, een moestuin en voederhuisjes bijvoorbeeld. In dit artikel vind je al onze tips om optimaal te tuinieren op een balkon.

Na het lezen van dit artikel weet je:

  • wat de voordelen zijn van tuinieren op een balkon;
  • waar je op moet letten als het gaat om bloemen en planten op een balkon;
  • hoe je het beste een moestuin aanlegt op je balkon.

Lees ook: Met deze tips maak je het deze zomer extra gezellig op je balkon

Voordelen van tuinieren op een balkon

Allereerst is tuinieren op je balkon niet alleen fijn voor jou, maar ook voor de natuur. Met een balkon woon je hoogstwaarschijnlijk in de stad en daar kun je eenvoudig je steentje bijdragen met een stukje groen. Zo kun jij genieten van je planten en groen, maar kunnen ook insecten en vogels jouw balkon waarderen. Daarnaast draagt meer groen ook bij aan het afkoelen van de stad. Wat in deze tijden van stijgende warmte natuurlijk meer dan welkom is!

©Philipp Gegner

Tips om te tuinieren op je balkon

Hoe pak je dat dan aan, dat tuinieren op een balkon? Door gebruik te maken van plantenbakken en potten bijvoorbeeld. Maar ook door de vaak beperkte ruimte optimaal te gebruiken en bijvoorbeeld verticaal te tuinieren. Vogels, vlinders en lieveheersbeestjes lok je vervolgens met de juiste planten en ongewenste insecten (zoals muggen) jaag je daarmee ook makkelijk weer weg. En om het geheel nog duurzamer te maken kun je zelfs je eigen compost maken!

Gebruik de vloer om de sfeer te bepalen

Begin bij de basis en fleur de saaie, vaak betonnen, vloer van je balkon op. Is de ondergrond in prima staat? Dan is verven de makkelijkste en goedkoopste manier om jouw balkonvloer op te knappen. Daarmee kun je natuurlijk alle kanten op qua kleuren en/of design. Is de (betonnen) vloer toch wat minder mooi of wil je gewoon iets heel anders? Denk dan aan het leggen van bijvoorbeeld houten vloertegels of grastapijt voor een natuurlijke sfeer. En wil je helemaal losgaan om zomerse vakantiesferen te creëren op jouw balkon? Dan kun je natuurlijk ook ervoor kiezen om de vloer te betegelen met decortegels met een printje of zelfs een mozaïek. Zo waan je je op jouw balkon voortaan in zomerse oorden als Spanje of Portugal!

Kies voor licht Kies je voor tegels op je balkon? Dan bestaan er speciale extra dunne en daardoor lichtgewicht keramische tegels die perfect zijn voor op een balkon.

Zin in een echt groen balkon?

Een grastapijt geeft extra sfeer!

Ruimtegebrek? Kies voor verticaal tuinieren

Op een klein balkon biedt verticaal tuinieren uitkomst. Het is niet alleen heel praktisch, het zorgt er ook nog eens voor dat je helemaal omringd bent door het groen. Verticaal tuinieren kan onder andere met gaasmatten of een trellis (een plantenklimrek). Maar je kunt ook gebruikmaken van een pallet die je tegen een wand plaatst of bijvoorbeeld bloembakken of -potten (al dan niet met hangringen) aan een regenpijp of reling hangen.

Lees ook: Verticaal tuinieren: zo maak je een groene wand

©Trong Nguyen

Een andere manier om ruimtegebrek te compenseren, en eigenlijk ook een vorm van verticaal tuinieren, is door bloembollen slim te planten. De zogeheten lasagne-methode is daar zeer geschikt voor. Deze methode houdt in dat je verschillende soorten bloembollen boven elkaar plaatst, met steeds vijf centimeter grond ertussen. Het is daarbij belangrijk dat je begint met de laatbloeiers, zoals tulpen. In de laag daarboven plant je bijvoorbeeld narcissen en de bovenste laag vul je met bloembollen die vroeg uitkomen, zoals sneeuwklokjes. Plant de bollen in het najaar en plaats er bijvoorbeeld winterviolen bovenop, zodat de bloembak ook in de winter gevuld is. De winterviolen zijn vervolgens weer uitgebloeid voordat de sneeuwklokjes verschijnen en zo heb je het hele jaar optimaal plezier van je bloembak.

Plantenbakken en/of potten op het balkon

Of je voorkeur nou uitgaat naar een weelderige woekertuin of een strakke gestructureerde omgeving, het kan allemaal op je balkon. Door losse potten of juist strakke plantenbakken te gebruiken kun je jouw balkon precies de sfeer geven die jij fijn vindt. Ruime plantenbakken geven je zelfs de mogelijkheid een ware moestuin te creëren. Je kunt hiervoor een kant-en-klare bak kopen of, als je de ruimte optimaal wilt benutten en je een beetje handig bent, je kunt zelf een plantenbak op maat maken.

Tip: Gebruik zoveel mogelijk bakken en potten die zijn gemaakt van ademende materialen, zoals aardewerk of hout. Het nadeel hieraan is dat je de planten erin vaker water moet geven, maar een groot voordeel is dat de aarde minder gevoelig is voor mos of schimmels.

Lang bloeiende en vaste planten

Vul plantenbakken en/of bloempotten met langbloeiende, vaste planten die meerdere keren per jaar bloeien. Zo voorkom je dat je het merendeel van het jaar naar een leeg balkon zit te kijken. Er zijn diverse planten geschikt voor zoveel en zo lang mogelijk kleur op je balkon. Denk bijvoorbeeld aan zandkruid, klokjesbloem, rotsanjer, wolfsmelk, kattenkruid en hortensia's. Voordat je deze planten aanschaft is het wel belangrijk te kijken naar de ligging van je balkon. Dit maakt namelijk een groot verschil in de hoeveelheid licht die de planten krijgen en dat bepaalt weer welke planten geschikt zijn voor jouw specifieke balkon.

Slim combineren Let op dat niet alle planten het goed doen in dezelfde bak. Sommige planten gaan heel goed samen, anderen kwijnen weg in dezelfde pot. Verdiep je daar dus eerst in, voordat je hele bakken vult zonder dat het je plezier oplevert.

Geef bloemen en planten op een balkon regelmatig water. In een tuin kunnen de wortels van een plant namelijk voeding en vocht uit de grond halen, maar in bakken en potten is dat natuurlijk niet of minder het geval. Daarnaast is het klimaat op een balkon vaak een paar graden warmer doordat het is omringd door steen en beton. Tijdens warme periodes is dagelijks water geven dan ook zeker aan te raden.

Vergeet de voeding niet Het kan helpen je te verdiepen in de samenstelling van de grond die je gebruikt. Er is niks mis met een gewone zak potgrond, maar daar zitten niet (altijd) veel voedingsstoffen in. Het kan daarom voor sommige planten goed zijn om deze grond bijvoorbeeld te mengen met kleigrond, bosgrond, mest of compost.

Maak een moestuin op je balkon

Naast dat het leuk is, kan tuinieren ook heel nuttig zijn als je ook een moestuin aanlegt. En daarvoor heb je echt geen grote ruimte nodig. Op een balkon kun je net zo makkelijk kruiden en bijvoorbeeld radijs kweken in lage potten en/of bakken. Wil je liever iets dieper wortelende groenten kweken? Let er dan op dat je deze in bakken zet die diep genoeg zijn.

Wat kun je dan zoal kweken op een balkon? Er zijn opties genoeg:

  • Kruiden: onder andere basilicum, oregano, munt en tijm zijn heel geschikt om te kweken op je balkon. Salie is daarnaast aantrekkelijk voor vlinders, terwijl rozemarijn weer goed is tegen muggen. Handig om daar dus ook meteen over na te denken!

  • Fruit: aardbeien, frambozen en bramen kun je ook op een balkon, onder de juiste omstandigheden, heel goed verbouwen.

  • Groente: sla heeft maar weinig ruimte nodig en rucola kiemt over het algemeen snel, wat de twee zeer geschikt maakt voor een moestuin op je balkon. Daarnaast kun je bijvoorbeeld ook (cherry)tomaten, spinazie, wortels of radijs heel goed toevoegen.

Lees ook: Zo maak je een moestuin – met stappenplan!

©Picasa

Lok vogels en vlinders naar je balkon

Creëer een groene oase die niet alleen fijn is voor jou, maar ook voor bijvoorbeeld vogels, lieveheersbeestjes en vlinders. Een paar tips om jouw balkon extra aantrekkelijk te maken voor vogels, vlinders en insecten:

  • Plaats voer en water voor de vogels.

  • Hang in het najaar nestkasten op.

  • Laat losse bladeren en plantenresten een tijdje liggen.

  • Zet een bijenhotel neer of hang deze aan de muur of reling van je balkon.

  • Kies voor een diversiteit aan inheemse planten en planten die zaden en/of bessen dragen.

Lees ook: DIY: maak een vogelhuisje voor de tuin in 7 stappen

Compost op een balkon

Wist je dat je ook op een (ruim) balkon prima kunt composteren? Op een klein balkon wil je er de ruimte misschien niet aan besteden, maar heb je een groot balkon dan zijn er verschillende manieren. Een open composthoop is natuurlijk geen optie, vanwege de overlast, maar een gesloten compostvat is wel heel geschikt voor op een balkon. Daarnaast is ook een wormenbak, ook wel wormenhotel genoemd, een goede optie voor op je balkon. Zo maak je zelf duurzaam je eigen compost, die je vervolgens weer kunt gebruiken voor het voeden van je planten en de moestuin.

Lees ook: Composteren kun je leren: de beginnersgids voor compost


Behoefte aan professionele hulp?

Vraag een offerte aan voor hovenier:

▼ Volgende artikel
Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!
© andrey
Huis

Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!

Hoewel koken op gas voorlopig nog mag, is duidelijk dat de toekomst elektrisch is. Veel mensen stappen nu al over op elektrisch koken – vaak in combinatie met inductie. Ben jij toe aan een nieuwe kookplaat of wil je van het gas af? Dan is het goed om te weten hoe je zo’n elektrische kookplaat aansluit, waar je op moet letten en wanneer je beter een professional kunt inschakelen.

Na het lezen van dit artikel weet je:
  • Dat er 1-, 2- en 3-fase-aansluitingen en -kookplaten zijn
  • Hoe je met de multimeter bepaalt wat voor aansluiting jij hebt
  • Hoe je de elektrische kookplaat aansluit

Dit vind je vast ook interessant: Wat voor soort kookplaten zijn er?

Eén, twee of drie fasen: wat betekent dat?

In tegenstelling tot een gaskookplaat, die je simpelweg aan een gasaansluiting koppelt, is een elektrische kookplaat net iets technischer. Zo'n kookplaat kan worden aangesloten op één, twee of drie elektrische fasen. Welke van de drie je nodig hebt, hangt af van het vermogen van je kookplaat én van de aansluiting in je keuken.

Een 1-fase kookplaat is het eenvoudigst. Die werkt op een gewone stekker met twee pinnen, precies zoals je gewend bent van andere apparaten in huis. Deze modellen hebben een beperkt vermogen – maximaal 3680 watt – maar zijn vaak krachtig genoeg voor wie niet al te fanatiek kookt. Aansluiten is simpel: stekker erin en je kunt aan de slag.

Voor een 2-fase kookplaat heb je een zogenoemde perilex-stekker nodig, met vijf pinnen. Die zie je vooral bij iets krachtigere inductiekookplaten. Meestal worden dit soort kookplaten zonder stekker geleverd, en is het slim om een elektricien in te schakelen voor de installatie. Het benodigde vermogen ligt tussen de 3681 en 7360 watt.

Een 3-fase kookplaat vraagt nog meer stroom en werkt op krachtstroom. Ook hier gebruik je een perilex-stekker met vijf pinnen, maar je moet wel eerst controleren of je meterkast daar op is voorbereid. De aansluitwaarde ligt boven de 7360 watt en het is belangrijk dat de aansluiting klopt – anders werkt de kookplaat niet of loop je zelfs risico op overbelasting. Laat dit daarom bij voorkeur aan een vakman over.

©vectorizer88 - stock.adobe.com

Een kookplaat voor 1- en 2-fase

Je kunt ook kiezen voor een kookplaat met powermanagement. Dat is een kookplaat die je op een normaal stopcontact of op een perilex-stopcontact aansluit. Deze kookplaat kun je in de toekomst uitbreiden, als je dat wilt, maar hiervoor hoef je nu nog niet meteen de aanpassingen in de meterkast en aansluiting door te voeren. Als je wel de aanpassingen in de meterkast laat doen, heb je profijt van de kracht van een 2-fase kookplaat.

Hoe weet je welke kookplaat bij je keuken past?

Wat je kunt aansluiten, hangt af van het type stopcontact in je keuken. Heb je een standaard wandcontactdoos met twee gaten? Dan past daar alleen een 1-fase kookplaat op. Die worden meestal geleverd met stekker en snoer, zodat je hem meteen kunt gebruiken.

Zie je een perilex-stopcontact (met vijf gaten)? Dan is je keuken in principe geschikt voor een 2- of 3-fase kookplaat. Alleen weet je dan nog niet of je meterkast daadwerkelijk drie fasen aankan. Dat kun je op twee manieren controleren: met een multimeter of door in je meterkast te kijken.

Zo check je de aansluiting met een multimeter

Heb je een multimeter in huis? Dan kun je precies meten hoeveel fasen je aansluiting ondersteunt. Teken op een papier het patroon van het perilex-stopcontact en noteer per gat wat je meet. Prik met één pin in het middelste gat (de aarde) en meet met de andere pin de overige vier. Krijg je twee keer 230 volt en twee keer 0? Dan heb je een 2-fase aansluiting. Meet je drie keer 230 volt en één keer 0? Dan is het een 3-fase aansluiting. Label de gaten met ‘L’ voor stroom en ‘N’ voor nul, zodat je straks precies weet wat waar hoort.

©Dmitriy

Voordat je een kookplaat aanschaft, check je eerst de nismaat van je aanrechtblad. Meet met een rolmaat eerst de nis op in het aanrechtblad. Doe dit voor de breedte, de diepte en de hoogte. Komen de afmetingen niet overeen met de kookplaat die je graag wilt? Kijk dan of je het aanrechtblad kunt aanpassen.

Geen multimeter? Kijk in de meterkast

Heb je geen meetapparatuur? Dan kun je in de meterkast zien hoeveel fasen er beschikbaar zijn. Bij een 2-fase aansluiting zie je twee gekoppelde groepen met een hendel ertussen. Zie je vier gekoppelde groepen? Dan is er krachtstroom aanwezig en kun je dus ook een 3-fase kookplaat aansluiten – mits het stopcontact daar geschikt voor is.

©auremar

Zelf een kookplaat aansluiten

Ga je zelf aan de slag? Dan is het belangrijk dat je weet wat je doet. Elektriciteit is geen speelgoed, dus bij twijfel: bel een vakman. Heb je een 1-fase kookplaat met powermanagement die je op een normaal stopcontact wilt aansluiten? Dan moet je deze eerst correct instellen.

Leg om te beginnen een stuk piepschuim onder de kookplaat, zodat je hem veilig kunt omdraaien zonder krassen of barsten. Plak daarna de afdichtband rondom het apparaat, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de glasrand. Begin aan de achterkant, zodat de naad niet in het zicht valt.

Open het aansluitcompartiment onder de kookplaat en controleer het aansluitschema dat daar staat. Gebruik de bijgeleverde bruggetjes om de juiste verbindingen te maken. Sluit het snoer aan: bruin op L, blauw op N en geelgroen op aarde. Zet het snoer vast met trekontlasting en sluit het klepje.

Draai nu de kookplaat weer om en steek de stekker in het stopcontact. Leg de kookplaat op z’n plek in het aanrechtblad. Houd de pauzeknop vijf seconden ingedrukt om het menu te openen. Zoek via de plusknop naar het onderdeel ‘PO’ (power) en stel het vermogen in op 3.7 in plaats van 7.4. Bevestig dit door de pauzeknop nog eens vijf seconden ingedrukt te houden. Je kookplaat is nu geschikt voor een standaard aansluiting.

Houd de stekker op de juiste positie tijdens het meten met de multimeter. Kijk hoe je de stekker in het getekende stopcontact zou steken, zodat je de juiste kleuren van de draden noteert op je tekening.

Een 2-fase kookplaat aansluiten: zo werkt het

Heb je een 2-fase kookplaat? Dan moet je eerst bepalen welke kleur draad bij welk contact hoort. Meet het snoer door met een multimeter, op de piepstand of op de Ohm-stand. Noteer welke draad bij welke stekkerpin hoort en gebruik die info bij het aansluiten.

Open vervolgens het aansluitvak onder de kookplaat en kijk welk aansluitschema je moet gebruiken. L1 en L2 koppel je aan de juiste stroomdraden, 01 en 02 aan de juiste nuldraad. Maak de trekontlasting los, sluit de draden aan zoals je eerder hebt gemeten, en zet alles weer stevig vast.

Steek daarna de stekker in het stopcontact en plaats de kookplaat netjes in het blad. Dankzij de afdichtband blijft alles goed op z'n plek. Zet vervolgens de kookplaat aan en test of alle kookzones werken. Krijg je een foutmelding? Dan is er waarschijnlijk iets misgegaan bij het aansluiten. Geen foutmelding? Dan is je kookplaat klaar voor gebruik.

©S.Engels

Het is gebruikelijk dat de pannen een licht tikkend of zoemend geluid maken tijdens het koken. Dit heeft te maken met het magnetisch veld van de kookplaat. Ruik je een vreemde geur na het installeren van de kookplaat? Dit is ook gebruikelijk en de geur trekt uiteindelijk weg.

▼ Volgende artikel
⛈️ Wat te doen bij onweer: thuis, buiten en op de camping
© Olga Yastremska, New Africa, Africa Studio
Huis

⛈️ Wat te doen bij onweer: thuis, buiten en op de camping

Vooral in de zomer is het vaak raak: code geel of code oranje wegens onweer. Weet jij wat je wél en juist níet moet doen als er een onweersbui nadert? Thuis kun je veel risico's beperken, maar juist buitenshuis – en zeker op de camping – is het opletten geblazen. In dit artikel lees je hoe je jezelf en anderen beschermt, of je nu binnen, buiten of aan het kamperen bent.


In het kort:

⚡ Onweer & thuis ⚡ Onweer & buiten ⚡ Onweer en kamperen: 🏕️ Tent 🚐 Caravan

Lees ook: Regen, regen en nog eens regen … zo voorkom je wateroverlast

Thuis tijdens onweer: veilig, maar niet zonder risico's

In huis ben je relatief goed beschermd tegen blikseminslag, zeker als het gebouw voorzien is van een goede bliksemafleider. Toch zijn er een paar voorzorgsmaatregelen die je serieus moet nemen. Gebruik bij onweer liever geen apparaten die verbonden zijn met het stroomnet of met leidingen. Denk aan de wasmachine, een vaste telefoon of een bedrade computer. Bliksem kiest daarbij meestal de makkelijkste route naar de grond, en dat zijn vaak metalen onderdelen in huis zoals koperdraden of waterleidingen.

Trek bij voorkeur de stekkers uit het stopcontact van kwetsbare apparatuur zoals computers, tv's of de router. Een stekkerdoos met overspanningsbeveiliging biedt wel wat bescherming, maar niet bij een directe inslag. Ga liever ook niet douchen of in bad, want waterleidingen kunnen de elektrische spanning van een blikseminslag geleiden.

Ramen kun je gewoon dicht houden, en als je wilt kijken naar het natuurgeweld, doe dat dan vanaf een veilige plek binnenshuis. Zorg dat huisdieren binnen zijn en zet het alarmsysteem even uit als dat storingsgevoelig is bij blikseminslag.

Buiten bij onweer: voorkom dat je zelf bliksemafleider bent

Ben je onderweg of buiten als het begint te donderen, dan is het zaak om snel te handelen.

Onthoud: als je de bliksem ziet en binnen 10 seconden de donder hoort, zit je binnen de gevarenzone. Zoek dan zo snel mogelijk een veilige schuilplek.

De veiligste plek is een gebouw met muren en een dak – bijvoorbeeld een winkel, huis of station. Een auto met metalen carrosserie is ook een prima optie. Die werkt als een kooi van Faraday en geleidt de stroom om je heen in plaats van door je heen.

Vermijd tijdens onweer open velden zoals weilanden of sportterreinen, want daar ben je letterlijk het hoogste punt. Ook hooggelegen plekken zoals duinen of heuveltoppen vormen een risico. Zoek geen beschutting onder een boom die in z'n eentje op een veld staat – dat is juist een bliksemmagneet. Blijf verder uit de buurt van metalen objecten zoals hekken, masten of fietsen, en houd afstand van water – of dat nu een meer, sloot of zwembad is.

Kun je nergens heen? Maak jezelf dan zo klein mogelijk: hurk neer op je voetzolen, houd je voeten tegen elkaar en wikkel je armen om je knieën. Ga niet liggen; zo vergroot je je contactoppervlak met de grond, wat het risico op aardstroom vergroot.

©ID.nl

Kamperen met onweer: extra opletten in tent of caravan

Kamperen geeft een gevoel van vrijheid, maar bij onweer ben je juist extra kwetsbaar. Een tent biedt geen enkele bescherming tegen bliksem, hoe stevig het doek ook is. Het metalen frame vergroot het risico juist, vooral als je op een open veld kampeert of vlak bij een losse boom staat.

Als er onweer op komst is, zoek dan zo snel mogelijk een veilig onderkomen. Een stenen sanitairgebouw, de receptie of je auto bieden veel meer bescherming dan een tent. Zit je in een camper of caravan met een metalen buitenkant? Dan ben je redelijk veilig, mits je ramen en deuren gesloten houdt en geen contact maakt met metalen delen. Stacaravans met een houten of kunststof omhulsel bieden die bescherming niet: het klopt dat ze geen stroom geleiden, maar ze voeren die ook niet af. Daardoor kan een blikseminslag via leidingen of metalen onderdelen binnen alsnog gevaarlijk uitpakken. Tijdens onweer blijf je dus beter uit de buurt van dat soort constructies.

Laat ook je elektronische spullen niet in de tent of aan opladers zitten. Berg ze los op, zonder kabels of contact met de grond.

Staan er bomen op de camping? Zorg dat je tent daar niet direct onder staat. Bij inslag kunnen takken afbreken of kan de bliksem via de wortels naar de grond doorslaan. Ook op campings in de bergen of aan open water is het risico op blikseminslag extra hoog – check bij aankomst wat de aanbevolen schuilplaatsen zijn.

En hoe zit het met de tentstokken?

Metalen tentstokken zijn niet per definitie gevaarlijk, maar ze kunnen wel extra risico opleveren bij onweer. Omdat tenten vrijwel altijd met metalen haringen in de grond staan, is er al snel sprake van een geleidende verbinding met de bodem. Bij een blikseminslag kan de stroom zich dan via het frame en de haringen verspreiden, met risico voor wie zich in de tent bevindt. Daarom blijft het advies: verlaat bij onweer de tent en zoek een écht veilige plek op.

Tot slot: een goede voorbereiding helpt

Kijk altijd naar de weersvoorspelling voordat je op pad gaat. Veel weerapps geven een melding bij onweerskansen, vaak met een tijdsindicatie en locatie. Op de camping is het handig om bij aankomst al te weten waar je naartoe kunt bij slecht weer.

Zorg ook dat je zaklamp, powerbank en radio of noodaccu paraat hebt als je kampeert, voor het geval de stroom uitvalt. En vooral: blijf rustig. Onweer is gevaarlijk, maar met de juiste kennis en voorzorgsmaatregelen voorkom je ongelukken.

🔦 Voor als de stroom uitvalt

Licht in de duisternis!