ID.nl logo
DIY: maak een vogelhuisje voor de tuin in 7 stappen
Huis

DIY: maak een vogelhuisje voor de tuin in 7 stappen

Steeds meer nestplaatsen in de natuur verdwijnen. Hierdoor zijn vogels op zoek naar een ander plekje om hun nestje te bouwen. Help de vogels door een vogelhuisje in de tuin te hangen. Heb je er nog geen, maar nog wel wat hout liggen in de schuur of garage? Steek je handen uit de mouw en maak zelf een vogelhuisje met onze instructies.

In dit artikel lees je:

  • Wat je nodig hebt om het vogelhuisje te maken
  • De afmetingen voor het vogelhuisje voor een koolmees
  • Hoe je het vogelhuisje bouwt
  • Dat je het vogelhuisje het best op 1,5 meter hoogte hangt
  • Waar je nog meer rekening mee moet houden wanneer je een vogelhuisje in de tuin hangt

Heb je na deze klus nog hout over? Maak dan ook een insectenhuisje met de instructies van DIY: zo bouw je zelf een insectenhuisje

Wat heb je nodig om het vogelhuisje te maken

De grootte van het vogelhuisje en de grootte van de opening van het huisje bepalen welke vogelsoorten je aantrekt. Hieronder zie je wat je allemaal nodig hebt om een vogelhuisje te maken voor een koolmees.

0 Een zaag, decoupeerzaag of een cirkelzaag
0 Schuurpapier
0 Een houtvijl
0 Een potlood
0 Een rolmaat
0 Een liniaal
0 Houtlijm
0 Lijmklem voor hoeken
0 Een accuboormachine
0 Opzetstukje voor de boormachine om een gat te maken van 32 millimeter
0 Bitjes voor je boor
0 Schroeven 3,5 x 20 millimeter
0 Een houten plank van ongeveer 1 tot 3 centimeter dik en minstens 16 centimeter breed, met deze plank maak je het dak
0 Een houten plank tussen 1 en 1,5 centimeter dik en tot 17 centimeter breed voor de rest van het vogelhuis
0 Optioneel: scharnieren voor het dak

Tip Kies voor hout dat weerbestendig is en voor buiten is bedoeld, zoals beuken, eiken of watervast multiplex. En wil je het huisje extra goed beschermen? Behandel het hout dan met een lak of beits. Kies voor een diervriendelijke beits of lak, zodat het niet giftig is voor vogels.

Stap 1: teken de afmetingen van het vogelhuisje op het hout

Voor het vogelhuisje zijn de volgende afmetingen belangrijk om aan te houden, teken dit af op het hout:

  1. Een achterkant van 15 bij 27 centimeter

  2. Twee zijkanten, waarbij de voorkant 22 centimeter lang is en de achterkant 26 centimeter en de breedte 15 centimeter is

  3. Een dak van 21 centimeter bij 16 centimeter

  4. De voorkant is 23 centimeter hoog en 15 centimeter breed

  5. De bodem is 15 bij 17 centimeter

  6. Een plankje voor aan de binnenkant van het dak, de afmetingen zijn 5 mm minder dan de binnenmaten van de vier wanden, of gebruik scharnieren

Openingen aan de voorkant In dit voorbeeld zijn de grootte van het vogelhuisje en de grootte van de opening gebaseerd op een koolmees. Alle afmetingen voor verschillende vogelsoorten:

  • 25-28 millimeter: de pimpelmees en zwarte mees
  • 31-35 millimeter: de koolmees, boomklever, bonte vliegenvanger, huismus, kuifmees, ringmus en de gekraagde roodstaart
  • 34 millimeter: de spreeuw en grote bonte specht

Stap 2: zaag, boor en schuur

Zaag de zijkant, het dak, de bodem, en de voorkant met een zaag, decoupeerzaag of cirkelzaag uit de houten platen. Met een cirkelzaag werk je het meest nauwkeurig, wat prettig is voor het monteren van het vogelhuisje. Boor nu in de voorkant de vliegopening voor de koolmees. Dit doe je 18 centimeter vanaf de onderkant. Leg onder de voorkant nog een stukje afvalhout en boor tot je het afvalhout raakt. Schuur nu alle plankjes en de vliegopening glad om te voorkomen dat er scherpe randjes zijn waaraan een vogel zich kan bezeren.

Stap 3: monteer de zijkanten tegen de achterkant

Nu is het tijd om het vogelhuisje te monteren. Je begint bij de zijkanten en de achterkant. Zet eerst een zijkant met de lange zijde tegen de achterkant in de lijmklem en boor de gaten voor de schroeven voor, zodat het hout niet splijt. Doe dit ook bij de andere zijkant. Smeer houtlijm op de zijkanten en druk met de lijmklemmen de achterkant tegen de zijkanten. Boor nu de schroeven erin. Boor ook twee gaten in de achterkant, zodat je het vogelhuisje kunt ophangen.

Stap 4: bevestig de voorkant tegen de zijkanten

De twee korte kanten van de zijkanten moet je nu bevestigen tegen de voorkant. Boor weer eerst gaten voor, doe houtlijm op de zijkanten en druk de zijkanten tegen de voorkant aan. Doe nu de schroeven in de voor- en zijkanten.

Vogels eten graag van een voederplank

Zij kunnen veilig eten en jij hebt een leuk uitzicht

Stap 5: een plankje tegen het dak erop bevestigen

Om ervoor te zorgen dat het dak er niet afwaait of valt, plak je met houtlijm een plankje tegen de binnenkant van het dak. Leg het dak plat op je werktafel en zet het halve vogelhuisje hier nu op en teken de binnenkant van het vogelhuisje af met een potlood. Nu weet je waar je het plankje precies moet plakken en hoe groot je plankje moet zijn. Zaag dit plankje en plak dit tegen het dak aan. Laat het daarna goed drogen.

Tip Om het dak extra te beschermen tegen de regen, gebruik je een velletje lood of dakleer op het dak.

Stap 6: monteer de bodem

De bodem maak je aan de zijkanten, achterkant en voorkant vast met houtlijm en schroeven. Het boren van gaatjes in de bodem is niet nodig. Het maakt het vogelhuisje onnodig koud en de kans is groot dat er insecten in het huisje komen.

Stap 7: het vogelhuisje ophangen

Zoek een goed plekje in de tuin op om het vogelhuisje op te hangen. Het huisje moet minstens 1,5 meter boven de grond hangen, zodat katten er niet bij kunnen. Zorg dat het plekje rustig is en beschutting heeft. De aanvliegroute moet vrij zijn en hang de opening richting het oosten, noordoosten of noorden. Vermijd een plek in de volle zon, regen en wind.

@Raanan Cohen

Meerdere vogelhuisjes ophangen

Maak je meerdere vogelhuisjes? Hang deze dan niet te dicht bij elkaar. De meeste vogels hebben een territorium tijdens broedtijd. Plaats de huisjes op minimaal 3 meter afstand van elkaar. En voor vogelhuisjes voor dezelfde soort vogels moet je zelfs 10 meter rekenen. Behalve vogelhuisjes voor de huismus, deze mag je wel direct naast elkaar hangen.

Extra tips voor vogelhuisjes

  • Het vogelhuisje hoef je niet te vullen, hier zorgen de vogels zelf wel voor.
  • Haal het vogelhuisje leeg wanneer alle jonkies zijn uitgevlogen en maak het schoon met heet water en een borstel. Dit kan ook in het najaar, zodat het huisje schoon is voor vogels die erin willen overwinteren.
  • Hang het vogelhuisje op een andere plek als er al twee seizoenen geen bewoners zijn geweest.
  • Je kunt het vogelhuisje ook van houtbeton maken. Dit warmt sneller op, waardoor vogels in het voorjaar al sneller beginnen aan het maken van hun nestje.
  • Vaak moeten vogels eerst wennen aan het vogelhuisje. Hang ‘m op en verwacht niet gelijk nestjes en bewoners. Vogels kunnen het ook gebruiken als schuilplek of om er te slapen.

Ook een vogelhuisje maken met de kinderen? Dan is deze leuk 👇🏻!

▼ Volgende artikel
Inbouwapparatuur in je keuken? Zo meet je de juiste maten
© RossandHelen
Huis

Inbouwapparatuur in je keuken? Zo meet je de juiste maten

Voordat je een nieuwe oven, koelkast of vaatwasser aanschaft, is één ding belangrijk: de juiste maten weten. Een paar millimeter kan het verschil maken tussen een strakke keuken of een dure miskoop. Hoe meet je de nis precies op? Hoeveel ventilatieruimte is nodig? En waar moet je rekening mee houden bij aansluitingen?

Wil je je inbouwapparatuur tot op de millimeter nauwkeurig installeren, dan is precies meten onmisbaar. In dit artikel lees je over: • Algemene meetprincipes • Waar je precies op moet letten bij een ⋄ inbouwkoelkast of -vriezer  ⋄ inbouwoven en -magnetron  ⋄ inbouwvaatwasser ⋄ inbouw-espressomachine  • Welke veelgemaakte fouten je moet zien te vermijden • Wat je altijd als laatste moet doen

Ook interessant: Een inbouwkoelkast kopen: waar moet je op letten?

Bij het kiezen van inbouwapparatuur voor je keuken is precisie alles. Een afwijking van slechts een paar centimeter kan ervoor zorgen dat je nieuwe koelkast, oven, of vaatwasser onmogelijk in de daarvoor bestemde ruimte past. Of het nu gaat om een inbouwkoelkast, een espressomachine of een diepe oven: een haastig genomen maat is zelden een goed idee. Laten we daarom stap voor stap kijken hoe je dit voorkomt, zodat je straks geen verrassingen tegenkomt tijdens de installatie.

Algemene meetprincipes 

Voordat je begint met meten, is het slim om een paar basisregels aan te houden. Gebruik een precieze rolmaat en een digitale schuifmaat voor de beste resultaten. Meet niet alleen de buitenkant van je keukenkasten, maar focus op de binnenafmetingen van de nis: breedte, hoogte en diepte. Houd daarnaast rekening met de benodigde ventilatieruimte, meestal 2 tot 5 centimeter aan de achter- en zijkanten. Check ook waar stopcontacten, wateraansluitingen en doorvoeren voor kabels zitten. Deze details zijn minstens zo belangrijk als de afmetingen zelf.

©Andrey Sinenkiy

Hier let je op bij een:

Inbouwkoelkast of -vriezer 

Bij koelkasten en vriezers is de nishoogte een cruciale maat, die per model sterk kan verschillen. Veelvoorkomende hoogtes zijn 88, 140 en 178 centimeter, maar er zijn uitzonderingen. Let ook goed op het deursysteem: een sleepdeurmechanisme heeft doorgaans 1 tot 2 centimeter extra ruimte in de breedte nodig. Voor de diepte geldt dat 55 centimeter meestal volstaat, al kan dat oplopen tot 60 centimeter bij modellen met een ventilator aan de achterzijde.

Inbouwoven en -magnetron 

Hoewel deze toestellen op het eerste gezicht standaard lijken, kunnen de afmetingen verschillen. De nisbreedte is meestal 56 centimeter, terwijl de voorzijde van het toestel vaak 59,5 centimeter breed is. Dit zorgt ervoor dat het front mooi aansluit op de keukenkast. De hoogte is een belangrijk aandachtspunt: compacte ovens beginnen bij 45 centimeter, terwijl standaardmodellen 60 centimeter nodig hebben. Bij magnetrons is het slim om rekening te houden met bedieningspanelen die kunnen uitsteken en extra ruimte bovenin vragen.

Inbouwvaatwasser 

Bij vaatwassers draait het vooral om de hoogte. Die varieert tussen 81,5 en 87 centimeter, maar dankzij verstelbare poten heb je hier wel wat 'bewegingsruimte'. Minstens zo belangrijk is de plinthoogte: meet van de vloer tot de onderkant van de kast en niet alleen de zichtbare plint. Vergeet ook de waterslang niet—reken op zo'n 5 centimeter extra diepte om voldoende ruimte te houden voor de aansluiting.

Inbouw-espressomachine 

Espressomachines zijn compact, maar nauwkeurig meten blijft belangrijk. De standaardbreedte ligt meestal rond de 56 centimeter, maar de diepte kan variëren. Afhankelijk van het model neemt het waterreservoir aan de achterkant 40 tot 55 centimeter in beslag. Let ook op de kleppen: bij een machine die naar voren opent, is extra ruimte nodig om koffiebonen of cups eenvoudig te vervangen.

©Cristina Villar Martin | Ladanifer

Voorkom deze veelgemaakte fouten 

Een veelvoorkomend probleem is dat apparatuur nét niet past, ondanks zorgvuldig meten. Dit komt vaak doordat ventilatieruimte of aansluitingen over het hoofd worden gezien. Een handige tip: plak een stuk tape op de vloer op de plek waar de achterkant van het toestel komt en markeer daarop de positie van stekkers en leidingen. Controleer ook of de nis waterpas is, vooral bij koelkasten met schuiflades. Een scheve ondergrond kan voor problemen zorgen, dus stel de keukenkast indien nodig bij voordat je gaat installeren.

Bij renovaties spelen vaak afwijkende maten een rol. Oudere keukens kunnen dikkere kastwanden of ongewone nisdieptes hebben. Meet daarom niet alleen de huidige situatie, maar vergelijk deze met de afmetingen van het nieuwe toestel. Twijfel je? Overweeg dan advies van een keukenexpert, zeker bij complexe combinaties zoals een oven met een ingebouwde magnetron.

En dit moet je echt altijd als laatste doen...

Het klinkt als een open deur, maar het blijft de beste garantie op succes: meet alles minimaal twee keer. Schrijf de maten op en leg ze naast de technische specificaties van het apparaat. Let daarbij op details als verstelbare poten, een uitklapbaar bedieningspaneel of deuruitsparing. Zo voorkom je dat je keukenproject verandert in een puzzel met ontbrekende stukken. Want uiteindelijk draait het erom dat alles naadloos samenvalt – letterlijk én figuurlijk.

▼ Volgende artikel
Dit zijn dé tuinklussen om te doen in april
© Leika production
Huis

Dit zijn dé tuinklussen om te doen in april

Het heeft even geduurd, maar de winter is eindelijk (zo goed als) voorbij. De zomertijd is ingegaan, 's morgens vroeg hoor je de vogels weer en de zon zien we ook steeds vaker. Tijd dus om lekker veel buiten te zijn om je tuin helemaal zomerklaar te maken. Dit zijn de tuinklusjes die je in april allemaal kunt doen.

Dit doe je in april: 🌻 Planten afharden 🌻 Rozen, bodembedekkers en zomerbollen planten 🌻 Heggen snoeien en bemesten 🌻 Meeldauw voorkomen en bestrijden 🌻 Het gazon: maaien, bijzaaien en bemesten

📆Handig: onze tuinkluskalender voor heel het jaar rond

Planten afharden

Planten die je in de afgelopen maanden binnen hebt gehouden, kun je nu langzaam laten wennen aan de lagere buitentemperaturen. Begin in de tweede helft van april door ze overdag buiten te zetten en 's avonds weer naar binnen te halen, bijvoorbeeld in de schuur of garage. Hoewel de lente begonnen is, kunnen de nachten nog koud zijn, zeker omdat de IJsheiligen nog niet voorbij zijn. Sommige nachten kan het zelfs nog vriezen. Geef kuipplanten een meststof met langdurige werking, zodat ze voldoende voeding hebben voor de komende maanden. Bescherm eenjarige planten, jonge gewassen en bloesembomen tegen nachtvorst met een vliesdoek.

Rozen, bodembedekkers en zomerbollen planten

Heb je nog geen rozen of heesters geplant? Dan is dit het moment om dat alsnog te doen, zodat ze deze zomer in volle bloei staan. Is het lekker weer in april? Op zonnige dagen kun je ook heiligenbloem of lavendel in de grond zetten. Zorg er wel voor dat je eerst onkruid verwijdert en de bodem losmaakt.

Wil je borderplanten aanplanten? Begin dan met bodembedekkers. Dit is bovendien een ideaal moment om de beplanting een voedingsboost te geven met mest. Heb je in maart eenjarige, tweejarige of vaste planten binnen gezaaid? Dan kun je ze nu voorzichtig verpotten. Nog niet gezaaid? Dat kan nog steeds.

Vanaf half april is het ook een goed moment om zomerbollen te planten. Denk aan lelies, dahlia's, siergember, canna's en gladiolen. Bloembollen die meerdere jaren in de grond blijven, geef je extra voeding met organische mest en een laagje compost. Wil je direct meer kleur in de tuin? Zet dan bakken en potten vol met bloeiende planten. Die zijn nu volop verkrijgbaar bij tuincentra.

🧄🌷🧄🌷 De zomer(bollen) in je hoofd?

Kijk & kies

©Alexander Raths

Heggen en klimplanten

Haal de heggenschaar maar tevoorschijn, want dit is het moment om hagen zoals taxus, conifeer, liguster en leylandii te snoeien. Zo houd je ze in vorm en voorkom je dat ze te breed uitgroeien. Geef de hagen meteen een speciale haagmeststof en leg een laag bodembedekking, houtsnippers of mulch rondom de wortels. Dit helpt de grond vocht vast te houden in de zomer en verbetert de bodemstructuur. Bovendien remt het de groei van onkruid.

Dunne en dode takken in heesters kun je nu ook verwijderen. De hoofdtakken mag je flink terugsnoeien om de struik voller te laten groeien. Dit geldt ook voor winterjasmijn en forsythia, die na de bloei een snoeibeurt kunnen gebruiken. Winterbloeiende heide knip je eenvoudig terug met een heggenschaar. Vergeet niet om klimplanten, zoals clematis, goed vast te zetten. Het kan deze maand namelijk nog flink waaien.

Meeldauw voorkomen en bestrijden

Meeldauw is een plantenziekte die wordt veroorzaakt door een schimmel. Vooral bij warm en droog weer, in combinatie met vochtige nachten door dauw, kan deze ziekte zich snel verspreiden. De schimmel laat een wit, poederachtig laagje achter op de bladeren. Dit is niet alleen lelijk, maar ook schadelijk. De schimmel dringt diep door in het plantenweefsel en onttrekt voedingsstoffen, waardoor de plant minder goed groeit. Rozen, ridderspoor, kamperfoelie, begonia's, aardbeien, tomaten, komkommers, courgette en druiven zijn extra gevoelig voor meeldauw.

Om meeldauw te voorkomen is het belangrijk om bij droog weer extra water te geven en ervoor te zorgen dat er voldoende ruimte tussen de planten blijft. Aangetaste bladeren kun je het beste meteen wegknippen en in de vuilnisbak gooien, zodat de schimmel zich niet verder verspreidt. Gooi ze niet op de composthoop! Daarnaast is het verstandig om meeldauwgevoelige planten niet te plaatsen op plekken waar eerder meeldauw heeft gezeten. Mocht een plant toch helemaal onder deze schimmel zitten, dan is een bestrijdingsmiddel de beste oplossing.

©cocci65

Het gazon: maaien, bijzaaien en bemesten

Controleer of het gazon zieke of kale plekken heeft. Wil je die direct aanpakken? Steek de aangetaste plek dan in een vierkante vorm uit en leg er een nieuw, op maat gesneden grasmat in. Opnieuw inzaaien is natuurlijk ook een optie. Vanaf nu kun je het gras weer maandelijks maaien. Lang gras langs de randen werk je bij met een grastrimmer of kantenknipper, zodat het gazon er weer strak uitziet.

Bemesting is belangrijk voor een gezond gazon. Dit doe je in de periode van maart tot en met september minstens drie keer. Heb je in maart nog niet bemest? Dan is het nu de hoogste tijd. Sluit daarnaast de buitenkraan weer aan, zodat de sproeiers in de tuin klaar zijn voor gebruik.

Lees ook: Grasmaaien: fluitje van een cent met deze tips