ID.nl logo
Huis

Risen 2 - Dark Waters

Ontwikkelaar Piranha Bytes heeft altijd games gemaakt voor de hardcore rpg-liefhebber: de rpg-er die niet terugschrikt van moeilijke gevechten en een gigantische open wereld waarin je niet bij de hand wordt meegenomen. Met Risen 2 doet Piranha Bytes een kleine knieval naar het grote publiek. Risen 2 – Dark Waters gooit je namelijk niet onmiddellijk in het diepe.

Risen 2 is een direct vervolg op de eerste Risen game. De anonieme held van Risen is, na het verslaan van de Vuurtitaan in deel één, gevlucht naar een zonniger oord wat sterk lijkt op Caribische eilanden. Zijn vrienden van de Inquisitie – bondgenoten uit deel één - zijn mee gevlucht, want hoewel een Titaan verslagen is in het eerste deel, wordt de rest van de wereld nog steeds geterroriseerd door andere Titanen, zoals de Watertitaan Mara die de zee terroriseert door schepen te zinken.

10 jaar na Risen

Wel is er ondertussen 10 jaar verstreken en is de held veranderd in een dronkaard met één oog die alles verleerd is wat hij in de eerste Risen game allemaal geleerd heeft. Op zich zonde, maar Piranha Bytes wilde met Risen 2 duidelijk een heel andere kant op gaan en dan is een reset min of meer nodig. Risen 2 – Darkwaters draait namelijk om piraten en om de wereld wederom te redden zal de held zich nu moeten ontwikkelen als een niets ontziende piraat. Zet de rum dus maar klaar en hijs de zeilen! Har!

Geen schild in Risen 2

Schilden, magie en pantsers worden in Risen 2 omgewisseld voor geweren, voodoo en modieuze piratenkleding. Dit beïnvloedt de game meer dan je aanvankelijk zal denken. De gevechten in de eerste Risen game waren erg pittig en het slim gebruiken van je schild en veel rond je vijand bewegen waren cruciaal. Tevens kon je door slim te spelen zelfs sterkere vijanden verslaan. In Risen 2 zijn de gevechten in het begin ook behoorlijk pittig, maar dit komt vooral door het feit dat je karakter nog niet sterk genoeg is. Naarmate je karakter groeit, worden de gevechten makkelijker en leer je ook nieuwe manoeuvres zoals schoppen en pareren. Deze manoeuvres maken de gevechten wel iets interessanter, maar desondanks is de tactiek in de gevechten enigszins verdwenen. Het loont nu meer om als een bezetene op de knop te rammen, dan dat je aanvallen blokt en tactisch vecht. Vooral het schild wordt door ons danig gemist. Blokken kan nog wel, maar alleen met het zwaard en dat is niet echt efficiënt. Mat je andere hand kun je nu zand in de ogen van je vijand gooien, een kokosnoot naar iemands hoofd smijten, of een vuurwapen afschieten. Helaas werkt de camera en het auto-target systeem niet altijd mee - vooral wanneer je meerdere vijanden tegenover je hebt - waardoor dit soort speciale acties ook wel eens misgaan.

Wat magie betreft zul je geen vuurballen meer schieten of dat soort ‘high fantasy’ taferelen. Magie heeft plaats gemaakt voor Voodoo en hiermee beïnvloedt je meer je slachtoffers, dan dat je ze direct schade berokkent. Denk bijvoorbeeld aan twee vijanden met elkaar laten vechten, iemand verzwakken, een geest oproepen of de controle over iemand nemen. Voodoo ken je overigens niet al van het begin af aan. Dit zal je moeten leren van de wilde junglestammen die op de diverse eilanden huizen.

Levellen in Risen 2: Glorie en geld

Om je karakter te ontwikkelen heb je zowel geld als ervaring nodig. Ervaring vergaar je in de vorm van Glory-punten en deze dienen als betaalmiddel om statistieken zoals Toughness, Cunning, Blades en Firearms te verhogen. Deze attributen zijn weer opgedeeld in talenten die je weer gebruikt om iemand te intimideren, iemand om te praten, je zwaardkunsten te tonen en dat soort zaken. Vervolgens kun je deze talenten met geld weer upgraden of nieuwe vaardigheden leren zoals het smeden van je eigen zwaard, brouwen van rum of zakkenrollen. Hoe hoger deze vaardigheden in waarden zijn, hoe meer mogelijkheden je hebt in het spel. Of dat nu sloten openen, mensen ompraten of zakkenrollen is. Jammer is wel dat als bijvoorbeeld je zakkenrol-skill officieel niet hoog genoeg is, de held deze actie ook standaard niet zal ondernemen. Het gevolg is dat als deze vaardigheid wel ‘hoog genoeg’ is, zakkenrollen altijd lukt. Er is dus weinig spanning in dit soort ‘illegale’ acties.

Vele eilanden in Dark Waters

De wereld van Risen 2 is deze keer niet één groot eiland, maar meerdere kleine eilandjes bij elkaar. Elk eiland heeft zo zijn dorpjes, steden, grotten en schatten. Tussen deze eilanden kun je reizen met je eigen piratenschip. Echter is dat schip eigenlijk niet meer dan een verbindingshub tussen de verschillende eilanden. Je zal niet echt varen met de boot of spannende zeegevechten leveren. Nieuw is de fast travel optie die je tot de beschikking hebt, wanneer je een kaart van het eiland hebt en je bepaalde sleutelpunten ontdekt hebt. Dit bespaart uren gewandel en dat is zeker handig.

In het begin van het spel word je redelijk aan de hand meegenomen, en dat is nieuw voor een game van Piranha Bytes. Meestal word je in hun spellen per direct in het diepe gegooid en moet je het zelf maar uitzoeken. Nu wordt voor de eerste 10 à 20 uur voor je bepaald op welke eilanden je wel en niet kan avonturieren. Daarna ben je helemaal vrij om te gaan en staan waar je wilt. Ondanks het gestroomlijnde begin, verdwijnt het openwereld gevoel niet in Risen 2. Je kan nog steeds gemakkelijk van de gebaande weg afwijken en op eigen houtje – en met gevaar voor eigen leven – duistere grotten en gevaarlijke tempels ontdekken. Het avonturiergehalte blijft dus gelukkig hoog.

Geen eenzame held meer in Risen

Nieuw is dat je hulp krijgt in de vorm van ‘crewmembers’. Dit zijn manschappen die je mee op avontuur kan nemen. Je kan maar één iemand tegelijk meenemen en uiteraard heeft elke crewmember zijn of haar eigen specialiteiten. Opvallend is wel dat de gevechten aanzienlijk makkelijker worden als je crewmembers hebt die je helpen en de Glory-punten die je verdient doordat vijanden gedood worden, blijven hetzelfde. Je krijgt zelfs de Glory-punten als jouw crewmember de vijand verslaat. Het is dus altijd aantrekkelijker om samen op pad te gaan met een crewmember. Een ander leuk element is dat je kan leren een aapje of papagaai te trainen. Met het aapje kun je huizen ingaan zonder dat bewakers gealarmeerd worden. Ideaal voor inbraken en verkenningsacties. De papagaai leidt vijanden tijdens gevechten af, wat met name bij groepsgevechten zijn voordelen biedt.

Vallen in Risen 2: druk op de knop of sterf!

Vervelend is de implementatie van de zogenaamde quick-time-events. Gelukkig zitten deze niet in gevechten, maar zo af en toe loop je met je naamloze held in een val en op dat moment verschijnt er een knop in beeld. Als je deze niet snel genoeg indrukt, loopt het slecht af met je held en ben je opslag dood. Dat is heel frustrerend. Helemaal als je al een tijdje je spel niet hebt opgeslagen. Je loopt rustig rond, en opeens verschijnt er een knop in beeld. 9 van de 10 keer ben je dan te laat, plus dat de knop vaak meerdere keren ingedrukt moet worden omdat de eerste druk maar zelden geregistreerd wordt. Wat ons betreft een misser in de gameplay.

DRM-beleid Risen 2

Om Risen 2 te spelen, heb je een Steam-account nodig en een geïnstalleerde Steam-client. Verder zijn er, zover wij weten, geen extra activaties of maximum aantal installaties.

UitgeverDeep SilverOntwikkelaarPiranha BytesBesturingssysteem (min. benodigd)Windows XPProcessor snelheid (min. benodigd)processor met een 2,1 GHz Dual Core processorHoeveelheid RAM (min. benodigd)2 GBGrafische kaart (minimaal benodigd)vanaf 512 MB AMD Radeon 3870 en GeForce 8800 GTXBenodigde hardeschijfruimte5,5 GBOnline gamingneeGamepad ondersteuningja

Goed
Conclusie

Risen 2 – Dark Waters is een leuke actie-rpg waarin je, ondanks zijn gestroomlijnde begin, redelijk op eigen houtje kan avonturieren in piratenstijl. De game is helaas niet zo goed als zijn voorganger en met name de rommelige gevechten zorgen af en toe voor een domper op de game-vreugde. De game zal dan ook niet voor iedereen een aanrader zijn, maar rpg-gamers die houden van open wereld rpg’s zullen ongetwijfeld plezier beleven aan Risen 2 – Dark Waters.

Plus- en minpunten
  • vrij om te gaan en staan waar je wilt
  • fast travel optie
  • avonturieren in een open wereld
  • gevechten verlopen rommelig
  • tactiek van het eerste deel mist
  • stomme ‘druk op de knop of sterf’ gebeurtenissen
▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 in hoogte verstelbare bureau's voor een ergonomische werkplek
© LIGHTFIELD STUDIOS - stock.adobe.com
Huis

Waar voor je geld: 5 in hoogte verstelbare bureau's voor een ergonomische werkplek

Bij ID.nl zijn we gek op producten met een mooie prijs of die iets bijzonders te bieden hebben. Daarom gaan we een paar keer per week op zoek naar zulke deals. Dit keer een bijzondere categorie die nog niet eerder aan bod is geweest: verstelbare bureau's voor een ergonomische werkplek.

Veel mensen die thuiswerken heb niet altijd de mogelijkheid om een apart bureau te gebruiken en ziten bijvoorbeeld vaak aan de eet- of keukentafel. Toch kan het lonen om te investeren in een goed bureau, omdat daarmee - in combinatie met een goede stoel - je werkhouding een stuk beter wordt. Wij bekijken vijf handige bureaus 's die in hoogte verstelbaar zijn.

Casaria 160x75

Het tafelblad van dit bureau uit de Casaria‑lijn is in hoogte verstelbaar van 73 tot 118 cm en beweegt met een snelheid van 2,25 cm per seconde. Je bedient de motor via een lcd‑scherm en kan twee voorkeursstanden opslaan, zodat je met één druk op de knop naar je favoriete werkhoogtes gaat. Er zit ook een herinneringsfunctie in die je eraan herinnert om weer te gaan staan of juist te zitten. Met het robuuste stalen frame en een draagvermogen van 80 kg is het bureau geschikt voor zware monitoren. Handige details zijn de kabelgeleider, beker‑ en koptelefoonhouder en in hoogte verstelbare poten. Het blad van 160 × 75 cm bestaat uit twee delen en is afgewerkt met melamine zodat het tegen een stootje kan. Dit bureau komt inclusief montagebenodigdheden en is verkrijgbaar in verschillende kleurvarianten.

Specificaties

Bladformaat: 160x75cm
Hoogte: 73 tot 118cm
Belastbaar tot: 80kg

Avalo 140x60

Avalo levert dit elektrisch verstelbaar bureau (de P58) met een compact blad van 140 × 60 cm. De hoogte is traploos verstelbaar van 73 tot 117 cm en kun je drie verschillende hoogtestanden opslaan. Dat is handig als je het bureau deelt met collega's of medethuiswerkers, of wanneer je snel wilt wisselen tussen zit‑ en stahouding. De bediening gebeurt via een bedieningspaneeltje aan de voorkant; met één druk op de knop gaat het blad naar de gewenste stand. Het frame is gemaakt van staal, het blad van P2‑melamine en de rand is afgewerkt met hittebestendig ABS. Verder wordt benadrukt dat het bureau plug‑and‑play is: je hoeft alleen de stekker in het stopcontact te steken en kunt meteen aan de slag. Door het smalle ontwerp past het bureau goed in kleinere kamers, maar biedt het toch voldoende ruimte voor een monitor, toetsenbord en documenthouder. Voor wie een elektrische zit‑sta‑oplossing zoekt met geheugenfunctie en solide materialen is dit model een optie.

Specificaties

Bladformaat: 140x60cm
Hoogte:73 t/m 117cm
Belastbaar tot: onbekend

Avalo 120x60

Dit is een kleinere variant van de hierboven besproken Avalo AP58. Dit model heeft een 20 cm minder breed blad, maar uiteraard ook elektrisch verstelbaar. Net als de grotere uitvoering varieert de hoogte van 73 tot 117 cm en kan het bureau drie standen onthouden. Voor het instellen gebruik je een eenvoudige bediening waarbij je een favoriete zit‑ en stahoogte opslaat en later oproept. Het frame bestaat uit staal en het blad uit melamine met een rand van warmtebestendig ABS. D tafel weegt 27 kg en is het daardoor stabiel zonder moeilijk te verplaatsen. Ook deze uitvoering is plug‑and‑play; je hoeft geen ingewikkelde montage uit te voeren. Door de compactere afmetingen is dit model ideaal voor kleinere werkplekken of voor wie extra apparatuur (zoals een printer) op een tweede tafel wil plaatsen. De strakke vormgeving past in verschillende interieurs en de elektrische motor zorgt ervoor dat je eenvoudig van houding wisselt.

Specificaties

Bladformaat: 120x60cm
Hoogte: 73 t/m 110 cm
Belastbaar tot: onbekend

VDD Gaming 118x58cm

Het frame van deze VDD is elektrisch in hoogte verstelbaar van 73 tot 118 cm. Hiermee wissel je gemakkelijk tussen zitten en staan en kun je de juiste houding aannemen voor langdurige sessies. Het witte werkblad van 118 × 58 cm biedt voldoende ruimte voor een monitor en toetsenbord en dankzij de krachtige motor is het maximaal belastbaar tot 60 kg. De tafel wordt geleverd met instructies en alle benodigde onderdelen, waardoor je de montage zelf kunt uitvoeren. Er worden geen extra functies zoals geheugenstanden vermeld, waardoor je elke gewenste hoogte handmatig instelt. Voor wie een elektrisch verstelbaar bureau zoekt dat weinig ruimte inneemt, is dit een praktische optie; vooral gamers zullen baat hebben bij het kunnen aanpassen van de werkhoogte tijdens een sessie.

Specificaties

Formaat: 118x58cm
Hoogte: 73 tot 118cm
Belastbaar tot: 60kg

Schaffenburg Linesto Plus 140x80

Het Schaffenburg Linesto Plus‑bureau is een rechthoekige tafel met een T‑poot. Het frame is zonder gereedschap te monterenen in hoogte verstelbaar met een drukknop tussen 65,5 en 85,5 cm. De maximale belasting bedraagt 70 kg. De hoogtebediening gebeurt via een knop aan het onderstel; er zijn geen geheugenstanden. De tafel is voorzien van een 25mm dik melamine blad, een metalen onderstel en stelvoeten om de tafel waterpas te zetten. Kabelbeheer is mogelijk via accessoires, en er zijn diverse blad‑ en framekleuren beschikbaar. Het Schaffenburg-bureau heeft verder een stalen frame met twee telescoperende buisdelen en een krasvaste coating. Als enige in dit overzicht is deze Linestor geen zit/sta-bureau, maar kan hij in zithoogte tot maximaal 85,5 cm worden gebracht.

Specificaties

Formaat: 140x80cm
Hoogte: 65 tot 85,5 cm
Belastbaar tot: 70kg

▼ Volgende artikel
Zo werkt het energielabel voor smartphones en tablets
Huis

Zo werkt het energielabel voor smartphones en tablets

Sinds juni 2025 is het voor fabrikanten van smartphones verplicht om een energiebabel voor hun apparaten te voeren. De consument kan aan de hand van het energielabel zien hoe energiezuinig een telefoon is, maar ook hoe makkelijk het is om de telefoon te (laten) repareren en wat het updatebeleid voor de software is. Door middel van het nieuwe energielabel kun je dus veel bewuster kiezen voor een bepaalde telefoon.

Het energielabel werd ooit bedacht om apparaten op een uniforme manier te vergelijken, los van marketingclaims. Door elk product in te delen op een schaal van A tot en met G ontstaat ruimte om echte koplopers te herkennen en achterblijvers aan te sporen. Smartphones waren nog niet eerder voorzien van een energielabel, maar hebben dat vanaf juni 2025 wel gekregen. Dat is logisch, want bij smartphones draait energie-efficiëntie niet alleen om het stopcontact, maar vooral om hoe slim hardware en software met de energie van een accu omgaan en hoeveel jaren je uit dezelfde telefoon haalt. Door die informatie eenduidig te tonen, verschuiven de argumenten over de oplaadtijd en de schermgrootte naar hoelang een telefoon meegaat en hoe makkelijk hij te repareren is.

Ter illustratie: het nieuwe energielabel voor smartphones en tablets toont de batterijduur bij gemiddeld gebruik, maar ook of hij valbestendig is en hoe makkelijk hij gerepareerd kan worden.

Energie en duurzaamheid

Een smartphone gaat gemiddeld gezien wel een dagje mee op een enkele acculading, afhankelijk natuurlijk van het gebruik door de eigenaar. Erg veel energie wordt er dus niet verspild, maar de grootste winst wat betreft het klimaat is vooral te behalen uit de levensduur van de smartphone en of deze makkelijk te repareren is. De EU koppelt het nieuwe energielabel aan het eco-design van de telefoon. Het label dat de telefoon krijgt, is afhankelijk van een aantal factoren en is een gemiddelde van de prestaties van al deze factoren. Welk factoren dat zijn, lichten we je hieronder verder toe.

Waar vind je het nieuwe energielabel?

Wanneer je online een nieuwe telefoon koopt, vind je het algemene energielabel doorgaans bij het product zelf. Je ziet echter niet direct de andere onderdelen waarop de telefoon is beoordeeld. In een fysieke winkel is het de bedoeling dat er bij de telefoon een kaartje of bordje is geplaatst, met daarop een QR-code waarmee je direct op de juiste informatiepagina van EPREL komt.

In een webwinkel zul je meestal geen QR-code tegenkomen, maar alleen het energielabel zelf. Vaak kun je – zoals bij Mediamarkt – een productspecificatie-pdf downloaden met de extra informatie, waarin ook weer een QR-code is opgenomen, waarmee je naar de EPREL-site wordt doorgestuurd.

Levensduur accu

Het nieuwe energielabel laat zien wat de gemiddelde levensduur van de accu van de telefoon is. Dat wordt bekeken aan de hand van het aantal laadcycli: hoe vaak kan een telefoon opnieuw worden opgeladen voordat de kwaliteit van de accu achteruit gaat? Daarbij wordt een capaciteitsvermindering van 80 procent aangehouden: na hoeveel keer laden is de capaciteit tot 80 procent gedaald? Hoe hoger dit getal, des te betrouwbaarder is de accu.

Op het uitgebreide energielabel zie je hoe vaak een accu opnieuw kan worden opgeladen totdat de totale capaciteit tot 80 procent daalt.

Uithoudingsvermogen

Uiteraard wordt er ook gekeken naar de gebruiksduur van een telefoon of tablet als deze volledig is opgeladen. Door het uitvoeren van een zogeheten reallife-situatie wordt het gemiddelde gebruik van een smartphone geëmuleerd. Hoeveel uur en minuten je met de smartphone kunt werken op die enkele lading, wordt op het label getoond.

Hoelang houdt de batterij van de telefoon of accu het vol bij gemiddeld gebruik? Ook dat zie je op het energielabel terug.

Vrije val

Een van de andere eigenschappen waarop wordt getest, is de vrije val-test. Hoe snel gaat een telefoon kapot als je deze vanaf een bepaalde hoogte op een harde ondergrond laat vallen? Misschien vraag je je af wat dit met duurzaamheid te maken heeft? Nou, heel veel: als je telefoon snel kapot gaat als je hem laat vallen, moet je al snel een nieuwe. Niet heel duurzaam dus. Op het energielabel vind je de valbestendigheid tussen de A en E. Hoe lager de letter (A), des te beter kan zo'n telefoon een val overleven. De test is gebaseerd op een val van 1 meter boven een verharde ondergrond en wordt met vijf modellen van hetzelfde toestel tot wel 270 keer uitgevoerd.

Valtest vanaf 1 meter, hoe minder snel een telefoon stuk gaat, des te hoger is het label dat hij toegekend krijgt.

Elke keer dat een telefoon is gevallen, wordt gecontroleerd of het scherm nog functioneert en reageert op aanrakingen, of de camera het nog doet, of de mobiele functies als wifi en mobiel nog werken, of de telefoon kan worden opgeladen en of de audio nog goed functioneert. Barsten in het frame of het glas worden wel geaccepteerd, mits de telefoon nog veilig kan worden gebruikt. Bijvoorbeeld als het glas wel gebarsten is, maar geen splinters heeft.

Hoe goed een telefoon beschermd is tegen valschade is ook onderdeel van het energielabel. Het scherm mag daarbij overigens wel gebarsten zijn, het is geen glastest.

Bescherming tegen stof of water

Ook de zogeheten IP-tests (IP = Ingression Protection, of indringbescherming) worden uitgevoerd bij de telefoons en zijn een belangrijk onderdeel van de algehele score die een telefoon krijgt. De apparaten worden getest op het binnendringen van stof en water. De waterbestendigheidstest controleert bijvoorbeeld of een smartphone bestand is tegen spatwater vanuit verschillende richtingen, zonder dat de werking of veiligheid van het toestel wordt aangetast. Hiermee wordt gegarandeerd dat een telefoon in elk geval bestand is tegen vocht, bijvoorbeeld bij het gebruik tijdens een regenbui, het morsen van vloeistof of het gebruik van natte handen.

Of een telefoon waterdicht is, wordt ook getest.

Repareerbaarheid

Een ander duurzaamheidsonderdeel waar de EU goed naar kijkt, is de repareerbaarheid van een smartphone. Dat omvat een groot aantal parameters, zoals welke onderdelen makkelijk te vervangen zijn, in hoeverre een consument bepaalde onderdelen zelf kan vervangen, en hoelang en hoe goed bepaalde onderdelen van de telefoon op voorraad zijn.

Zelf zoeken op de EPREL-site is lastig

Het zelf zoeken van gegevens van smartphones en tablets op de EPREL-site is niet heel eenvoudig. Dat komt omdat de algemene productwebsite gemaakt is om te zoeken op merk of op typenummer. Dat is prima voor wasmachines of koelkasten, die je vaak aantreft als merk+typenummer, maar bij smartphones werkt dat anders. Een model als de Samsung Galaxy S25 bijvoorbeeld zul je niet vinden met een zoekopdracht op 'S25 'of 'Galaxy S25', maar alleen op het typenummer SM-S931B. Dat typenummer wordt echter bijna nergens gecommuniceerd en is ook niet wat Samsung communiceert in bijvoorbeeld marketing-uitingen.

Ook kun je niet zoeken op EAN-code, terwijl die code juist kan worden gebruikt om een exact model van een bepaald product te kunnen vinden. Kortom: wat het zoeken van de gegevens van een smartphone betreft kan de EU nog wel wat verbeteren.

De EU wil dat smartphones langer meegaan en eenvoudiger te herstellen zijn – zowel door professionele reparateurs als (in bepaalde gevallen) door consumenten zelf. De eisen met betrekking tot repareerbaarheid blijven minimaal zeven jaar gelden na het einde van de verkoop van een model.

©WICHAN SHOP

Als het aan de EU ligt, moeten consumenten ook zelf telefoons kunnen repareren.

Een fabrikant van een smartphone moet garanties kunnen geven met betrekking tot de ondersteuning van een telefoon. Als een toestel op de Europese markt wordt uitgebracht, mag de consument verwachten dat een telefoon zeven jaar na het verschijnen van de telefoon op de markt nog steeds gerepareerd kan worden.

Onderdelen

De reparatie- of 'vervangarantie' geldt voor alle essentiële onderdelen van een smartphone of tablet, zoals de accu, camera's, externe poorten voor audio en opladen, de microfoons en luidsprekers, de knoppen en de scharnieren als het een opklapbare telefoon betreft. De fabrikant moet zelfs de schroefjes op voorraad hebben als de originele niet meer kunnen worden gebruikt.

De bovenste onderdelen kunnen door een fabrikant of een telefoonreparateur worden gerepareerd, maar de EU vindt dat ook consumenten zelf onderdelen moeten kunnen bestellen en vervangen, zoals de accu, de achterzijde, de hele beeldschermunit en de oplader. Voor die zelfrepareerbaarheid krijgt een telefoon ook een waardering van A t/m E. De fabrikant is daarnaast verplicht om aan te geven waar reserveonderdelen te verkrijgen zijn, welk gereedschap er nodig is om de reparatie te kunnen uitvoeren en waar je de benodigde handleidingen kunt vinden.

Hoelang de telefoon wordt ondersteund qua software-updates en interne onderdelen wordt ook vermeld en de telefoon krijgt hiervoor een eigen classificatie.

Reparatie-index

Telefoonfabrikanten moeten dus uitgebreide informatie geven over hoe je je smartphone kunt repareren, maar ook over de complexiteit van de reparatie. Zijn de onderdelen die je wilt vervangen bijvoorbeeld makkelijk te bereiken, of moet je eerst andere onderdelen verwijderen om erbij te kunnen? Ook dat wordt allemaal opgenomen in de uiteindelijke classificering van de telefoon: hoe minder stappen er nodig zijn, des te hoger is de score die wordt toegekend.

Hoe makkelijk is een telefoon te repareren en hoelang zijn reserve-onderdelen beschikbaar? Dat geeft dit onderdeel van het energielabel aan.

Tot slot

De Europese Unie heeft met het nieuwe energielabel voor smartphones een goede stap gezet in de richting van duurzaamheid. Het uiteindelijke doel is om ervoor te zorgen dat fabrikanten meer hun best gaan doen om een zo makkelijk mogelijk te repareren telefoon uit te brengen. Deze strengere regels in de EU betekenen ook dat deze toestellen in andere landen buiten de EU makkelijker te repareren zullen zijn, omdat een telefoonfabrikant waarschijnlijk niet compleet verschillende uitvoeringen van een model smartphone gaat maken. Maar of consumenten in landen buiten de EU ook zo makkelijk zelf aan onderdelen kunnen komen, is dan nog maar de vraag; deze mate van tegemoetkoming aan of bescherming van de consument gelden vaak niet in andere landen. Fabrikanten hoeven deze informatie dus niet beschikbaar te stellen in landen buiten de EU.