ID.nl logo
Huis

Het bereik van je router vergroten - werken met meerdere accesspoints

Wifi wordt dankzij 802.11ac steeds sneller en de snelste ac-routers worden inmiddels op de markt gezet onder de marketingterm AC5300. Snelheid is leuk, maar in de praktijk is dekking eigenlijk nog belangrijker. Zijn meerdere accesspoints een oplossing voor meer bereik?

Lees ook: 2,4 GHz en 5 GHz - snellere wifi door aanpassen frequenties en kanalen

Behalve steeds sneller, worden routers vooral steeds duurder. Een router van 450 euro is hierdoor al niets bijzonders meer. Voor dat geld krijg je een indrukwekkend exemplaar met soms wel acht antennes. De gedachte hierachter is dat een dergelijke router meer gebruikers tegelijkertijd van een snelle en goede verbinding kan voorzien. Dat is deels ook wel zo, technieken als een tweede 5Ghz-radio en MU-MIMO zorgen er daadwerkelijk voor dat meer gebruikers tegelijkertijd optimaal verbonden kunnen zijn. 

Dat betekent helaas niet dat je aan één superrouter genoeg hebt. Vervang je de slechte router van je internetprovider door een superrouter, dan haal je in de buurt van die router inderdaad een prima snelheid. Vervolgens zul je constateren dat een verdieping hoger er van het bereik en de snelheid nog maar weinig over is. Voor veel mensen zit de oplossing van hun wifi-problemen dan ook niet in een nog snellere en duurdere router, maar in meerdere accesspoints die je over je huis verspreidt.

Sneller = minder bereik

Een paar jaar geleden kregen we steeds meer problemen met de snelheid van ons netwerk. Wifi op de 2,4GHz-band was zo populair geworden dat de vele netwerken elkaar storen. Gelukkig is er naast de overvolle 2,4GHz-band de 5GHz-band die meer ruimte en snelheid biedt. Waar de toegestane frequentieruimte op de 2,4GHz-band maar 83,5MHz breed is, is de potentieel toegestane ruimte op de 5GHz-band maar liefst 455 MHz. De ontwikkelingen op wifi-gebied als 802.11ac spelen zich dan ook op die 5GHz-band af.

Bij overstap op 5GHz wordt de dekking slechter

Toch is de 5GHz-band niet zaligmakend, veel mensen die van 802.11n op de 2,4GHz-band overstappen naar 802.11ac op de 5GHz-band, zullen merken dat de dekking van het netwerk veel slechter wordt. 5GHz-radiosignalen hebben van nature een minder goed bereik en dringen moeilijker door bijvoorbeeld vloeren en muren heen. Voor een goed dekkend 5GHz-netwerk zul je daarom fijnmaziger moeten werken dan dat je bij een 2,4GHz-netwerk wellicht gewend was. Het maakt daarbij niet uit of je een relatief simpele AC1900- of een geavanceerde AC5300-router gebruikt.

Verbinden met meerdere accesspoints

Op zich is het bijplaatsen van extra accesspoints niet zo’n heel groot probleem. Zet een accesspoint op je tweede verdieping en je hebt daar een uitstekend wifi-signaal. In de praktijk is er dan één probleem: apparaten als smartphones en laptops blijven vaak verbonden met het verkeerde accesspoint als je gaat rondlopen. Dat komt doordat de roamingbeslissing bij wifi genomen wordt door de client. Met andere woorden: je laptop, tablet of smartphone kiest met welk wifi-netwerk hij verbonden is. Door je netwerk goed te configureren, kun je dit roamingprobleem in de meeste gevallen wel zo veel mogelijk voorkomen.

Zorg er als eerste voor dat alle instellingen – met uitzondering van het kanaal – precies hetzelfde staan. Ieder accespoint geef je een eigen kanaalnummer, waarbij je op de 2,4GHz-band alleen voor 1, 6 of 11 kiest om overlap te voorkomen. Geef al je accesspoints dus hetzelfde SSID, dezelfde encryptie en dezelfde netwerksleutel.

Lees ook: Wifi traag? Tips voor een sneller draadloos netwerk

Het handigst is als je werkt met accesspoints van hetzelfde merk, zo heb je meer zekerheid dat alle eigenschappen van je netwerk hetzelfde zijn. Je kunt bijvoorbeeld niet bij alle merken de landcode van het wifisignaal wijzigen. Dit zou net de druppel kunnen zijn die ervoor zorgt dat roamen (het overschakelen naar het toegangspunt met het beste signaal) niet lekker gaat. 

Uitzendsterkte

Een ander belangrijk aandachtspunt is de uitzendsterkte. Zet die nooit op maximaal. Je zult altijd moeten spelen met de uitzendsterkte zodat je ‘cellen’ creëert met zo min mogelijk overlap. Op deze manier is er altijd één accesspoint met het beste bereik, terwijl de andere accesspoints een dermate slecht signaal bieden dat je client daar niet verbonden mee blijft. 

Helaas bieden lang niet alle merken de mogelijkheid om de uitzendsterkte te beperken, terwijl dat bij het gebruik van meerdere accesspoints wel een heel belangrijke optie is. Denk er trouwens aan dat je de uitzendsterkte voor de 2,4- en 5GHz-band individueel zult moeten tweaken. De 2,4GHz-band heeft immers een heel ander bereik dan de 5GHz-band. Om tot een goede plaatsing en zendsterkte te komen, kun je gebruikmaken van een heatmap.

Uiteraard zijn er op het het gebied van heatmaps professionele (dure) oplossingen, maar die zijn in een thuissituatie niet heel realistisch. Gelukkig kom je ook met je laptop al een heel eind in combinatie met het programma HeatMapper. 

Heb je geen laptop, dan kun je voor zowel iOS als Android de app Telstra Wi-Fi Maximiser gebruiken. Maak de heatmap door heel langzaam in je huis te lopen volgens de aanwijzingen van het programma. Wil je zowel een dekkend 2,4- als 5GHz-netwerk, maak dan twee heatmaps.

©PXimport

Roaming assistant

Hoe je je router of accesspoint ook instelt, uiteindelijk blijft een client (zoals je smartphone) verantwoordelijk voor de keuze om verbonden te blijven met een accesspoint. Op sommige accesspoints kun je apparaten eventueel een handje helpen met behulp van een minimale RSSI-instelling. Je stelt hiermee in wat de minimale signaalwaarde van een client moet zijn om verbinding te hebben met het accesspoint. 

Wordt de verbinding slechter, dan wordt de verbinding met de client verbroken. Heel intelligent is deze oplossing verder niet, het accesspoint heeft namelijk geen idee van de rest van je netwerk. De hoop is dan dat je client ondertussen in het bereik van een ander accesspoint met een beter signaal is. Bij het verbreken van de verbinding zal de client dan automatisch verbinding maken met het accesspoint met het betere signaal. 

Er is wel een belangrijk nadeel: als er namelijk geen accesspoint met een beter signaal is op de plaats waar je accesspoint de verbinding verbreekt, zul je geen verbinding meer hebben en krijgen met je netwerk. Een minimale RSSI instellen is kortom dus een lapmiddel dat je alleen bij echte problemen moet inzetten.

De functie vind je overigens alleen terug op (semi)professionele accesspoints. Voor zover wij weten is ASUS de enige uitzondering op consumentengebied. Dit merk heeft minimum RSSI op veel van zijn apparatuur geïmplementeerd onder de naam Roaming assistant.

©PXimport

Focus op dekking

Om een draadloos netwerk met meerdere accesspoints echt lekker te laten werken, is ondersteuning voor de roamingstandaarden 802.11k/r gewenst. Voor thuisgebruik waren deze standaarden tot nu toe qua kosten onhaalbaar, professionele accesspoints die dit ondersteunen zijn voor thuis simpelweg te duur. Inmiddels zitten we gelukkig in een overgangsfase wat betreft wifi voor thuis.

Waar de focus van netwerkfabrikanten zich tot nu toe vooral richtte op steeds meer snelheid, zijn we op het punt gekomen dat dekking met meerdere accesspoints belangrijk wordt. Linksys is de eerste fabrikant van consumentenapparatuur die zich op 802.11k/r stort en we hopen dat andere fabrikanten spoedig zullen volgen. 

▼ Volgende artikel
Weg met die zweetlucht! Zo krijg je je sportkleding écht fris
© BGStock72 - stock.adobe.com
Huis

Weg met die zweetlucht! Zo krijg je je sportkleding écht fris

Na een stevige sportsessie voel je je voldaan. Je bent trots op jezelf dat je het 'weer geflikt' hebt. Maar je sportkleding? Die ruikt allesbehalve fris. Wassen helpt natuurlijk, maar wat doe je als die geur hardnekkig blijft hangen?

De tips in dit artikel in het kort:

  • Was sportkleding het liefst meteen, maar laat het eerst weken in natuurazijn en water
  • Zet de wasmachine op een sportprogramma of op maximaal 30 graden
  • Gebruik vloeibaar wasmiddel (niet te veel)

Lees ook: Schoenen wassen in de wasmachine, zo doe je dat

Sterke zweetlucht? Natuurazijn!

Om ervoor te zorgen dat de sterke zweetlucht niet in de kleding blijft, gooi je de kleding 15 tot 20 minuten voor het wassen in een bak met koud water en een flinke scheut natuurazijn. De azijn haalt de penetrante geur eruit en verwijdert al wat vuil, maar tast het textiel niet aan. Dit helpt ook bij sportkleding met een oude zweetgeur. Daarna was je de kleding met de wasmachine of met de hand.

Heb je een flinke training gehad en echt geen tijd om je sportkleding voor de volgende wedstrijd te wassen? Je frist je sportkleding tijdelijk op door een plantenspuit te vullen met water en azijn, verhouding: 50/50. Spray het mengsel op het kledingstuk en de zweetgeur is weg. Was de kleding na de wedstrijd wel gelijk.

🧊 Extreem sterke geuren krijg je ook uit je sportkleding door de kleding in een plastic zak te stoppen, deze dicht te knopen en de zak in de vriezer te stoppen. De kou doodt de bacteriën die de zweetgeur veroorzaken. Na 24 uur haal je de zak met kleding er weer uit.

Was je sportkleding niet te heet!

Waarschijnlijk denk je: hup, wasmachine aan op 60 graden. Maar doe dit liever niet. Sportkleding is meestal gemaakt van speciaal materiaal dat sneller droogt, een ademende eigenschap heeft en vocht afdrijft. Deze stof is vaak delicater dan bij gewone kleding. Daarom is het belangrijk dat je de kleding voorzichtig wast, op maximaal 30 graden. Zet de wasmachine op een sportprogramma of een programma voor synthetische kleding. Een heter programma kan ervoor zorgen dat de sportkleding krimpt en het elastiek aangetast raakt. Check altijd voor het wassen het waslabel voor de specifieke wasinstructies van de kleding.

Keer de kledingstukken binnenstebuiten voordat je ze in de wastrommel gooit. Hiermee bescherm je de opdrukken en kleuren aan de buitenkant van je kleding. Bovendien zitten de bacteriën en dode huidcellen toch aan de binnenkant van je kleding. Prop de wasmachine niet te vol, want dan wordt je sportkleding niet goed gespoeld.

©Oriol Roca

💡 Geen zin om je sportkleding meteen in de was te gooien? Trek de kleding wel meteen uit en laat het even uithangen. Als je het op een hoopje op de grond gooit, verspreiden de bacteriën alleen maar meer. En hoe langer je wacht, hoe erger de geuren worden.

Wel: vloeibaar wasmiddel. Niet: wasverzachter

Voordat je uit gewoonte een flinke scheut wasmiddel in de machine giet omdat je sportkleding zo vies ruikt: even wachten. Te veel wasmiddel zorgt er juist voor dat er zeepresten in de stof achterblijven. En dit zorgt ervoor dat de kleding je dode huidcellen nog beter blijft vasthouden. Het gevolg: nare geurtjes waar niemand blij van wordt. Gebruik het liefst vloeibaar wasmiddel, want de resten van waspoeder blijven vaak achter in kleding. Je mag wel een beetje baking soda in de wasmachine doen, dit neutraliseert de zweetlucht.

Veel mensen gooien het liefst ook nog wat wasverzachter met een geurtje bij de was, maar voor sportkleding is dit niet aan te raden. Wasverzachter legt namelijk een laagje over de vezels en verstopt hierdoor de vezels, waardoor de kleding niet meer goed schoon wordt. Hierdoor ruikt je kleding na een sportsessie juist erger naar zweet. En wasverzachter kan de stof en de elasticiteit ervan aantasten, waardoor de kleding gaat lubberen.

©anetlanda

⚠️ Droog je sportkleding liever niet in de droger. Veel sportkleding krimpt door de hitte. Het is veel beter voor de kleding om het buiten aan de lijn te laten drogen of in een ruimte met goede ventilatie.

Toe aan nieuwe sportkleding?

Van sport-bh tot fitnessbroek

▼ Volgende artikel
Slim wonen zonder pottenkijkers: 5 tips voor privacy in je smart home
© Koen Barten | Philips
Zekerheid & gemak

Slim wonen zonder pottenkijkers: 5 tips voor privacy in je smart home

Vanuit je luie stoel de lampen aanzetten of de temperatuur in huis regelen: smart devices zijn er om het leven nét wat makkelijker te maken. Helaas vormen zulke IoT-apparaten ook een risico voor je privacy. Wil je niet alleen slim, maar ook veilig wonen? Met deze tips voorkom je pottenkijkers in je smart home.

In dit artikel lees je: 💡Wat IoT-apparaten oftewel slimme apparaten precies zijn 💡Hoe slimme apparaten aan hun data komen 💡Waarom slimme apparaten een gevaar kunnen vormen voor je privacy 💡Hoe je je slimme apparaten zo instelt dat de kans op een hack minimaal wordt

Lees ook: Slimme stekkers – welke modellen zijn echt zuinig?

IoT (Internet of Things) omvat alle huishoudelijke apparaten die met het internet verbonden zijn, zoals slimme lampen, speakers en thermostaten. Zelfs gordijnen, deursloten en koelkasten kunnen tegenwoordig slim worden gemaakt door ze aan een netwerk te koppelen. Om jou als gebruiker zo goed mogelijk te kunnen bedienen, verzamelen IoT-apparaten de hele dag door data die je gedrag en gewoonten in kaart brengen. Ben je tussen negen en drie niet thuis? Dan weet je slimme thermostaat dat de verwarming omlaag moet, zal het beveiligingssysteem in die uren extra alert zijn op bewegingen rondom je huis en gaat je robotstofzuiger aan de slag om je vloer spic en span te maken. 

Ook jij hebt wat te verbergen

Slimme apparaten komen op allerlei manieren aan hun data, bijvoorbeeld via spraakopdrachten ('Hé Alexa, speel jazzmuziek af'), commando's die je in een app geeft en zelfs via sensoren die beweging, licht en temperatuur detecteren. Al die gegevens worden ergens opgeslagen, en het probleem is dat de meesten van ons geen idee hebben wat er met die data gebeurt. Vaak vinden we dat ook helemaal niet zo interessant: we denken immers al snel dat criminelen niets met onze data kunnen. Maar als je denkt dat je niets te verbergen hebt, heb je het mis. Cybercriminelen die toegang krijgen tot je smart home kunnen veel meer dan alleen je lampen bedienen. Ze kunnen je bankgegevens stelen (bijvoorbeeld via een gehackt apparaat dat toegang geeft tot je thuisnetwerk), het alarmsysteem van je woning uitschakelen en persoonlijke gesprekken afluisteren via je slimme speaker – om maar een paar voorbeelden te noemen. Hoe meer slimme apparaten je in huis hebt, hoe groter de kans dat er ergens een datalek ontstaat. Dat wil je natuurlijk voorkomen.

©StockPhotoPro

Er zijn allerlei manieren om je smart home te beschermen tegen pottenkijkers. Als je niet zo technisch aangelegd bent, kunnen zulke tactieken je al snel overweldigen. Daarom houden we het bij een aantal algemene tips die voor iedereen makkelijk uit te voeren zijn en die toch een groot verschil kunnen maken in de beveiliging van je smart home.

Tip 1: Kies voor een betrouwbare fabrikant

Het merk van je slimme apparaten kan veel zeggen over hoe goed deze apparaten van zichzelf beveiligd zijn. Gerenommeerde merken zoals Philips, Homey en Amazon hebben immers een reputatie hoog te houden als het om veiligheid gaat. Bovendien moeten producten van A-merken in Europa aan strenge eisen voldoen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld een merkloos model van een Chinese fabrikant. Laat je dus niet verleiden door aantrekkelijke deals terwijl je aan het browsen bent: als ze te mooi lijken om waar te zijn, zijn ze dat waarschijnlijk ook. Als je twijfelt of een merk betrouwbaar is, doe dan eerst uitgebreid onderzoek. Lees onafhankelijke reviews, onderwerp de webshop van het betreffende merk aan een kritische blik en controleer of het merk voldoet aan Europese keurmerken. 

Tip 2: Kies sterke wachtwoorden

Slimme apparaten worden doorgaans geleverd met een standaard wachtwoord waarmee je op de bijbehorende app kunt inloggen. Veilig zijn deze wachtwoorden niet. Sterker nog: een standaard wachtwoord aanhouden is haast net zo onveilig als helemaal geen wachtwoord op je smart device hebben. Het is dus belangrijk dat je het wachtwoord al tijdens de installatie van het product verandert in een unieke en sterke variant. Een sterk wachtwoord bestaat uit letters, cijfers én speciale tekens. Verwerk nooit je naam, geboortedatum of adres in het wachtwoord. Geef ook elk slim apparaat een uniek wachtwoord, zodat je andere apparaten bij een hack veilig zijn. En schakel tweestapsverificatie in als dat kan: hiermee voeg je een extra beveiligingslaag toe, zodat anderen niet zomaar kunnen inloggen als ze je wachtwoord weten. 

Tip 3: Maak gastnetwerken aan 

Je wifi-netwerk is voor criminelen een ware goudmijn. Krijgen criminelen toegang tot je wifi, dan kunnen ze niet alleen alles zien wat jij op het internet doet, maar ze kunnen ook slimme apparaten overnemen die op dat netwerk zijn aangesloten. Het is daarom verstandig om gastnetwerken aan te maken voor je slimme apparaten. Hiermee isoleer je het netwerk van deze apparaten van het hoofdnetwerk, wat de kans op een datalek flink verkleint. Ook verklein je op deze manier het risico dat hackers via een zwak beveiligd slim apparaat toegang krijgen tot bijvoorbeeld je laptop, e-mail of bankzaken op het hoofdnetwerk. 

Ook slim is het uitschakelen van de functie Universal Plug and Play (UPnP) op al je slimme apparaten. Deze functie helpt om via wifi automatisch met andere smart devices te verbinden, maar vergroot ook het risico dat je apparaten van buitenaf toegankelijk worden. 

©TStudious - stock.adobe.com

Tip 4: Houd je apparatuur up-to-date

Wacht je altijd weken of zelfs maanden voordat je een nieuwe software-update op je apparaten uitvoert? Foute boel! Updates hebben niet alleen als doel de functionaliteiten van je slimme apparaten te verbeteren, maar zijn er ook om beveiligingslekken te dichten die in eerdere versies zijn opgemerkt. Download je deze updates niet, dan laat je in feite de digitale achterdeur openstaan voor criminelen. Maak er daarom een gewoonte van om iedere week te checken of er nieuwe updates beschikbaar zijn en download deze dan direct. Het is slechts een kleine moeite die een groot effect kan hebben op je privacy.

Tip 5: Controleer de privacy-instellingen

Slimme apparaten komen doorgaans met standaardinstellingen die toestemming geven om bepaalde gegevens te verzamelen of op te slaan. Dat is vaak gunstig voor de fabrikant, maar als je geen pottenkijkers in huis wilt, is het zaak dat er zo min mogelijk gegevens van jou in de cloud terechtkomen. Gelukkig kun je de privacy-instellingen van je slimme apparaten meestal wijzigen. Zo kun je op veel slimme apparaten instellen dat de opnamegeschiedenis direct verwijderd wordt. Sommige apparaten sturen automatisch gegevens naar de fabrikant voor verbeteringsdoeleinden; ook dit kun je vaak uitschakelen. Zet ook altijd functies uit die je niet gebruikt. Gebruik je de spraakbediening op je slimme speaker niet? Schakel de microfoon dan helemaal uit. Zo verklein je in elk geval de kans dat je wordt afgeluisterd.

Je huis slimmer maken?

Slimme stekkers!