ID.nl logo
Embedded Linux: Dit OS infiltreert al je apparaten
© PXimport
Huis

Embedded Linux: Dit OS infiltreert al je apparaten

De kans is groot dat je zonder dat je het weet thuis talloze apparaten met Linux hebt draaien. Je internetmodem, je draadloos toegangspunt, je nas, je smart-tv en zelfs je smartphone, ze draaien allemaal vaak ‘embedded Linux’. Hoog tijd om hier eens uitgebreid bij stil te staan.

Niet alle computers zijn dozen onder je bureau of laptops op je schoot. Heel wat computers maken onderdeel uit van een groter systeem, zien er niet als een computer uit en zitten vaak verborgen. We spreken dan van een ‘embedded system’, of in het Nederlands ingebed systeem / geïntegreerd systeem.

Enkele voorbeelden maken duidelijk waar het om gaat. Een barcodescanner in de supermarkt, allerlei controlesystemen in fabrieken, de motorbesturing in je auto, je magnetron thuis, je internetmodem, je draadloos toegangspunt, je nas, maar ook alle ‘slimme’ apparaten zoals smartphones, smartwatches, smart-tv’s en de tegenwoordig zo populaire IoT-apparaten (Internet of Things) zijn embedded systems.

De essentie van een embedded system is dat het om een combinatie van hardware en software gaat die samen een product met een specifieke taak vormen. Net zoals een ‘personal computer’ heeft een embedded system invoer en uitvoer, maar in tegenstelling tot een toetsenbord en scherm is dat vaak iets toepassingsspecifieks, zoals sensoren en actuatoren (bijvoorbeeld een motor).

Wat is embedded Linux?

Als we over Linux spreken, bedoelen we meestal het hele besturingssysteem, terwijl Linux strikt gezien alleen de kernel is. Zo ook met embedded Linux: meestal wordt met die term het hele besturingssysteem bedoeld dat op het apparaat draait. Vaak is het een op maat gemaakt Linux-besturingssysteem of een embedded Linux-distributie die specifiek ontworpen is voor embedded systems.

Linus Torvalds begon aan de ontwikkeling van zijn Linux-kernel omdat hij een GNU-besturingssysteem op zijn pc wilde draaien, maar ondertussen ondersteunt de kernel ook vele andere platforms. Er bestaat niet zoiets als een embedded Linux-kernel. Er is één broncode van de Linux-kernel, en die draait op alle mogelijke systemen, van smartphones tot supercomputers. Het enige verschil is dat je specifieke opties of modules tijdens het compileren van de kernel in- of uitschakelt, afhankelijk van wat je nodig hebt, en drivers toevoegt voor specifieke hardware.

Ook tussen embedded systems bestaan er grote verschillen. Een Raspberry Pi, die je ook als een embedded system kunt beschouwen als je er een product mee maakt, is heel wat krachtiger dan je internetmodem. De Linux-kernel heeft in beide systemen waarschijnlijk een heel andere configuratie.

©PXimport

Waarom zou een ontwikkelaar van een embedded system Linux gebruiken? Een van de voordelen noemden we al: de Linux-kernel is uiterst modulair en configureerbaar, waardoor je een kernel kunt compileren die geoptimaliseerd is voor je toepassing. Zeker op embedded systems met een zwakke processor en/of een beperkte hoeveelheid RAM en opslagruimte is dat heel handig: je verwijdert eenvoudig alle ballast.

Die modulariteit en configureerbaarheid zie je ook in het hele besturingssysteem. Een Linux-distributie is een samenraapsel van de kernel, een C-bibliotheek, bestandssysteem en allerlei software. Voor elk van die componenten kun je keuzes maken om je Linux-systeem op maat van je toepassing te ontwikkelen. Zo wordt de C-bibliotheek glibc in veel embedded systems vervangen door het lichtere uClibc en allerlei Unix-opdrachten door BusyBox.

Veel vrijheid

De meeste software die je nodig hebt om een embedded Linux-systeem op te bouwen, is opensource. Dat betekent dat de broncode beschikbaar is onder een vrije licentie zoals de (L)GPL of BSD-licentie. Je hoeft dus helemaal niets te betalen, een licentie te kopen of je te registreren voor een demo om het systeem te evalueren: je kunt er als ontwikkelaar van een embedded system onmiddellijk mee aan de slag. Dat wil overigens niet zeggen dat alles mag. Je dient je nog altijd aan de licentievoorwaarden te houden.

Doordat je toegang tot de broncode hebt en de licentievoorwaarden redelijk vrij zijn, hang je voor embedded Linux niet van één leverancier af. Als je dus een embedded system met behulp van Linux wilt ontwikkelen, heb je de keuze uit talloze leveranciers. Die verkopen je geen software (want die is vrij beschikbaar), maar leveren wel ondersteuning en maatwerk zoals het ontwikkelen van drivers of toevoegen van ondersteuning voor specifieke processoren.

Als je niet meer tevreden bent over één leverancier, kun je bovendien eenvoudig naar een andere overschakelen. Heb je voldoende expertise in huis, dan kun je zelfs besluiten om de integratie van de software die je nodig hebt volledig zelf te doen en je Linux-systeem dus zelf op te bouwen. Dat is een enorm verschil met bedrijfseigen embedded besturingssystemen, waarbij je volledig afhankelijk bent van de leverancier.

Hardware- en softwareondersteuning

De hardwareondersteuning van Linux is immens. De kernel ondersteunt niet alleen de x86-architectuur van onze pc’s, maar ook ARM (gebruikt in veel smartphones, IoT-apparaten en de Raspberry Pi), MIPS, PowerPC en het nieuwe RISC-V. Ondersteuning voor een nieuwe processorarchitectuur of specifieke processor toevoegen, heet ‘porten’ (porting in het Engels). Het voordeel van Linux is: zodra iemand de kernel en wat andere software onder de motorkap, zoals de C-library en de compiler, naar een nieuwe architectuur of processor geport heeft, hoef je zelf dat werk niet meer te doen.

Er draait ook heel veel (opensource-)software op Linux. Voor zowat alle mogelijke netwerkfunctionaliteit bijvoorbeeld bestaat er wel software die op embedded Linux draait. Bovendien werkt software die op één processorarchitectuur draait normaal ook probleemloos op een andere: de meeste Linux-software is immers heel ‘portable’. Schakel je als ontwikkelaar over van één processor naar een andere, dan hoef je je aan de softwarekant doorgaans niet veel zorgen te maken over die overstap.

©PXimport

Hoewel de Raspberry Pi strikt gezien geen embedded system is, geeft de gpio-header van het processorbordje je wel talloze mogelijkheden om sensoren, leds, motorcontrollers en allerlei andere hardware aan te sluiten. Het resultaat kan een (heel krachtig) embedded system zijn. Tegenwoordig is de eerste kennismaking van velen met embedded Linux dan ook de Raspberry Pi. Je installeert dan Raspbian Lite, een minimale Linux-distributie gebaseerd op Debian. Daarop installeer je vervolgens een van de vele beschikbare programma’s of je programmeert je eigen software, bijvoorbeeld in Python.

Draai je Raspbian op je Raspberry Pi en sluit je een toetsenbord, muis en beeldscherm aan, dan is het mogelijk om er een desktopsysteem van te maken, zeker met de Raspberry Pi 4. Maar de flexibiliteit van het computerbordje komt pas tot zijn recht als je het als embedded system inzet. En er bestaan ook gespecialiseerde besturingssystemen zoals LibreELEC, waarmee je van je Raspberry Pi een mediaspeler maakt.

Embedded Linux updaten

Een echt embedded system dient eigenlijk onzichtbaar te zijn. De eindgebruiker hoort er geen omkijken naar te hebben. Belangrijk daarvoor zijn ota-updates (‘over-the-air’): het systeem krijgt dan automatisch updates die beveiligingslekken en andere fouten dichten.

Bij een klassieke Linux-distributie zoals Raspbian werkt dat anders. Daar dien je zelf expliciet op updates te controleren en de beschikbare updates te installeren, met de commando’s sudo apt update en sudo apt upgrade. Er bestaan wel oplossingen om dat te automatiseren (onder Raspbian installeer je er een met sudo apt install unattended-upgrades), maar Debians pakketbeheerder apt mist een belangrijke eigenschap: atomiciteit.

Een update zou ofwel uitgevoerd moeten worden ofwel niet, maar niet half. Als je apt in Raspbian uitvoert (al dan niet automatisch), loop je altijd het risico dat een update om welke reden dan ook (bijvoorbeeld een tijdelijke netwerkstoring) maar half uitgevoerd is. Het besturingssysteem bevindt zich dan in een ongedefinieerde toestand en je embedded system werkt mogelijk niet meer.

Eén oplossing voor ota-updates van embedded Linux-systemen is Mender. Hiermee draai je een managementserver (of maak je gebruik van de managementserver van het bedrijf Mender), die via het netwerk updates naar je embedded systems verstuurt.

©PXimport

Een update wordt niet onmiddellijk in het draaiende systeem geïnstalleerd. Je embedded system heeft bij deze aanpak namelijk twee systeempartities: een actieve en een passieve.

De actieve systeempartitie bevat het besturingssysteem dat momenteel draait. Updates worden in de passieve systeempartitie geïnstalleerd, en daarna herstart je systeem. Als de update mislukt blijkt te zijn, draait het systeem die volledig terug en blijf je de huidige actieve systeempartitie gebruiken. Als de update lukt, wordt de passieve systeempartitie actief gemaakt en gebruik je dus de partitie met updates. Mender is een opensource-oplossing en ondersteunt meer dan 30 processorbordjes, onder andere de Raspberry Pi met Raspbian.

Ubuntu Core en Yocto Project

Canonical biedt met Ubuntu Core een andere oplossing: een minimale Linux-distributie met atomaire updates. Ubuntu Core draait op de Raspberry Pi 2 of 3, Intel Joule, Qualcomm Dragonboard, Nvidia Jetson en nog enkele andere processorbordjes. Alle software wordt in de vorm van ‘snaps’ verdeeld. Een snap is een programma met alle bijbehorende softwarebibliotheken, afgescheiden van andere snaps om compatibiliteitsproblemen te vermijden. Als je een snap updatet, gebeurt dat atomair: bij een mislukte update wordt er niets geïnstalleerd en blijf je gewoon de vorige versie gebruiken. Elke snap draait bovendien in een eigen ‘sandbox’, wat de beveiliging ten goede komt.

Die atomaire updates gelden niet alleen voor de software, maar ook voor de kernel en het besturingssysteem. Als er bij een update iets misloopt, draait het systeem die automatisch terug naar de laatste werkende toestand. Op de achtergrond werkt dat net zoals bij Menders oplossing ook met een actieve en passieve systeempartitie. Ubuntu Core installeert updates overigens automatisch. Dankzij de atomaire updates is dat niet zo’n groot risico als bij een klassieke pakketbeheerder.

©PXimport

Maar het belangrijkste project in de wereld van embedded Linux is geen embedded Linux-distributie, maar software waarmee je zo’n distributie kunt maken: Yocto Project. Dit project van de Linux Foundation biedt een framework aan om zelf je eigen embedded Linux-distributie te bouwen.

Yocto Project wordt relatief veel gebruikt in de embedded wereld en de IoT-industrie. Het ondersteunt Intel/AMD, ARM, MIPS en PowerPC en biedt een referentiedistributie, Poky, die als voorbeeld dient voor een minimaal embedded Linux-systeem dat je naar wens kunt aanpassen. De ontwikkeling doe je rechtstreeks op een Linux-desktop, of op Windows en macOS via de ontwikkelomgeving CROPS die gebruikmaakt van Docker. Er is ook een webgebaseerde interface, Toaster, voor basisfunctionaliteit. Maar als je echt aan de slag wilt met Yocto, zul je moeten gaan programmeren.

Linux op je router

De beste manier om kennis te maken met een embedded system dat niet zo krachtig is als een Raspberry Pi, is waarschijnlijk het installeren van Linux op een router. OpenWrt en DD-WRT zijn de populairste Linux-gebaseerde besturingssystemen voor draadloze routers en toegangspunten. Je moet dan wel een ondersteund model hebben: zowel OpenWrt als DD-WRT bieden een lijst van apparaten aan. Hou er ook rekening mee dat OpenWrt 19.07 de laatste versie is die nog apparaten met slechts 4 MB flash en 32 MB RAM ondersteunt.

Krijgt je draadloze toegangspunt geen updates meer van de leverancier, dan kun je de levensduur in veel gevallen nog verlengen door een van deze opensourcebesturingssystemen te installeren. Met wat geluk kun je gewoon een firmware-image downloaden en via de webinterface van het standaard besturingssysteem van je toegangspunt installeren, maar in andere gevallen verloopt de installatie omslachtiger. Bij sommige modellen dien je zelfs de behuizing open te doen en pinnetjes op het moederbord te solderen om een seriële kabel aan te sluiten. De wiki’s van OpenWrt en DD-WRT bieden gelukkig voor elk ondersteund model installatie-instructies.

Apparaatspecifieke aanpassingen

Dat je voor elk model specifieke installatie-instructies dient te volgen, komt doordat er voor embedded systems – in tegenstelling tot bijvoorbeeld pc’s – geen algemeen aanvaarde standaarden bestaan. Embedded systems zijn veel heterogener, met allerlei verschillende processorarchitecturen, chipsets, randapparatuur enzovoort. Bovendien passen veel ontwikkelaars van draadloze toegangspunten de Linux-kernel en andere opensourcesoftware aan om hun hardware te ondersteunen, zonder die aanpassingen aan deze projecten bij te dragen.

Een project zoals OpenWrt is dan ook verplicht om al die aanpassingen (‘patches’) te verzamelen (de leverancier van het apparaat is verplicht om die te publiceren als het om software gaat die de GPL als licentie gebruikt, zoals de Linux-kernel) en toe te passen om een firmware-image voor dat specifieke model te bouwen. Gelukkig zijn er ook routers die standaard al met een op OpenWrt gebaseerd besturingssysteem verkocht worden, zoals de Omnia en de MOX van het Tsjechische bedrijf Turris.

©PXimport

En nu zelf!

Embedded Linux-systemen zijn heel interessante systemen om mee te experimenteren. Je kennis van Linux op de desktop komt daarbij van pas, maar je dient ook heel wat andere kennis op te doen omdat alles toch net iets anders werkt. Je krijgt met een andere processorarchitectuur te maken (doorgaans ARM in plaats van Intel), een andere bootloader (U-Boot in plaats van GRUB), andere opslagmedia (flashgeheugen of een sd-kaart in plaats van een ssd of harde schijf) enzovoort.

Op de Embedded Linux Wiki vind je een schat aan informatie. Handig voor als je hier dieper op in wilt gaan, maar hou er rekening mee dat veel pagina’s op deze wiki verouderd zijn. Wat kennis van shellscripting en van programmeren, bijvoorbeeld in Python, komt ook van pas. Maar wie echt aan de ontwikkeling van embedded software wil beginnen, ontkomt er niet aan om de programmeertaal C te leren. Die laat je toe om nog ‘dichter tegen de hardware’ te programmeren.

▼ Volgende artikel
Betere foto's met je smartphone? 5 fouten die je nooit moet maken! (Plus: de beste camera-smartphones 2025)
© FotografiePatrickZanker
Huis

Betere foto's met je smartphone? 5 fouten die je nooit moet maken! (Plus: de beste camera-smartphones 2025)

Steeds meer mensen gebruiken hun smartphone als enige camera. Logisch: je hebt 'm altijd bij je, de kwaliteit is flink verbeterd en met één tik deel je je foto meteen. Toch valt het resultaat in de praktijk vaak tegen. Slechte belichting, wazige opnames of vertekende beelden komen vaker voor dan je denkt. Gelukkig kun je dat makkelijk voorkomen, zonder dure apps of ingewikkelde instellingen.

Wie leert om slimmer om te gaan met de camerafunctie van zijn telefoon, maakt simpelweg mooiere foto's. Voor je vakantie, je kinderen, een avondje uit of een product dat je op Marktplaats wilt zetten. In dit artikel lees je waar het vaak misgaat bij smartphonefotografie en vooral: hoe je die fouten voorkomt.

Waarom smartphonefoto's vaak tegenvallen

Smartphones zijn slim, maar niet feilloos. Zeker bij lastig licht of als je iets snel wilt vastleggen, maakt de camera keuzes die niet altijd de beste zijn. Denk aan overbelichte luchten, fletse gezichten of onscherpe details. Dat komt doordat de automatische stand van je smartphone vaak te generiek is. En omdat je zelf misschien niet altijd de tijd neemt om bewust te fotograferen.

Ook de manier waarop je de telefoon vasthoudt, hoeveel licht er is en zelfs of je de lens schoon hebt gemaakt, heeft invloed op het resultaat. Hieronder zie je welke fouten je zoveel mogelijk moet zien te vermijden – en wat je wél kunt doen voor de beste smartphonefoto's!

❌ Altijd inzoomen met je vingers

Je kent het wel: je ziet iets moois op afstand en knijpt met je vingers op het scherm om in te zoomen. Handig, maar helaas ook funest voor de beeldkwaliteit. Bij de meeste smartphones gaat het hier om digitale zoom. Dat betekent: het beeld wordt softwarematig vergroot en de kwaliteit gaat flink omlaag. Details verdwijnen, het beeld wordt korrelig of onscherp, en wat overblijft lijkt eerder op een screenshot dan op een scherpe foto.

➡️ Wil je een onderwerp dichterbij halen? Probeer fysiek dichter naar het object toe te lopen. En als dat niet kan, maak de foto op normale afstand en snijd 'm later bij. Je houdt dan meer controle over de scherpte.

❌ Recht tegen het licht in fotograferen zonder HDR

Fotografeer je buiten met de zon achter je onderwerp, dan krijg je vaak een silhouet of een uitgebleekte lucht. Zeker bij mensen zie je dan alleen donkere gezichten terwijl de achtergrond overbelicht is. HDR (High Dynamic Range) zorgt ervoor dat de telefoon meerdere foto's met verschillende belichtingen combineert tot één goed gebalanceerd beeld. Zo worden details in zowel lichte als donkere delen behouden.

➡️ Veel smartphones schakelen HDR automatisch in, maar controleer dit liever handmatig. Zie je een overbelicht beeld op het scherm? Tik dan op het onderwerp zodat de belichting zich aanpast, of gebruik de schuif om het licht iets te temperen.

©StudioPN - stock.adobe.com

❌ Altijd rechtop fotograferen – ook bij landschappen

Onze telefoons houden we bijna altijd verticaal vast, en dus is het logisch dat veel mensen ook zo fotograferen. Dat is prima voor portretten of een enkel object, maar voor landschappen, architectuur of groepsfoto's mis je dan veel beeld. In horizontale stand kun je meer van de omgeving vastleggen en ziet de compositie er vaak natuurlijker uit. Zeker als je later de foto op een computerscherm of televisie bekijkt, valt een verticale uitsnede ineens erg krap.

➡️ Wen jezelf aan om je telefoon even te draaien als het beeld daarom vraagt. Je zult merken dat je foto's meteen sterker ogen.

❌ De lens vergeten schoon te maken

Het lijkt een open deur, maar wordt toch vaak vergeten: de lens schoonmaken. Smartphones zitten in je broekzak, jaszak of tas, en komen daarbij in aanraking met stof, vet, vezels en vingers. Dat zie je niet altijd op het scherm, maar het effect is wel zichtbaar op je foto: een waas, vlekken of een doffe gloed. Vooral in tegenlicht wordt dat snel storend.

➡️ Gebruik een zachte microvezeldoek (zoals een brillendoekje) of desnoods een schone hoek van je kleding om de lens voorzichtig schoon te wrijven. Even vegen voor elke foto kan het verschil maken tussen een matige en een heldere opname.

©Kicking Studio

❌ Te veel vertrouwen op portretmodus

De portretmodus van je smartphone simuleert scherptediepte door de achtergrond kunstmatig te vervagen. Op het eerste gezicht ziet dat er mooi uit, maar in de praktijk gaat het vaak mis. Haren worden half weggesneden, brillen krijgen rare randen, en objecten die nét buiten het middelpunt vallen, vervagen mee. Het effect lijkt professioneel, maar is het meestal niet.

➡️ Gebruik portretmodus dus alleen als je ziet dat het goed werkt. Twijfel je? Maak dan dezelfde foto ook zonder deze functie, zodat je achteraf kunt kiezen. Bij detailrijke scènes of meerdere personen in beeld is de gewone fotostand vaak betrouwbaarder.


Top 5 camera-smartphones 2025

1. Samsung Galaxy S25 Ultra

Deze smartphone staat volgens veel experts bovenaan als beste camera-phone van 2025. Hij heeft een indrukwekkende camera-configuratie: 200 MP hoofdcamera, 50 MP ultrabreedhoek, en twee telefoto-objectieven, gecombineerd met een krachtige AI-beeldverwerking en uitstekende zoommogelijkheden. Lees hier onze Samsung Galaxy S25 Ultra review.

2. Apple iPhone 16 Pro / Pro Max

De iPhone 16 Pro(reeks) blinkt uit in natuurlijke kleuren, scherpe telefoto-opnames en professionele videomogelijkheden zoals 4K‑120fps slow‑motion. Lees hier onze iPhone 16 Pro review.

3. OnePlus 13

Volgens veel reviewers biedt de OnePlus 13 uitgebalanceerde kleuren, heldere details en snelle autofocus bij actie- en macro-opnamen. Lees hier onze OnePlus 13 review.

4. Google Pixel 9 Pro

De Pixel 9 Pro combineert uitstekende fotokwaliteit – met name bij macro, zoom en bewerking – dankzij de Tensor G4-chip en krachtige AI‑features. De gezaghebbende Amerikaanse site Tom's Guide plaatst hem als beste Android-camera na de S25 Ultra. Lees hier onze  Google Pixel 9 Pro XL review.

5. Xiaomi 15 Ultra

Testers van TechRadar prijzen de Xiaomi 15 Ultra – met 1‑inch sensor en Leica-lenzen – als een van de beste cameratelefoons ooit getest. Vooral de beeldkwaliteit en professionele lenskwaliteit vallen op. Lees hier onze Xiaomi 15 Ultra review.

▼ Volgende artikel
Huisdieren + zomer = schoonmaakramp? Welnee, met deze tips niet
© sun
Huis

Huisdieren + zomer = schoonmaakramp? Welnee, met deze tips niet

Heb je huisdieren, dan merk je extra goed dat het zomer is. Ze verharen meer, en de kans dat ze vlooien of teken oplopen is groter. Veel honden zoeken verkoeling in een sloot of meer, terwijl katten juist vaker buiten liggen om een rustig, schaduwrijk plekje te vinden. Die zomerse gewoontes zorgen binnen al snel voor extra haren, vuil en vieze luchtjes. Met de juiste aanpak houd je je huis toch fris en schoon, ook als het kwik oploopt.

Zomer en huisdieren? Hieronder lees je wat je doet tegen:

🐕 Modderpoten en natte vachten 🐈 Vuile vloeren 🐕 Een huis vol dierenharen (hallo rui!) 🐈 Teken en vlooien 🐕 Stinkende hondenmanden en kattenkussens 🐈 Een penetrant ruikende kattenbak

Koopgids: 5 goede stofzuigers voor baasjes van huisdieren


Modderpoten en natte vachten: handdoek bij de hand

In de zomer is de kans groot dat je hond na een wandeling nat of modderig thuiskomt: een meertje of sloot vol kroos is bij hoge temperaturen natuurlijk extra aanlokkelijk. Zet daarom bij de deur een bak met handdoeken klaar, of nog beter: een grote microvezeldweil die goed vocht en vuil opneemt. Wie vaker naar het bos of strand gaat, heeft baat bij een mobiele hogedrukreiniger. Die lijkt op een compacte plantenspuit met pomp, werkt zonder stroom en geeft een zachte, constante waterstraal. Geen krachtige druk, maar precies genoeg om poten schoon te spoelen voordat je hond weer op de achterbank springt. Spuit altijd van boven naar beneden, vermijd ogen, oren en neus, en gebruik lauw water als het buiten erg warm is.

Geen mobiele hogedrukreiniger? Je kunt bij thuiskomst ook een tuinslang gebruiken en de je hond goed afdrogen met een oude handdoek. Een robuuste deurmat is ook handig: die werkt als een soort vuilvanger. Laat je hond of kat er een paar keer overheen lopen en het grootste deel van het vuil blijft achter. Vergeet niet om de mat regelmatig te stofzuigen of te wassen.

©Javier Brosch

Schone vloeren, óók als er natte poten overheen lopen

Laminaat, hout of tegels krijgen in de zomer veel te verduren van natte of vuile poten. Dweilen met een sopje kan, maar niet elk schoonmaakmiddel is geschikt. Veel dieren hebben een gevoelige neus of huid. Kies daarom voor producten op natuurlijke basis of gebruik een stoomreiniger. Die reinigt hygiënisch met alleen water en is veilig voor mens en dier.

Zomer = in de rui: dit doe je tegen al die dierenharen

De meeste honden en katten verharen flink zodra het warmer wordt. Dat is hun manier om de wintervacht in te ruilen voor een luchtiger zomervachtje. Regelmatig borstelen is dan geen luxe, maar noodzaak. Daarmee verwijder je overtollige haren voordat ze zich in banken, kleden of vloerkieren nestelen. Kies een borstel die past bij de vacht van je dier, en maak er een gewoonte van om hem of haar elke dag even te borstelen of te kammen. Daarmee voorkom je al veel losse haren in huis.

Gebruik voor het stofzuigen in huis een roterende turboborstel. Die verwijdert ook vastzittende haren uit tapijten, vloerkleden en bekleding. Klop hondenmanden en kattenkussens regelmatig uit en gebruik een kruimelzuiger om ook de laatste haren makkelijk weg te krijgen.

Teken en vlooien: voorkom dat ze zich verspreiden in huis

In de zomer zijn vlooien en teken actiever. Controleer je huisdier dagelijks, vooral na een wandeling door hoog gras of een duik in het water. Gebruik een tekenpincet om teken direct te verwijderen, en voorkom besmetting met een preventief middel zoals een vlooienband of druppels in de nek. Toch een plaag? Dan is het slim om ook je huis grondig aan te pakken. Stofzuig niet alleen de vloer, maar ook kieren, naden, banken en manden. Gebruik eventueel een stoomreiniger op stoffen oppervlakken. Daarmee worden eitjes, neten en larven gedood zonder dat je daarvoor chemische middelen hoeft te gebruiken.

©Yury and Tanya

Zo houd je hondenmanden en kattenkussens lekker fris

Als het warm is, zweten dieren niet zoals mensen, maar hun vacht wordt wel sneller vettig. Zeker als ze vaak buiten liggen of actief zijn. Die typische dierenlucht trekt makkelijk in stoffen zoals mandhoezen, dekens en kussens. Was die daarom wekelijks op 60 graden, zodat bacteriën en geurtjes verdwijnen. Controleer wel even of het materiaal op die temperatuur gewassen mag worden.

Hang het textiel na het wassen buiten in de zon – UV-licht helpt mee om geurtjes te neutraliseren. Geen tijd om te wassen? Strooi wat baking soda over de stof, laat het een uurtje liggen en zuig het daarna grondig op.

Wat extra aandacht voor de kattenbak

Bij warm weer is geur uit de kattenbak vaak sterker. Ververs het grit daarom vaker, en gebruik eventueel een geurabsorberende onderlaag met actieve kool of baking soda. Reinig de bak zelf regelmatig met warm water en een scheutje azijn. Laat hem daarna goed drogen in de zon: ook dat helpt geur en bacteriën tegengaan. Heb je last van uitgelopen kattenbakvulling op de vloer? Een kattenbakschep met opvangrand en een antislipmat onder de bak helpen al veel. Zet ook een stoffer en blik naast de bak, zodat je gemorst grit makkelijk kunt wegvegen.

Buiten genieten, binnen alles schoon

In de zomer draait alles om buiten zijn, relaxen en genieten – voor jou én je huisdier. Maar al dat buiten leven brengt ook wat extra schoonmaakwerk met zich mee. Met wat handigheid, regelmaat en de juiste spullen houd je je huis makkelijk lekker fris. Fijn voor Fikkie of Tijger, en minstens zo prettig voor jezelf.


Haarfijn!

Dierenborstels shop je