ID.nl logo
Embedded Linux: Dit OS infiltreert al je apparaten
© Reshift Digital
Huis

Embedded Linux: Dit OS infiltreert al je apparaten

De kans is groot dat je zonder dat je het weet thuis talloze apparaten met Linux hebt draaien. Je internetmodem, je draadloos toegangspunt, je nas, je smart-tv en zelfs je smartphone, ze draaien allemaal vaak ‘embedded Linux’. Hoog tijd om hier eens uitgebreid bij stil te staan.

Niet alle computers zijn dozen onder je bureau of laptops op je schoot. Heel wat computers maken onderdeel uit van een groter systeem, zien er niet als een computer uit en zitten vaak verborgen. We spreken dan van een ‘embedded system’, of in het Nederlands ingebed systeem / geïntegreerd systeem.

Enkele voorbeelden maken duidelijk waar het om gaat. Een barcodescanner in de supermarkt, allerlei controlesystemen in fabrieken, de motorbesturing in je auto, je magnetron thuis, je internetmodem, je draadloos toegangspunt, je nas, maar ook alle ‘slimme’ apparaten zoals smartphones, smartwatches, smart-tv’s en de tegenwoordig zo populaire IoT-apparaten (Internet of Things) zijn embedded systems.

De essentie van een embedded system is dat het om een combinatie van hardware en software gaat die samen een product met een specifieke taak vormen. Net zoals een ‘personal computer’ heeft een embedded system invoer en uitvoer, maar in tegenstelling tot een toetsenbord en scherm is dat vaak iets toepassingsspecifieks, zoals sensoren en actuatoren (bijvoorbeeld een motor).

Wat is embedded Linux?

Als we over Linux spreken, bedoelen we meestal het hele besturingssysteem, terwijl Linux strikt gezien alleen de kernel is. Zo ook met embedded Linux: meestal wordt met die term het hele besturingssysteem bedoeld dat op het apparaat draait. Vaak is het een op maat gemaakt Linux-besturingssysteem of een embedded Linux-distributie die specifiek ontworpen is voor embedded systems.

Linus Torvalds begon aan de ontwikkeling van zijn Linux-kernel omdat hij een GNU-besturingssysteem op zijn pc wilde draaien, maar ondertussen ondersteunt de kernel ook vele andere platforms. Er bestaat niet zoiets als een embedded Linux-kernel. Er is één broncode van de Linux-kernel, en die draait op alle mogelijke systemen, van smartphones tot supercomputers. Het enige verschil is dat je specifieke opties of modules tijdens het compileren van de kernel in- of uitschakelt, afhankelijk van wat je nodig hebt, en drivers toevoegt voor specifieke hardware.

Ook tussen embedded systems bestaan er grote verschillen. Een Raspberry Pi, die je ook als een embedded system kunt beschouwen als je er een product mee maakt, is heel wat krachtiger dan je internetmodem. De Linux-kernel heeft in beide systemen waarschijnlijk een heel andere configuratie.

©PXimport

Waarom zou een ontwikkelaar van een embedded system Linux gebruiken? Een van de voordelen noemden we al: de Linux-kernel is uiterst modulair en configureerbaar, waardoor je een kernel kunt compileren die geoptimaliseerd is voor je toepassing. Zeker op embedded systems met een zwakke processor en/of een beperkte hoeveelheid RAM en opslagruimte is dat heel handig: je verwijdert eenvoudig alle ballast.

Die modulariteit en configureerbaarheid zie je ook in het hele besturingssysteem. Een Linux-distributie is een samenraapsel van de kernel, een C-bibliotheek, bestandssysteem en allerlei software. Voor elk van die componenten kun je keuzes maken om je Linux-systeem op maat van je toepassing te ontwikkelen. Zo wordt de C-bibliotheek glibc in veel embedded systems vervangen door het lichtere uClibc en allerlei Unix-opdrachten door BusyBox.

Veel vrijheid

De meeste software die je nodig hebt om een embedded Linux-systeem op te bouwen, is opensource. Dat betekent dat de broncode beschikbaar is onder een vrije licentie zoals de (L)GPL of BSD-licentie. Je hoeft dus helemaal niets te betalen, een licentie te kopen of je te registreren voor een demo om het systeem te evalueren: je kunt er als ontwikkelaar van een embedded system onmiddellijk mee aan de slag. Dat wil overigens niet zeggen dat alles mag. Je dient je nog altijd aan de licentievoorwaarden te houden.

Doordat je toegang tot de broncode hebt en de licentievoorwaarden redelijk vrij zijn, hang je voor embedded Linux niet van één leverancier af. Als je dus een embedded system met behulp van Linux wilt ontwikkelen, heb je de keuze uit talloze leveranciers. Die verkopen je geen software (want die is vrij beschikbaar), maar leveren wel ondersteuning en maatwerk zoals het ontwikkelen van drivers of toevoegen van ondersteuning voor specifieke processoren.

Als je niet meer tevreden bent over één leverancier, kun je bovendien eenvoudig naar een andere overschakelen. Heb je voldoende expertise in huis, dan kun je zelfs besluiten om de integratie van de software die je nodig hebt volledig zelf te doen en je Linux-systeem dus zelf op te bouwen. Dat is een enorm verschil met bedrijfseigen embedded besturingssystemen, waarbij je volledig afhankelijk bent van de leverancier.

Hardware- en softwareondersteuning

De hardwareondersteuning van Linux is immens. De kernel ondersteunt niet alleen de x86-architectuur van onze pc’s, maar ook ARM (gebruikt in veel smartphones, IoT-apparaten en de Raspberry Pi), MIPS, PowerPC en het nieuwe RISC-V. Ondersteuning voor een nieuwe processorarchitectuur of specifieke processor toevoegen, heet ‘porten’ (porting in het Engels). Het voordeel van Linux is: zodra iemand de kernel en wat andere software onder de motorkap, zoals de C-library en de compiler, naar een nieuwe architectuur of processor geport heeft, hoef je zelf dat werk niet meer te doen.

Er draait ook heel veel (opensource-)software op Linux. Voor zowat alle mogelijke netwerkfunctionaliteit bijvoorbeeld bestaat er wel software die op embedded Linux draait. Bovendien werkt software die op één processorarchitectuur draait normaal ook probleemloos op een andere: de meeste Linux-software is immers heel ‘portable’. Schakel je als ontwikkelaar over van één processor naar een andere, dan hoef je je aan de softwarekant doorgaans niet veel zorgen te maken over die overstap.

©PXimport

Hoewel de Raspberry Pi strikt gezien geen embedded system is, geeft de gpio-header van het processorbordje je wel talloze mogelijkheden om sensoren, leds, motorcontrollers en allerlei andere hardware aan te sluiten. Het resultaat kan een (heel krachtig) embedded system zijn. Tegenwoordig is de eerste kennismaking van velen met embedded Linux dan ook de Raspberry Pi. Je installeert dan Raspbian Lite, een minimale Linux-distributie gebaseerd op Debian. Daarop installeer je vervolgens een van de vele beschikbare programma’s of je programmeert je eigen software, bijvoorbeeld in Python.

Draai je Raspbian op je Raspberry Pi en sluit je een toetsenbord, muis en beeldscherm aan, dan is het mogelijk om er een desktopsysteem van te maken, zeker met de Raspberry Pi 4. Maar de flexibiliteit van het computerbordje komt pas tot zijn recht als je het als embedded system inzet. En er bestaan ook gespecialiseerde besturingssystemen zoals LibreELEC, waarmee je van je Raspberry Pi een mediaspeler maakt.

Embedded Linux updaten

Een echt embedded system dient eigenlijk onzichtbaar te zijn. De eindgebruiker hoort er geen omkijken naar te hebben. Belangrijk daarvoor zijn ota-updates (‘over-the-air’): het systeem krijgt dan automatisch updates die beveiligingslekken en andere fouten dichten.

Bij een klassieke Linux-distributie zoals Raspbian werkt dat anders. Daar dien je zelf expliciet op updates te controleren en de beschikbare updates te installeren, met de commando’s sudo apt update en sudo apt upgrade. Er bestaan wel oplossingen om dat te automatiseren (onder Raspbian installeer je er een met sudo apt install unattended-upgrades), maar Debians pakketbeheerder apt mist een belangrijke eigenschap: atomiciteit.

Een update zou ofwel uitgevoerd moeten worden ofwel niet, maar niet half. Als je apt in Raspbian uitvoert (al dan niet automatisch), loop je altijd het risico dat een update om welke reden dan ook (bijvoorbeeld een tijdelijke netwerkstoring) maar half uitgevoerd is. Het besturingssysteem bevindt zich dan in een ongedefinieerde toestand en je embedded system werkt mogelijk niet meer.

Eén oplossing voor ota-updates van embedded Linux-systemen is Mender. Hiermee draai je een managementserver (of maak je gebruik van de managementserver van het bedrijf Mender), die via het netwerk updates naar je embedded systems verstuurt.

©PXimport

Een update wordt niet onmiddellijk in het draaiende systeem geïnstalleerd. Je embedded system heeft bij deze aanpak namelijk twee systeempartities: een actieve en een passieve.

De actieve systeempartitie bevat het besturingssysteem dat momenteel draait. Updates worden in de passieve systeempartitie geïnstalleerd, en daarna herstart je systeem. Als de update mislukt blijkt te zijn, draait het systeem die volledig terug en blijf je de huidige actieve systeempartitie gebruiken. Als de update lukt, wordt de passieve systeempartitie actief gemaakt en gebruik je dus de partitie met updates. Mender is een opensource-oplossing en ondersteunt meer dan 30 processorbordjes, onder andere de Raspberry Pi met Raspbian.

Ubuntu Core en Yocto Project

Canonical biedt met Ubuntu Core een andere oplossing: een minimale Linux-distributie met atomaire updates. Ubuntu Core draait op de Raspberry Pi 2 of 3, Intel Joule, Qualcomm Dragonboard, Nvidia Jetson en nog enkele andere processorbordjes. Alle software wordt in de vorm van ‘snaps’ verdeeld. Een snap is een programma met alle bijbehorende softwarebibliotheken, afgescheiden van andere snaps om compatibiliteitsproblemen te vermijden. Als je een snap updatet, gebeurt dat atomair: bij een mislukte update wordt er niets geïnstalleerd en blijf je gewoon de vorige versie gebruiken. Elke snap draait bovendien in een eigen ‘sandbox’, wat de beveiliging ten goede komt.

Die atomaire updates gelden niet alleen voor de software, maar ook voor de kernel en het besturingssysteem. Als er bij een update iets misloopt, draait het systeem die automatisch terug naar de laatste werkende toestand. Op de achtergrond werkt dat net zoals bij Menders oplossing ook met een actieve en passieve systeempartitie. Ubuntu Core installeert updates overigens automatisch. Dankzij de atomaire updates is dat niet zo’n groot risico als bij een klassieke pakketbeheerder.

©PXimport

Maar het belangrijkste project in de wereld van embedded Linux is geen embedded Linux-distributie, maar software waarmee je zo’n distributie kunt maken: Yocto Project. Dit project van de Linux Foundation biedt een framework aan om zelf je eigen embedded Linux-distributie te bouwen.

Yocto Project wordt relatief veel gebruikt in de embedded wereld en de IoT-industrie. Het ondersteunt Intel/AMD, ARM, MIPS en PowerPC en biedt een referentiedistributie, Poky, die als voorbeeld dient voor een minimaal embedded Linux-systeem dat je naar wens kunt aanpassen. De ontwikkeling doe je rechtstreeks op een Linux-desktop, of op Windows en macOS via de ontwikkelomgeving CROPS die gebruikmaakt van Docker. Er is ook een webgebaseerde interface, Toaster, voor basisfunctionaliteit. Maar als je echt aan de slag wilt met Yocto, zul je moeten gaan programmeren.

Linux op je router

De beste manier om kennis te maken met een embedded system dat niet zo krachtig is als een Raspberry Pi, is waarschijnlijk het installeren van Linux op een router. OpenWrt en DD-WRT zijn de populairste Linux-gebaseerde besturingssystemen voor draadloze routers en toegangspunten. Je moet dan wel een ondersteund model hebben: zowel OpenWrt als DD-WRT bieden een lijst van apparaten aan. Hou er ook rekening mee dat OpenWrt 19.07 de laatste versie is die nog apparaten met slechts 4 MB flash en 32 MB RAM ondersteunt.

Krijgt je draadloze toegangspunt geen updates meer van de leverancier, dan kun je de levensduur in veel gevallen nog verlengen door een van deze opensourcebesturingssystemen te installeren. Met wat geluk kun je gewoon een firmware-image downloaden en via de webinterface van het standaard besturingssysteem van je toegangspunt installeren, maar in andere gevallen verloopt de installatie omslachtiger. Bij sommige modellen dien je zelfs de behuizing open te doen en pinnetjes op het moederbord te solderen om een seriële kabel aan te sluiten. De wiki’s van OpenWrt en DD-WRT bieden gelukkig voor elk ondersteund model installatie-instructies.

Apparaatspecifieke aanpassingen

Dat je voor elk model specifieke installatie-instructies dient te volgen, komt doordat er voor embedded systems – in tegenstelling tot bijvoorbeeld pc’s – geen algemeen aanvaarde standaarden bestaan. Embedded systems zijn veel heterogener, met allerlei verschillende processorarchitecturen, chipsets, randapparatuur enzovoort. Bovendien passen veel ontwikkelaars van draadloze toegangspunten de Linux-kernel en andere opensourcesoftware aan om hun hardware te ondersteunen, zonder die aanpassingen aan deze projecten bij te dragen.

Een project zoals OpenWrt is dan ook verplicht om al die aanpassingen (‘patches’) te verzamelen (de leverancier van het apparaat is verplicht om die te publiceren als het om software gaat die de GPL als licentie gebruikt, zoals de Linux-kernel) en toe te passen om een firmware-image voor dat specifieke model te bouwen. Gelukkig zijn er ook routers die standaard al met een op OpenWrt gebaseerd besturingssysteem verkocht worden, zoals de Omnia en de MOX van het Tsjechische bedrijf Turris.

©PXimport

En nu zelf!

Embedded Linux-systemen zijn heel interessante systemen om mee te experimenteren. Je kennis van Linux op de desktop komt daarbij van pas, maar je dient ook heel wat andere kennis op te doen omdat alles toch net iets anders werkt. Je krijgt met een andere processorarchitectuur te maken (doorgaans ARM in plaats van Intel), een andere bootloader (U-Boot in plaats van GRUB), andere opslagmedia (flashgeheugen of een sd-kaart in plaats van een ssd of harde schijf) enzovoort.

Op de Embedded Linux Wiki vind je een schat aan informatie. Handig voor als je hier dieper op in wilt gaan, maar hou er rekening mee dat veel pagina’s op deze wiki verouderd zijn. Wat kennis van shellscripting en van programmeren, bijvoorbeeld in Python, komt ook van pas. Maar wie echt aan de ontwikkeling van embedded software wil beginnen, ontkomt er niet aan om de programmeertaal C te leren. Die laat je toe om nog ‘dichter tegen de hardware’ te programmeren.

▼ Volgende artikel
Review Shark FlexStyle 5-in-1 Föhn en Multistyler – Complete keuze voor drogen en stylen
© Shark Ninja
Gezond leven

Review Shark FlexStyle 5-in-1 Föhn en Multistyler – Complete keuze voor drogen en stylen

De Shark FlexStyle 5-in-1 Föhn en Multistyler is een föhn en luchtstyler ineen. Hij wordt geleverd in een reiscase met allerlei accessoires om verschillende soorten kapsels in model te brengen. Het bedrijf heeft goed gekeken naar de concurrentie, die vergelijkbare tools aanbiedt tegen een flink steviger prijskaartje. Is dit een goed alternatief?

Goed
Conclusie

Dit is een complete en draagbare oplossing voor wie een snelle föhn en veelzijdige luchtstyler in één apparaat wil. De bediening is rechttoe rechtaan. Je kiest uit drie warmtestanden en drie luchtstroomstanden en fixeert met de Cool Shot. De temperatuur wordt continu bewaakt en gereguleerd om pieken te voorkomen; doel is snel drogen en stylen zonder extreme hitte. De resultaten op kort, lang en krullend haar zijn constant zodra de opzetstukken en secties goed gekozen zijn. Wie liever een stiller apparaat heeft of geen leercurve wil bij de krullers, zal misschien verder willen kijken. Wie snelheid, volledigheid en een milde hittebenadering belangrijk vindt, zit met de Shark FlexStyle goed.

Plus- en minpunten
  • Complete set met bruikbare opzetstukken
  • Krachtige luchtstroom en constante temperatuurregeling
  • Snel drogen en stylen met milde hetelucht
  • Prijs aantrekkelijker dan de concurrentie
  • Knoppen lastig blind te bedienen in het begin
  • Leercurve bij Auto-Wrap-krullers en wisselen van hulpstukken
  • Reiscase gevuld niet heel licht om mee te nemen

SharkNinja is één bedrijf dat onder verschillende labels consumentenartikelen uitbrengt. Bij eerdere tests, van onder meer de Ninja CRISPi, bleek al dat het bedrijf gebruiksvriendelijke producten maakt, met duidelijke handleidingen en prijzen die vaak vriendelijker uitvallen dan bij andere merken. In dit geval betreft de directe concurrentie de Dyson Airwrap, een vergelijkbare set tegen een aanzienlijk hogere prijs.

©Saskia van Weert

Wat zit er in de doos

Maar eerst even over de Shark FlexStyle 5-in-1 Föhn en Multistyler. De set bestaat uit een handstuk, twee 32millimeter zogeheten Auto-Wrap-krullers (voor krullen links en rechts van het hoofd), een platte borstel om tijdens het drogen te stylen, een ovale borstel voor volume en glans, een stylingconcentrator voor gericht föhnen en een diffuser met uitschuifbare 'vingers' voor krullend haar. Dit alles met een handleiding, tevens inspiratieboekje, in een luxe zwarte reiscase. Die overigens met alle spullen erin wel draagbaar is, maar niet zo licht dat je hem overal mee naartoe zult nemen.

©Saskia van Weert

Testopzet

Omdat de auteur van deze review met een kort kapsel beperkt de mogelijkheid heeft tot uitgebreid stylen, is de bevriende fashion influencer Larissa Mol de set uitgebreid komen uitproberen, en heeft een familielid met sterk krullend haar de diffuser ingezet om de krullen te temmen.

Ontwerp en werking

De werking van deze set is eenvoudig. Met een draai wissel je van föhnstand naar stylingstand. Een deel van de accessoires is te gebruiken met het handstuk in rechte stand. Met een schuifknop draai je voor de andere onderdelen een deel van de bovenzijde opzij, zodat er een rechte hoek ontstaat. Daar klik je een opzetstuk op, bijvoorbeeld om je haar droog te blazen.

Iets wat opvalt, is dat de set aanvankelijk vrij zwaar aanvoelt vergeleken met los gebruik van een föhn of krulborstel. Hij weegt 700 gram, wat later bij het uittesten geen probleem bleek te zijn.

©Shark Ninja

Bediening en knoppen

Onderaan het handstuk zitten een aan-uitknop en verschillende knoppen voor de gewenste warmte en de gewenste airflow, ofwel hoe hard de föhn blaast. Een stukje naar boven zit nog een knop voor de zogeheten Cool Shot, waarbij er koude lucht wordt uitgeblazen, belangrijk om bijvoorbeeld een zojuist gemaakte krul te fixeren.

Maak je haar handdoekdroog voor het stylen

Bijvoorbeeld met deze goed geteste set handdoeken!

Bedieningsgemak: aandachtspunten

Wat een beetje onhandig is, is dat de knoppen in het begin niet gemakkelijk op de tast te bedienen zijn. Er zitten geen nokjes op waardoor je zonder te kijken niet voelt welke knop je aanraakt. Zeker als starter moet je echt goed kijken welke knop je nodig hebt en waar die zit en de styler constant omdraaien om het in beeld te krijgen. Dat maakt stylen een beetje een gehannes. Niet helemaal duidelijk verder is of de Cool Shot afzonderlijk werkt tijdens het föhnen of dat de warmte-knop eerst uitgezet moet worden en daarna pas de koude lucht aangezet kan worden. Pas na wat langer gebruik werd het switchen tussen de verschillende standen wat intuïtiever.

©Shark Ninja

Ervaring met de krulopzetstukken

De afzonderlijke accessoires bevallen goed. Het opvallendst zijn de twee hulpstukken om het haar te krullen. De werking lijkt vrij omslachtig. Er is een onderdeel voor de linkerhelft van het hoofd en een voor de rechterhelft. Je houdt een lok haar beet op 10 centimeter van de onderkant en brengt de kruller achter het haar. De kruller wikkelt het haar dan automatisch om zichzelf heen, een beetje zoals iemand met een krultang zelf handmatig doet. Dit werkte verrassend goed.

Wat minder handig is, is dat de opzet van de set eigenlijk vereist dat iemand eerst de ene helft van het hoofd in de krul zet en dan pas de andere. Dat is niet hoe mensen dit in de praktijk doen, dus switchen tussen de hulpstukken moet je wel willen en je moet er de tijd voor hebben.

©Saskia van Weert

Praktijk: drie kapsels getest

De set is in de praktijk getest op drie kapsels. Op kort haar van kinlengte werkte een combinatie van concentrator en platte borstel het snelst: eerst tot circa tachtig procent droog föhnen, daarna met de platte borstel in model brengen.

Op lang en dik haar lag de nadruk op de Auto-Wrap-krullers. Werken in kleinere secties en direct afkoelen met Cool Shot gaf gelijkmatige krullen met volume, die wel wat sneller uitzakten dan met een krultang.

Op krullend haar is vooral met de diffuser gewerkt. De set lijkt het haar zachter en glanzender te maken dan andere vergelijkbare sets. Ook bij gebruik van de diffuser viel op dat er veel minder zogeheten frizz ontstond.

©Saskia van Weert

Pluspunten en minpunten

De pluspunten liggen in de volledigheid van de set, de snelheid van drogen en relatief milde hetelucht. In één doos zitten alle gangbare tools, inclusief een volwaardige diffuser. De luchtstroom is krachtig, de temperatuurregeling voorkomt hittepieken en het gewicht blijft rond de 700 gram.
Er zijn ook minpunten. De Auto-Wrap-krullers vragen gewenning; richting wisselen, secties kiezen en de juiste droogtegraad van het haar bepalen vergt oefening. Het geluidsniveau is vergelijkbaar met de herrie die een handendroger in een restaurant maakt.

Conclusie

Samenvattend is dit een complete en draagbare oplossing voor wie een snelle föhn en veelzijdige luchtstyler in één apparaat wil. De bediening is rechttoe rechtaan. Je kiest uit drie warmtestanden en drie luchtstroomstanden en fixeert met de Cool Shot. De temperatuur wordt continu bewaakt en gereguleerd om pieken te voorkomen; doel is snel drogen en stylen zonder extreme hitte.

De resultaten op kort, lang en krullend haar zijn constant zodra de opzetstukken en secties goed gekozen zijn. Wie liever een stiller apparaat heeft of geen leercurve wil bij de krullers, zal misschien verder willen kijken. Wie snelheid, volledigheid en een milde hittebenadering belangrijk vindt, zit met de Shark FlexStyle goed.


▼ Volgende artikel
Koelen en vriezen met klasse: ontdek de Hisense RB5K330GSFC
© Hisense
Huis

Koelen en vriezen met klasse: ontdek de Hisense RB5K330GSFC

Niet elke koelvriescombinatie weet gebruiksgemak, design en slimme functies zo goed te combineren als de Hisense RB5K330GSFC. Dit model uit de KitchenFit-serie is stil, degelijk en ontworpen om naadloos op te gaan in moderne keukens. Achter de strakke zwarte deur schuilt een verrassend doordachte binnenkant, met technologie die eten langer vers houdt, geurtjes tegengaat en ontdooien overbodig maakt.

Partnerbijdrage - in samenwerking met Hisense

Slim en strak in elke keuken

De Hisense RB5K330GSFC is gemaakt voor wie een rustige, moderne keuken wil met een strak lijnenspel. Dankzij de Bottom Cooling-constructie – waarbij lucht via de onderzijde wordt aan- en afgevoerd – kan hij direct tegen een muur of tussen keukenkasten worden geplaatst. Je hoeft dus geen ruimte vrij te laten voor ventilatie. Dat geeft hem de uitstraling van een ingebouwd model, terwijl het in werkelijkheid een vrijstaande koelkast is.

©Hisense

De zwarte afwerking en de verzonken handgreep zorgen voor een minimalistisch front dat past bij de nieuwste keukentrends. Bovenin de kast zit een elektronische aanraakbediening: een strak weggewerkt touchdisplay waarmee je met met een simpele druk op de knop instellingen aanpast. En met een geluidsniveau van 35 dB(A) werkt hij opvallend stil, wat prettig is in open woonkeukens.

Koelen met precisie

Met een totale inhoud van 330 liter biedt de RB5K330GSFC genoeg ruimte voor het dagelijks gebruik van een gezin. De indeling is overzichtelijk: 190 liter voor het koelgedeelte, 115 liter voor de vriezer en een 0°-gradenzone van 25 liter voor vlees en vis. Dankzij Multi Air Flow blijft de temperatuur overal gelijk, ook als je de deur net hebt geopend. Bovendien houdt de Metal Tech Cooling-achterwand van roestvrij staal kou beter vast. Daardoor zijn zowel de temperatuur als de vochtigheidsgraad altijd optimaal, waardoor je etenswaren langer vers blijven.

©Hisense

Slim vriezen met No-Frost en Deep Freeze

De vriezer is uitgerust met No-Frost-technologie, waardoor ijsvorming geen kans krijgt. Je hoeft dus nooit meer handmatig te ontdooien. Met Deep Freeze vries je nieuwe producten extra snel in, zodat de structuur en smaak behouden blijven. Samen zorgen deze functies voor een constante temperatuur en efficiënte luchtcirculatie. Die combinatie voorkomt energieverlies en houdt bevroren producten langer goed.

⭐ Ondanks de royale inhoud en het No-Frost-systeem blijft het verbruik netjes binnen de perken: de energieklasse C biedt een goede balans tussen prestaties en verbruik, zeker gezien de stille werking en de functies die continu actief zijn.

Optimaal bewaren met luchtvochtigheidsregeling

De groentelade met luchtvochtigheidsregeling is een kleine maar slimme toevoeging. Met een draaiknop bepaal je hoeveel vocht er in de lade blijft. Zo blijven bladgroenten knapperig, terwijl fruit juist niet te vochtig wordt. In de 0°-gradenzone blijft de temperatuur net boven het vriespunt. Deze Fresh Box is dus ideaal voor vis of vlees dat je binnen enkele dagen wilt gebruiken. Zo hoef je minder vaak te vriezen, maar blijft alles wel vers.

©Hisense

ConnectLife: bediening via je smartphone

Met ConnectLife bedien je de RB5K330GSFC (en andere slimme Hisense-apparaten) via een app. Je kunt de temperatuur controleren, instellingen aanpassen of een melding ontvangen als de deur te lang openstaat. Ook het energieverbruik zie je terug in de app.

©Hisense

Hygiënisch en doordacht interieur

Binnenin heeft de RB5K330GSFC een donkere afwerking die direct opvalt. De binnenwanden zijn voorzien van een Antibacterial Guard-coating die 99,9 procent van alle bacteriën uitschakelt. Dat houdt het interieur niet alleen schoner, maar voorkomt ook ongewenste geurtjes. Het donkere interieur en de antibacteriële coating maken deze koelvriescombinatie echt onderscheidend binnen zijn klasse: fris van binnen, strak van buiten.

De Multi Tray is daarbij een handig extraatje. Dit vernieuwde flessenrek houdt flessen netjes op hun plek en kan ook dienen als plateau voor kleine verpakkingen, zodat je de ruimte beter benut.

©Hisense

❄️De pluspunten van de Hisense RB5K330GSFC

➕KitchenFit-design: plaatsbaar tegen een muur of tussen kasten
➕Metal Tech Cooling
: stabiele temperatuur, minder schommelingen
➕No-Frost
en Deep Freeze: ijsvrij vriezen en snel invriezen
➕0°-gradenzone
en luchtvochtigheidsregeling: langer vers bewaren
➕ConnectLife-app
: bediening en inzicht via je telefoon
➕Antibacterial Guard
: hygiënisch interieur met donkere afwerking
➕Fluisterstil
: slechts 35 dB(A)
➕Energieklasse C
: goede balans tussen prestaties en verbruik
➕Elektronische aanraakbediening
: strak touchdisplay bovenin de kast

Een stille, complete koelvriescombinatie

De Hisense RB5K330GSFC combineert een strak ontwerp met functies die in de praktijk echt verschil maken. Geen overdaad aan instellingen, maar precies wat nodig is om slim, hygiënisch en stil te koelen.

Met een adviesprijs van 799 euro biedt hij de bouwkwaliteit en het gemak van een premium-model. Wie op zoek is naar een moderne koelvriescombinatie die netjes in de keuken opgaat en weinig aandacht vraagt, vindt in dit model een stille en betrouwbare partner voor elke dag.

©Hisense

Hisense RB5K330GSFC koelvriescombinatie

Kijk voor de actuele prijs