ID.nl logo
Van Ilse tot RealPlayer: 8 verdwenen webgrootheden
© Reshift Digital
Huis

Van Ilse tot RealPlayer: 8 verdwenen webgrootheden

ACHTERGROND - Vergane glorie: behalve Winamp zijn ook deze weblegendes niet meer. Wat is er ooit gebeurd met Netscape en Napster?

De onverwachte moord op de legendarische muziekspeler Winamp liet de generatie voor de Digital Natives huiveren. Van het ene op het andere moment was een softwarereus weg. Maar nadat we een beetje van de schok waren bekomen, begon een andere gedachte de boventoon te voeren: "Winamp? Bestond dat nog dan?"

En daardoor vroegen wij ons opeens af wat er met al die klassieke sites en programma's is gebeurd die we in de jaren 90 op bijna elke pc aantroffen? Microsoft draaide - terecht - Clippy de nek om, maar wat is er gebeurd met RealPlayer? CompuServe? Napster? Sommige zijn met Winamp vertrokken naar de eeuwige codevelden. Sommige sputteren nog steeds ergens op het web rond. En overal vind je de schaduwen van het keizerrijk: Yahoo en AOL.

1. RealPlayer

Voor we de grafredes ophangen van software die ons is ontvallen, belichten we even een programma dat nog steeds springlevend is - zij het niet meer zo kwiek als vroegah. De iconische, en ietwat irritante RealPlayer was bijna overal geïnstalleerd, simpelweg omdat het samen met Winamp een van de weinige gratis mp3-spelers voor de computer was die kon opboksen tegen Microsofts eigen Windows Media Player.

Het product van RealNetworks bestaat nog steeds en heeft zelfs mobiele apps. Maar in september besloot het bedrijf het tijdperk van liedjes draaien achter zich te laten. De vernieuwde RealPlayer Cloud combineert het afspelen van media met cloudopslag, waardoor je draadloos op verschillende apparaten door muziek en filmpjes kunt bladeren. De stand-alone RealPlayer bestaat trouwens ook nog.

2. Napster

Nu we toch clichés tevoorschijn halen, kunnen we ook net zo goed "het is een kleine wereld" uit de kast trekken, want het verhaal van Napster, de eerste grote p2p-dienst die het begin inluidde van het tijdperk van filesharing, is nauw verbonden met het verhaal van RealNetworks.

Boze muzikanten en hele legers advocaten zorgde ervoor dat Napster zijn deuren in 2001 sloot en al snel ging het bedrijf failliet. De naam Napster wisselde in de jaren daarop enkele keren van eigenaar en werd uiteindelijk paradoxaal genoeg een online muziekwinkel. In 2011 slokte Rhapsody - zelf een jaar eerder nog uit RealNetworks afgesplitst, Napster op in zijn dienst.

Als je nu naar Napster surft, krijg je een mededeling te zien dat de dienst is overgenomen door Rhapsody en de pagina verwijst door naar Rhapsody.com. Een roemloze ondergang van een ooit gevierde (en gehate) internetklassieker.

3. Netscape Navigator

Via Netscape Navigator maakten velen onder ons voor het eerste kennis met het World Wide Web. Toen internet écht in de kinderschoenen stond, was Internet Explorer een Windows-dingetje waar de meeste mensen niet eens van hadden gehoord. Maar Microsoft veroverde snel terrein in wat we nu vaak zien als de Eerst Browseroorlog en zo rond de millenniumwisseling was Netscape al zo'n beetje vergeten.

Internetreus AOL nam Netscape Communications in 1998 over en bleef tot 2007 met updates komen voor Navigator tot het in dat jaar ten slotte officieel ten grave gedragen werd. De resten vind je nog steeds op de portal netscape.aol.com en de enigszins bevreemdende Netscape Internet Service dat inbelinternettoegang aan de man brengt.

Maar het interessante is er wat er is voortgekomen uit Navigator. Vlak voor AOL de zaak overnam, ging de broncode open source en dat was het begin van het Mozilla Project. Mozilla is nu een fervent verdediger van het open web en bracht de gratis open source-browser Firefox uit. Dat was achteraf een monumentaal moment in de geschiedenis van het web en het eerste salvo in de Tweede Browseroorlog die nu tot een Chrome-Firefox-IE-ecoysteem heeft geleid.

4. CompuServe

Over inbelproviders gesproken, het gevecht tussen CompuServe en AOL om de ziel van de internetgebruiker is in de jaren 90 breed uitgemeten in de pers. CompuServe kennen we in Nederland vooral van de CD's met 'gratis internet' waar we mee platgebombardeerd werden. Tweakers.net startte ooit nog een ludieke actie om CompuServe mores te leren met die ongewenste post.

De oorlog leidde tot winst voor AOL dat CompuServe na hevige gevechten om de lijnen in de VS eronder kreeg en het bedrijf overnam. AOL hield zijn voormalige rivaal in leven tot 2009. Toen was breedband inmiddels zo ingeburgerd dat er voor de klassieke portal geen plaats meer was.

Maar, net als Netscape, is CompuServe niet helemaal dood. De CompuServe Interactive Services is er nog om zich volgens AOL te richten op "een van de snelst groeiende segmenten van het internet: volwassenen die op zoek zijn naar toegevoegde waarde als ze voor het eerst online gaan". Juist. Toepasselijk genoeg duikt er op de homepage van CompuServe een nieuwsvenster op van Netscape en is de url netscape.compuserve.com.

Voordat je je medelijden uitspreekt over dit zielige stukje archaïsche internetbeleid van het bedrijf: de inbelabonnementen van het bedrijf leverden het afgelopen kwartaal alleen al nog altijd 200 miljoen dollar in omzet op. Dus er ís nog steeds een markt voor. Ergens in de VS.

5. Ilse

Voor de jonge lezers onder ons die niet bekend zijn met deze grootheid van de Nederlandsche interwebs: Ilse was de Google van de jaren 90. Ilse doorzocht in 1996 meer dan één miljoen Nederlandse websites en was hierdoor in ons land stukken groter dan concurrenten als AltaVista, Yahoo of Lycos. Zelfs in 2001, toen Google in opkomst was in het buitenland, was Ilse in ons land nog groter.

Ook leuk om te weten: de makers van Ilse.nl bedachten ook Nu.nl als nieuwsportal omdat ook hier in de jaren 90 nauwelijks een Nederlandse markt voor was. Door de koppen van de nieuwssite door te plaatsen op de grootste zoekmachine van ons land, werd Nu.nl binnen de kortste keren groter dan traditionele kranten die voorzichtige hun tenen in het koude webwater staken.

De populariteit van Ilse was na de millenniumwisseling - Google begon aan een opmars - tanende en uitgeverij VNU ontfermde zich toen over het bedrijf. VNU hoopte daarmee zijn begrip van het internet te vergroten, maar slaagde daar in elk geval met deze aankoop niet in. Ilse.nl bestaat nog wel en is op dit moment een soort veredelde doorlinkpagina naar Nu.nl. De zoekpagina van Ilse gebruikt ironisch genoeg Google en ook Ilsechat is allang verdwenen. Komt Ilse ooit nog terug?

6. GeoCities

Als Ilse Google was dan was GeoCities de WordPress van de jaren 90. Geocities werd gekocht door de grote paarse webgigant Yahoo, maar de populariteit van de series webrings nam drastisch af na de opkomst van sociale media. Onder meer MySpace en platforms als Blogger.com snoepten gebruikers weg bij de eens grote heerser van de homepagewereld.

Yahoo deed in 2009 het licht uit bij GeoCities. Als je het design van de gloriedagen van GeoCities wilt herbeleven, moet je echt even een blik werpen op de Geocities-izer. Deze designwebsite tovert elke webpagina om naar een GeoCities-achtige frontje, compleet met knipperende tekst, schreeuwende gifs en hoogdpijnbezorgende achtergronden. Of check deze Tumblr die eindeloos put uit een 1TBgroot archief van verdwenen websites.

7. BonziBuddy

De BonziBuddy. Hier op de Webwereld- en Computerworld-redactie moesten sommige mensen even nadenken wat dat ook alweer was, anderen deinsden terug van schrik. "Oh nee, de BonziBuddy!" BonziBuddy was kortgezegd de Clippy voor internet - maar dan nóg erger. De handige tool zat namelijk overal als crapware bijgeleverd en je kwam er bijna niet meer vanaf.

BonziBuddy oogde vrolijk en behulpzaam, maar stiekem was hij een geniepige gladjakker. Hij probeerde je altijd iets aan te smeren en veranderde de homepage van Internet Explorer (wat we toentertijd vrijwel allemaal gebruikten). Antivirusmakers kregen BonziBuddy in de smiezen en begonnen verwijdertools in te bouwen.

De Amerikaanse telecomwaakhond FTC richtte zijn vizier ook op de irritante gorilla en beboette het bedrijf erachter met 75.000 dollar omdat het informatie had verzameld van minderjarigen. Kort daarna werd de BonziBuddy de jungle ingestuurd om nooit terug te keren. Ergens struint hij misschien nog steeds rond, in een vergeten database, klaar om het internet opnieuw te terroriseren.

8. WebTV

Nog ver voor Netflix en de Smart TV was er WebTV dat een niche bouwde op het web. Als set-topbox had je zo internet op je tv, voorzien van een browser, een 33,3kbps-modem en een toetsenbord. Het pakket verscheen in 1996 op de markt en nog geen jaar later slokte Microsoft het bedrijf op voor nog geen half miljoen dollar.

Maar het grote publiek bleef weg. De Xbox was uiteindelijk het platform waarmee Microsoft de huiskamer terugvorderde. Enkele maanden voor de eerste console in 2001 verscheen, hing Microsoft er de naam MSN TV aan. Dit jaar kondigde het bedrijf aan ook de stekker te trekken uit MSN TV, vlak na de aankondiging van de tv-centrische Xbox One.

Het was een zwarte dag voor nostalgische mensen, want op hetzelfde moment dat Microsoft het verdwijnen van MSN TV aankondigde, sloot Yahoo de deuren van zoekmachine Altavista. Op 30 september was het helemaal afgelopen met MSN TV.

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 in hoogte verstelbare bureau's voor een ergonomische werkplek
© LIGHTFIELD STUDIOS - stock.adobe.com
Huis

Waar voor je geld: 5 in hoogte verstelbare bureau's voor een ergonomische werkplek

Bij ID.nl zijn we gek op producten met een mooie prijs of die iets bijzonders te bieden hebben. Daarom gaan we een paar keer per week op zoek naar zulke deals. Dit keer een bijzondere categorie die nog niet eerder aan bod is geweest: verstelbare bureau's voor een ergonomische werkplek.

Veel mensen die thuiswerken heb niet altijd de mogelijkheid om een apart bureau te gebruiken en ziten bijvoorbeeld vaak aan de eet- of keukentafel. Toch kan het lonen om te investeren in een goed bureau, omdat daarmee - in combinatie met een goede stoel - je werkhouding een stuk beter wordt. Wij bekijken vijf handige bureaus 's die in hoogte verstelbaar zijn.

Casaria 160x75

Het tafelblad van dit bureau uit de Casaria‑lijn is in hoogte verstelbaar van 73 tot 118 cm en beweegt met een snelheid van 2,25 cm per seconde. Je bedient de motor via een lcd‑scherm en kan twee voorkeursstanden opslaan, zodat je met één druk op de knop naar je favoriete werkhoogtes gaat. Er zit ook een herinneringsfunctie in die je eraan herinnert om weer te gaan staan of juist te zitten. Met het robuuste stalen frame en een draagvermogen van 80 kg is het bureau geschikt voor zware monitoren. Handige details zijn de kabelgeleider, beker‑ en koptelefoonhouder en in hoogte verstelbare poten. Het blad van 160 × 75 cm bestaat uit twee delen en is afgewerkt met melamine zodat het tegen een stootje kan. Dit bureau komt inclusief montagebenodigdheden en is verkrijgbaar in verschillende kleurvarianten.

Specificaties

Bladformaat: 160x75cm
Hoogte: 73 tot 118cm
Belastbaar tot: 80kg

Avalo 140x60

Avalo levert dit elektrisch verstelbaar bureau (de P58) met een compact blad van 140 × 60 cm. De hoogte is traploos verstelbaar van 73 tot 117 cm en kun je drie verschillende hoogtestanden opslaan. Dat is handig als je het bureau deelt met collega's of medethuiswerkers, of wanneer je snel wilt wisselen tussen zit‑ en stahouding. De bediening gebeurt via een bedieningspaneeltje aan de voorkant; met één druk op de knop gaat het blad naar de gewenste stand. Het frame is gemaakt van staal, het blad van P2‑melamine en de rand is afgewerkt met hittebestendig ABS. Verder wordt benadrukt dat het bureau plug‑and‑play is: je hoeft alleen de stekker in het stopcontact te steken en kunt meteen aan de slag. Door het smalle ontwerp past het bureau goed in kleinere kamers, maar biedt het toch voldoende ruimte voor een monitor, toetsenbord en documenthouder. Voor wie een elektrische zit‑sta‑oplossing zoekt met geheugenfunctie en solide materialen is dit model een optie.

Specificaties

Bladformaat: 140x60cm
Hoogte:73 t/m 117cm
Belastbaar tot: onbekend

Avalo 120x60

Dit is een kleinere variant van de hierboven besproken Avalo AP58. Dit model heeft een 20 cm minder breed blad, maar uiteraard ook elektrisch verstelbaar. Net als de grotere uitvoering varieert de hoogte van 73 tot 117 cm en kan het bureau drie standen onthouden. Voor het instellen gebruik je een eenvoudige bediening waarbij je een favoriete zit‑ en stahoogte opslaat en later oproept. Het frame bestaat uit staal en het blad uit melamine met een rand van warmtebestendig ABS. D tafel weegt 27 kg en is het daardoor stabiel zonder moeilijk te verplaatsen. Ook deze uitvoering is plug‑and‑play; je hoeft geen ingewikkelde montage uit te voeren. Door de compactere afmetingen is dit model ideaal voor kleinere werkplekken of voor wie extra apparatuur (zoals een printer) op een tweede tafel wil plaatsen. De strakke vormgeving past in verschillende interieurs en de elektrische motor zorgt ervoor dat je eenvoudig van houding wisselt.

Specificaties

Bladformaat: 120x60cm
Hoogte: 73 t/m 110 cm
Belastbaar tot: onbekend

VDD Gaming 118x58cm

Het frame van deze VDD is elektrisch in hoogte verstelbaar van 73 tot 118 cm. Hiermee wissel je gemakkelijk tussen zitten en staan en kun je de juiste houding aannemen voor langdurige sessies. Het witte werkblad van 118 × 58 cm biedt voldoende ruimte voor een monitor en toetsenbord en dankzij de krachtige motor is het maximaal belastbaar tot 60 kg. De tafel wordt geleverd met instructies en alle benodigde onderdelen, waardoor je de montage zelf kunt uitvoeren. Er worden geen extra functies zoals geheugenstanden vermeld, waardoor je elke gewenste hoogte handmatig instelt. Voor wie een elektrisch verstelbaar bureau zoekt dat weinig ruimte inneemt, is dit een praktische optie; vooral gamers zullen baat hebben bij het kunnen aanpassen van de werkhoogte tijdens een sessie.

Specificaties

Formaat: 118x58cm
Hoogte: 73 tot 118cm
Belastbaar tot: 60kg

Schaffenburg Linesto Plus 140x80

Het Schaffenburg Linesto Plus‑bureau is een rechthoekige tafel met een T‑poot. Het frame is zonder gereedschap te monterenen in hoogte verstelbaar met een drukknop tussen 65,5 en 85,5 cm. De maximale belasting bedraagt 70 kg. De hoogtebediening gebeurt via een knop aan het onderstel; er zijn geen geheugenstanden. De tafel is voorzien van een 25mm dik melamine blad, een metalen onderstel en stelvoeten om de tafel waterpas te zetten. Kabelbeheer is mogelijk via accessoires, en er zijn diverse blad‑ en framekleuren beschikbaar. Het Schaffenburg-bureau heeft verder een stalen frame met twee telescoperende buisdelen en een krasvaste coating. Als enige in dit overzicht is deze Linestor geen zit/sta-bureau, maar kan hij in zithoogte tot maximaal 85,5 cm worden gebracht.

Specificaties

Formaat: 140x80cm
Hoogte: 65 tot 85,5 cm
Belastbaar tot: 70kg

▼ Volgende artikel
Zo werkt het energielabel voor smartphones en tablets
Huis

Zo werkt het energielabel voor smartphones en tablets

Sinds juni 2025 is het voor fabrikanten van smartphones verplicht om een energiebabel voor hun apparaten te voeren. De consument kan aan de hand van het energielabel zien hoe energiezuinig een telefoon is, maar ook hoe makkelijk het is om de telefoon te (laten) repareren en wat het updatebeleid voor de software is. Door middel van het nieuwe energielabel kun je dus veel bewuster kiezen voor een bepaalde telefoon.

Het energielabel werd ooit bedacht om apparaten op een uniforme manier te vergelijken, los van marketingclaims. Door elk product in te delen op een schaal van A tot en met G ontstaat ruimte om echte koplopers te herkennen en achterblijvers aan te sporen. Smartphones waren nog niet eerder voorzien van een energielabel, maar hebben dat vanaf juni 2025 wel gekregen. Dat is logisch, want bij smartphones draait energie-efficiëntie niet alleen om het stopcontact, maar vooral om hoe slim hardware en software met de energie van een accu omgaan en hoeveel jaren je uit dezelfde telefoon haalt. Door die informatie eenduidig te tonen, verschuiven de argumenten over de oplaadtijd en de schermgrootte naar hoelang een telefoon meegaat en hoe makkelijk hij te repareren is.

Ter illustratie: het nieuwe energielabel voor smartphones en tablets toont de batterijduur bij gemiddeld gebruik, maar ook of hij valbestendig is en hoe makkelijk hij gerepareerd kan worden.

Energie en duurzaamheid

Een smartphone gaat gemiddeld gezien wel een dagje mee op een enkele acculading, afhankelijk natuurlijk van het gebruik door de eigenaar. Erg veel energie wordt er dus niet verspild, maar de grootste winst wat betreft het klimaat is vooral te behalen uit de levensduur van de smartphone en of deze makkelijk te repareren is. De EU koppelt het nieuwe energielabel aan het eco-design van de telefoon. Het label dat de telefoon krijgt, is afhankelijk van een aantal factoren en is een gemiddelde van de prestaties van al deze factoren. Welk factoren dat zijn, lichten we je hieronder verder toe.

Waar vind je het nieuwe energielabel?

Wanneer je online een nieuwe telefoon koopt, vind je het algemene energielabel doorgaans bij het product zelf. Je ziet echter niet direct de andere onderdelen waarop de telefoon is beoordeeld. In een fysieke winkel is het de bedoeling dat er bij de telefoon een kaartje of bordje is geplaatst, met daarop een QR-code waarmee je direct op de juiste informatiepagina van EPREL komt.

In een webwinkel zul je meestal geen QR-code tegenkomen, maar alleen het energielabel zelf. Vaak kun je – zoals bij Mediamarkt – een productspecificatie-pdf downloaden met de extra informatie, waarin ook weer een QR-code is opgenomen, waarmee je naar de EPREL-site wordt doorgestuurd.

Levensduur accu

Het nieuwe energielabel laat zien wat de gemiddelde levensduur van de accu van de telefoon is. Dat wordt bekeken aan de hand van het aantal laadcycli: hoe vaak kan een telefoon opnieuw worden opgeladen voordat de kwaliteit van de accu achteruit gaat? Daarbij wordt een capaciteitsvermindering van 80 procent aangehouden: na hoeveel keer laden is de capaciteit tot 80 procent gedaald? Hoe hoger dit getal, des te betrouwbaarder is de accu.

Op het uitgebreide energielabel zie je hoe vaak een accu opnieuw kan worden opgeladen totdat de totale capaciteit tot 80 procent daalt.

Uithoudingsvermogen

Uiteraard wordt er ook gekeken naar de gebruiksduur van een telefoon of tablet als deze volledig is opgeladen. Door het uitvoeren van een zogeheten reallife-situatie wordt het gemiddelde gebruik van een smartphone geëmuleerd. Hoeveel uur en minuten je met de smartphone kunt werken op die enkele lading, wordt op het label getoond.

Hoelang houdt de batterij van de telefoon of accu het vol bij gemiddeld gebruik? Ook dat zie je op het energielabel terug.

Vrije val

Een van de andere eigenschappen waarop wordt getest, is de vrije val-test. Hoe snel gaat een telefoon kapot als je deze vanaf een bepaalde hoogte op een harde ondergrond laat vallen? Misschien vraag je je af wat dit met duurzaamheid te maken heeft? Nou, heel veel: als je telefoon snel kapot gaat als je hem laat vallen, moet je al snel een nieuwe. Niet heel duurzaam dus. Op het energielabel vind je de valbestendigheid tussen de A en E. Hoe lager de letter (A), des te beter kan zo'n telefoon een val overleven. De test is gebaseerd op een val van 1 meter boven een verharde ondergrond en wordt met vijf modellen van hetzelfde toestel tot wel 270 keer uitgevoerd.

Valtest vanaf 1 meter, hoe minder snel een telefoon stuk gaat, des te hoger is het label dat hij toegekend krijgt.

Elke keer dat een telefoon is gevallen, wordt gecontroleerd of het scherm nog functioneert en reageert op aanrakingen, of de camera het nog doet, of de mobiele functies als wifi en mobiel nog werken, of de telefoon kan worden opgeladen en of de audio nog goed functioneert. Barsten in het frame of het glas worden wel geaccepteerd, mits de telefoon nog veilig kan worden gebruikt. Bijvoorbeeld als het glas wel gebarsten is, maar geen splinters heeft.

Hoe goed een telefoon beschermd is tegen valschade is ook onderdeel van het energielabel. Het scherm mag daarbij overigens wel gebarsten zijn, het is geen glastest.

Bescherming tegen stof of water

Ook de zogeheten IP-tests (IP = Ingression Protection, of indringbescherming) worden uitgevoerd bij de telefoons en zijn een belangrijk onderdeel van de algehele score die een telefoon krijgt. De apparaten worden getest op het binnendringen van stof en water. De waterbestendigheidstest controleert bijvoorbeeld of een smartphone bestand is tegen spatwater vanuit verschillende richtingen, zonder dat de werking of veiligheid van het toestel wordt aangetast. Hiermee wordt gegarandeerd dat een telefoon in elk geval bestand is tegen vocht, bijvoorbeeld bij het gebruik tijdens een regenbui, het morsen van vloeistof of het gebruik van natte handen.

Of een telefoon waterdicht is, wordt ook getest.

Repareerbaarheid

Een ander duurzaamheidsonderdeel waar de EU goed naar kijkt, is de repareerbaarheid van een smartphone. Dat omvat een groot aantal parameters, zoals welke onderdelen makkelijk te vervangen zijn, in hoeverre een consument bepaalde onderdelen zelf kan vervangen, en hoelang en hoe goed bepaalde onderdelen van de telefoon op voorraad zijn.

Zelf zoeken op de EPREL-site is lastig

Het zelf zoeken van gegevens van smartphones en tablets op de EPREL-site is niet heel eenvoudig. Dat komt omdat de algemene productwebsite gemaakt is om te zoeken op merk of op typenummer. Dat is prima voor wasmachines of koelkasten, die je vaak aantreft als merk+typenummer, maar bij smartphones werkt dat anders. Een model als de Samsung Galaxy S25 bijvoorbeeld zul je niet vinden met een zoekopdracht op 'S25 'of 'Galaxy S25', maar alleen op het typenummer SM-S931B. Dat typenummer wordt echter bijna nergens gecommuniceerd en is ook niet wat Samsung communiceert in bijvoorbeeld marketing-uitingen.

Ook kun je niet zoeken op EAN-code, terwijl die code juist kan worden gebruikt om een exact model van een bepaald product te kunnen vinden. Kortom: wat het zoeken van de gegevens van een smartphone betreft kan de EU nog wel wat verbeteren.

De EU wil dat smartphones langer meegaan en eenvoudiger te herstellen zijn – zowel door professionele reparateurs als (in bepaalde gevallen) door consumenten zelf. De eisen met betrekking tot repareerbaarheid blijven minimaal zeven jaar gelden na het einde van de verkoop van een model.

©WICHAN SHOP

Als het aan de EU ligt, moeten consumenten ook zelf telefoons kunnen repareren.

Een fabrikant van een smartphone moet garanties kunnen geven met betrekking tot de ondersteuning van een telefoon. Als een toestel op de Europese markt wordt uitgebracht, mag de consument verwachten dat een telefoon zeven jaar na het verschijnen van de telefoon op de markt nog steeds gerepareerd kan worden.

Onderdelen

De reparatie- of 'vervangarantie' geldt voor alle essentiële onderdelen van een smartphone of tablet, zoals de accu, camera's, externe poorten voor audio en opladen, de microfoons en luidsprekers, de knoppen en de scharnieren als het een opklapbare telefoon betreft. De fabrikant moet zelfs de schroefjes op voorraad hebben als de originele niet meer kunnen worden gebruikt.

De bovenste onderdelen kunnen door een fabrikant of een telefoonreparateur worden gerepareerd, maar de EU vindt dat ook consumenten zelf onderdelen moeten kunnen bestellen en vervangen, zoals de accu, de achterzijde, de hele beeldschermunit en de oplader. Voor die zelfrepareerbaarheid krijgt een telefoon ook een waardering van A t/m E. De fabrikant is daarnaast verplicht om aan te geven waar reserveonderdelen te verkrijgen zijn, welk gereedschap er nodig is om de reparatie te kunnen uitvoeren en waar je de benodigde handleidingen kunt vinden.

Hoelang de telefoon wordt ondersteund qua software-updates en interne onderdelen wordt ook vermeld en de telefoon krijgt hiervoor een eigen classificatie.

Reparatie-index

Telefoonfabrikanten moeten dus uitgebreide informatie geven over hoe je je smartphone kunt repareren, maar ook over de complexiteit van de reparatie. Zijn de onderdelen die je wilt vervangen bijvoorbeeld makkelijk te bereiken, of moet je eerst andere onderdelen verwijderen om erbij te kunnen? Ook dat wordt allemaal opgenomen in de uiteindelijke classificering van de telefoon: hoe minder stappen er nodig zijn, des te hoger is de score die wordt toegekend.

Hoe makkelijk is een telefoon te repareren en hoelang zijn reserve-onderdelen beschikbaar? Dat geeft dit onderdeel van het energielabel aan.

Tot slot

De Europese Unie heeft met het nieuwe energielabel voor smartphones een goede stap gezet in de richting van duurzaamheid. Het uiteindelijke doel is om ervoor te zorgen dat fabrikanten meer hun best gaan doen om een zo makkelijk mogelijk te repareren telefoon uit te brengen. Deze strengere regels in de EU betekenen ook dat deze toestellen in andere landen buiten de EU makkelijker te repareren zullen zijn, omdat een telefoonfabrikant waarschijnlijk niet compleet verschillende uitvoeringen van een model smartphone gaat maken. Maar of consumenten in landen buiten de EU ook zo makkelijk zelf aan onderdelen kunnen komen, is dan nog maar de vraag; deze mate van tegemoetkoming aan of bescherming van de consument gelden vaak niet in andere landen. Fabrikanten hoeven deze informatie dus niet beschikbaar te stellen in landen buiten de EU.