ID.nl logo
Je wifi-dekking testen en tunen doe je zo
© PXimport
Huis

Je wifi-dekking testen en tunen doe je zo

Misschien ben je doordat je de afgelopen periode thuis moest werken erachter gekomen dat je draadloze netwerk toch niet zo goed werkte als je dacht. Een goede draadloze verbinding in je hele huis is tegenwoordig geen luxe, maar soms bijna een primaire levensbehoefte. Hoe zorg je in je hele huis voor een goede wifi-dekking en hoe kom je erachter wat je wifi-probleem veroorzaakt?

Wifi-problemen kun je onderverdelen in twee problemen: dekkings- en snelheidsproblemen. Deze problemen kunnen dezelfde oorzaak en oplossing hebben, maar dat hoeft niet. Voordat we beginnen met het oplossen van wifi-problemen, gaan we terug naar de basis. Wifi maakt gebruik van twee frequentiebanden op 2,4 en 5 GHz. De 2,4GHz-band staat aan de basis van de oudere wifi-standaarden 802.11b en -g, terwijl 802.11n zowel van de 2,4- als de 5GHz-band gebruikmaakt. De huidige 802.11ac-standaard maakt gebruik van de 5GHz-band, maar alle draadloze routers en accesspoints bieden ook ondersteuning voor 802.11n op de 2,4GHz-band.

Bereik versus bandbreedte

Beide banden hebben hun eigen voor- en nadelen. De 2,4GHz-signalen dringen makkelijk door materialen heen en hebben hierdoor een relatief groot bereik. De beschikbare bandbreedte is echter heel beperkt en netwerken overlappen elkaar al snel. Dit zorgt voor storing met onder meer een lagere snelheid als gevolg. Het grote bereik van de 2,4GHz-band lijkt dus een voordeel, maar is een belangrijke reden van problemen die ervaren worden. De 5GHz-band biedt dan weer veel meer bandbreedte, maar heeft dan weer een veel beperkter bereik. Verwacht niet dat je op een andere verdieping als je accesspoint een goed 5GHz-signaal zult hebben. Beide frequentiebanden hebben dus hun eigen nadelen, maar één ding is wel duidelijk: het is onrealistisch om te verwachten dat je met één draadloze router of accesspoint je héle huis van een goed draadloos netwerk voorziet.

©PXimport

Meerdere accesspoints

Wil je dus zowel een dekkend als een snel wifi-netwerk, dan heb je in de meeste woningen meerdere wifi-accesspoints nodig. Hier zijn verschillende mogelijkheden voor. Je kunt bijvoorbeeld een oude router instellen als accesspoint of een relatief goedkoop extra accesspoint aanschaffen. Het nadeel hiervan is dat het accesspoint dan losstaat van je andere accesspoint (waarschijnlijk je draadloze router) waardoor je je draadloze netwerk op meerdere plekken moet beheren. Voor consumenten was een centraal beheerd draadloos netwerk lang onbereikbaar, maar tegenwoordig heel goed mogelijk. Zo bieden bijvoorbeeld de merken Ubiquiti en TP-Link wifi-systemen op basis van bedraad aangesloten accesspoints die met een prijs vanaf zo’n tachtig euro per accesspoint ook voor thuisgebruik aanvaardbaar is. Daarnaast zijn er natuurlijk de wifi-mesh-systemen die je koopt als kit bestaande uit twee of drie accesspoints. Ook moderne wifi-powerline-adapters werken tegenwoordig goed als één systeem samen.

©PXimport

Bedraad is het beste

Uit onze praktijkervaringen blijkt dat qua prestaties bedraad aangesloten accesspoints nog altijd het beste zijn, gevolgd door de betere wifi-mesh-systemen. Bij de meeste wifi-mesh-systemen kun je accesspoints overigens naar keuze ook bedraad aansluiten. Dat is een voordeel, want bedraad aangesloten accesspoints werken altijd beter én ze verbeteren de snelheid in de rest van het draadloze mesh-netwerk.

Powerline-adapters blijken niet altijd de prestaties te leveren die je verwacht. Verderop in het artikel komen we hier op terug. Dan is er natuurlijk nog de repeater. Die raden we je hooguit aan als je op één plek in je huis een slechte dekking hebt. Repeaters bieden namelijk niet de beste snelheid. Zelf gebruiken we af en toe nog wel een repeater voor dekking op een dakterras. Een betere oplossing zou voor zo’n plek te veel kosten en met de repeater is er stabiele, maar niet heel snelle dekking.

Internetproviders bieden tegenwoordig ook allerlei oplossingen aan op basis van meerdere accesspoints. Het nadeel van deze systemen kan zijn dat ze alleen goed samenwerken met de router van de internetprovider zelf.

©PXimport

Met welk accesspoint ben ik verbonden?

Bij het oplossen van wifi-problemen is het handig om te weten met welk accesspoint je laptop verbonden is. Aan het ssid heb je doorgaans vrij weinig meer, want je wilt juist dat ieder accesspoint dezelfde netwerkgegevens gebruikt. Ieder wifi-accesspoint heeft ook een bssid, het unieke mac-adres van de wifi-radio in het accesspoint. In Windows kun je deze informatie helaas niet via de grafische interface achterhalen. Je hebt hiervoor extra software als WinFi Lite nodig (zie paragraaf ‘Dekking in kaart brengen’) of je kunt een beroep doen op de Opdrachtprompt. Open de Opdrachtprompt (zoek naar cmd) en tik dit commando in: netsh wlan show interfaces | find "BSSID" Je ziet nu het bssid van het accesspoint waar je momenteel mee verbonden bent. In macOS houd je de Option-toets ingedrukt en klik je vervolgens op het wifi-pictogram. Je ziet nu allerlei informatie over het accesspoint waarmee je verbonden bent, waaronder het bssid. Waarschijnlijk heb je al snel door welke bssid’s bij welk accesspoint horen, maar voor echte zekerheid kun je op de sticker op het accesspoint kijken om te kijken welke mac-adressen bij dat accesspoint horen. Soms vind je maar één mac-adres van de bedrade aansluiting op deze sticker, maar het bssid zal dan meestal een afgeleide zijn dat bijna identiek is.

©PXimport

Dekking in kaart brengen

Het oplossen van wifi-problemen begint met het in kaart brengen van de wifi-dekking in huis. Heb je wel overal een goede signaalkwaliteit? In Computer!Totaal nummer 5/2020 zijn we uitgebreid aan de slag gegaan met WinFi Lite (pagina 46). Je vindt het artikel ook op onze website via deze link. WinFi Lite laat na een scan alle draadloze accesspoints in jouw omgeving zien. Om te achterhalen of de dekking voldoende is, kun je het beste naar de kolommen RSSI en SNR kijken die je tevoorschijn haalt door via de knop rechtsboven in beeld om te schakelen naar de Pro-view. Rssi staat voor Received Signal Strength Indicator en wordt in negatieve dBm-waarden uitgedrukt (decibel-milliwatts). Hoe hoger de negatieve waarde, hoe slechter het signaal is. Een waarde van -60 dBm is dus beter dan een waarde van -70 dBm. Die laatste waarde is de grens voor een signaal dat nog enigszins bruikbaar is, maar niet de beste snelheid biedt. Een goed signaal zit tussen -50 en -60 dBm, terwijl alles boven -50 uitstekend is. Ook de kolom SNR dat voor Signal To Noise Ratio staat is belangrijk. Deze waarde wordt in dB uitgedrukt, waarbij geldt dat een hogere waarde beter is. Een waarde tussen 25 en 40 dB is een goede richtlijn, hoger is natuurlijk nog beter. Door de scan op verschillende plekken in huis uit te voeren, krijg je snel inzicht in hoe het met je wifi-dekking gesteld is.

©PXimport

Ingebouwde wifi-scanner macOS

Heb je een Mac? Dan heb je geen aparte wifi-scanner nodig. Houd de Option-toets op het toetsenbord ingedrukt en klik op het wifi-pictogram. Klik vervolgens op Open ‘Wifiprobleemoplossing’. Klik niet op Ga verder, maar klik in het menu boven in beeld op Venster en selecteer Detecteer voor een wifi-scanner om de kwaliteit van het wifi-signaal inzichtelijk te maken. Een andere handige optie is Prestaties waarmee je de rssi- en snr-waarden van de huidige verbinding achterhaald. Apple noemt de snr in dit venster Kwaliteit.

©PXimport

Snelheid meten

Uiteindelijk draait het meestal niet primair om dekking, maar om een stabiele haalbare snelheid. Voor een goede internetervaring is een snelheid van zo’n 50 Mbit/s al heel netjes en daarmee kun je vrijwel alle diensten op internet optimaal gebruiken. Heb je echter een sneller internetabonnement en maak je veel gebruik van clouddiensten of werk je thuis draadloos over een vpn-verbinding, dan heb je waarschijnlijk behoefte aan een hogere snelheid. Wil je weten of je draadloze netwerk overal snel genoeg is voor je internetverbinding? Dan raden we www.speedtest.net aan. Ter controle voer je de meting eerst bedraad uit, zodat je inzichtelijk hebt wat de maximaal haalbare snelheid is.

Mogelijk gebruik je je draadloze netwerk niet alleen voor surfen op internet, maar in het geval van een laptop ook voor een verbinding met je nas. In dat geval geldt dat de verbinding niet snel genoeg kan zijn. Je kunt dan het beste een lokale speedtest binnen je thuisnetwerk gebruiken om je verbindingssnelheid te achterhalen. Hiervoor heb je naast een laptop met een goede wifi-kaart ook een bedraad aangesloten computer nodig. Een programma waarmee je de snelheid binnen je netwerk kunt meten is TamoSoft Throughput Test die je voor Windows en macOS kunt downloaden. De client is ook voor Android beschikbaar. Op je bedrade pc draai je de test als server, terwijl je op een laptop de client gebruikt. Vervolgens kun je de snelheidstest uitvoeren en worden zowel je down- als uploadsnelheden inzichtelijk.

©PXimport

Goede dekking toch lage snelheid

Een probleem waar je bij een bedraad aangesloten accesspoint niet zo snel tegenaan zult lopen, is dat je wel een uitstekend wifi-signaal hebt, maar toch een tegenvallende snelheid haalt. Dat komt doordat de verbinding tussen je wifi-accesspoint en je laptop of smartphone maar één van de schakels in de keten is. Gebruik je een draadloos aangesloten accesspoint als een repeater of wifi-mesh-systeem, dan is het accesspoint zelf ook weer via een draadloze verbinding aangesloten. Wanneer de zogenoemde backhaul niet snel genoeg is, dan zul je nooit een goede snelheid halen. Een wifi-mesh-systeem is natuurlijk geen magie: in de basis zijn het repeaters. De nadelen van repeaters zie je in de praktijk dan deels ook wel terug. Oftewel een wifi-mesh-punt op je zolder dat via een wifi-mesh-punt op de eerste verdieping is verbonden zal een minder hoge snelheid hebben dan het wifi-mesh-punt op de begane grond. Bij powerline-adapters wordt powerline gebruikt als backhaul en de snelheid van die powerline-verbinding kan in de praktijk een stuk lager zijn dan de snelheid die via het ingebouwde accesspoint mogelijk is.

Plaatsing wifi-mesh optimaliseren

Heb je wel een goede dekking, maar een tegenvallende snelheid? Dan is dat een indicatie dat de draadloze link tussen de netwerkapparatuur niet goed is. Je zult dan je wifi-mesh-punt of repeater moeten verplaatsen naar een locatie waar er een beter contact is met andere wifi-mesh-punten of de draadloze router. Veel wifi-mesh-systemen en repeaters hebben iets van een indicatie die je helpt bij een goede plaatsing. Dat varieert van een simpel lampje tot aanwijzingen in de bijbehorende app. Uiteraard houd je bij het verplaatsen van repeaters en wifi-accesspoints ook rekening met de signaalwaarde die je met je laptop of smartphone haalt. Je hebt immers niets aan een uitstekende link tussen je netwerkapparatuur als vervolgens de dekking voor je clients niet goed meer is. Probeer niet te strak vast te houden aan een uitstekend signaal. Bij een systeem op basis van draadloos aangesloten accesspoints draait het om de optimale balans tussen alle onderdelen in de keten. Het kan namelijk dat je ondanks een wat slechter signaal voor je clients uiteindelijk toch een betere snelheid haalt.

Een tip uit de praktijk is om indien mogelijk op alle verdiepingen je wifi-mesh-punten in de buurt van het trapgat te zetten. Zo kan de onderliggende draadloze verbinding profiteren van het trapgat, terwijl je apparaten profiteren van het accesspoint op dezelfde verdieping. Verder is het zo dat de duurdere tri-band-systemen met een extra radio voor de onderlinge verbinding minder gevoelig zijn voor plaatsing. Kortom, probeer je wifi-mesh-punten op verschillende plekken in huis neer te zetten om uit te proberen wat het beste werkt.

©PXimport

Roaming

Het voordeel van een draadloos netwerk met meerdere accesspoints is dat je in het hele huis verbinding hebt. Dan moeten je clients natuurlijk wel verbinding met het juiste accesspoint maken. Om het roamen tussen accesspoints soepeler te laten verlopen ondersteunen sommige systemen de functie fast roaming, dat gebruikmaakt van de toevoegingen 802.11k/v/r. Deze toevoegingen werken overigens alleen maar als ook de client hier ondersteuning voor heeft, iets wat bij veel clients niet het geval is. Roaming blijft uiteindelijk een beslissing van de client, de roamingstandaarden geven de client alleen meer informatie over de opbouw van het draadloze netwerk. Een netwerkfabrikant kan ook eigen manieren bedenken om bijvoorbeeld op basis de signaalkwaliteit de verbinding te verbreken en clients naar een ander accesspoint te dwingen. Deze eigen oplossingen worden doorgaans ook fast roaming genoemd. Toch is fast roaming helaas niet zaligmakend. Wifi-apparaten zonder ondersteuning kunnen juist problemen krijgen en helemaal geen verbinding meer krijgen. Ervaar je verbindingsproblemen terwijl je signaal goed is, probeer dan indien mogelijk fast roaming in je systeem uit te schakelen. Andere opties die je indien aanwezig kunt uitschakelen als je wifi-problemen ervaart zijn mu-mimo en beamforming.

©PXimport

Powerline optimaliseren

Dat je met een wifi-powerline-adapter een teleurstellende snelheid haalt, zit hem doorgaans niet in het wifi-gedeelte. Het is het achterliggende powerline-signaal dat de snelheidsbeperking veroorzaakt. In sommige huizen werkt powerline uitstekend, maar in andere huizen totaal niet. Helaas is het zonder uitproberen niet te voorspellen hoe powerline zich in jouw huis gedraagt. Een echt goede powerline-adapter haalt in de meest optimale omstandigheden een snelheid van zo’n 130 Mbit/s, dat is dan ook gelijk de maximale snelheid die je via het accesspoint kunt halen. Helaas is de snelheid die je haalt soms veel lager, het zou zomaar kunnen dat in jouw huis slechts 20 Mbit/s mogelijk is. Zeker als je met meerdere gebruikers tegelijkertijd werkt, wordt dat krap. Je kunt bij problemen proberen om de powerline-adapter op andere stopcontacten aan te sluiten. Kies indien mogelijk voor stopcontacten op dezelfde fase (wanneer je een driefase-aansluiting hebt) en groep. Kan dat niet, probeer dan andere elektrische apparaten op andere fasen of groepen aan te sluiten. Een oplossing op basis van powerline kies je dan ook vooral om op een heel eenvoudige manier een goede wifi-dekking te realiseren.

Conclusie

Achterhalen waar je wifi-dekking nodig hebt, is met programma’s als WinFi Lite of Ekahau Heatmapper een relatief eenvoudig klusje. Je dekkings- en snelheidsproblemen vervolgens optimaal oplossen kan daarna een lastigere puzzel zijn. Een goede snelheid is zonder goede dekking niet mogelijk, maar een goede draadloze dekking zorgt helaas niet automatisch voor een goede doorvoersnelheid. Door de juiste conclusies te trekken en te spelen met de positie van accesspoints kun je gelukkig vrijwel altijd een goede balans halen tussen dekking en snelheid zodat je overal in huis kunt werken, gamen en streamen.

▼ Volgende artikel
Zó handig is het (verborgen!) tweede Startmenu van Windows 11
© ID.nl
Huis

Zó handig is het (verborgen!) tweede Startmenu van Windows 11

Iedereen gebruikt het gewone Startmenu van Windows 11. Je vindt er apps, instellingen, aanbevelingen en tegels. Overzichtelijk, maar je moet soms flink doorklikken voordat je eindelijk bent waar je zijn wilt. Kan dat niet handiger? Zeker: er bestaat ook een tweede Startmenu: een stuk eenvoudiger en vooral sneller. Waar je het vindt en hoe je het gebruikt, lees je in dit artikel.

Het verborgen tweede Startmenu van Windows 11

We geven toe: 'verborgen' is misschien iets te sterk uitgedrukt. Maar feit blijft dat de meeste mensen het nog niet zullen kennen, simpelweg omdat Microsoft zelf er nooit actief de aandacht op heeft gevestigd. Hoog tijd om dit superhandige Windows 11-onderdeel te leren kennen – én te gaan gebruiken!

Lees ook: Laptop met Windows 11? Zo doe je langer met de accu

Gewone Startmenu versus verborgen Startmenu

Het gewone Startmenu van Windows 11 is het startpunt voor de meeste gebruikers. Hier vind je je apps, recente bestanden, een zoekbalk en knoppen voor instellingen en afsluiten. Het menu is visueel ingericht, met tegels en iconen, en richt zich vooral op dagelijks gebruik.

©ID.nl

Het reguliere Startmenu is overzichtelijk, maar je moet nog wel doorklikken wanneer je op zoek bent naar Instellingen.

Het verborgen Startmenu ziet er heel anders uit. Geen tegels of visuele opsmuk, maar een compacte lijst met systeemfuncties. Denk aan apparaatbeheer, taakbeheer, netwerkverbindingen en terminal. Dit menu is vooral bedoeld voor wie snel iets wil aanpassen, controleren of oplossen.

Zo open je het verborgen Startmenu

De makkelijkste manier is simpelweg met de rechtermuisknop op de Startknop klikken (onderaan je scherm, links). Meteen verschijnt een menu met een lijst vol snelkoppelingen. Geen wachttijd, geen vertraging: het menu reageert direct.

Gebruik je liever het toetsenbord? Druk dan op Windows-toets + X. Deze sneltoets werkt overal in Windows, zelfs midden in een programma. Handig op een laptop, zeker als je geen muis bij de hand hebt.

Werk je op een touchscreen? Tik dan op de Startknop en houd die een paar seconden vast. Zodra Windows dit herkent als een 'lang tikken', verschijnt het menu automatisch.

Hoe je het ook opent, de inhoud is altijd gelijk. Het menu komt standaard naast de Startknop in beeld, dus je hoeft nooit te zoeken.

💡Door de Donkere Modus in te stellen (via Instellingen -> Persoonlijke instellingen -> Kleuren) krijgt het tweede Startmenu een donkere achtergrond. Dat zorgt ervoor dat het onderscheid met eventueel geopende programmavensters wat groter wordt.

Wat vind je in dit tweede Startmenu?

Alles wat je anders via Instellingen of het Configuratiescherm moet opzoeken, staat hier bij elkaar. In plaats van losse snelkoppelingen of visuele tegels, toont dit menu een strakke lijst.

Zo kom je met één klik bij Apparaatbeheer, Schijfbeheer, Taakbeheer, Netwerkinstellingen of PowerShell. Handig als je iets wilt aanpassen, controleren of snel een probleem moet oplossen.

Microsoft heeft de functies logisch gegroepeerd. De bovenste opties gaan over apps en energiebeheer, daaronder volgen tools voor systeembeheer en netwerkverbindingen. Verder naar beneden vind je opdrachten voor afsluiten of afmelden. Je herkent ze aan hun vertrouwde namen, wat zoeken overbodig maakt. Een voorbeeld: als je software wilt verwijderen, hoef je niet naar Instellingen > Apps > Geïnstalleerde apps. Je kiest gewoon 'Geïnstalleerde Apps' uit het menu en je bent er meteen.

©ID.nl

Via het tweede Startmenu heb je meteen toegang tot allerlei systeemtools waarvoor je anders zou moeten zoeken in Instellingen of in het Configuratiescherm.

Waarom het tweede Startmenu zo handig is

Hoewel de systeemtools die je via het tweede Startmenu kunt bereiken voor veel mensen Windows-onderdelen zijn die ze niet zo vaak zullen gebruiken, is het toch handig dt je ze direct 'onder de knop' hebt zitten. Stel: je hebt wifi-problemen. In plaats van drie keer klikken door Instellingen kun je direct 'Netwerkverbindingen' openen. Of je wilt zien of een usb-stick goed wordt herkend. Dan hoef je alleen maar te klikken op 'Apparaatbeheer'. Voor wie vaker met systeeminstellingen werkt, is dit menu eigenlijk helemaal onmisbaar. Je hoeft geen sneltoetsen te onthouden of eindeloos door menu's te klikken. Alles wat je vaak gebruikt zit binnen handbereik. En ook als je het niet dagelijks gebruikt, is het handig om te weten dat het er is. Het scheelt je hoe dan ook veel tijd en zoekwerk.

Ook fijn: het menu ziet er op elke Windows 11-pc hetzelfde uit. Of je nu thuis werkt, op kantoor zit of iemand anders helpt: je weet precies waar je moet zijn.

Dus?

Het verborgen Startmenu is een van de meest praktische onderdelen van Windows 11. Het geeft je directe toegang tot systeemfuncties en tools waarvoor je anders moet doorklikken en waar je naar moet zoeken. Het is geen vervanger van het gewone menu, maar een aanvulling voor wie meer uit z'n systeem wil halen. Of je nu snel iets wilt aanpassen, een probleem onderzoekt of gewoon minder wilt klikken: het tweede Startmenu maakt het net een stuk makkelijker!

⬇️Scrol omlaag en bekijk welke onderdelen je in het tweede Startmenu vindt en wat je ermee kunt


Menu-onderdeelFunctieWat je ermee kunt
Geïnstalleerde appsSoftware beherenProgramma's verwijderen of aanpassen
MobiliteitscentrumSnel toegang tot laptopinstellingenHelderheid, volume, batterijmodus, schermprojectie en presentatiemodus aanpassen
EnergiebeheerEnergie-instellingen beherenInstellen hoe je laptop omgaat met batterij, schermtijd, slaapstand en aan-uitknoppen
LogboekenSysteemlogboeken bekijkenBekijken van systeemgebeurtenissen, waarschuwingen en foutmeldingen
SysteemSysteeminformatie bekijkenSysteemtype, prestaties en apparaatdetails bekijken
ApparaatbeheerHardware beheren en drivers controlerenApparaten beheren, stuurprogramma's bijwerken en hardwareproblemen oplossen
NetwerkverbindingenNetwerkinstellingen aanpassenWifi- en ethernetinstellingen beheren of aanpassen
SchijfbeheerPartities en schijven beherenSchijven formatteren, partities aanmaken of volumes wijzigen
ComputerbeheerGeavanceerd systeembeheerToegang tot gebruikersbeheer, logboeken en taakplanning
TerminalOpdrachtregel openenPowerShell of opdrachtprompt openen voor systeembeheer
Terminal (Beheerder)Opdrachtregel openen als beheerderZelfde als Terminal, maar met beheerdersrechten
TaakbeheerProcessen en prestaties beherenTaken beëindigen, opstartprogramma's beheren en prestaties volgen
InstellingenSysteeminstellingen openenAlle standaard Windows-instellingen openen
VerkennerBestanden en mappen openenNavigeren door mappen en bestanden op je pc
ZoekenZoeken in apps, bestanden en instellingenZoeken naar programma's, documenten of instellingen
UitvoerenProgramma's of opdrachten handmatig startenSnel programma's starten via bestandsnaam of commando
Afsluiten of afmeldenSysteem afsluiten, opnieuw opstarten of afmeldenKeuzes voor slaapstand, afsluiten of opnieuw opstarten maken
BureaubladAlle vensters minimaliseren om bureaublad te tonenSnel terug naar het bureaublad zonder vensters te sluiten

Losse muis nodig?

(dat werkt soms net wat handiger)

▼ Volgende artikel
Frisse was, frisse droger: zo houd je je wasdroger écht schoon
© Shi
Huis

Frisse was, frisse droger: zo houd je je wasdroger écht schoon

Van buiten oogt hij misschien smetteloos, maar vanbinnen kan je wasdroger behoorlijk smerig zijn. Warmte, vocht en pluis vormen namelijk de perfecte broedplek voor bacteriën en schimmels. En dat ruik je. Bovendien werkt een vervuilde droger minder goed én verbruikt hij meer energie. Tijd om in actie te komen: met dit 8-stappenplan houd je jouw wasdroger schoon, fris en in topconditie!

In dit artikel lees je:

  • Waarom het belangrijk is om je wasdroger schoon te maken
  • Hoe vaak je dat idealiter moet doen
  • Een stappenplan om je wasdroger grondig schoon te maken
  • Handige schoonmaaktips voor specifieke onderdelen
  • Welke schoonmaakmiddelen geschikt zijn
  • Antwoord op veelgestelde vragen over wasdroger schoonmaken

Ook interessant: 9 veelgemaakte fouten bij het drogen van je was

Waarom is schoonmaken belangrijk?

Een wasdroger draait op hoge temperaturen en heeft continu te maken met vocht. Ideale omstandigheden voor ongewenste gasten zoals schimmels en bacteriën. Tel daar opgehoopte pluisjes en resten wasmiddel bij op, en je snapt waarom je wasdroger soms muf ruikt of er langer over doet dan normaal. Regelmatig schoonmaken voorkomt vieze luchtjes, verlengt de levensduur én maakt je droger zuiniger.

Wanneer moet je de wasdroger schoonmaken?
Experts adviseren om je wasdroger om de 3 à 4 maanden grondig schoon te maken. Doe je dat niet, dan is eens per jaar zeker een must. Je zult merken dat je wasdroger na het schoonmaken weer werkt als nieuw. De meeste storingen worden trouwens ook verholpen met een goede schoonmaakbeurt.

Een schone droger in 8 simpele stappen

1. Stekker eruit

Voordat je iets doet, trek je de stekker uit het stopcontact. Veiligheid voorop!

2. Pluizenfilters legen

Open het klepje onderin en haal de filters eruit. Meestal zijn dat er twee: een pluizenfilter en een condensfilter. Spoel ze af onder de kraan en laat ze goed drogen voordat je ze terugplaatst.

3. Condensor schoonmaken

Achter een apart klepje aan de voor- of achterkant zit de condensor. Haal stof en pluis voorzichtig weg met een vochtige doek. Vergeet ook de randjes en het klepje zelf niet.

4. Afvoerslang controleren

Koppel de slang los (als jouw droger die heeft) en check of er geen verstopping in zit. Spoel hem goed door en maak de binnen- en buitenkant schoon. Zet hem daarna weer stevig terug.

5. Binnenkant afnemen

Gebruik een zachte, vochtige doek om de binnenzijde van de trommel schoon te maken. Voor hardnekkige vlekken kun je een beetje allesreiniger gebruiken. Vergeet ook de rubber rand niet.

6. Buiten schoon, net als binnen

Neem de buitenkant van de machine af met een vochtige doek. Gebruik wat allesreiniger voor de zijkanten en voorkant, maar houd het bedieningspaneel liever droog of gebruik een licht vochtige doek.

7. Deurtje open laten

Laat na het schoonmaken de deur een tijdje openstaan. Zo kan de binnenkant goed drogen en voorkom je dat er schimmel ontstaat.

8. Lege droogbeurt draaien

Tot slot: draai een heet droogprogramma zonder was erin. Hiermee droog je de laatste vochtresten en geef je eventuele bacteriën geen kans.

Belangrijk bij het schoonmaken:

  • Maak alle afneembare onderdelen regelmatig schoon, zoals filters en condenser.
  • Gebruik milde schoonmaakmiddelen en voorkom schurende materialen.
  • Droog alle onderdelen goed voordat je ze terugplaatst.
  • Voer na elke schoonmaakbeurt een lege droogcyclus uit.
  • Ventileer je wasdroger goed na gebruik en reiniging.

©Shi

Hoe vaak moeten onderdelen worden gereinigd?

Niet alle onderdelen hoeven even vaak gereinigd te worden. Dit schema geeft een indicatie:

  • Pluizenfilters: om de 1 à 2 maanden
  • Condensor: 2 à 4 keer per jaar
  • Afvoerslang: 2 à 4 keer per jaar
  • Binnenzijde trommel: 2 à 4 keer per jaar
  • Buitenzijde: indien nodig

Merk je toch geurtjes op of neemt de droogprestatie van je wasdroger af? Voer dan een extra schoonmaakbeurt uit.

Schoonmaaktips voor specifieke onderdelen

Voor sommige onderdelen van je wasdroger zijn speciale schoonmaaktips. We zetten ze voor je op een rijtje.

Condensorkit reinigen
Week de lamellen 15 minuten in een sopje van warm water en afwasmiddel.
Spoel met water en wrijf de lamellen schoon.
Spoel na met schoon water en laat goed drogen voordat je terugplaatst.
Wasmiddelbakje reinigen
Maak wekelijks het bakje leeg en spoel schoon.
Week jaarlijks in warm water met afwasmiddel. Wrijf daarna schoon met een borstel.
Spoel goed na en laat drogen voor je terugplaatst.
Deurrubber reinigen
Veeg maandelijks stof en pluis van het rubber af.
Reinig jaarlijks grondig met warm sopje en spons.
Spoel na en dep droog met zachte doek.

©detry26

Schoonmaakmiddelen: wat gebruik je wel (en liever niet)?

Voor het grondig reinigen van je droger zijn er speciale producten op de markt. Denk aan schoonmaakmiddelen die vet, kalk en vuil aanpakken zonder onderdelen aan te tasten. Let altijd goed op of het middel geschikt is voor jouw type droger.

Ook populair zijn reinigingstabletten of -strips die je in de trommel legt voordat je een schoonmaakprogramma start. Die lossen nare geurtjes en aanslag op, maar gebruik ze niet te vaak. Overmatig gebruik kan het rubber en de binnenkant aantasten.

Liever een natuurlijk alternatief? Meng dan 5 eetlepels citroenzuur met een liter warm water en giet het in de wasmiddellade. Laat vervolgens een heet programma draaien. Goed voor je droger én het milieu.

Veelgestelde vragen over drogers schoonmaken

Kan ik een stoomreiniger gebruiken?

Nee. De hitte en vocht van een stoomreiniger kunnen onderdelen beschadigen. Gebruik altijd een microvezeldoekje met wat sop.

Wat te doen bij zwarte schimmel?

Reinig grondig de rubberen rand, filters en afvoerslang. Gebruik eventueel azijn als nabehandeling en draai daarna een heet programma. Herhaal dat regelmatig.

Waarom ruikt mijn schone was muf na het drogen?

Waarschijnlijk is je droger toe aan een schoonmaakbeurt. Begin bij het filter en de condensor en werk alles stap voor stap af. Vergeet ook de afvoerslang en het draaien van een heet leeg programma niet. Als dat allemaal niet helpt en de droger is al wat ouder, is het misschien tijd om uit te kijken naar een nieuw exemplaar.