ID.nl logo
Dit moet je weten over portforwarding en UPnP
© PXimport
Huis

Dit moet je weten over portforwarding en UPnP

UPnP, poorten, firewalls, het kan nog best lastig zijn om van binnen in je netwerk iets beschikbaar te maken zodat het ook op externe plekken bereikbaar is. Het is vaak lastig om je router zodanig te configureren dat het juiste verkeer naar het juiste apparaat in je netwerk wordt gestuurd. We gaan hiermee aan de slag met UPnP en portforwarding.

Wil je een apparaat uit jouw thuisnetwerk, bijvoorbeeld je NAS, ook kunnen bereiken als je niet thuis bent? Standaard is je thuisnetwerk zodanig beveiligd dat dit niet zomaar mogelijk is, omdat anders kwaadwillenden ook bij jouw netwerkapparaten zouden kunnen komen. Je moet dus zelf instellingen aanpassen. Daarbij is het essentieel dat je weet wat je doet, zodat je niet onbewust de beveiliging van je netwerk verzwakt. Lees ook: Raakt je NAS vol? Dit kun je doen.

01 Internetlagen

Als je iets wilt versturen over het internet van punt A naar punt B, dan worden deze data door middel van een aantal ‘lagen’ verstuurd. Elke laag biedt steeds wat extra functionaliteit voor het versturen van data.

Helemaal onderaan heb je de fysieke laag, waar gegevens in de vorm van signalen worden verstuurd over de kabel of draadloos via wifi. Een laag daarboven heb je een laag die de data over de kabel of wifi verstuurt in de vorm van enen en nullen en die ook controleert op fouten, en zo nodig data opnieuw stuurt. Weer een laag hoger heb je de mogelijkheid om data tussen twee netwerkapparaten te sturen, iets wat via een MAC-adres gedaan wordt. Elke laag is een stukje abstracter, onderaan werk je met fysieke enen en nullen, daarboven al met pakketjes tussen apparaten en adressen. Zo heb je nog een aantal lagen, waarbij elke laag steeds de functies en abstracties van de laag eronder gebruikt.

Stel nu dat we de tekst ‘Hallo, wereld!’ naar onze server thuis willen sturen. De netwerklaag verpakt de tekst en zoekt een router die het pakketje aanneemt en door kan sturen op weg naar onze server. Het pakketje gaat steeds een laag dieper, totdat het omgezet is in fysieke signalen en door de kabel gaat. Uiteindelijk komt het aan bij onze server, die de data uitleest. Stel nu dat de server reageert met ook een pakketje met de tekst ‘Hallo, pc!’. Dit pakketje gaat ook weer alle lagen door, op weg naar onze computer. Er is echter een probleem. Het pakketje is aangekomen op onze computer, maar hoe weet het besturingssysteem nu voor welk programma het pakket bedoeld is? Daarvoor zijn er poorten. Een poort is niets meer dan een postbus voor een programma; daar waar Windows, Linux of macOS de data aan kan afgeven zodat het programma waarvoor de data bedoeld zijn, deze in ontvangst kan nemen.

©PXimport

02 Poorten forwarden

Als je geen firewall hebt, staat de toegang tot al je poorten open. Dat is niet zo erg, want zolang er geen programma een poort opent, kan er niets gebeuren. Daarnaast is het zo dat Windows een eigen ingebouwde firewall heeft. Als een programma een poort in gebruik neemt en de firewall dit toelaat, kan elke pc waar dan ook je IP-adres aanroepen met die poort en er data naartoe sturen.

Dat is in ieder geval in theorie zo… in de praktijk is het zo dat je een router hebt, waarmee meerdere pc’s, laptops en tablets verbonden zijn. Stel nu dat je ergens buiten je eigen netwerk gegevens wilt versturen naar jouw pc, dan is er een probleem. Je router doet namelijk iets genaamd NAT, oftewel Network Address Translation. Dat is nodig, want je internetprovider geeft je per internetaansluiting maar één IP-adres en met dat ene IP-adres kun je dus precies één apparaat met internet verbinden. De router lost dat probleem op door als enige direct in verbinding te staan met je provider en daarmee dus dat IP-adres aan te nemen, en vervolgens zelf IP-adressen aan je eigen apparaten uit te delen.

Stel dus dat je vanuit de koffiebar een berichtje naar je pc thuis wilt sturen, dan heeft het geen zin om je lokale, door de router toegewezen IP-adres te gebruiken, want dat IP-adres heeft alleen binnen in je netwerk betekenis. Erbuiten verwijst het nergens naar. In plaats daarvan kun je dan gebruikmaken van je externe IP-adres, in combinatie met je poort. Het probleem is dat je router dan wel moet weten waar de data heen moeten. Met alleen het externe IP-adres en de poort, weet de router nog steeds niet voor welke pc, tablet of smartphone het pakket bedoeld is. Daarom is er portforwarding: daarmee geef je in de router aan dat als op deze poort data binnenkort, die gegevens naar een bepaald apparaat doorgestuurd moeten worden.

Je vraagt je dan misschien af hoe überhaupt internet nog werkt op je netwerk. Als je een website bezoekt, worden er ook data heen en weer gestuurd en die data komen wel gewoon aan op je pc, zonder dat je portforwarding hebt ingesteld. Dat werkt, omdat je router zelf al portforwarding toepast voor verbindingen die je van binnenuit opzet, zodat alle pakketten correct aankomen waar ze moeten zijn. Portforwarding zelf is overigens geen beveiligingsrisico. Dat risico komt van de applicatie die luistert op die poort. Stel dat je poort X doorstuurt naar een pc die je nooit updatet, dan is dat een groot risico vanwege bekende beveiligingslekken. Het is dus belangrijk om een apparaat altijd up-to-date te houden als je een poort daarnaartoe doorstuurt.

©PXimport

03 UPnP

UPnP staat voor Universal Plug and Play. Het stelt apparaten op het netwerk in staat om elkaar ‘te zien’. Elk apparaat kan zichzelf aankondigen op het netwerk, zodat het eenvoudig is voor apparaten om met elkaar te communiceren en samen te werken. Eén van de functies van UPnP is om een apparaat toe te staan om poorten te forwarden, zodat jij dat niet handmatig hoeft te doen.

Stel je Xbox wil graag verkeer ontvangen op poort 32400, dan kan het apparaat dat automatisch aanvragen bij de router, die vervolgens de betreffende regel zal aanmaken en dus al het verkeer op die poort doorstuurt naar je Xbox door middel van het IP- of MAC-adres. UPnP vormt echter een beveiligingsrisico. Het probleem is dat UPnP geen vorm van authenticatie gebruikt. Malware kan zo eenvoudig poorten openzetten. Het probleem is dat er op afstand misbruik gemaakt kan worden van UPnP. Veel UPnP-implementaties van routerfabrikanten zijn namelijk onveilig. In 2013 heeft een bedrijf zes maanden lang het internet gescand om te kijken welke apparaten er allemaal op UPnP reageerden. Er reageerden maar liefst 6900 apparaten, waarvan het in 80 procent van de gevallen ging om een thuisapparaat als een printer, webcam of IP-camera. Wij raden dus aan om UPnP in je router uit te zetten. De belangrijkste conclusies uit het onderzoek vind je in het kader ‘UPnP veilig?’

©PXimport

UPnP Veilig?

De belangrijkste conclusies van het onderzoek naar de veiligheid van UPnP uitgevoerd door Rapid7.

  • 2,2 procent van alle openbare IPv4-adressen reageerden via internet op UPnP-verkeer, oftewel 81 miljoen unieke IP-adressen.
  • 20 procent van die IP-adressen reageerden niet alleen op het internetverkeer, maar boden ook, bereikbaar op afstand, een API aan om het UPnP-apparaat mee te configureren!
  • 23 miljoen apparaten gebruiken een kwetsbare versie van libupnp, een veelgebruikte softwarelibrary die het UPnP-protocol implementeert. Lekken in die versie kunnen op afstand worden uitgebuit, waarvoor maar één UDP-pakketje nodig is.

04 TCP versus UDP

Als je een poort openzet, kun je deze openzetten voor TCP of voor UDP. TCP en UDP zijn beide protocollen voor communicatie over het internet. TCP staat voor het Transmission Communication Protocol en wordt gebruikt als een programma een verbinding wil opzetten met een ander programma en wil dat deze verbinding actief blijft. Vooral dat laatste is belangrijk, want dat betekent dat er een soort telefoonverbinding actief is, totdat een van de twee ‘bellers’ ophangt. Elk pakket dat ontvangen wordt met TCP, wordt door de ontvangen computer bevestigd naar de afzender. Krijgt de afzender geen bevestiging, dan wordt het pakket opnieuw gestuurd, totdat er wel een bevestiging komt. TCP verzamelt daarna alle pakketjes en maakt de gegevens weer heel/compleet, voordat het wordt overgedragen aan de applicatie die de data inleest.

UDP daarentegen onderhoudt geen actieve verbinding en is meer te vergelijken met een chatdienst. Berichten worden onafhankelijk van elkaar verstuurd en er wordt geen actieve verbinding onderhouden. UDP staat voor het User Datagram Protocol en is eigenlijk een simpelere variant van TCP. Dit protocol biedt alleen poortnummers en foutcontrole, iets wat TCP ook doet, maar het bevat dus niet de mogelijkheid om actieve verbindingen te onderhouden. Het verschil tussen TCP en UDP heeft te maken met de toepassingen. TCP blinkt uit in correcte, goed geordende data, ten koste van wat overhead, zoals het erkennen van elk ontvangen pakket. Dat is een must als je bijvoorbeeld als je over het internet surft. Je wilt niet dat af en toe een woord of letter ontbreekt vanwege een verloren pakket en dus incomplete data. Het is ook een must als je een bestand verstuurt over het netwerk, dan wil je absolute garantie dat dat bestand in zijn geheel en correct op de bestemming is aangekomen. UDP is echter handig voor als je snel wilt zijn met lage overhead. Nuttige toepassingen daarvoor zijn audio en video. Het is erg frustrerend als de audio- of videoverbinding traag is, waarbij het beeld steeds stilstaat en het even duurt voordat alles aankomt. UDP geeft je sneller beeld, ten koste van af en toe wat beschadiging of vervorming van beeld of geluid.

Als je nu een poort door wilt sturen in de router naar een bepaald apparaat, dan kan de router onderscheid maken tussen de twee protocollen UDP en TCP. Sommige applicaties maken namelijk alleen gebruik van één van de twee protocollen, dus is het belangrijk de juiste te kiezen.

©PXimport

Poorten doorsturen op NETGEAR

Om op een NETGEAR-router een poort door te sturen, ga je naar http://routerlogin.net of het IP-adres van je router. Vervolgens ga je naar het tabblad Geavanceerd en dan links naar Geavanceerde instellingen. Klik nu op Poort doorsturen/poort activeren alwaar je regels in kunt stellen voor poorten. Het is vervolgens mogelijk om een service te kiezen, bijvoorbeeld FTP, en daarna het IP-adres waarnaar deze poort doorgestuurd moet worden. In dit geval probeert NETGEAR het gebruiksvriendelijk te maken door services te forwarden in plaats van poorten. Elke service bestaat uit een naam, de betreffende poort(en) en het TCP- of UDP-protocol. Wil je zelf een service aanmaken, dan klik je op de knop Aangepaste service toevoegen en voer je de gevraagde informatie in, waaronder een naam, het protocol en de start- en eindpoort. Wil je maar één poort doorsturen, dan vul je daar twee keer hetzelfde in. Om UPnP uit te zetten, ga je in hetzelfde menu als voor poort doorsturen naar UPnP en vink je UPnP inschakelen uit.

©PXimport

05 Twee routers achter elkaar

In je router zul je, zoals je eerder las, soms poorten moeten forwarden. Maar wat als je nu twee routers achter elkaar hebt? Dat is helemaal niet zo raar, want doorgaans levert je internetprovider een modem en router in een apparaat. Echter, die router is van matige kwaliteit met vaak slecht wifi-bereik en dus plaats je er een betere router achter. Om de poorten dan te configureren, kun je ervoor kiezen om steeds in de router van je provider de poort te forwarden naar je tweede router en vervolgens in je tweede router de poort te forwarden naar je daadwerkelijke apparaat. Dat is echter lastig, omdat je dan alles steeds twee keer moet doen en moet wijzigen. Bovendien is het meestal door de configuratie niet meer mogelijk om zomaar bij de beheerinterface van je eerste router te komen. Dan is het dus steeds nodig om even verbinding te maken met je eerste router, de portforward in te stellen, en daarna hetzelfde te doen voor je tweede router.

Sommige routers hebben echter een bridgemodus. De beste manier om twee routers achter elkaar te zetten, is om de eerste router (die van je internetprovider) in deze modus te zetten. In bridgemodus worden beide netwerken van de routers aan elkaar gekoppeld en fungeert het apparaat van je internetprovider enkel als modem. Met bridgemodus is het nodig om alle apparaten dan aan je tweede router te koppelen, omdat de eerste router in bridgemodus geen IP-adressen meer zal uitdelen. Bij bijvoorbeeld modem/routers van Ziggo wordt in bridgemodus het wifi-netwerk uitgeschakeld, deelt de router geen IP-adressen meer uit, wordt NAT uitgeschakeld, wordt de firewall uitgezet en worden LAN-poorten 2 tot en met 4 uitgeschakeld. Je kunt dan dus eenvoudig je eigen router eraan hangen. Instructies hoe je voor Ziggo bridgemodus inschakelt, vind je hier. Mogelijk bieden ook andere internetproviders een dergelijke bridgemodus.

©PXimport

Poort forwarden op Linksys-router

Om op je Linksys-router een poort open te zetten, moet je eerst het IP-adres van je router weten. Vaak is dat 192.168.1.1. Voer dat in je browser in, waarna je kunt inloggen met gebruikersnaam en wachtwoord. Je checkt het IP-adres van je router door even een Opdrachtprompt te openen en ipconfig te typen. Je ziet het IP-adres van je router bij Default Gateway. Nu ga je op een oudere router naar het tabblad Toepassingen en games. Op een Linksys-router met Smart WiFi ga je naar het tabblad Beveiliging / Apps en games. Vervolgens ga je naar het tabblad Enkele poort doorsturen. Daar kun je een naam voor de regel invoeren en vervolgens de externe en interne poort invullen. Op de Smart-router klik je eerst nog op de knop Doorsturen een poort toevoegen. Als je poort 80 wilt forwarden, vul je bij beide velden hier 80 in. Vervolgens kun je het protocol kiezen (TCP of UDP) en het IP-adres waarnaar de poort doorgestuurd moet worden.

©PXimport

06 DMZ

Indien je modem/router geen bridgemodus heeft, dan kun je de DMZ-modus gebruiken. Een DMZ, voluit een demilitarized zone, is daar waar alles is toegelaten. In een bedrijf is dat een compleet apart netwerk. Bij een thuisnetwerk betekent een DMZ dat de router dan alle poorten voor een specifiek apparaat openzet. Door het IP-adres van jouw eigen (nieuwe) router in te vullen, zal de originele router van je internetprovider geen poorten meer blokkeren. Zorg voordat je het IP-adres van je tweede router invult, dat de router van je internetprovider een vast IP-adres toekent aan je eigen router. Daarvoor log je in op je eerste router met een pc, terwijl je tweede router met een kabel is verbonden met de eerste router. Vervolgens ga je naar iets genaamd als DHCP binding, statisch IP-adres of Adresreservering. Daar kun je vaak uit een van de aangesloten apparaten kiezen, waarna het MAC-adres automatisch wordt ingevuld.

Vervolgens is het nodig om het IP-adres dat de tweede router krijgt in te vullen. Het beste is om het huidige aan de router toegekende IP-adres daar in te vullen. Wat je kiest, maakt niet zo veel uit, als het maar in het juiste subnet zit. DHCP heeft een bepaald subnet, vaak is dat iets als 192.168.1.x, of10.0.1.x en je hoeft dan dus alleen iets in plaats van die x in te vullen. Een DMZ is nu niet heel erg veel onveiliger dan het normaal doorsturen van een poort. Uiteindelijk stuurt je eerste router alles door naar de tweede router, waar je gewoon de firewall en portforwarding-regels actief hebt. Daarmee komt deze opzet op hetzelfde neer als wanneer je maar één router hebt, maar dan met een extra router ertussen die alleen maar pakketjes doorstuurt. Voor je eigen gemak en veiligheid is het wel belangrijk om dat je geen apparaten meer aansluit op de router van je internetprovider en het wifi-gedeelte uitschakelt.

©PXimport

▼ Volgende artikel
Helder verhaal: 5 slimme trucs voor sprankelend schone ramen
© Alexander Raths
Huis

Helder verhaal: 5 slimme trucs voor sprankelend schone ramen

Ramen lappen staat zelden bovenaan je lijstje met favoriete klussen, maar het resultaat spreekt altijd voor zich. Schone ramen laten meer licht binnen, geven je huis een frisse uitstraling en maken het uitzicht net een stukje fraaier. En het hoeft echt geen tijdrovend karwei te zijn. Met deze vijf simpele methodes krijg je je ramen snel weer sprankelend schoon.

Hik je ook zo aan tegen het lappen van je ramen?

We hebben 5 tips voor je waarmee je tijd (én frustratie) kunt besparen:

1: Gouden combi: glasreiniger + microvezeldoek 2: Water met afwasmiddel 3: Lekker streeploos met azijn 4: Raamwisser 5: Regelmatig lappen

Lees ook: Top 10 vervelendste huishoudklussen: zo maak je ze leuker!

1: Glasreiniger en microvezeldoek, een gouden duo

De klassieker onder de schoonmaakmethodes blijft glasreiniger in sprayvorm, gecombineerd met een microvezeldoek. Het werkt snel, gemakkelijk en levert in de meeste gevallen een streeploos resultaat op. Spuit de reiniger gelijkmatig over het raamoppervlak: niet te spaarzaam, maar ook niet zo veel dat het in straaltjes naar beneden loopt. Neem vervolgens een microvezeldoek en poets het glas in rustige, cirkelvormige bewegingen. Begin in een hoek en werk stap voor stap naar de andere kant, zodat je geen plekken overslaat. Heb je te maken met hardnekkige vlekken, laat de spray dan even kort inwerken voordat je begint met poetsen. Wil je het glas net dat beetje extra glans geven, dan kun je de doek op een gegeven moment ook vervangen door een prop krantenpapier. Dat geeft een verrassend mooi effect.

Glasreiniger of ruitenreiniger?

In de winkel vind je flessen met glasreiniger en ruitenreiniger. Hoewel ze op het eerste gezicht vergelijkbaar lijken, is er wel een verschil. Glasreinigers zijn ideaal voor het schoonmaken van gladde, niet-poreuze oppervlakken zoals spiegels en glazen meubels binnenshuis. Ze verwijderen snel vlekken en vingerafdrukken zonder strepen achter te laten. Ruitenreinigers daarentegen zijn ontworpen voor grotere oppervlakken, zoals autoruiten en buitenramen. Ze pakken niet alleen vlekken en vingerafdrukken aan, maar ook hardnekkiger vuil, en ze drogen snel op zonder strepen of vlekken na te laten. Voor de binnenkant van de ramen is een glasreiniger (zoals Glassex of Ajax Glasreiniger) dus prima geschikt; voor de ramen buitenkant, die vaak viezer zijn, heb je meer aan een ruitenreiniger zoals bijvoorbeeld HG ruitenreiniger.

©Voyagerix - stock.adobe.com

2: Warm water met een scheut afwasmiddel

Heb je geen glasreiniger in huis of zijn je ramen uitzonderlijk vuil, dan is een emmer met warm water en een paar druppels afwasmiddel een uitstekende oplossing. Vul de emmer met schoon, warm water, voeg er een beetje afwasmiddel aan toe en maak de ramen schoon met een zachte spons of een niet-pluizende doek. Werk steeds van boven naar beneden om te voorkomen dat er druipsporen ontstaan. Zodra het raam helemaal is afgenomen, pak je een raamwisser om het water in vloeiende banen weg te trekken. Zorg ervoor dat je de wisser na elke haal even droogveegt, zodat er geen strepen achterblijven. Droog daarna de randen en hoeken na met een schone, pluisvrije doek.

Woon je in een gebied met hard water, dan is het slim om gedestilleerd water te gebruiken. Daarmee verklein je de kans op witte vlekken en kalkresten die anders zichtbaar kunnen opdrogen.

💡 Kies een bewolkte dag om je ramen te lappen. In de felle zon droogt het water namelijk sneller op, waardoor je meer kans hebt op strepen.

3: Voor een streeploos resultaat: azijn

Wie liever met natuurlijke middelen schoonmaakt, kan uitstekend terecht bij een oplossing van water en witte azijn. Meng één deel azijn met drie tot vier delen water in een lege plantenspuit, schud even goed en spray het mengsel royaal op de ramen. Gebruik een microvezeldoek of een oude, schone theedoek om het raam grondig te poetsen. Net als bij de glasreiniger kun je voor extra glans ook hier weer krantenpapier gebruiken om na te wrijven.

Azijn heeft als groot voordeel dat het vet en vuil oplost, en bovendien strepen tegengaat. Houd er wel rekening mee dat de geur tijdens het schoonmaken even sterk kan zijn. Gelukkig verdwijnt die snel zodra de ramen droog zijn. Zo houd je een fris en helder resultaat over, zonder chemische schoonmaakmiddelen.

💡 Vergeet de kozijnen niet! Een schoon raam in een vuil kozijn ziet er maar 'half af' uit.

Ook interessant:
10x (goedkoop!) je huis schoon met soda, groene zeep en azijn

4: Efficiënt werken met een raamwisser

Wil je vooral snel en efficiënt resultaat, dan is een raamwisser je beste bondgenoot. Begin met het wassen van het raam volgens een van de eerdere methodes, zet de raamwisser vervolgens in de bovenhoek en trek hem in een rechte, horizontale beweging naar de andere kant. Veeg de wisser na elke haal af met een droge doek, zodat vuil en water zich niet opnieuw over het glas verspreiden. Zorg er daarnaast voor dat je elke baan een klein beetje laat overlappen met de vorige, zodat er geen strepen of gemiste stroken ontstaan. Sluit af door de randen van het raam en de vensterbank droog te maken met een schone doek. Daarmee voorkom je dat er druppels of watervlekken achterblijven.

💡 Voor moeilijk bereikbare buitenramen kun je een telescopische raamwisser gebruiken.

©Brian Jackson

5: Houd je ramen bij door regelmatig te lappen

Tot slot een tip die misschien niet leuk klinkt, maar wel een groot verschil maakt: maak je ramen regelmatig schoon. Door ze vaker even snel af te nemen, voorkom je dat vuil en aanslag zich ophopen en vastkoeken. Dat betekent dat je minder hard hoeft te boenen en sneller klaar bent. Bovendien blijven je ramen langer helder, waardoor je altijd kunt genieten van een fris uitzicht. Mooier kunnen we het niet maken, wel een stuk makkelijker.

💡 Last van condens op je ramen? Ventileer wat vaker of verweeg een luchtontvochtiger.

Conclusie

Met deze tips en een beetje voorbereiding wordt ramen lappen een stuk eenvoudiger. Door slim te werken en de juiste schoonmaakmiddelen te gebruiken, zorg je ervoor dat je ramen er in no-time netjes uitzien!


🧽 ❌ Niet meer schoon te krijgen?
Vraag dan een offerte aan voor nieuwe ramen 👇🏼

Vraag een offerte aan voor een glaszetter:

▼ Volgende artikel
Tuinonderhoud in het najaar: dit is hét moment om aan de slag te gaan
© Gardena
Huis

Tuinonderhoud in het najaar: dit is hét moment om aan de slag te gaan

Als de zomer ten einde loopt, verdwijnt bij veel mensen de aandacht voor de tuin. Toch is het najaar een van de belangrijkste periodes voor tuinonderhoud. Wie nu opruimt en snoeit, voorkomt extra werk in het voorjaar. En met het juiste gereedschap is dat makkelijker dan je denkt!

Partnerbijdrage - in samenwerking met Gardena

Vallende blaadjes, uitgebloeide planten, struiken en bomen die in de zomer flink zijn gegroeid – juist in het najaar vraagt de tuin om aandacht. Hieronder lees je welke klussen je nu kunt uitpakken en welk gereedschap daarbij van pas komt.

Snoeien: nu knippen is straks genieten

Veel vaste planten, struiken en jonge bomen groeien in de zomer flink door. Door ze in het najaar te snoeien, houd je ze in model en voorkom je dat zwakke of te lange takken bij de eerste storm afbreken. Snoeien is ook belangrijk voor de gezondheid van de plant: zo krijgen lucht en licht krijgen meer ruimte, wat schimmelvorming tegengaat.

Voor dunne takken en jong hout is een scherpe snoeischaar vaak al genoeg. De Gardena PremiumCut Flex is daar een goed voorbeeld van. Deze stevige bypass-schaar is bedoeld voor groen hout tot 24 mm dik. Dankzij de ergonomische handgreep en PowerCoating werk je nauwkeurig en hoef je geen extra kracht uit de oefenen. De coating zorgt er bovendien voor dat je de snoeischaar makkelijk schoon kunt maken en houden.

©Gardena

Bypass?

Een bypass-snoeischaar werkt met twee gebogen snijbladen die langs elkaar heen glijden – net als bij een gewone schaar. Die beweging zorgt voor een scherpe, nauwkeurige snede, dicht bij de stengel. Deze techniek beschadigt het plantweefsel nauwelijks en is daardoor ideaal voor het snoeien van jong, levend hout. Je merkt het verschil vooral bij vers hout: de schaar knipt scherp en de snoeiwond blijft netjes.

Gaat het om iets dikkere takken, bijvoorbeeld van struiken of jonge bomen, dan is een takkenschaar praktischer. De Gardena EasyCut S is een compacte en lichte takkenschaar met een sterke bypass-snede. Hij heeft een snoeidiameter van 4,5 centimeter. Dankzij zijn ergonomische ontwerp en zijn gewicht van net 900 gram kun je lekker vlot doorwerken.

💡Tip: snoei op een droge dag, zodat de snoeiwonden snel kunnen indrogen en je schimmel geen kans geeft.

©Gardena

Blad op het gazon? Tijd voor actie

Afgevallen bladeren horen bij de herfst, maar laat je ze liggen, dan gaan ze al snel tegen je werken. Zeker op het gazon vormen ze een natte, compacte laag die het gras verstikt. Mos en schimmels krijgen vrij spel, en in het voorjaar zie je de kale plekken terug. Blad opruimen is dus geen overbodige luxe.

Voor kleine oppervlakken of om gevallen blad uit borders en perken te halen is een hark vaak al voldoende. De Gardena combisystem bladhark is verstelbaar in breedte, van 30 tot 50 centimeter, zodat je hem kunt aanpassen aan de situatie. Smal bij struiken of tussen planten, breder op het gazon. Je klikt hem vast op een steel naar keuze, waardoor je ook prettig rechtop kunt blijven werken.

©Gardena

Wil je sneller klaar zijn, dan is een bladblazer of -zuiger handiger. De Gardena PowerJet Collect werkt op een 18V accu en combineert blazen en zuigen ineen. Je kunt bladeren dus op een hoop blazen óf ze direct opzuigen. Doe je dat laatste, dan zorgt de geïntegreerde hakselaar dat het bladafval meteen versnipperd wordt. Is de opvangzak vol, dan is het opgevangen materiaal meteen klaar voor op de composthoop of in de groenbak.

©Gardena

Liever geen herrie of gedoe met stroom? Dan is de Gardena bladverzamelaar een slim alternatief. Deze tuinruimer werkt volledig mechanisch: je duwt hem als een karretje over het gazon en de draaiende borstels vegen het blad naar binnen. Je hoeft dus niet meer zelf telkens te bukken om opgehoopt blad te verzamelen en weg te gooien. Het borstelmechanisme is in hoogte verstelbaar, afhankelijk van de ondergrond. Handig: je kunt hem ook gebruiken na het grasmaaien of verticuteren. En dat allemaal zonder lawaai!

En waar laat je al dat groenafval?

Tijdens het snoeien en harken verzamel je al snel een flinke berg groenafval. Takken, bladeren, uitgebloeide planten – het is handig om daar meteen een verzamelpunt voor te hebben. De Gardena pop-up tuinafvalzakbiedt uitkomst. Deze stevige, rechthoekige zak klapt vanzelf open en blijft goed rechtop staan. Daardoor kun je er gemakkelijk takken en blad in kwijt, zonder dat de zak steeds omvalt. Met een inhoud van 127 liter hoef je niet steeds heen en weer te lopen. Klaar? Dan vouw je de zak plat op, zodat hij weinig ruimte inneemt in de schuur of garage.

💡Tip: gebruik meerdere zakken om te scheiden wat je kunt composteren (bladeren, plantresten) en wat naar de gemeentelijke groenophaal moet (ziek of besmet plantmateriaal, dikke takken).

©Gardena

Het najaar als onderhoudsseizoen

Hoewel het in het najaar lijkt alsof de tuin tot rust komt, is dit juist het moment om dingen aan te pakken. Je zorgt dat de tuin winterklaar is, zodat je er in het voorjaar weer helemaal van kunt genieten. Bovendien werk je vaak in prettig weer: niet te heet, niet te droog, geen muggen meer. En zeg nou zelf: het voelt goed om de tuin netjes en opgeruimd achter te laten voordat de winter echt begint!

Met goed gereedschap wordt dat werk een stuk makkelijker. Gardena helpt daarbij, met alles van snoeischaren en bladverzamelaars tot stevige tuinafvalzakken. Het enige wat jij nog hoeft te doen, is aan de slag gaan.