ID.nl logo
De technologie achter wifi uitgelegd
© PXimport
Huis

De technologie achter wifi uitgelegd

Wifi bestaat al zo’n 20 jaar, maar het wifi van vandaag valt – onder meer op gebied van snelheid, beveiliging en zelfs dekking – nauwelijks nog te vergelijken met het wifi van weleer. Er worden voortdurend nieuwe technologieën ontwikkeld die regelmatig ook in andere standaarden resulteren. In dit artikel lees je meer over de achterliggende technieken en de belangrijkste standaarden.

Wifi is een term die iedereen vlot in de mond neemt, maar niemand kan zeggen wat die precies betekent. ‘Wi’ staat voor wireless maar ‘fi’ verwijst alvast niet naar ‘fidelity’, zoals een vroege advertentieslogan liet geloven: “Wi-Fi, The Standard for Wireless Fidelity”. Wifi is niets meer dan een handelsmerk afkomstig van de Wi-Fi Alliance, een non-profit organisatie opgericht in 1999, met als bedoeling de wifi-technologie te promoten en wifi-producten te certificeren. Maar hoe werkt die wifi-technologie eigenlijk en welke interessante standaarden werden in die twee decennia zoal ontwikkeld?

©PXimport

Radiogolven

In de basis werkt wifi-technologie op ongeveer dezelfde manier als een traditionele radio. Wanneer een router elektrische stroom door een antenne stuurt, bewegen er elektronen in een bepaald patroon. Dit genereert een elektromagnetische golf die door de antenne wordt uitgestuurd. Als deze golf de antenne van een ontvanger bereikt, worden ook daar elektronen met datzelfde opgewekt wat resulteert in een gelijkaardige elektrische stroom.

Elke golf wordt gekenmerkt door zowel een amplitude (de grootte van de golfbeweging, zeg maar) als een frequentie (het aantal keren per seconde dat een golfcyclus optreedt), en door deze waarden te variëren kan er data worden gecodeerd die dan aan ontvangerszijde weer wordt gedecodeerd. Bij AM-radio bijvoorbeeld gebeurt dat eenvoudigweg door de amplitude van de golven te moduleren. Wifi daarentegen gebruikt veel complexere modulatiepatronen om digitale data te verzenden, zoals fasemodulatie (een vorm van frequentie-modulatie) en er wordt nog altijd verder gesleuteld aan betere coderingstechnieken.

Terwijl radiotechnologieën als FM en AM met lage frequenties werken (KHz en MHz) opereert wifi met relatief hoge frequenties in de 2,4GHz- en tegenwoordig vooral ook de 5GHz-frequentieband, wat een hogere bitdichtheid per draaggolf toelaat: 1 GHz komt zowat overeen met 1 miljard golfcycli per seconde.

©PXimport

802.11b & 802.11g

De aanvankelijke wifi-standaard was IEEE 802.11, maar intussen zijn er talrijke varianten ontwikkeld. Zo wist 802.11b zich vanaf 1999 snel tot een de facto standaard voor thuisgebruik te ontwikkelen. Die zette DSSS/CCK-modulatie in (direct sequence spread-spectrum complementary code keying) en haalde theoretische snelheden tot 11 Mbit/s. Zo’n vier jaar later was het de beurt aan 802.11g. Die haalde een theoretisch maximum van 54 Mbit/s, mede dankzij de codering OFDM (orthogonal frequency division multiplexing), een variant van QAM (quadrature amplitude modulation). QAM is een vorm van multilevel codering waarbij meerdere bits tegelijk kunnen worden getransporteerd. OFDM maakt het mogelijk dat een radiosignaal in verschillende subsignalen kan worden uitgesplitst, wat tot minder interferentie leidt.

Een zwak punt voor zowel 802.11b als 802.11g bleef echter de 2,4GHz-band. Immers, ook andere toestellen als magnetrons, bluetooth-apparaten en draadloze telefoons opereren binnen die frequentie en bovendien is het aantal te gebruiken kanalen beperkt. De 11 kanalen overlappen elkaar gedeeltelijk. Om dit te vermijden, stel je je draadloze router of toegangspunt het best in op een kanaal in dat minstens vijf nummers is verwijderd van dat van naburige netwerken. In de praktijk komt dat neer op een keuze tussen kanalen 1, 6 en 11.

Goed om weten is ook dat elk wifi-kanaal tevens een bepaalde ‘breedte’ heeft: standaard is dat 20 MHz. Sommige producenten slaagden er in meerdere kanalen te bundelen, zodat een effectieve kanaalbreedte van 40 MHz kon worden benut. Dat gebeurde echter vooralsnog op een niet-gestandaardiseerde manier, wat tot allerlei compatibiliteitsproblemen leidde.

©PXimport

802.11n

Door de groei van het aantal wifi-netwerken werd het al snel dringen op deze 2,4GHz-band. Dit besef resulteerde in 2009 in de 802.11n-standaard, die voor het eerst ook het gebruik van de 5GHz-band mogelijk maakte – de 2,4 GHz bleef evenwel beschikbaar. Deze 5GHz-band was toen veel minder druk en biedt zo’n 23 niet-overlappende kanalen (van elk 20 MHz) aan. In de praktijk zijn dat er evenwel maar 19, waarvan er bovendien 15 ook door onder meer radarsystemen kunnen worden gebruikt. Detecteert een router zo’n radarsignaal, dan zal dat kanaal normaliter niet beschikbaar zijn.

802.11n mikte vooral ook op hogere snelheden – theoretisch tot 150 Mbit/s en zette daarvoor in op diverse (nieuwe) technologieën, waaronder kanaalbundeling – in tegenstelling tot bij 802.11g gebeurde dat dit keer op een gestandaardiseerde manier – en vooral ook mimo (multiple input multiple output). Hierbij worden verschillende antennes gecombineerd, zodat er meerdere simultane datastromen zijn, met een hogere doorvoersnelheid tot gevolg. Via mimo konden toen maximaal vier datastromen parallel worden verstuurd.

802.11ac

Verdere ontwikkelingen leidden daarna alweer tot een nieuwere standaard: 802.11 ac, die op het moment van dit schrijven nog altijd de meest gebruikte is. Die werkt uitsluitend op de 5GHz-band en kan kanalen bundelen met een totale breedte van 80 of zelfs 160 MHz. Mimo werd opgewaardeerd tot maximaal acht simultane datastromen. De meeste 802.11ac-routers bieden 801.11n op de 2,4GHz-band. Het gevolg is natuurlijk een waaier aan routermodellen, waarbij de mogelijkheden bovendien niet altijd eenduidig worden aangeprezen. Zo worden de theoretisch haalbare snelheden van alle radio’s van de 5GHz- en 2,4GHz-band gewoon bij elkaar opgeteld. Lees je bijvoorbeeld AC1200, dan betekent dat doorgaans twee datastromen op 2,4 GHz (2x150 Mbit/s= 300 Mbit/s) en twee op 5 GHz (2x433 Mbit/s = ‘afgerond’ 2x450 = 900 Mbit/s). Het wordt nog iets ingewikkelder, gezien door een betere QAM-modulatie de basissnelheid van 433 Mbit/s per antenne op de 5GHz-band soms wordt opgedreven tot 600 Mbit/s (TurboQAM) of zelfs 750 Mbit/s (NitroQAM).

Wellicht de meest belangwekkende vernieuwing in 802.11 ac (wave 2) is de ondersteuning voor mu-mimo (multi-user mimo). Bij traditionele mimo kan één antenne slechts één wifi-client tegelijk bedienen. In dat geval heb je dus al minstens drie antennes nodig om drie clients tegelijk te kunnen bedienen. Mu-mimo-routers daarentegen kunnen met één antenne simultaan tot maximaal vier aangesloten apparaten bedienen. Dat is vooral zinvol wanneer vaak meerdere draadloze, mu-mimo-compatibele clients binnen je draadloze netwerk actief zijn. Maar het kan de verbindingen ook versnellen bij één of twee clients die elk over minstens twee antennes beschikken.

Getallen verklaard

We hebben heel wat 802.11ac-routers bekeken, op diverse fora en in online webshops, en zagen onder meer de volgende varianten vaak terugkeren. Er zijn er weliswaar nog een hoop andere. AC1900: drie datastromen op 2,4 GHz (TurboQAM, 600 Mbit/s) en drie op 5 GHz (1300 Mbit/s) AC2350: drie datastromen op 2,4 GHz (TurboQAM, 600 Mbit/s) en vier op 5 GHz (1750 Mbit/s), mu-mimo AC2600: vier datastromen op 2,4 GHz (TurboQAM, 800 Mbit/s) en vier op 5 GHz (1750 Mbit/s), mu-mimo AC3200: vergelijkbaar met AC1900 maar de datastromen op 5 GHz hebben een kanaalbreedte van 160 MHz (2600 Mbit/s), mu-mimo AC5300 (5400): drie datastromen op 2,4 Ghz met NitroQAM (1000 Mbit/s) en tweemaal vier op 5 GHz met NitroQAM (2x2165 Mbit/s), mu-mimo

©PXimport

Met de opvolger 802.11ax, ook wel HEW (High-Efficiency Wireless) genoemd, bevinden we ons tussen heden en toekomst. Er zijn weliswaar al een paar 802.11ax-routers beschikbaar, maar de officiële certificering wordt pas in 2019 verwacht.

De verbeteringen liggen zowel op het vlak van snelheid als van netwerkcapaciteit. Zo zou de theoretische maximumsnelheid met acht gekoppelde datastromen bij een 160 MHz breed kanaal en een verder verbeterde QAM-modulatie, maar liefst 9607,8 Mbit/s bedragen. Belangrijker echter is de verbeterde netwerkcapaciteit, met onder andere mu-mimo. In tegenstelling tot bij 802.11ac is deze functionaliteit standaard ingebouwd en kan mu-mimo niet alleen voor het downloaden maar ook voor de uplink worden ingezet. Verder zorgt het nieuwe OFDMA (orthogonal frequency-division multiple access – een multi-user variant van het eerder vermelde OFDM) er bovendien voor dat niet noodzakelijk een heel kanaal aan een client dient te worden toegewezen, maar desgevallend alleen een deel (subkanaal), zodat meer clients simultaan kunnen worden bediend. Wil je gebruik kunnen maken van alle mogelijkheden van 802.11ax, dan moet je wel over een geschikt clienttoestel beschikken.

802.11 ax belooft tevens een beter bereik, doordat er tegelijk op de 5GHz- en op de 2,4GHz-band – die beter door muren kan doordringen – kan worden uitgezonden. Tot slot is het dankzij Target Wake Time (TWT) niet langer nodig dat clients continu met de router verbonden blijven: er kunnen hierover afspraken worden gemaakt tussen router en clients, met als gevolg minder drukte en daardoor ook een langere batterijduur bij de clients.

Nog meer standaarden

Intussen werd en wordt ook naarstig gesleuteld aan andere standaarden, zoals 802.11ad. Die opereert in de zeer hoge 60Hz-band die datasnelheden tot wel 7 Gbit/s toelaat. Dat is snel genoeg voor bijvoorbeeld draadloze harde schijven. Het grootste nadeel is wel dat muren een nagenoeg ondoordringbaar obstakel vormen. zodat router en clients best een directe ‘line-of-sight’ aanhouden. Niettemin, 802.11 ad heeft wel degelijk nuttige toepassingsgebieden, zoals het draadloos versturen van een 4K-film naar een tv. Aan de andere kant van het spectrum – en dat mag je vrij letterlijk nemen – bevinden zich 802.11ah (HaLow) en 802.11af, die respectievelijk binnen de lage 900MHz-band en ergens tussen 54 en 790 MHz opereren. Minder snelheid dus, maar wel een veel groter bereik en ongetwijfeld inzetbaar voor diverse vormen van IoT-communicatie (internet of things).

▼ Volgende artikel
Pixelvrij ontwerpen: met Inkscape maak je de mooiste vectoren
© MclittleStock - stock.adobe.com
Huis

Pixelvrij ontwerpen: met Inkscape maak je de mooiste vectoren

Voor het ontwerpen van illustraties of logo’s kun je eigenlijk niet zoveel beginnen met tools als Photoshop of GIMP. Je bent veel beter af met een programma als het gratis Inkscape.

In dit artikel vertellen we hoe je in Inkscape vectorafbeeldingen kunt creëren:

  • Maak gebruik van gereedschappen zoals de Rectangle Tool, Pencil Tool en Node Tool om vormen en paden te ontwerpen
  • Kleur je ontwerpen in met egale kleuren, kleurverlopen of patronen
  • Combineer objecten door te werken met lagen
  • Importeer afbeeldingen en converteer ze naar vectoren

Interessant om ook te lezen: Adobe Express: snel stijlvolle ontwerpen creëren

Tip 1: Bitmap en vector

Een digitale foto is eigenlijk niets meer dan een verzameling gekleurde pixels, ook wel bitmap genoemd. Bij het schalen van zo’n bitmap verliest de afbeelding helaas snel aan kwaliteit; randen worden wazig of korrelig en details vervagen, omdat het vergroten alleen kan door het aantal pixels uit te rekken, wat scherpteverlies veroorzaakt. Bitmaps kunnen, vooral bij hogere resoluties, ook veel opslagruimte innemen en ze zijn resolutie-afhankelijk, waardoor een afbeelding die bijvoorbeeld goed oogt op het scherm, niet automatisch geschikt is voor drukwerk. Het aanpassen van kleuren of vormen van afzonderlijke elementen is bovendien vaak lastig.

Inkscape werkt, anders dan Photoshop of GIMP, met vectorafbeeldingen in plaats van bitmaps. Deze bevatten geen pixels, maar wiskundige formules en waarden die lijnen, vormen en kleuren beschrijven. Dit maakt ze lichter, met minder opslagruimte en snellere verwerking door browsers. Ook zijn ze resolutie-onafhankelijk, waardoor ze altijd scherp blijven, ongeacht het formaat. Afzonderlijke elementen in zo’n afbeelding laten zich bovendien makkelijk manipuleren. Vectorafbeeldingen zijn dus ideaal voor (professioneel) ontwerpwerk, zoals illustraties, iconen en logo’s, vanwege de schaalbaarheid en het bewerkingsgemak.

Bitmapafbeelding (raster) versus vector. (Afbeelding: Yug, CC BY-SA 2.5).

Vectorformaten

Net als bij bitmaps, die formaten zoals bmp, jpg en png hebben, bestaan er ook voor vectorafbeeldingen verschillende bestandsformaten. Een veelgebruikt openstandaardformaat met brede ondersteuning door browsers en ontwerptools is SVG (Scalable Vector Graphics). AI is ook populair, maar aangezien dit voor Adobe Illustrator staat, is het een formaat dat Adobe-specifieke functies kan bevatten die andere software niet altijd volledig ondersteunt. EPS (Encapsulated PostScript) is een ouder vectorformaat, maar wordt nog steeds veel gebruikt voor drukwerk en professionele grafische toepassingen. Verder is er onder meer nog PDF (Portable Document Format), meestal geassocieerd met documenten, maar ook geschikt voor vectorafbeeldingen.

Tip 2: Vectorafbeeldingen

We vertellen je eerst waar je gratis en rechtenvrije vectorafbeeldingen kunt vinden, ter inspiratie en oefening. Zo biedt Pixabay een uitgebreide bibliotheek. Klik naast de zoekbalk op Images en kies Vectors. Voer een trefwoord in, klik op een afbeelding, kies Download en selecteer Vector graphic. Aanmelden kan via e-mail, Google of Facebook.

Freepik heeft ook een mooie collectie vectorafbeeldingen. Selecteer Vectors naast de zoekbalk en vink eventueel Free en/of AI Images aan. Klik op een afbeelding en kies Download om het bestand op te halen. Links vind je extra functies, zoals Remove background. Let op dat bij de meeste afbeeldingen attributie vereist is, dus vermeld Freepik als bron.

Svg-bestanden kun je buiten Inkscape op je pc bekijken in browsers als Chrome of Edge (druk op Ctrl+O en selecteer een vectorbestand), of installeer een beeldviewer als XnView MP of IrfanView. Inkscape installeert ook zelf een eenvoudige svg-viewer, Inkview, en je kunt natuurlijk ook andere vectoreditors gebruiken (zie kader ‘Alternatieven’).

Ook in Freepik kun je gericht naar vectorplaatjes zoeken.

Tip 3: Installatie

Inkscape is al meer dan twintig jaar beschikbaar, volledig gratis en opensource (GPL). De applicatie gebruikt standaard het svg-formaat, maar ondersteunt het importeren en exporteren van diverse formaten. Je kunt het programma downloaden voor Windows, macOS en Linux. Hier focussen we op de Windows-versie, die je als msi-pakket downloadt en via een wizard installeert door dubbel te klikken.

Om ervoor te zorgen dat alle onderdelen lokaal worden geïnstalleerd, klik je best met rechts op Inkscape en kies je Entire feature will be installed on local hard drive (dit vereist ongeveer 750 MB opslagruimte). Na een paar muisklikken staat de software op je systeem en kun je direct aan de slag.

Je kunt eventueel alle onderdelen in één keer lokaal mee installeren.

Alternatieven

Inkscape is niet het enige programma voor het maken en bewerken van vectorafbeeldingen. Als je liever geen software installeert, kun je online werken met diensten als Sketchpad of Vectr. Vectr biedt met zijn uitgebreidere functieset iets meer mogelijkheden voor complexere ontwerpen.

Wil je een gratis desktopapplicatie, dan kun je ook Draw proberen, een onderdeel van de kantoorsuite LibreOffice. De creatieve mogelijkheden zijn hier wel beperkter.

Ben je bereid om te betalen, dan zijn er drie degelijke opties: Adobe Illustrator, CorelDRAW en het betaalbare Affinity Designer, dat circa 75 euro kost na een proefperiode van zes maanden.

Draw kan wel fraaie vectorplaatjes openen, maar de creatieve bewerkingsopties zijn beperkt.

Tip 4: Opstarten

Wanneer je Inkscape voor de eerste keer opstart, verschijnt er een opstartscherm met enkele tabbladen. Open eerst het tabblad Snelle setup, waar je de canvasachtergrond, het thema (zoals Donker) en het toetsenbordprofiel kunt instellen. Dit bepaalt hoe de sneltoetsen binnen Inkscape werken en welke indeling wordt gebruikt. Standaard staat dit op Inkscape default, maar als je gewend bent aan Adobe Illustrator of CorelDRAW, kies dan een aangepast profiel. Stel de opties naar wens in en ga naar het tabblad Laten we tekenen.

Links zie je een aantal opties. Bestaande bestanden zal waarschijnlijk nog leeg zijn, maar kies je bijvoorbeeld Print, Social, Screen of Other, dan kun je aangepaste ontwerpformaten selecteren. Bij Social vind je typische formaten voor Facebook, Instagram en Twitter (X), terwijl Other diverse icoonformaten biedt. Klik op een gewenst formaat of op New Document, wat standaard een A4-formaat opent met een resolutie van 96 dpi (dots per inch). Deze resolutie kan invloed hebben op de weergave van objecten, vooral bij export naar bitmapformaten als png.

Je kunt beginnen met een vooraf gedefinieerd sjabloonformaat.

Tip 5: Document en canvas

Je kunt op elk moment een leeg A4-document starten via Bestand / Nieuw. Met Nieuw van sjabloon kies je een vooraf gedefinieerd formaat en via Openen kun je een bestaand vectorbestand (svg en ai) openen. Importeren biedt nog meer formaten, afhankelijk van wat je selecteert bij Bestandstypen. Het is zelfs mogelijk een bitmap te importeren die je via Paden / Bitmap overtrekken en met behulp van schuifbalken optimaal naar een heuse vectorafbeelding kunt omzetten.

Om het formaat of de weergave-eenheden van een document te wijzigen, ga je naar Bestand / Documenteigenschappen en pas je op het tabblad Display de gewenste eigenschappen aan. Je kunt het formaat ook direct op het canvas aanpassen met de Pages Tool (onderste knop op de gereedschappenbalk links). Dit toont acht handvatten rond je document: met de vierkante schaal je het formaat en met de ronde stel je de paginamarges in. Let ook goed op de statusbalk wanneer je de muisaanwijzer boven zo’n handvat houdt: je krijgt dan specifieke gebruikstips, die trouwens ook verschijnen zodra je een of ander gereedschap kiest.

Het canvas verschuiven doe je met de scrolbalken of door te scrollen met de middelste muisknop. Houd hierbij de Shift-toets ingedrukt om verticaal te scrollen. In- en uitzoomen gaat snel met het plus- en minteken (op het numerieke toetsenbord), door een zoomwaarde in te vullen op de statusbalk, of met de Zoom Tool, waarna bovenaan knoppen met opties verschijnen.

Je kunt diverse documenteigenschappen aanpassen, zoals het formaat en de oriëntatie.

Tip 6: Vormen en paden

Inkscape werkt eigenlijk met twee soorten tekenobjecten: vormen en paden. Een vorm is een object dat je kunt aanpassen met specifieke opties voor het vormtype, via handvatten en numerieke parameters. Paden daarentegen bestaan uit een reeks rechte of gebogen lijnsegmenten, zogeheten Bézier-krommen, waarvan je het uitzicht vrijelijk kunt bepalen door de segmenten of de knooppunten te verplaatsen. Dit onderscheid is belangrijk bij het werken met vectorafbeeldingen.

In de gereedschappenbalk zie je de vijf ondersteunde vormen onder elkaar: (vertaald zijn dit) Rechthoek, Ellips/Boog, Ster/Veelhoek, 3D-balk en Spiraal. We richten ons op de Rechthoek. Onder deze vormen vind je drie padtypes op de gereedschappenbalk: Pen, Potlood en Kalligrafie voor fraaie penseelstreken. In tip 8 gaan we wat dieper in op het potlood.

Vormen en paden: essentiële begrippen (objecten) bij vectorieel ontwerp.

Tip 7: Rechthoek

Laten we beginnen met het tekenen van een rechthoek. Selecteer de Rectangle Tool (sneltoets: R) en sleep de muis over het canvas. Houd de Ctrl-toets ingedrukt voor een vierkant en de Shift-toets om het startpunt als middelpunt te gebruiken. De rechthoek krijgt drie controlepunten. Met de vierkante handvatten pas je de hoogte en breedte aan, waarbij de Ctrl-toets de aanpassing tot één dimensie beperkt. Het ronde handvat rechtsboven bestaat eigenlijk uit twee overlappende handvatten, zichtbaar wanneer je het verplaatst. Hiermee rond je de hoeken af en kun je de horizontale en verticale afrondingsgraad instellen voor een elliptische afronding; met ingedrukte Ctrl-toets blijven deze gelijk voor een cirkelvormige afronding. Druk de Shift-toets in terwijl je op een handvat klikt om de afronding ongedaan te maken, of gebruik hiervoor de meest rechtse knop in de knoppenbalk bovenaan.

Selecteer nu de Selector Tool (sneltoets: spatiebalk). Rechts op de knoppenbalk kun je schalen met opties om randen en hoekstralen vast te zetten of mee te schalen. De vorm krijgt nu acht handvatten om te schalen. Klik nogmaals in het object voor negen extra handvatten om te verplaatsen, roteren en schuin te trekken. Het kruisje stelt het middelpunt van de transformatie vast. Met Ctrl+A manipuleer je meerdere objecten tegelijk. Ook hier weer geeft de statusbalk telkens aangepaste tips.

Je kunt ook een ‘simpele’ rechthoek op allerlei manieren manipuleren.

Tip 8: Potlood

Laten we nu paden tekenen. Voor regelmatige lijnen gebruik je het best de Pen Tool, terwijl de Pencil Tool beter is voor vrije lijnen; we richten ons hierop. Bij elke klik ontstaat een rechte lijn, maar als je de muisknop ingedrukt houdt, wordt een vloeiende Bézier-kromme getekend. Net als bij rechthoeken kun je handvatten oproepen om te schalen, roteren en schuin te trekken.

Gebruik de Node Tool (sneltoets N) om knooppunten langs het geselecteerde pad zichtbaar te maken. Zoom in, selecteer een vierkant knooppunt en versleep het. Twee handvatten met richtlijnen verschijnen, die je samen kunt roteren of los van elkaar naar binnen of buiten kunt verplaatsen. Houd de Ctrl-toets ingedrukt om alleen te verplaatsen zonder te roteren. Bij het selecteren van een ruitvormig knooppunt kun je de richtlijnen onafhankelijk van elkaar roteren. Met Shift+S maak je van een ruitvormig knooppunt een vierkant (Shift+Y maakt beide richtingslijnen gelijk van lengte), en met Shift+C gebeurt het omgekeerde.

Door manipulatie van de knooppunten kun je heel nauwkeurig het pad bepalen.

Tip 9: Tekst

In de gereedschappenbalk, net onder de padtools, vind je de Text Tool (sneltoets T). Klik ergens op het canvas om tekst in te geven, of maak eerst een tekstvak door te slepen met de muis. Kleuren de randen van het tekstvak rood, dan past je tekst niet in het vak. Pas dan bijvoorbeeld het lettertype of de grootte aan via de knoppenbalk bovenaan, waar je ook de uitlijning, spatiëring, interlinie en richting kunt instellen.

Tekst in Inkscape werkt als een vorm, waardoor minder creatieve aanpassingen mogelijk zijn. Je kunt een vorm, en dus ook tekst, omzetten naar een pad om zo elk onderdeel nauwkeurig te bewerken met de Node Tool (zie tip 8). Selecteer de tekst, ga naar het menu Paden en kies Object naar Pad. Na deze omzetting kun je de eigenschappen van de vorm of tekst, zoals ronde hoeken of lettertype, niet meer aanpassen.

Door vormen (zoals tekst) om te zetten naar een pad kun je extra creatief uit de hoek komen.

Tip 10: Inkleuring

Je hebt vormen en paden gemaakt, dus het is tijd om je ontwerp wat kleur te geven. Klik met rechts op een object en kies in het contextmenu voor Vulling en lijn. In het deelvenster vind je drie tabbladen: Vulling, Lijnkleur en Lijnstijl. We richten ons hier op Vulling, met opties als Egale kleur, Lineair kleurverloop, Radiaal kleurverloop en Patroon.

We kiezen hier voor een Lineair kleurverloop. Selecteer de eerste Stop color en stel de gewenste kleur en transparantie in met de schuifbalken (standaard in RGB). Doe hetzelfde voor de tweede kleur. Met het plusknopje kun je extra verloopkleuren toevoegen.

Je kunt een geselecteerd object ook inkleuren met de Dropper Tool; het volstaat met het pipet op de gewenste kleur in je afbeelding te klikken. Voor het snel inkleuren van afgebakende gebieden gebruik je de Paint Bucket Tool. Selecteer een kleur en klik op de gewenste plek met het emmertje. In de knoppenbalk kun je onder meer nog de tolerantie oftewel grenswaarde aanpassen.

Inkscape biedt uitgebreide kleuropties, zoals verloopkleuren.

Tip 11: Plakwerk

Je ontwerp kan uit één object bestaan, maar vaak wil je meerdere vormen of paden gebruiken. Om een object te kopiëren, gebruik je de universele toetsencombinaties Ctrl+C en Ctrl+V. In het menu Bewerken / Paste vind je extra opties om bijvoorbeeld alleen de stijl, grootte, breedte of hoogte van een object naar een ander geselecteerd object te kopiëren.

Een andere manier is Dupliceren vanuit het contextmenu van een object. Het duplicaat komt bovenop het origineel, maar je kunt het verplaatsen. Je kunt ook snel meerdere kopieën maken met de Spray Tool. Selecteer een object, kies de Spray Tool, en met elke klik maak je een kopie op het canvas.

Snel dupliceren met de spray tool.

Tip 12: Overlap en lagen

Objecten kunnen elkaar overlappen. Om de stapelvolgorde te veranderen, selecteer je een object en gebruik je een van de vier knoppen bovenaan om het object een positie naar boven of onderen te verplaatsen, of direct naar de top of bodem te zetten. De manier waarop objecten elkaar overlappen, kun je ook aanpassen. Selecteer de overlappende objecten met ingedrukte Shift-toets bij de Selection Tool of door een kader rond de objecten te trekken. Open vervolgens het menu Paden en kies een optie als Vereniging, Verschil of Overlap.

Standaard komen alle objecten op één laag terecht, maar je kunt ook meerdere lagen aanmaken. Ga naar het menu Laag en kies Layers en Objects. Een deelvenster toont nu alle objecten van de geselecteerde laag, wat handig is voor snelle selecties. Nieuwe lagen voeg je toe met de plusknop linksboven in dit venster. Dit is handig voor complexere ontwerpen, omdat je hier per laag (en per object) de transparantie, zichtbaarheid en lock-status kunt aanpassen.

Je kunt objecten op meerdere manieren met elkaar combineren.

▼ Volgende artikel
Consumenten testen: de Philips 2000-serie Airfryer
© Philips
Huis

Consumenten testen: de Philips 2000-serie Airfryer

De Philips NA221/00 2000-serie Airfryer heeft het Review.nl Testpanel weten te overtuigen met zijn compacte design, snelle prestaties en gebruiksgemak. Dit veelzijdige apparaat kreeg lovende woorden voor de RapidAir-technologie, het handige kijkvenster en de eenvoudige reiniging.

Partnerbijdrage - in samenwerking met Philips

De Philips 2000-serie Airfryer combineert compact design met krachtige prestaties. Dankzij de RapidAir-technologie bereid je gerechten met tot 90 procent minder vet, zonder in te leveren op smaak. Met 13 verschillende kookfuncties, waaronder frituren, bakken en grillen, is dit een veelzijdig apparaat voor elke keuken. Het handige kijkvenster met verlichting laat je het kookproces volgen zonder de mand te openen. De airfryer heeft een capaciteit van 800 gram en is ideaal voor kleine tot middelgrote huishoudens. De vaatwasserbestendige onderdelen maken schoonmaken eenvoudig, terwijl het energieverbruik tot 70 procent lager ligt dan bij een traditionele oven.

©Philips

Compact design met grote mogelijkheden

De Philips Airfryer 2000-serie onderscheidt zich door zijn compacte formaat en lichte gewicht, zonder in te boeten op capaciteit. Met ruimte voor 800 gram patat of acht kipdrumsticks is hij geschikt voor zowel kleine huishoudens als gezinnen tot vier personen. De RapidAir-technologie zorgt ervoor dat gerechten snel en gelijkmatig gaar worden, met een knapperige buitenkant en een sappige binnenkant. Het doorkijkvenster met verlichting maakt het eenvoudig om het kookproces te volgen zonder het apparaat te openen.

De meeste lof van onze testers gaat overigens uit naar het gebruiksgemak en de prestaties van de airfryer. "Wij hebben deze Philips-airfryer mogen testen en zijn superenthousiast", aldus Channa83, die de airfryer dan ook een 10 geeft.

"Geen wachtrijen bij de bakker, maar lekkere broodjes afbakken in de airfryer"

- Tester Channa83

Strak en functioneel ontwerp

Het design van de Philips 2000-serie Airfryer wordt door bijna alle testers geprezen. De strakke uitstraling en het compacte formaat maken van het apparaat een mooie toevoeging aan de keuken. Tester CGM Peters merkt op: "Het design is mooi, de kleuren stijlvol en het apparaat misstaat niet op het aanrecht." Vooral het kijkvenster en de verlichting worden als grote pluspunten genoemd.

Karin81 benadrukt nog eens: "Het is een mooi uitziend product met een heel handig kijkvenster." Ook de handige snoeropberger aan de achterkant van het apparaat wordt positief ontvangen.

©Philips

Veelzijdigheid in kookopties

De airfryer biedt maar liefst 13 bereidingsmethoden: van frituren en bakken tot grillen en roosteren. Deze veelzijdigheid wordt gewaardeerd door testers zoals PhilippeT: "Je hebt megasnel een gezonde of lekkere snack klaar. Het touchscreen is erg handig en het schoonmaken gaat makkelijk." Zaken als de vooraf ingestelde programma's en de HomeID-recepten-app worden als waardevolle toevoegingen genoemd.

Sommige testers, zoals Marie84!, merken op dat de app handig is, maar dat het even wennen kan zijn om deze optimaal te gebruiken.

Knapperige prestaties in recordtijd

De prestaties van de Philips Airfryer 2000-serie worden unaniem geprezen. Gerechten worden snel en gelijkmatig gaar, en behouden hun smaak en textuur zonder overtollig vet. Elcavale zegt hierover: "Wij waren in positieve zin verrast door het apparaat. Met name het feit dat er geen opwarmtijd is, maakt dat je snel een product kunt bakken."

Channa83 is ook enorm enthousiast: "Patatjes, snacks, aardappeltjes, kippenpootjes... allemaal perfect! Buitenkant lekker knapperig, zoals het hoort."

©Philips

Gebruiksvriendelijk en eenvoudig schoon te maken

De gebruiksvriendelijkheid van de airfryer wordt hoog gewaardeerd. Testers vinden het apparaat gemakkelijk in gebruik dankzij het intuïtieve touchscreen en de vooraf ingestelde programma's. Nathalie M merkt op: "Snel warm, handig digitaal display en duidelijke weergave van tijd en temperatuur."

Het schoonmaken van de airfryer wordt daarnaast als eenvoudig ervaren dankzij de vaatwasserbestendige onderdelen en de antiaanbaklaag. Een tester met de toepasselijke naam Airfryer2024 vindt het schoonmaken 'een fluitje van een cent', hoewel hij opmerkt dat de touchknoppen soms wel wat traag reageren.

Pluspunten:

  • Compact en lichtgewicht design
  • Knapperige resultaten zonder olie
  • Geen voorverwarming nodig
  • Eenvoudig schoon te maken

Minpunten:

  • Capaciteit mogelijk te klein voor grote gezinnen
  • Touchknoppen kunnen traag reageren

Conclusie: een aanrader voor kleine en middelgrote huishoudens

De Philips Airfryer 2000-serie heeft het testpanel weten te overtuigen met zijn snelle prestaties, gebruiksgemak en strakke design. Met een gemiddelde score van een 8,7 en lovende woorden van testers als Channa83 en PhilippeT, is dit apparaat een uitstekende keuze voor iedereen die gezond en snel wil koken.

Meer weten over deze airfryer?

Ga naar Kieskeurig.nl!