ID.nl logo
Server beveiligen doe je optimaal met deze tips
© Reshift Digital
Huis

Server beveiligen doe je optimaal met deze tips

Serverbeveiliging is allerminst een statisch gegeven en daarom bepalen we in dit artikel een security-strategie. Het begrip server definiëren we vrij ruim: elk apparaat waarop services actief zijn en dus door clients benaderbaar. Je server beveiligen doe je als volgt.

De basis van je beveiliging wordt al tijdens de eerste serversetup gelegd (vooral als je het begrip ‘server’ toch in de nauwe zin interpreteert), maar ook na de installatie en configuratie moet je voortdurend je server(verkeer) monitoren en beveiligingsmaatregelen optimaliseren.

Elke degelijke beveiligingsstrategie omvat meerdere lagen. Niet alleen zijn er verschillende aspecten waarmee je rekening moet houden, de manier waarop je het ene onderdeel configureert of beveiligt kan bovendien een impact hebben op het andere: van het besturingssysteem via services en applicaties tot gebruikers- en netwerkbeheer.

Op deze pagina gaan we voorbij aan de voor de hand liggende veiligheidsaspecten en gaan we ervan uit dat je:

- Je fysieke servers afdoende afgeschermd hebt tegen ongeautoriseerde toegang;

- Dat je regelmatig zorgt voor updates van firmware, besturingssysteem, drivers en applicaties;

- Dat er – voor zover mogelijk – up-to-date antimalware-software draait;

- En dat je gebruikers bewust maakt van de risico’s.

We gaan er tevens van uit dat je in een robuuste serververbinding voorziet via ssh-verbindingen, bij voorkeur met sleutelverificatie.

Draai alleen wat je nodig hebt

Het liefst draaien er op je systeem alleen applicaties of pakketten die strikt nodig zijn voor de beoogde service(s), zoals php, MongoDB en ngix of .NET framework en IIS. Services (ofwel ‘serverrollen’ in de Microsoft-terminologie) en applicaties die overtollig zijn, verwijder je voor zover mogelijk, zodat automatisch ook de server-footprint en daarmee het aanvalsvlak verkleint.

In Linux doe je dat bij voorkeur via het pakketbeheersysteem van je distributies, zoals yum of dnf (in bijvoorbeeld CentOS, Fedora en Redhat) en apt (in bijvoorbeeld Debian en Ubuntu). In Windows kan dat onder meer vanuit het Configuratiescherm, hoewel er ook externe tools zijn die installaties automatisch kunnen monitoren om ze naderhand grondiger te kunnen verwijderen (zoals Iobit Uninstaller). 

©PXimport

Of je controleert zelf bestands- en registerwijzigingen tijdens een installatie, bijvoorbeeld met Process Monitor. Dat geeft je tegelijk een nuttige inkijk in de systeemaanpassingen die een nieuwe applicatie of service zoal doorvoert.

Wat Windows betreft ga je best ook na welke achtergrondservices zoal actief zijn: druk op Windows-toets+R en voer services.msc uit. Let hierbij goed op de afhankelijkheden (je vindt die via de eigenschappen van een service) en schakel nooit zomaar wat services uit.

Server hardening

Het uitschakelen van overtollige componenten en toegangsmachtigingen vormen een belangrijk onderdeel van wat ‘server hardening’ genoemd wordt. Dat is automatisch makkelijker voor elkaar te krijgen wanneer je het aantal serverrollen per server zoveel mogelijk beperkt. Een webserver bijvoorbeeld hoort eigenlijk niet thuis op een machine waarop je ook een databaseserver draait, vooral omdat beide servers verschillende beveiligingsniveaus vereisen. Dat hebben inmiddels al veel internetbedrijven ontdekt waarvan de gebruikersdatabase werd gehackt, zoals de webshop Allekabels.nl medio april 2021. 

Test via www.haveibeenpwned.com vooral of jouw eigen e-mailadres weleens buit gemaakt is bij zo’n hack. Een webserver hoort namelijk per definitie zichtbaar te zijn op internet, terwijl een database normaliter alleen bereikbaar hoeft te zijn voor een webserver of een andere applicatieserver. Eén primaire functie per server is trouwens al lang een officiële vereiste volgens PCI-DSS 2.2.1, een richtlijn in de creditcardindustrie.

Met een fysiek systeem voor elke service lijkt systeemsegmentering een dure grap te worden, maar je kunt ook elke server in een eigen virtuele machine onderbrengen. Dat kan via onder meer via hosted systeemvirtualisatie, waarbij de virtuele machine als een virtueel gastsysteem binnen het host-besturingssysteem draait (bijvoorbeeld met het gratis VirtualBox). 

Maar een baremetal-hypervisor, rechtstreeks op de kale pc geïnstalleerd, tussen de hardware en het besturingssysteem, is robuuster en krachtiger. Gratis is bijvoorbeeld VMware vSphere Hypervisor (ESXI-architectuur). Beschik je over Windows 10 Pro of hoger, dan kun je Hyper-V activeren, bijvoorbeeld door Windows PowerShell als administrator op te starten en het volgende commando uit te voeren:

Enable-WindowsOptionalFeature -Online -FeatureName Microsoft-Hyper-V -All

Na een herstart start je de applicatie Hyper-V beheer op.

©PXimport

Firewall-instellingen

Voor zover mogelijk heb je op je host uiteraard ook een firewall draaien. Het liefst configureer je die volgens het principe van ‘least privilege’ en sta je uitsluitend noodzakelijke verbindingen toe. Gebruik liever niet een firewallregel als deze (die elke bron toegang geeft tot je MySQL-database):

permit tcp any db-server 3306

Maar gebruik bij voorkeur onderstaande regel, zodat alleen een specifiek ip-adres toegang krijgt:

permit tcp <ip-adres> db-server 3306

Draait je server op Windows en gebruik je de ingebouwde firewall (die op zich prima is), weet dan dat je die zowel vanaf de Opdrachtprompt (netsh advfirewall firewall) als vanuit een grafische interface kunt aansturen (druk op Windows-toets+R en voer wf.msc uit). Of je gebruikt een externe en gratis beheertool in als Malwarebytes Windows Firewall Control.

Zo’n applicatiefirewall op de host zelf is absoluut raadzaam, maar nog veiliger is wanneer je een aanvullende perimeterfirewall gebruikt die aan de rand van je (thuis)netwerk werkt.

Je eigen router heeft vast enkele basale firewallfuncties ingebouwd, maar eventueel kun je alternatieve routerfirmware zoals OpenWrt of DD-WRT overwegen, die over meer flexibele firewallfuncties beschikken. Of je installeert je eigen security-appliance met een gratis tool als OPNsense (Community Edition) of Sophos XG Firewall Home Edition.

Vind je deze configuraties te complex, dan kun je ook de aanschaf van een hardware-appliance overwegen. Die zijn vaak stevig geprijsd (met abonnementen), maar er zijn ook betaalbare alternatieven zoals de Turris Shield. Deze registreert netwerkaanvallen en vult de bijbehorende ip-adressen continu aan in een blacklist (circa 99 euro).

©PXimport

Poortbeheer

Op Linux kun je je firewall (iptables) nog op een andere manier aanvullen: met behulp van de kernel-security-module SELinux (Security-Enhanced Linux). Deze firewall is standaard op CentOS- en Fedora-aanwezig, maar je kunt hem ook zelf installeren met het commando:

apt-get install selinux

Deze module beheert poorttoegang van applicaties, wat inhoudt dat wanneer je bijvoorbeeld de ssh-poort wijzigt, je die poort ook in SELinux voor je ssh-service moet openstellen. Je controleert de status met het commando sestatus. Indien actief, lees je achter de aanduiding SELinux status de tekst enabled af. Inschakelen doe je tijdelijk met:

setenforce enforcing

Of je gebruikt het onderstaande commando, in welk geval je wel waarschuwingen krijgt, maar geen blokkeringen:

setenforce permissive

Om SELinux permanent in te schakelen, geef je het commando:

sudo sed -i 's/SELINUX=.*/SELINUX=enforcing/' /etc/selinux/config

Via deze site kun je beleidsconfiguraties voor SELinux downloaden, voor diverse Linux-distributies.

Je doet er hoe dan ook goed aan de toegang tot poorten, vooral van buitenaf, geregeld te controleren. Een snelle poortcontrole voor één poort voer je uit via www.grc.com/x/portprobe=<poortnummer> of je laat in één keer alle poorten tussen 0 en 1055 scannen via ShieldsUP! 

Surf hiervoor naar de site van ShieldsUP, druk op Proceed en op All Service Ports. Een groen blokje betekent een stealth-poort, blauw is gesloten en rood is open. Stealth is nog iets veiliger dan gesloten, omdat die poort dan helemaal niet op binnenkomende datapakketten reageert. Let onder meer op poorten 22 (ssh) en telnet (23), aangezien hackers die graag in het vizier nemen.

©PXimport

In de afbeelding hierboven zie je dat poort 81 tijdens onze tests openstond. Dat kwam doordat we in onze router een portforwarding-regel hadden gedefinieerd die alle verkeer voor poort 81 naar een ip-camera doorstuurde. Nu is portforwarding nooit de veiligste oplossing, maar al helemaal niet als je er geen ip-filtering op toepast, zodat alleen bekende ip-adressen toegang krijgen. Een veel robuustere oplossing is via VPN (zoals OpenVPN), maar dit valt buiten de context van dit artikel.

Een snelle poortscan van buitenaf met een tool als ShieldsUP! is zeker zinvol, maar er zijn nog grondigere manieren om te testen hoe solide het poortbeheer van je router is. Dat kan bijvoorbeeld door (tijdelijk) de wan-poort van een tweede router aan een lan-poort van je buitenste router te koppelen. Vervolgens koppel je een pc aan die buitenste router en scan je de wan-zijde van de binnenste router met behulp van een securityscanner als het multiplatform Nmap, eventueel via de grafische interface Zenmap

Hiermee kun je grondig alle 65536 tcp- en udp-poorten testen. Overigens kun je ook de lan-kant van de router testen (die heeft wellicht een poort open staan voor lokaal beheer). Een volledige scan uitvoeren van een compleet subnet kan bijvoorbeeld met het commando:

nmap -sS -sU -T4 -A -v 192.168.0.0.24

©PXimport

Kwetsbaarheidsscanners

Hoewel Nmap ook als kwetsbaarheidsscanner kan fungeren dankzij de ingebouwde NSE (Nmap Scripting Engine) zijn er nog diverse andere securityscanners en je doet er goed aan ook zulke scans af en toe uit te voeren.

De Linux-distributie speciaal om penetratietests mee uit te voeren, Kali Linux, bevat de rubriek Vulnerability Analysis met onder meer de scanner Nikto, die je met een eenvoudig commando kunt uitvoeren:

nikto -h <ip-adres_of_hostnaam>

En als je toch een ‘pentester’ als Kali hebt geïnstalleerd, laat zeker niet na ook andere tools uit deze distributie op je servers los te laten.

Een andere scanner voor Linux is OpenVAS (Opensource Vulnerability Assessment System). De eerste setup voer je uit met de opdracht openvas-setup, waarna duizenden NVT’s (Network Vulnerability Test) worden opgehaald.

Nog een andere degelijke kwetsbaarheidsscanner is Nessus, de Essentials-versie is na registratie gratis voor het scannen van maximaal 16 ip-adressen. De tool, die ook de WinPcap-driver installeert, werkt aan de hand van duizenden plug-ins die elk naar een ander potentieel veiligheidslek speuren.

Via de webinterface (standaard op https://localhost:8834) roep je Nessus op en na een succesvolle registratie worden de plug-ins gedownload, een proces dat best lang kan duren. De bediening is bedrieglijk eenvoudig. Je geeft het gewenste scanbereik aan evenals de gewenste plug-ins (een selectie die je trouwens in een scanprofiel kunt bewaren. De kunst is de plug-ins doordacht te selecteren, aangezien een scan erg intensief kan zijn, vooral omdat Nessus een potentiële kwetsbaarheid daadwerkelijk tracht te exploiteren. Na afloop krijg je een uitgebreid scanrapport.

©PXimport

Router-instellingen

De router is al enkele keren ter sprake gekomen, wat niet vreemd is waar het de gateway van en naar je netwerk en servers is. Er noemen als eerste toch wat voor de hand liggende beveiligingsmaatregelen:

- controleer regelmatig op firmware-updates;

- gebruik een eigen en stevig wachtwoord;

- stel wifi in met WPA2 (of WPA3) en AES;

- schakel remote beheer, WPS en bij voorkeur ook uPnP uit (zeker aan de wan-zijde).

Zoals eerder vermeld vermijd je ook het gebruik van portforwarding, tenzij eventueel in combinatie met een strikte ip-filtering. Verder stel je de router zo in dat die niet op wan-pings reageert. De betere routers bieden tevens bescherming tegen diverse aanvallen, zoals DoS- en SYN Flood-aanvallen.

Het is wellicht ook beter om niet de standaard dns-servers van je internetprovider te gebruiken, maar servers die iets meer veiligheid bieden, zoals ondersteuning van DNSSEC en door het blokkeren van hostnamen op een actuele backlist. Degelijke alternatieven zijn Quad 9 (9.9.9.9 en 149.112.112.112) en Cloudflare (1.1.1.1 en 1.0.0.1). Via www.routersecurity.org/testdns.php vind je (online) tools om na te gaan welke dns-servers daadwerkelijk gebruikt worden.

Gebruik je de standaardrouter van je internetprovider, overweeg die te vervangen door een andere router of je plaatst er een tweede router achter. Zoals eerder vermeld, is het wellicht ook mogelijk de standaard routerfirmware door alternatieven als OpenWrt of DD-WRT te vervangen, aangezien die meer (beveiligings)functies bevatten. Sommige fabrikanten (zoals Linksys) voorzien sommige routers zelfs standaard van zulke firmware.

Netwerkisolatie

We raden je tevens aan je (thuis)netwerk te segmenteren, en wel zo dat het subnet met je servers of IoT-apparaten niet zomaar toegang krijgt tot het andere subnet waaraan je andere netwerkapparaten zijn gekoppeld (zoals pc’s en mobiele apparaten). Er bestaan verschillende mogelijkheden voor netwerkisolatie, maar die zijn niet allemaal even veilig. We gaan er hier niet van uit dat je netwerkapparatuur VLAN’s ondersteunt en dus kijken we naar alternatieven.

De eenvoudigste manier is door een gastnetwerk te creëren, een functie die je bij de meeste (thuis)routers aantreft. Schakel bij voorkeur de volgende opties uit:

- Allow guests to acces my local network;

- Allow guests to see each other;

- Access Intranet;

- Enable routing between zones.

En schakel de volgende opties juist in:

- Wireless client isolation;

- Internet Access only.

©PXimport

Een betere oplossing, die wel wat lastiger te configureren is, is het inzetten van een tweede of zelfs een derde router (vaak los je hiermee ook het probleem van een ondermaatse wifi-verbinding op als de router in de meterkast staat).

In een scenario met één extra router verbind je de secundaire, binnenste router via de wan-poort met een lan-poort op je primaire router. Stel het wan-verbindingstype van je secundaire router in op automatische configuratie via DHCP, zodat het wan-ip-adres door de DHCP-server van de primaire router wordt toegekend. Wat de lan-instellingen op je secundaire router betreft, gebruik je een ander ip-segment dan dat van je primaire router. Ook op deze router activeer je de DHCP-server.

Pc’s en mobiele apparaten koppel je aan je secundaire router, terwijl je servers en IoT-apparaten met je primaire router verbindt.

Drie routers

Je zult merken dat de apparaten van je buitenste subnet de toestellen van het binnenste niet zomaar kunnen benaderen, maar het omgekeerde kan nog steeds. Geef je de voorkeur aan twee volledig gescheiden subnetten, dan heb je nog een derde router nodig. Hierbij vertak je de primaire router via de lan-poorten rechtstreeks naar de andere twee routers, een zogenoemde Y-opstelling. Daar kijken we tenslotte nog even naar.

Voor het eerste binnenste subnet ga je op dezelfde manier te werk als bij de tweevoudige routeropzet, zodat het wan-ip-adres van de tweede router door de DHCP-service van de eerste router wordt toebedeeld. Ook de derde router configureer je zo, waarbij je er wel voor zorgt dat het lan-ip-adres weer in een ander subnet terechtkomt. Je servers en IoT-apparaten breng je in één van beide subnetten onder (die kun je wellicht van vaste ip-adressen voorzien zodat je hier de DHCP-service kunt uitschakelen).

Wil je servers absoluut via portforwarding van buitenaf bereikbaar maken, dan zul je merken dat dit met deze constructie niet zonder meer gaat. In dat geval moet je een dubbele portfowarding instellen: eerst op je primaire router naar het wan-ip-adres van je andere router en vervolgens op deze router naar je eigenlijke server.

Om dat te vermijden kun je eventueel de DMZ-functie in je primaire router inschakelen, waar je vervolgens alleen het wan-ip-adres van de andere router invult. In dit geval moet je alleen nog portforwarding-regels instellen op deze laatste router. Deze opzet is wel iets minder veilig en kunnen we dus niet van harte aanbevelen.

©PXimport

▼ Volgende artikel
Help, de deur van mijn wasmachine gaat niet open! Wat nu?
© StockPhotoPro - stock.adobe.com
Huis

Help, de deur van mijn wasmachine gaat niet open! Wat nu?

Blijft de deur van je wasmachine dicht, ook al is het programma afgelopen, en krijg je hem niet open? Dat probleem komt vaak voor en heeft meestal een eenvoudige oorzaak. In dit artikel noemen we vijf redenen waarom de deur niet opengaat en wat je zelf kunt doen om dat snel en veilig op te lossen.

In dit artikel ontdek je:
  • Waarom de deur van je wasmachine soms geblokkeerd blijft
  • Welke eenvoudige stappen je zelf kunt nemen om de deur te openen
  • Hoe je de noodontgrendeling gebruikt als niets anders werkt
  • Wanneer er sprake is van een defect slot en je een monteur nodig hebt
  • Praktische tips om dit probleem in de toekomst te voorkomen

Ook interessant: Slimmer wassen: deze functies maken je wasmachine nét even handiger

Het komt vaker voor dan je denkt: de wasmachine is klaar, maar de deur weigert open te gaan. Lastig, zeker als je schone was nog nat in de trommel ligt. Gelukkig is er meestal geen reden tot paniek. Vaak ligt het aan een simpele oorzaak die je zelf kunt oplossen.

1 - Water in de trommel

De meest voorkomende boosdoener is achtergebleven water. Zolang er water in de machine zit, blijft de deur bewust op slot om lekkage te voorkomen. Zie je nog water in de trommel? Start dan opnieuw het afvoerprogramma. Werkt dat niet, maak dan het filter onderin schoon en laat via het slangetje of de opening het restwater weglopen. Vaak schiet de deur daarna vanzelf los.

2 - Het kinderslot is ingeschakeld

Sommige modellen hebben een kinderslot of extra beveiliging. Staat dit ingeschakeld, dan blijft de deur dicht, ook al is het programma afgerond. Controleer in de handleiding hoe je het slot uitschakelt. Meestal gaat het om een combinatie van knoppen op het display. Pas als dit is gedeactiveerd, kun je de deur openen.

©Engin Akyurt

Zie je nog water in de trommel? Start dan opnieuw het afvoerprogramma.

3 - Elektronische vertraging of reset

Bij veel moderne machines zit er enkele minuten vertraging tussen het einde van het programma en het ontgrendelen van de deur. Even wachten kan dus al genoeg zijn. Blijft de deur toch op slot, haal de stekker er een paar minuten uit en sluit hem opnieuw aan. Zo wordt de elektronica gereset en komt de deur vaak alsnog vrij.

4 - Handmatige noodontgrendeling

Lukt het nog steeds niet, dan is er vaak een handmatige oplossing. De meeste wasmachines hebben een noodontgrendeling, meestal te vinden achter het klepje bij het filter of onderaan de machine. Door hier voorzichtig aan te trekken, kun je de deur veilig openen zonder schade. Raadpleeg de handleiding voor de exacte plek en werkwijze.

5 - Defecte vergrendeling

Als geen van deze stappen helpt, kan de vergrendeling zelf kapot zijn. Dit onderdeel slijt met de tijd en kan uiteindelijk defect raken. Soms helpt het tijdelijk om de machine spanningsvrij te maken, maar blijft de deur gesloten, dan is vervanging van het slot nodig. Dit is werk voor een monteur.

Problemen voorkomen

Met goed onderhoud voorkom je veel ellende. Maak filter en afvoer regelmatig schoon zodat de machine altijd goed leegloopt. Zet de wasmachine pas uit als het programma volledig is afgerond en controleer of er geen kledingstukken klem zitten tussen deur en rubber. Draai af en toe een lege was op hoge temperatuur met een reinigingsmiddel of wat azijn, zodat zeepresten en vuil zich niet ophopen en het deurslot soepel blijft werken.

Wanneer moet je hulp inschakelen?

Blijft de deur hardnekkig dicht of merk je andere signalen, zoals vreemde geluiden of een brandlucht, stop dan direct met zelf proberen. Forceren kan schade veroorzaken. In dat geval is het verstandig een monteur te bellen.

Een geblokkeerde deur hoeft in elk lang niet altijd een groot probleem te zijn. Vaak is een eenvoudige reset, het verwijderen van restwater of het uitschakelen van het kinderslot al genoeg. Lukt het niet, dan kan de noodontgrendeling of een monteur uitkomst bieden. Met regelmatig onderhoud en een beetje oplettendheid verklein je de kans dat je opnieuw voor een gesloten deur staat.

▼ Volgende artikel
Wat is Liquid Glass? Alles over instellen en aanpassen op je iPhone
© Apple
Huis

Wat is Liquid Glass? Alles over instellen en aanpassen op je iPhone

Liquid Glass is een nieuwe manier waarop Apple de vormgeving van knoppen, tabbladen, iconen en widgets neerzet. Alles krijgt een glasachtige uitstraling: halfdoorzichtig en met kleuren die meekomen uit je wallpaper of de inhoud van een app. Het reageert bovendien vloeiend op beweging, omdat het beeld steeds in realtime wordt opgebouwd. Zo ontstaat een herkenbare stijl die op al je Apple-apparaten hetzelfde aanvoelt.

In dit artikel lees je wat Apple's nieuwe Liquid Glass precies is en wat het doet. We laten zien hoe je de instellingen aanpast, het effect naar smaak bijstelt en wat je kunt doen als je het rustiger wilt houden.

Lees meer over iOS 26

Op je iPhone zie je Liquid Glass meteen terug in het toegangsscherm, het Dock, de zoekbalk en appmappen. Iconen ogen daarbij gelaagd en glanzend of zelfs helemaal doorzichtig. Wil je dat proberen, houd dan je beginscherm ingedrukt tot de iconen bewegen, tik op Wijzig, kies Pas aan en zet Helder aan. Tik daarna ergens op het scherm om te bevestigen. Je ziet direct hoe de achtergrond subtiel door de iconen heen komt. Vind je het toch minder prettig, dan kun je op dezelfde plek altijd terug naar Automatisch of Donker.

Op welke toestellen en vanaf welke versie?

Liquid Glass is onderdeel van iOS 26, dat vanaf 15 september beschikbaar is voor alle ondersteunde iPhones. Extra downloads zijn niet nodig. Apple geeft aan dat iPhone 11 en iPhone SE (2e generatie) en nieuwer worden ondersteund.

Wil je nagaan of jouw toestel in aanmerking komt, open Instellingen, kies Algemeen en tik op Software-update. Zie je iOS 26 staan, dan kun je meteen bijwerken. Maak vooraf een back-up en update je apps. Voer de update bij voorkeur uit via wifi en zorg dat de batterij minstens halfvol is, of sluit je iPhone aan op de oplader. Wil je controleren of de installatie geslaagd is, ga dan in Instellingen naar Algemeen, open Info en bekijk het versienummer.

Ook iPadOS 26 en macOS Tahoe 26 ondersteunen Liquid Glass, zodat de uitstraling op je iPad en Mac aansluit bij die van je iPhone. Apple heeft dezelfde stijl bovendien doorgetrokken naar watchOS en tvOS, waardoor al je apparaten er herkenbaar en consistent uitzien.

©Apple

Zo maak je Liquid Glass rustiger

Liquid Glass helemaal uitschakelen kan niet, maar je kunt het effect wel verzachten. Open Instellingen, tik op Toegankelijkheid, kies Weergave en tekstgrootte en zet Maak minder doorzichtig aan. Achtergronden worden dan donkerder, waardoor contrast en leesbaarheid verbeteren zonder dat de glaslook verdwijnt.

Wil je nog meer verschil zien, zet op dezelfde pagina ook Verhoog contrast aan. Voor een snelle manier ga je in Instellingen naar Toegankelijkheid, open je Activeringsknop en vink je Maak minder doorzichtig aan. Je kunt de functie dan via het bedieningspaneel eenvoudig aanpassen.

Vind je vooral de transparante iconen te overheersend, houd dan opnieuw je beginscherm ingedrukt, tik op Wijzig, kies Pas aan en ga terug naar Automatisch of Donker. Donkere achtergronden en de Donkere modus (te vinden bij Beeldscherm en helderheid) dempen het glaseffect eveneens, bijvoorbeeld buiten in fel zonlicht. Zo houd je in elke situatie zelf de regie over hoe nadrukkelijk Liquid Glass aanwezig is.

Hoesje nodig

Voor je iPhone 17?