ID.nl logo
Zekerheid & gemak

Sjoemelen met stekkers

Waarom maken fabrikanten het doelbewust lastig om apparaten aan elkaar te koppelen?

Ook zo'n hekel aan dat eeuwige geknoei op hotelkamers met verloopstekkers? Onlangs was ik op bezoek bij het hoofdkwartier van Microsoft in Seattle. Uiteraard is het eerste wat je als rechtgeaarde nerd na een vlucht van 10.000 kilometer doet, je e-mail lezen. De internetkabel was snel genoeg gevonden, maar daarna ging het fout: de verloopstekkers voor het Amerikaanse stroomnet lagen nog keurig in Amsterdam. Er zijn subtiele en minder subtiele methodes om zo'n probleem te verhelpen. Een vriend, ooit actief in de hackerwereld, zweert erbij om in dergelijke gevallen een flinke trap tegen de wandcontactdoos te geven, en vervolgens met nijptang en schroevendraaier (daarmee kom je blijkbaar nog altijd door de vliegveldbeveiliging) zelf een verbinding met het stroomnet te maken. In Seattle was dat niet nodig, met dank aan een vriendelijke conciërge die afdoende bleek voorbereid op vergeetachtige Europeanen. Al dat gezoek (en eventueel eigen geknutsel aan stopcontacten) zou natuurlijk overbodig zijn als landen het eens zouden worden over één universele stekker. Die is er na vele decennia nog steeds niet. De Europese Unie komt er onderling niet eens uit. Zonder verloopstekkers kom je in Ierland of Groot-Brittannië niet ver. Fabrikanten hebben zich er al lang bij neergelegd: duurdere apparaten worden vaak geleverd met speciale verwisselbare stekkers voor meerdere gebieden. Blijkbaar is het economisch zinvoller om die speciale stekkers aan de consument in rekening te brengen, dan wereldwijd een en dezelfde stekker te gaan gebruiken. Er zit enige logica in die redenering. Alle stopcontacten in huizen vervangen is een relatief duur karweitje. Bovendien worden de meeste apparaten nog altijd voor een lokale markt geproduceerd en ook alleen daar gebruikt. Wie zonodig wil reizen, moet dan maar bloeden. Die uitvlucht geldt echter niet voor fabrikanten die hun best doen om de stekkerverwarring groter te maken. Laptopboeren hebben hier bijvoorbeeld een handje van. Zo heeft mijn Acer Travelmate 800 Lcib geen ouderwetse seriële poort. Dat is vervelend, want zelfs nu zijn er nog randapparaten die prijs stellen op deze antieke koppelingsmethode. Op de Travelmate was er helaas geen plek meer voor. Hoe kan het ook anders, als Acer ervoor kiest om een aardig deel van de achterkant te gebruiken voor een zelf ontworpen poort. Eentje met liefst honderd pinnetjes, te gebruiken voor het aansluiten van een docking station waarop - hoe kan het ook anders - wél een seriële poort zit. Voor slechts € 124 is dit docking station van mij en kan ik de seriële poort weer gebruiken. Dat is natuurlijk redelijk bizar. Dezelfde Acer beschikt namelijk wél over een printerpoort en vier usb 2.0-aansluitingen, plus een smartcard-reader die feitelijk ongebruikt blijft. (Goed, het ding is inzetbaar als diefstalbeveiliging, maar om bruikbaar te zijn, moet je er wel aan denken om elke keer bij het uitschakelen een chipkaart uit het apparaat te verwijderen.) Tezamen met de dockingpoort zitten er op de Acer dus twee niet-standaard aansluitingen, die blijkbaar zinvoller worden geacht dan het ondersteunen van oude. In zekere zin zijn de acties van Acer ernstiger dan die van de ruziënde wereldoverheden, die het maar niet eens kunnen worden over één soort stekker. Zij kunnen zich beroepen op een situatie die historisch zo gegroeid is. Absurd is het daarentegen dat computerfabrikanten doelbewust breken met de geschiedenis. Logischerwijs kan er maar één reden zijn voor het introduceren van nieuwe poorten ten koste van oude: winstbejag. Prima, als rechtse bal heb ik daar geen enkele moeite mee. Maar doe het dan wel fair. Als Acer zonodig geld wil verdienen, dan kan dat door producten aan te bieden die de consument nieuwe mogelijkheden geven, in plaats van ze te beperken in hun huidige. Uw columnist heeft - niets onmenselijks is mij vreemd - uit pure rancune vriendelijk bedankt voor het docking station en voor € 50 een usb-naar-serieel-kabel gekocht. Nee, niet van het merk Acer.

▼ Volgende artikel
Bestandsnamen in bulk wijzigen? Maak kennis met PowerRename uit Power Toys
© ID.nl
Huis

Bestandsnamen in bulk wijzigen? Maak kennis met PowerRename uit Power Toys

Een paar bestanden hernoemen is zo gebeurd. Maar zodra je tientallen of honderden namen moet aanpassen, schiet handmatig werk tekort. Dan komt externe software goed van pas. PowerRename, onderdeel van de PowerToys-collectie, biedt uitkomst. Met deze slimme tool kun je grote aantallen bestanden in één keer hernoemen. Dat gaat snel, efficiënt en precies zoals jij het wilt.

Dit gaan we doen

In dit artikel zie je hoe je PowerRename uit PowerToys instelt en gebruikt om grote aantallen bestanden tegelijk te hernoemen. We laten zien hoe je de tool activeert, hoe je hem oproept via Verkenner en hoe je zoek-en-vervangacties, letterinstellingen en automatische nummering toepast. Zo wijzig je in één keer volledige reeksen bestandsnamen, zonder handmatig werk.

Lees ook: Leuker, sneller en handiger: boost je Windows-pc met PowerToys

PowerRename activeren

PowerRename is een stuk krachtiger dan de standaard hernoemfunctie van Windows. De tool maakt deel uit van PowerToys, een opensource-project van Microsoft. Wil je de Microsoft Store-versie installeren? Open dan het Startmenu, zoek naar Microsoft Store en start de app. Typ PowerToys in het zoekveld bovenaan. Klik op Installeren zodra je het programma hebt gevonden. Na installatie verschijnt PowerToys in het systeemvak van Windows. Open het, kies in de linkerkolom PowerRename en je ziet meteen een korte animatie van hoe de tool werkt. Klik op Instellingenopenen en controleer of PowerRename is ingeschakeld. Let op: bij ons werkte PowerRename pas na een herstart van het systeem.

Een animatie toont hoe PowerRename werkt.

Contextueel menu in Verkenner

Open de map met de bestanden die je wilt hernoemen. Selecteer ze allemaal met Ctrl+A en klik met de rechtermuisknop op de selectie. In het contextmenu van Windows Verkenner kies je onderaan de opdracht Naam wijzigen met PowerRename.

Haal PowerRename uit het contextueel menu in Windows Verkenner.

Zoeken en vervangen

Daarna opent het venster van PowerRename. In het veld Zoeken geef je in welk deel van de bestandsnaam je wilt vervangen. In het veld eronder typ je de nieuwe tekst. In ons voorbeeld vervangen we het woord Image door Kreta2015. Nog vóór de wijziging wordt uitgevoerd, toont PowerRename een overzicht: links de oorspronkelijke bestandsnamen, rechts de nieuwe. Zo zie je meteen wat er verandert. Daaronder kies je of de aanpassing moet gelden voor de volledige naam inclusief extensie, alleen de bestandsnaam, of alleen de extensie.

Met de knoppen onder Tekstopmaak pas je eenvoudig het hoofdlettergebruik aan, van alles in kleine letters, naar alles in hoofdletters, alleen een hoofdletter aan het begin, of elke beginletter van een woord in hoofdletters. Het laatste pictogram schakelt de nummering in. Activeer je dat, dan voegt PowerRename automatisch nummers tussen haakjes toe aan de bestandsnamen.

De nieuwe namen verschijnen in voorvertoning naast de oorspronkelijke namen.     

Je allermooiste foto's hernoemd?

Druk ze af en plak ze in een foto-album
▼ Volgende artikel
Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?
© ER | ID.nl
Huis

Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?

Het gebrek aan een rijk contrast is een van de grootste ergernissen bij lcd- en ledtelevisies. Fabrikanten hebben daarom een slimme techniek bedacht die het contrast aanzienlijk verbetert: local dimming. In dit artikel leggen we uit hoe deze techniek van jouw grijze nachtlucht weer een inktzwarte sterrenhemel maakt.

Het contrast van je televisie is misschien wel de belangrijkste eigenschap voor mooi beeld. We willen dat wit verblindend wit is en zwart echt inktzwart. Bij oledtelevisies is dat makkelijk, want daar geeft elke pixel zelf licht. Maar de meeste televisies in de Nederlandse huiskamers zijn nog steeds lcd- of ledschermen (inclusief QLED). Die werken met een lamp achter het scherm, de zogeheten backlight. Local dimming is de techniek die probeert de nadelen van die achtergrondverlichting op te lossen.

Om te begrijpen waarom local dimming nodig is, moet je eerst weten hoe een standaard led-tv werkt. Simpel gezegd is het een groot paneel met pixels die zelf geen licht geven, maar alleen van kleur veranderen. Achter die pixels brandt een grote lichtbak. Als het beeld zwart moet zijn, sluiten de pixels zich om het licht tegen te houden. Helaas lukt dat nooit voor de volle honderd procent; er lekt altijd wat licht langs de randjes. Hierdoor zien donkere scènes er vaak wat flets en grijzig uit. De achtergrondverlichting staat immers vol aan, ook als het beeld donker moet zijn.

Nooit meer te veel betalen? Check Kieskeurig.nl/prijsdalers!

De lampen dimmen waar het donker is

Local dimming pakt dit probleem bij de bron aan. In plaats van één grote lichtbak die altijd aan staat, verdeelt deze techniek de achtergrondverlichting in honderden (en bij duurdere tv's soms duizenden) kleine zones. De televisie analyseert de beelden die je kijkt continu. Ziet de processor dat er linksboven in beeld een donkere schaduw is, terwijl rechtsonder een felle explosie te zien is? Dan worden de lampjes in de zone linksboven gedimd of zelfs helemaal uitgeschakeld, terwijl de lampjes rechtsonder juist fel gaan branden.

Het resultaat is direct zichtbaar. Zwart wordt weer echt zwart, simpelweg omdat er geen licht meer achter dat deel van het scherm brandt. Tegelijkertijd blijven de lichte delen van het scherm helder. Dat zorgt voor een veel groter contrast en geeft het beeld meer diepte. Vooral bij het kijken van HDR-films en -series is dat van belang. Zonder local dimming kan een led-tv eigenlijk geen goed HDR-beeld weergeven, omdat het verschil tussen licht en donker dan te klein blijft.

©ER | ID.nl

Niet alle local dimming is hetzelfde

Het klinkt als een wonderoplossing, maar de uitvoering verschilt enorm per televisie. Het grote toverwoord hierbij is het aantal zones. Hoe meer zones de tv onafhankelijk van elkaar kan aansturen, hoe preciezer het licht kan worden geregeld. Goedkopere televisies gebruiken vaak edge lit local dimming. Hierbij zitten de lampjes alleen in de rand van de tv. Dat werkt redelijk, maar is niet heel nauwkeurig. Je ziet dan soms dat een hele verticale strook van het beeld lichter wordt, terwijl er eigenlijk maar één klein object moest worden verlicht.

De betere variant heet full array local dimming. Hierbij zitten de lampjes over de hele achterkant van het scherm verspreid. De allernieuwste en beste vorm hiervan is miniLED. Daarbij zijn de lampjes zo klein geworden dat er duizenden in een scherm passen, wat de precisie van oled begint te benaderen. Als er te weinig zones zijn, kun je last krijgen van zogenaamde 'blooming'. Dat zie je bijvoorbeeld bij witte ondertiteling op een zwarte achtergrond: er ontstaat dan een soort wazige lichtwolk rondom de letters, omdat de zone groter is dan de tekst zelf.

Welke merken gebruiken local dimming?

Bijna elke grote televisiefabrikant past deze techniek inmiddels toe, maar ze doen dat voornamelijk in hun middenklasse en topmodellen. Samsung is een van de voorlopers, zeker met hun QLED- en Neo QLED-televisies, waarbij ze in de duurdere series gebruikmaken van geavanceerde miniLED-techniek voor zeer precieze dimming. Ook Sony staat bekend om een uitstekende implementatie van full array local dimming, die vaak geprezen wordt om de natuurlijke weergave zonder overdreven effecten. Philips past het eveneens toe in hun (mini)ledmodellen, vaak in combinatie met hun bekende Ambilight-systeem voor een extra contrastrijk effect.

Ga voor de full monty!

Local dimming is dus geen loze marketingkreet, maar een dankbare techniek voor iedereen die graag films of series kijkt op een led- of QLED-televisie. Het maakt het verschil tussen een flets, grijs plaatje en een beeld dat van het scherm spat met diepe zwartwaarden. Ben je in de markt voor een nieuwe tv? Vraag dan niet alleen óf er local dimming op zit, maar vooral of het gaat om full array dimming. Je ogen zullen je dankbaar zijn tijdens de volgende filmavond!

Vijf fijne televisies die full array local dimming ondersteunen