ID.nl logo
Nooit meer in de file dankzij vliegende taxi's
© Reshift Digital
Zekerheid & gemak

Nooit meer in de file dankzij vliegende taxi's

Het Duitse bedrijf Volocopter gaat in Singapore ‘dronehaltes’ bouwen waar passagiers kunnen opstappen voor een vluchtje met de elektrische VoloCity-drone. Mits succesvol, zullen andere wereldsteden snel volgen. Vliegen we straks allemaal in vliegende taxi's over de stad?

“We wilden vliegende auto’s. We kregen 140 tekens.” Aldus luidt de bekende verzuchting van de Amerikaanse tech-ondernemer Peter Thiel. Inderdaad verloopt de vooruitgang in de meeste gevallen anders dan we hopen of verwachten. Vliegende auto’s zijn nog altijd voorbehouden aan fictieve luchtgebruikers als de Jetsons. Zelf schuiven we nog altijd in de file aan.

Niet dat uitvinders niet hun stinkende best hebben gedaan. Al in 1917 presenteerde de bekende luchtvaartpionier Glenn Curtiss tekeningen van een soort vliegende Ford-T. Tal van ontwerpen zouden daarna de revue passeren. Op dit moment is er zelfs een vliegende auto te koop: de Liberty, van het nota bene Nederlandse bedrijf Pal-V. Met dit voertuig mag je legaal zowel de lucht in als de weg op. Dit is precies het punt van een vliegende auto, aangezien bijna niemand een startbaan in zijn tuin heeft liggen. Je wilt er mee naar het dichtstbijzijnde vliegveld kunnen rijden.

Maar deze eigenschap is precies de achilleshiel van het concept: het combineren van luchtwaardigheid én geschiktheid voor de weg is verschrikkelijk ingewikkeld. Denk alleen al aan zichzelf opvouwende vleugels, rotors en propellers. Dit vertaalt zich natuurlijk in de prijs: de Pal-V Liberty kost in de goedkoopste uitvoering 300.000 euro. Bovendien dient de eigenaar er een vliegbrevet voor te behalen.

De vliegende auto van de Jetsons hoeft helemaal niet over de weg te rijden: die stijgt gewoon ter plekke op. Dát lijkt inderdaad de heilige graal. En inderdaad: op veel plekken in de wereld vliegen helikoptertaxi’s rond. Zo hop je in zeven minuten van de luchthaven van Nice naar het centrum van Monaco. Dit mooie Bond-achtige tripje kost je 140 euro.

Toch is de helikopter niet de juiste kandidaat om te evolueren tot de vliegende auto. Je wilt er immers niet aan denken dat je buren ‘s ochtends allemaal tegelijk de motoren van hun Rotorway Exec of G-250 Eagle warm laten draaien. Bovendien zou je al snel weinig buren meer over hebben. Helikoptervliegen vereist namelijk aanzienlijk meer vaardigheid dan het besturen van een auto, en ook het onderhoud van zo’n vliegmachine luistert nauwer dan dat van een Toyota Corolla.

Levensgrote drones

Gelukkig is er een nieuwe technologie aan de horizon verschenen: de autonome elektrische multicopter, beter bekend als de drone. In haar onbemande miniatuurversie is deze technologie al aardig onze leefwereld binnengedrongen. Menige video bevat tegenwoordig prachtige panoramabeelden, geschoten door vliegende camera’s. Pakketdiensten denken hardop na over vrachtdrones, en veiligheidsdiensten maken zich zorgen over drones die bommen laten vallen.

Autonome elektrische multicopters hebben een paar zeer grote voordelen ten opzichte van traditionele helicopters. Elektrische aandrijving is niet alleen betrouwbaar, goedkoop en onderhoudsarm, maar maakt ook de installatie van een heleboel rotors tegelijk mogelijk. En ‘autonoom’ betekent dat een computer al die rotors bestuurt. Dit soort drones lijkt hiermee zeer geschikt als kandidaat voor een vliegende auto. En inderdaad: overal ter wereld wordt gesleuteld aan prototypes. In de VS gooit de tweepersoons Workhorse SureFly hoge ogen. China maakt furore met de Ehang 216, eveneens tweepersoons. De opvallendste Europese personendrone is de 2X van het Duitse bedrijf Volocopter. De taxiversie van deze drone heet VoloCity.

©PXimport

Afgelopen oktober maakte Volocopter bekend dat het in Singapore een aantal zogenoemde VoloPorts gaat bouwen. Dat zijn modulaire ‘dronehaltes’ waar passagiers kunnen in- en uitstappen. De stadstaat zal zo de eerste plek ter wereld worden waar toeristen en zakenlui minzaam op verkeersopstoppingen kunnen neerkijken vanuit een elektrische luchttaxi.

De VoloCity wijkt af van zijn concurrenten uit de VS en China in de zin dat het toestel nog steeds iets weg heeft van een ouderwetse helikopter. Op het dak bevindt zich echter geen rotor maar een ring waarbinnen maar liefst 18 kleinere rotors zijn gemonteerd. De cabine lijkt op die van een heli, maar een staart ontbreekt. De prototypes van het toestel blinken niet uit in schoonheid. Gelukkig beseften de ontwerpers dat ook. Voor de vormgeving van de VoloCity gingen ze te rade bij Mercedes-Benz Design, en het resultaat mag er wezen. Dat komt onder meer omdat het toestel iets van een staart heeft teruggekregen, waardoor het iets meer op een vintage wentelwiek lijkt.

In de praktijk

De VoloCity biedt plaats aan twee personen en vliegt desgewenst volkomen autonoom. Maar het lijkt erg waarschijnlijk dat er in de eerste fase een piloot aanwezig zal zijn, wat het toestel een eenpersoonstaxi maakt. De taxivluchtjes zullen kort duren, want het vliegbereik is 35 kilometer bij een maximumsnelheid van 110 kilometer per uur. Overigens is dat voldoende om heel Singapore te bestrijken, dat met een oppervlak van 725 vierkante kilometer half zo groot is als de provincie Utrecht.

Om per dag zo veel mogelijk vluchtjes te kunnen maken, zijn de negen batterijen van de VoloCity binnen een paar minuten te verwisselen. Net zoals in veel hedendaagse sportvliegtuigen is er een parachute aanwezig om het toestel in uiterste noodgevallen een (relatief) zachte landing te laten maken – al werkt zo’n parachute niet op geringe hoogte. De emissievrije VoloCity is zeven keer stiller dan een kleine helikopter, zo beweert het bedrijf althans.

Zodra de VoloCity-drones betalende passagiers gaan vervoeren, breekt er voor de ontluikende elektrische luchtvaart een spannende periode aan. Want hoewel de drone zeer uitgebreid getest is, valt nooit uit te sluiten dat er in Singapore ongelukken gaan gebeuren. En jonge technologieën hebben fragiele imago’s. Mocht alles echter goed gaan, dan zal dit vervoersconcept ongetwijfeld snel in allerlei andere wereldsteden opduiken. Zo heeft Dubai al plannen aangekondigd rond de Chinese EHang. En naarmate de productie van dit soort toestellen toeneemt, zal de prijs ervan dalen. Dus wie weet … zal deze ontwikkeling ons eindelijk op gelijke hoogte brengen met de familie Jetson.

Tekst: Ed Croonenberg

▼ Volgende artikel
Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?
© ER | ID.nl
Huis

Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?

Het gebrek aan een rijk contrast is een van de grootste ergernissen bij lcd- en ledtelevisies. Fabrikanten hebben daarom een slimme techniek bedacht die het contrast aanzienlijk verbetert: local dimming. In dit artikel leggen we uit hoe deze techniek van jouw grijze nachtlucht weer een inktzwarte sterrenhemel maakt.

Het contrast van je televisie is misschien wel de belangrijkste eigenschap voor mooi beeld. We willen dat wit verblindend wit is en zwart echt inktzwart. Bij oledtelevisies is dat makkelijk, want daar geeft elke pixel zelf licht. Maar de meeste televisies in de Nederlandse huiskamers zijn nog steeds lcd- of ledschermen (inclusief QLED). Die werken met een lamp achter het scherm, de zogeheten backlight. Local dimming is de techniek die probeert de nadelen van die achtergrondverlichting op te lossen.

Om te begrijpen waarom local dimming nodig is, moet je eerst weten hoe een standaard led-tv werkt. Simpel gezegd is het een groot paneel met pixels die zelf geen licht geven, maar alleen van kleur veranderen. Achter die pixels brandt een grote lichtbak. Als het beeld zwart moet zijn, sluiten de pixels zich om het licht tegen te houden. Helaas lukt dat nooit voor de volle honderd procent; er lekt altijd wat licht langs de randjes. Hierdoor zien donkere scènes er vaak wat flets en grijzig uit. De achtergrondverlichting staat immers vol aan, ook als het beeld donker moet zijn.

Nooit meer te veel betalen? Check Kieskeurig.nl/prijsdalers!

De lampen dimmen waar het donker is

Local dimming pakt dit probleem bij de bron aan. In plaats van één grote lichtbak die altijd aan staat, verdeelt deze techniek de achtergrondverlichting in honderden (en bij duurdere tv's soms duizenden) kleine zones. De televisie analyseert de beelden die je kijkt continu. Ziet de processor dat er linksboven in beeld een donkere schaduw is, terwijl rechtsonder een felle explosie te zien is? Dan worden de lampjes in de zone linksboven gedimd of zelfs helemaal uitgeschakeld, terwijl de lampjes rechtsonder juist fel gaan branden.

Het resultaat is direct zichtbaar. Zwart wordt weer echt zwart, simpelweg omdat er geen licht meer achter dat deel van het scherm brandt. Tegelijkertijd blijven de lichte delen van het scherm helder. Dat zorgt voor een veel groter contrast en geeft het beeld meer diepte. Vooral bij het kijken van HDR-films en -series is dat van belang. Zonder local dimming kan een led-tv eigenlijk geen goed HDR-beeld weergeven, omdat het verschil tussen licht en donker dan te klein blijft.

©ER | ID.nl

Niet alle local dimming is hetzelfde

Het klinkt als een wonderoplossing, maar de uitvoering verschilt enorm per televisie. Het grote toverwoord hierbij is het aantal zones. Hoe meer zones de tv onafhankelijk van elkaar kan aansturen, hoe preciezer het licht kan worden geregeld. Goedkopere televisies gebruiken vaak edge lit local dimming. Hierbij zitten de lampjes alleen in de rand van de tv. Dat werkt redelijk, maar is niet heel nauwkeurig. Je ziet dan soms dat een hele verticale strook van het beeld lichter wordt, terwijl er eigenlijk maar één klein object moest worden verlicht.

De betere variant heet full array local dimming. Hierbij zitten de lampjes over de hele achterkant van het scherm verspreid. De allernieuwste en beste vorm hiervan is miniLED. Daarbij zijn de lampjes zo klein geworden dat er duizenden in een scherm passen, wat de precisie van oled begint te benaderen. Als er te weinig zones zijn, kun je last krijgen van zogenaamde 'blooming'. Dat zie je bijvoorbeeld bij witte ondertiteling op een zwarte achtergrond: er ontstaat dan een soort wazige lichtwolk rondom de letters, omdat de zone groter is dan de tekst zelf.

Welke merken gebruiken local dimming?

Bijna elke grote televisiefabrikant past deze techniek inmiddels toe, maar ze doen dat voornamelijk in hun middenklasse en topmodellen. Samsung is een van de voorlopers, zeker met hun QLED- en Neo QLED-televisies, waarbij ze in de duurdere series gebruikmaken van geavanceerde miniLED-techniek voor zeer precieze dimming. Ook Sony staat bekend om een uitstekende implementatie van full array local dimming, die vaak geprezen wordt om de natuurlijke weergave zonder overdreven effecten. Philips past het eveneens toe in hun (mini)ledmodellen, vaak in combinatie met hun bekende Ambilight-systeem voor een extra contrastrijk effect.

Ga voor de full monty!

Local dimming is dus geen loze marketingkreet, maar een dankbare techniek voor iedereen die graag films of series kijkt op een led- of QLED-televisie. Het maakt het verschil tussen een flets, grijs plaatje en een beeld dat van het scherm spat met diepe zwartwaarden. Ben je in de markt voor een nieuwe tv? Vraag dan niet alleen óf er local dimming op zit, maar vooral of het gaat om full array dimming. Je ogen zullen je dankbaar zijn tijdens de volgende filmavond!

Vijf fijne televisies die full array local dimming ondersteunen

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer
© ID.nl
Huis

Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer

Bij ID.nl zijn we gek op producten waar je niet de hoofdprijs voor betaalt of die zijn voorzien van bijzondere eigenschappen. Met een robotstofzuiger wordt de vloer schoongehouden, terwijl je er niet bij hoeft te zijn. En stofzuigen is dan wel het minste dat ze kunnen, want ook dweilen is voor veel modellen geen proleem. We vonden vijf geavanceerde exemplaren.

Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01

De Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01 is ontworpen om grote ruimtes aan te kunnen. Het apparaat heeft een stofzak van 3 liter en een werktijd tot 180 minuten in de laagste stand. In tegenstelling tot veel kleinere robots is deze HomeRun uitgerust met een stille motor; de opgave van 66 dB maakt hem relatief stil.

Er zit een dweilfunctie in zodat je de robot na het stofzuigen ook direct kunt laten dweilen. Via de app kies je voor een van de modi of plan je een schoonmaakprogramma in. De robot kan zichzelf navigeren, obstakels omzeilen en keert na gebruik terug naar het laadstation. Omdat de opvangbak groot is hoef je niet vaak te legen en dankzij de Li‑ion‑accu is hij geschikt voor grotere woningen. Het apparaat is van recente datum en daarom nog volop verkrijgbaar.

Dreame L10s Pro Ultra Heat

Deze robot combineert een groot stofreservoir van 3,2 liter met een lange werktijd van ongeveer 220 minuten. Dankzij de geïntegreerde dweilfunctie verwijdert hij niet alleen stof maar kan hij ook nat reinigen. De L10s Pro Ultra Heat gebruikt een zak in het basisstation, waardoor je het reservoir minder vaak hoeft te legen.

De Dreame is voorzien van een Li‑ion‑batterij aanwezig en de robot keert automatisch terug naar het station voor opladen en legen. De sensortechnologie helpt bij het vermijden van obstakels en het nauwkeurig schoonmaken van zowel harde vloeren als tapijt. Dankzij de meegeleverde app stuur je de schoonmaak aan, stel je no‑go‑zones in of plan je een dweilrondje.

Philips HomeRun 3000 Series Aqua XU3100/01

Deze Philips‑robot is bedoeld voor wie minder vaak handmatig wil schoonmaken. Hij beschikt over een gecombineerde stofzuig‑ en dweilfunctie en kan zichzelf legen via het automatische station. Met een gebruiksduur tot 200 minuten in de laagste stand en een geluidsniveau van 66 dB kan hij urenlang zijn werk doen zonder al te veel herrie. De stofcontainer van 35 cl is kleiner dan bij de HomeRun 7000, maar door het automatische leegmechanisme is dat geen probleem.

Je bedient het apparaat via de app en kunt daar zowel een schema programmeren als zones instellen. De Aqua XU3100/01 is een model uit de recente 3000‑serie en doordat hij een mop‑pad heeft kan hij zowel droog als nat reinigen, wat handig is voor harde vloeren zoals tegels en laminaat.

iRobot Roomba Combo j9+

De Roomba Combo j9+ is een model dat je vloeren zowel kan stofzuigen als dweilen. De Combo j9 beschikt over een opvangbak van 31 cl en hij kan zelf zijn inhoud legen in het automatische basisstation dat bij de set hoort. De Li‑ion‑accu zorgt voor een lange gebruiksduur en de robot maakt een routeplanning zodat elke ruimte efficiënt wordt schoongemaakt.

Via de app kun je zones instellen waar de robot niet mag komen en het dweilelement in‑ of uitschakelen. In de basis maakt de Combo j9+ zelfstandig een kaart van je woning en keert terug naar het station wanneer de accu moet opladen of de stofcontainer vol is. De robot is bedoeld voor huishoudens die gemak belangrijk vinden en biedt naast stofzuigen ook een dweilfunctie voor hardere vloeren.

MOVA Tech P50 Ultra

De MOVA Tech P50 Ultra is een forse robotstofzuiger met een basisstation. Het apparaat heeft een stofreservoir van 30 cl en wordt geleverd met een basisstation waarin je het stof eenvoudig kunt verwijderen. De robot produceert een geluidsniveau van 74 dB, iets hoger dan de Philips‑modellen, en weegt inclusief station ruim 13 kg.

Hij kan uiteraard ook automatisch terugkeren naar het station om op te laden of te legen. In de specificaties staat dat de MOVA is voorzien van een Li‑ion‑batterij en dat hij zowel kan stofzuigen als dweilen. De meegeleverde app maakt het mogelijk om routes in te stellen en zones te blokkeren. Met een vermogen van 700 W is hij krachtig genoeg voor tapijten en harde vloeren. Het is geschikt voor mensen die een uitgebreid station met automatische functies willen.