In 3 stappen: Maak een start met Excel
Het spreadsheet-programma van Microsoft kan worden gebruikt voor zeer uitgebreide berekeningen, maar ook een eenvoudigere administratie is mogelijk. Weet je nog niet goed hoe Excel werkt? Iedereen moet beginnen bij de basis. We helpen je een eindje op weg in drie stappen.
01 Celverwijzingen
Bij formules in Excel wordt vaak gebruikgemaakt van verwijzingen naar andere cellen. Je zet bijvoorbeeld in cel A3 de formule: =A1+A2. De waarden uit deze twee cellen worden bij elkaar opgeteld. Pas je de waarde in cel A1 of A2 aan, dan wordt de berekening voor cel A3 opnieuw gemaakt.
Wist je dat je deze methode ook over meerdere tabbladen binnen het werkblad kunt toepassen? Stel dat je de uitkomst van cel A3 op een ander tabblad (bijvoorbeeld Blad 2) wilt gebruiken voor een nieuwe berekening of een overzicht. Klik in Blad 2 op de gewenste cel en typ een =-teken. Klik nu Blad 1 aan en selecteer cel A3 en druk op Enter. In blad 2 staat nu de formule =Blad1!A3, waardoor de gegevens uit Blad 1, cel A3 worden getoond.
02 Rekenen
We hebben in stap 1 al cel A1 en A2 bij elkaar opgeteld. De waarden van elkaar aftrekken gaat op dezelfde manier, met de formule =A1-A2. Voor delen gebruik je de slash (/) en voor vermenigvuldigen het sterretje (*).
Je kunt ook lastigere berekeningen maken. Tel bijvoorbeeld eerst de cellen B1, B2 en B3 bij elkaar op, en vermenigvuldig deze uitkomst met cel C1. Je typt dan: =(B2+B3+B4)*C1. Zonder de haakjes wordt eerst B4 met C1 vermenigvuldigd, waarna B2 en B3 erbij worden opgeteld.
Wil je een groot aantal gegevens bij elkaar optellen, dan hoef je niet alle celverwijzingen achter elkaar te typen (of alle cellen los aan te klikken). Je kunt dan de functie SOM gebruiken. Tik =SOM( en selecteer het celbereik dat je bij elkaar op wilt tellen, bijvoorbeeld cel B2 tot en met B7. Met een druk op Enter wordt de formule =SOM(B2:B7) uitgerekend.
©PXimport
Met deze formule kunnen we de reiskosten voor vier personen berekenen.
03 Tellen
Tot slot een functie waarmee je niet rekent, maar telt. Met =AANTAL(D1:D9) tel je het aantal cellen in deze reeks dat een getal bevat. Wil je dat ook cellen met tekst worden meegerekend, dan gebruik je =AANTALARG(D1:D9). Het omgekeerde kan ook: met =AANTAL.LEGE.CELLEN(D1:D9) tel je juist het aantal cellen dat geen gegevens bevat.
©PXimport
Tel het aantal gevulde cellen, het antwoord is in dit geval 9.