ID.nl logo
Huis

Eigen modem installeren: ja of nee

Internetproviders sturen bij het afsluiten van een abonnement automatisch een modem toe. Helaas laat de kwaliteit daarvan nog wel eens te wensen over. Een eigen modem installeren word je alleen niet makkelijk gemaakt. Hoe zit dat precies?

De specificaties van standaardmodems zijn meestal niet om over naar huis te schrijven. Telfort leverde een tijd lang een ZyXEL-modem met traag wifi dat gevoelig was voor storingen. Het duurt meestal lang voordat providers overstappen op nieuwe technologie. Zo hangt er bij veel mensen nog altijd een modem in de meterkast met de draadloze 802.11n-standaard. Denk bijvoorbeeld aan de Experia Box v9 van KPN. De nieuwste wifi-standaard werkt met 802.11ac. Alleen nieuwe klanten krijgen de Experia Box v10 die wel overweg kan met de nieuwe draadloze standaard.

Veel consumenten zullen zich er niet druk om maken. Je krijgt tenslotte een ‘gratis’ modem bij een abonnement dat redelijk zijn werk doet. Wie wat langer nadenkt over de kwestie, realiseert zich dat het toch merkwaardig is. Vergelijk het eens met mobiele telefonie. Niemand zou het accepteren als we de keuze hadden uit slechts één smartphone in combinatie met een abonnement. Overigens was dat in het verleden exact de situatie bij vaste telefonie, toen we standaard de overbekende grijze telefoon met draaischijf kregen bij een telefonie-abonnement.

Keuzevrijheid

Er zijn uiteenlopende redenen waarom je een eigen modem zou willen. Allereerst het principiële punt: mensen willen keuzevrijheid. Het idee dat ze vastzitten aan de selectie van de provider kan niet op ieders instemming rekenen. Daarnaast ontbreekt er functionaliteit op modems van providers waar wel vraag naar is.

In de winkel zijn bijvoorbeeld modems te koop waarmee je het internetverkeer voor sommige gebruikers in tijd kunt beperken en filteren op inhoud. Handig voor gezinnen met opgroeiende kinderen. Ook willen sommige consumenten een modem zo instellen dat ze het netwerk beter beveiligen.

Tot slot zal een vrije modemkeuze zorgen voor het aanwakkeren van concurrentie. Op dit moment is er op de Nederlandse markt slechts een beperkt aantal bedrijven actief met modems, die afhankelijk zijn van grote deals met internetbedrijven. Wanneer consumenten zelf hun modems kiezen ontstaat er een heel andere markt waar de toegenomen concurrentie kan zorgen voor een lager prijspeil en meer vernieuwing.

Naar Duits voorbeeld

De kwestie is actueel nadat het Ministerie van Economische Zaken in december 2016 met het Besluit Eindapparaten kwam. Daarin werd duidelijk gemaakt dat gebruikers zelf mogen bepalen welke apparaten ze op een netwerk mogen aansluiten. Dat er vrijheid is om dit soort ‘eindapparaten’ zoals computer, televisie of router te kiezen werd eerder al vastgelegd in een Europese richtlijn uit 2008. Daarin lezen we het volgende:

“Willen de gebruikers het eindapparaat van hun keuze kunnen gebruiken, dan is het nodig de kenmerken van de interface van het openbaar net waaraan het eindapparaat moet worden aangesloten, te kennen en doorzichtig te maken. De lidstaten moeten zich ervan vergewissen dat de eigenschappen ervan worden gepubliceerd en de interface van het openbaar net voor de gebruiker toegankelijk wordt gemaakt.”

De Europese regels volgen het voorbeeld van de Duitse Bondsdag dat al in 2005 besloot dat providers niet mogen bepalen welke modems en routers klanten gebruiken. Overigens mogen ze nog wel een modem aanbieden, maar klanten hebben het recht om af te zien van het aanbod.

In het Besluit Eindapparaten staat dat gebruikers zelf mogen bepalen welke apparaten ze op hun netwerk aansluiten

-

Getouwtrek

Tot zover lijkt alles duidelijk: consumenten hebben de mogelijkheid om eigen eindapparatuur te kiezen. Het ligt voor de hand dat ook een modem hieronder valt. Althans... dat zou je denken. Maar helaas was het nooit zo eenvoudig, want juist over dat modem was tot voor kort veel getouwtrek. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) houdt toezicht of de regels worden gehandhaafd, maar liet in een bericht op de site ConsuWijzer (onderdeel van ACM) weten dat het nog maar de vraag was of modems daadwerkelijk eindapparaten zijn.

Een opmerkelijke stap, want in de richtlijn over eindapparaten zelf lijkt er geen misverstand over te bestaan. We lezen het volgende: “Zo moet een modem dat bedoeld is voor aansluiting op een netwerk die een DOCSIS standaard ondersteunt, aangesloten kunnen worden op alle netwerken die deze standaard toepassen.”

Op dit moment weigeren veel providers de noodzakelijke informatie te geven hoe je een eigen modem in gebruik kunt nemen. Wie bij KPN hiervoor aanklopt krijgt nul op het rekest. Anders is dat voor Xs4all. Dit bedrijf heeft een speciale pagina online staan met benodigde instellingen en belooft hulp om het aan de praat te krijgen. Ook Telfort heeft zo’n pagina, maar die provider geeft niet thuis als er wordt gevraagd om de telefonie via het eigen modem te laten verlopen. Dat laatste gaat ook op voor KPN.

Ziggo tot slot werkt in het geheel niet mee aan het aansluiten van een eigen modem. Wel kan er een router worden aangesloten in bridge-modus. Het lijkt erop dat bijna alle providers zich niet houden aan het Besluit eindapparaten.

Aan al het gesteggel komt in het nieuwe jaar eindelijk verandering. Vanaf medio 2018 moet er meer keuzevrijheid zijn op de modem-markt, zo stelt het kabinet. Daarover lees je meer bij onze Computer Idee-collega's.

Tekst: Dirkjan van Ittersum

▼ Volgende artikel
Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?
© ER | ID.nl
Huis

Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?

Het gebrek aan een rijk contrast is een van de grootste ergernissen bij lcd- en ledtelevisies. Fabrikanten hebben daarom een slimme techniek bedacht die het contrast aanzienlijk verbetert: local dimming. In dit artikel leggen we uit hoe deze techniek van jouw grijze nachtlucht weer een inktzwarte sterrenhemel maakt.

Het contrast van je televisie is misschien wel de belangrijkste eigenschap voor mooi beeld. We willen dat wit verblindend wit is en zwart echt inktzwart. Bij oledtelevisies is dat makkelijk, want daar geeft elke pixel zelf licht. Maar de meeste televisies in de Nederlandse huiskamers zijn nog steeds lcd- of ledschermen (inclusief QLED). Die werken met een lamp achter het scherm, de zogeheten backlight. Local dimming is de techniek die probeert de nadelen van die achtergrondverlichting op te lossen.

Om te begrijpen waarom local dimming nodig is, moet je eerst weten hoe een standaard led-tv werkt. Simpel gezegd is het een groot paneel met pixels die zelf geen licht geven, maar alleen van kleur veranderen. Achter die pixels brandt een grote lichtbak. Als het beeld zwart moet zijn, sluiten de pixels zich om het licht tegen te houden. Helaas lukt dat nooit voor de volle honderd procent; er lekt altijd wat licht langs de randjes. Hierdoor zien donkere scènes er vaak wat flets en grijzig uit. De achtergrondverlichting staat immers vol aan, ook als het beeld donker moet zijn.

Nooit meer te veel betalen? Check Kieskeurig.nl/prijsdalers!

De lampen dimmen waar het donker is

Local dimming pakt dit probleem bij de bron aan. In plaats van één grote lichtbak die altijd aan staat, verdeelt deze techniek de achtergrondverlichting in honderden (en bij duurdere tv's soms duizenden) kleine zones. De televisie analyseert de beelden die je kijkt continu. Ziet de processor dat er linksboven in beeld een donkere schaduw is, terwijl rechtsonder een felle explosie te zien is? Dan worden de lampjes in de zone linksboven gedimd of zelfs helemaal uitgeschakeld, terwijl de lampjes rechtsonder juist fel gaan branden.

Het resultaat is direct zichtbaar. Zwart wordt weer echt zwart, simpelweg omdat er geen licht meer achter dat deel van het scherm brandt. Tegelijkertijd blijven de lichte delen van het scherm helder. Dat zorgt voor een veel groter contrast en geeft het beeld meer diepte. Vooral bij het kijken van HDR-films en -series is dat van belang. Zonder local dimming kan een led-tv eigenlijk geen goed HDR-beeld weergeven, omdat het verschil tussen licht en donker dan te klein blijft.

©ER | ID.nl

Niet alle local dimming is hetzelfde

Het klinkt als een wonderoplossing, maar de uitvoering verschilt enorm per televisie. Het grote toverwoord hierbij is het aantal zones. Hoe meer zones de tv onafhankelijk van elkaar kan aansturen, hoe preciezer het licht kan worden geregeld. Goedkopere televisies gebruiken vaak edge lit local dimming. Hierbij zitten de lampjes alleen in de rand van de tv. Dat werkt redelijk, maar is niet heel nauwkeurig. Je ziet dan soms dat een hele verticale strook van het beeld lichter wordt, terwijl er eigenlijk maar één klein object moest worden verlicht.

De betere variant heet full array local dimming. Hierbij zitten de lampjes over de hele achterkant van het scherm verspreid. De allernieuwste en beste vorm hiervan is miniLED. Daarbij zijn de lampjes zo klein geworden dat er duizenden in een scherm passen, wat de precisie van oled begint te benaderen. Als er te weinig zones zijn, kun je last krijgen van zogenaamde 'blooming'. Dat zie je bijvoorbeeld bij witte ondertiteling op een zwarte achtergrond: er ontstaat dan een soort wazige lichtwolk rondom de letters, omdat de zone groter is dan de tekst zelf.

Welke merken gebruiken local dimming?

Bijna elke grote televisiefabrikant past deze techniek inmiddels toe, maar ze doen dat voornamelijk in hun middenklasse en topmodellen. Samsung is een van de voorlopers, zeker met hun QLED- en Neo QLED-televisies, waarbij ze in de duurdere series gebruikmaken van geavanceerde miniLED-techniek voor zeer precieze dimming. Ook Sony staat bekend om een uitstekende implementatie van full array local dimming, die vaak geprezen wordt om de natuurlijke weergave zonder overdreven effecten. Philips past het eveneens toe in hun (mini)ledmodellen, vaak in combinatie met hun bekende Ambilight-systeem voor een extra contrastrijk effect.

Ga voor de full monty!

Local dimming is dus geen loze marketingkreet, maar een dankbare techniek voor iedereen die graag films of series kijkt op een led- of QLED-televisie. Het maakt het verschil tussen een flets, grijs plaatje en een beeld dat van het scherm spat met diepe zwartwaarden. Ben je in de markt voor een nieuwe tv? Vraag dan niet alleen óf er local dimming op zit, maar vooral of het gaat om full array dimming. Je ogen zullen je dankbaar zijn tijdens de volgende filmavond!

Vijf fijne televisies die full array local dimming ondersteunen

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer
© ID.nl
Huis

Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer

Bij ID.nl zijn we gek op producten waar je niet de hoofdprijs voor betaalt of die zijn voorzien van bijzondere eigenschappen. Met een robotstofzuiger wordt de vloer schoongehouden, terwijl je er niet bij hoeft te zijn. En stofzuigen is dan wel het minste dat ze kunnen, want ook dweilen is voor veel modellen geen proleem. We vonden vijf geavanceerde exemplaren.

Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01

De Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01 is ontworpen om grote ruimtes aan te kunnen. Het apparaat heeft een stofzak van 3 liter en een werktijd tot 180 minuten in de laagste stand. In tegenstelling tot veel kleinere robots is deze HomeRun uitgerust met een stille motor; de opgave van 66 dB maakt hem relatief stil.

Er zit een dweilfunctie in zodat je de robot na het stofzuigen ook direct kunt laten dweilen. Via de app kies je voor een van de modi of plan je een schoonmaakprogramma in. De robot kan zichzelf navigeren, obstakels omzeilen en keert na gebruik terug naar het laadstation. Omdat de opvangbak groot is hoef je niet vaak te legen en dankzij de Li‑ion‑accu is hij geschikt voor grotere woningen. Het apparaat is van recente datum en daarom nog volop verkrijgbaar.

Dreame L10s Pro Ultra Heat

Deze robot combineert een groot stofreservoir van 3,2 liter met een lange werktijd van ongeveer 220 minuten. Dankzij de geïntegreerde dweilfunctie verwijdert hij niet alleen stof maar kan hij ook nat reinigen. De L10s Pro Ultra Heat gebruikt een zak in het basisstation, waardoor je het reservoir minder vaak hoeft te legen.

De Dreame is voorzien van een Li‑ion‑batterij aanwezig en de robot keert automatisch terug naar het station voor opladen en legen. De sensortechnologie helpt bij het vermijden van obstakels en het nauwkeurig schoonmaken van zowel harde vloeren als tapijt. Dankzij de meegeleverde app stuur je de schoonmaak aan, stel je no‑go‑zones in of plan je een dweilrondje.

Philips HomeRun 3000 Series Aqua XU3100/01

Deze Philips‑robot is bedoeld voor wie minder vaak handmatig wil schoonmaken. Hij beschikt over een gecombineerde stofzuig‑ en dweilfunctie en kan zichzelf legen via het automatische station. Met een gebruiksduur tot 200 minuten in de laagste stand en een geluidsniveau van 66 dB kan hij urenlang zijn werk doen zonder al te veel herrie. De stofcontainer van 35 cl is kleiner dan bij de HomeRun 7000, maar door het automatische leegmechanisme is dat geen probleem.

Je bedient het apparaat via de app en kunt daar zowel een schema programmeren als zones instellen. De Aqua XU3100/01 is een model uit de recente 3000‑serie en doordat hij een mop‑pad heeft kan hij zowel droog als nat reinigen, wat handig is voor harde vloeren zoals tegels en laminaat.

iRobot Roomba Combo j9+

De Roomba Combo j9+ is een model dat je vloeren zowel kan stofzuigen als dweilen. De Combo j9 beschikt over een opvangbak van 31 cl en hij kan zelf zijn inhoud legen in het automatische basisstation dat bij de set hoort. De Li‑ion‑accu zorgt voor een lange gebruiksduur en de robot maakt een routeplanning zodat elke ruimte efficiënt wordt schoongemaakt.

Via de app kun je zones instellen waar de robot niet mag komen en het dweilelement in‑ of uitschakelen. In de basis maakt de Combo j9+ zelfstandig een kaart van je woning en keert terug naar het station wanneer de accu moet opladen of de stofcontainer vol is. De robot is bedoeld voor huishoudens die gemak belangrijk vinden en biedt naast stofzuigen ook een dweilfunctie voor hardere vloeren.

MOVA Tech P50 Ultra

De MOVA Tech P50 Ultra is een forse robotstofzuiger met een basisstation. Het apparaat heeft een stofreservoir van 30 cl en wordt geleverd met een basisstation waarin je het stof eenvoudig kunt verwijderen. De robot produceert een geluidsniveau van 74 dB, iets hoger dan de Philips‑modellen, en weegt inclusief station ruim 13 kg.

Hij kan uiteraard ook automatisch terugkeren naar het station om op te laden of te legen. In de specificaties staat dat de MOVA is voorzien van een Li‑ion‑batterij en dat hij zowel kan stofzuigen als dweilen. De meegeleverde app maakt het mogelijk om routes in te stellen en zones te blokkeren. Met een vermogen van 700 W is hij krachtig genoeg voor tapijten en harde vloeren. Het is geschikt voor mensen die een uitgebreid station met automatische functies willen.