ID.nl logo
Zelfbouw ip-camera in 5 stappen
© PXimport
Zekerheid & gemak

Zelfbouw ip-camera in 5 stappen

Een ip-camera hoeft niet veel te kosten. Met een Raspberry Pi Zero W en cameramodule kun je relatief eenvoudig een goede en bijzonder compacte camera maken, en daarmee bijvoorbeeld een rtsp-streamingserver opzetten. In dit artikel lees je hoe je dat doet, en hoe je de camera vervolgens in Surveillance Station op een Synology- of QNAP-nas kunt gebruiken.

Je kunt in China natuurlijk een spotgoedkope ip-camera met alles erop en eraan kopen, maar ze zijn doorgaans slecht beveiligd en lastig in te stellen. Het is niet direct goedkoper als je het zelf bouwt, maar je bent wel flexibeler en het is bovenal leuk en leerzaam. We gebruiken een Raspberry Pi Zero W (ongeveer 11 euro) samen met de officiële 8megapixel-cameramodule v2 (29,95 euro). Die beschikt over een prima Sony IMX219-sensor. Er is ook een NoIR-variant beschikbaar die een beter beeld geeft bij schemering. Als je die combineert met infrarood-leds heb je ook goede nachtbeelden (in grijswaarden). Wie wat wil besparen kan in China voordelige alternatieven vinden vanaf zo’n 8 euro. Verder heb je een micro-sd-kaart nodig voor de software en een voedingsadapter met micro-usb die bij voorkeur minimaal 1,2 ampère kan leveren.

©PXimport

01 Welke software?

Er zijn veel methodes om te streamen vanaf een Raspberry Pi Zero W. Naast de cameramodule ondersteunen de meeste methodes ook een usb-camera of webcam die je via een usb-on-the-go-kabel op de Pi Zero W aansluit. Welke methode je ook kiest: gezien de vrij beperkte processorkracht is het verstandig de bewegingsdetectie aan de videobewakingssoftware zoals Surveillance Station over te laten. Een bekende optie is motionEyeOS dat een mooie webinterface heeft voor de configuratie van de camera. Een nadeel is de relatief grote vertraging, zelfs met de optie Fast Network Camera waarmee je ook nog veel andere opties kwijt bent. Wij kiezen daarom voor het opzetten van een handmatige stream.

©PXimport

02 Installatie van Raspbian

We beginnen met de installatie van Raspbian Buster Lite. Haal de meest recente versie op. Pak het archief na het downloaden uit en gebruik balenaEtcher om het img-bestand op een micro-sd-kaartje te zetten. Voordat je de Pi opstart met het micro-sd-kaartje voeg je in de root (waar ook onder meer het bestand kernel.img staat) een tekstbestand genaamd wpa_supplicant.conf toe met onderstaande regels. Zet daarin achter ssid de naam van jouw wifi-netwerk en vul achter psk het wachtwoord in. Maak in dezelfde map een leeg bestand genaamd ssh zodat je via een shell kunt inloggen na het starten.

country=NL

update_config=1

ctrl_interface=/var/run/wpa_supplicant

network={

scan_ssid=1

ssid="jouwssid"

psk="jouwwachtwoord"

}

Nadat de Pi Zero W is gestart, kun je het ip-adres dat door de dhcp-server van je router is toegekend achterhalen via de configuratiepagina’s van de router (als het goed is). Log op dat ip-adres in via ssh met een programma als PuTTY en gebruik de standaard gebruikersnaam pi en het bijbehorende wachtwoord raspberry. Wijzig daarna bij voorkeur die inloggegevens.

©PXimport

03 De rtsp-server installeren

Zorg dat de Pi up-to-date is met de commando’s:

sudo apt-get update

sudo apt-get dist-upgrade

Met sudo raspi-config open je de configuratiepagina van de Pi. Activeer via Interfacing Options de cameramodule. De video-for-linux-kerneldriver activeer je met:

sudo modprobe bcm2835-v4l2

Controleer dat je een /dev/video0 hebt met:

sudo ls -la /dev/vid*

Installeer de tools git en cmake met:

sudo apt install git cmake

Hierna kun je met de volgende opdrachten de rtsp-server compileren en beschikbaar maken, die onder meer h.264 ondersteunt:

git clone https://github.com/mpromonet/v4l2rtspserver.git

cd v4l2rtspserver

cmake .

make

sudo make install

04 De rtsp-stream starten

Je start bijvoorbeeld een stream starten vanuit de map v4l2rtspserver met:

./v4l2rtspserver -F 10 -W 1920 -H 1080

Na het starten van de rtsp-server kun je eventuele foutmeldingen aflezen en een link naar de stream in de vorm rtsp://ipadres:8554/unicast. Die kun je gebruiken in bijvoorbeeld VLC player om verbinding met de camera te maken, maar ook in Surveillance Station zoals we verderop laten zien. Met de optie -U gebruiker:wachtwoord geef je een gebruiker en wachtwoord op om de stream af te schermen. De link naar de rtsp-stream krijgt in dat geval de vorm rtsp://gebruiker:wachtwoord@ipadres:8554/unicast. Netjes is dat de processorbelasting zeer beperkt blijft, de gpu doet het meeste werk.

05 Server automatisch opstarten

We willen dat de rtsp-server automatisch wordt gestart na het aanzetten van de Pi. Maak hiervoor een eenvoudig script met:

sudo nano /etc/systemd/system/v4l2rtspserver.service

Hierin komen de volgende regels:

[Unit]

Description=v4l2rtspserver rtsp-server

After=network.target

[Service]

ExecStartPre=/usr/bin/v4l2-ctl --set-ctrl vertical_flip=1

ExecStartPre=/usr/bin/v4l2-ctl --set-ctrl h264_i_frame_period=5

ExecStart=/home/pi/v4l2rtspserver/ v4l2rtspserver -F 10 -W 1280 -H 720

ExecReload=/bin/kill -HUP $MAINPID

Type=simple

User=pi

Group=video

Restart=always

[Install]

WantedBy=multi-user.target

Controleer achter ExecStart de locatie van v4l2rtspserver. Er staan enkele opties in waarmee je kunt experimenteren (zoals vertical_flip voor rotatie van het beeld). Maak het script actief met:

sudo systemctl enable v4l2rtspserver

En start het script met:

sudo systemctl start v4l2rtspserver

©PXimport

Camerabeeld toevoegen aan Surveillance Station

Het camerabeeld kun je eenvoudig in Surveillance Station gebruiken door handmatig een camera op te geven. Bij deze software blijkt de vertraging van het beeld behoorlijk beperkt. Waar dat bij VLC player ongeveer twee seconden is, is de vertraging in Surveillance Station maar ongeveer een seconde. Dat lijkt vrij veel maar veel andere methodes voor het streamen vanaf een Raspberry Pi hebben vaak een nog grotere vertraging van wel vier seconden of meer.

©PXimport

▼ Volgende artikel
Help, mijn airfryer stinkt! Wat moet ik doen?
© Saskia van Weert
Huis

Help, mijn airfryer stinkt! Wat moet ik doen?

Wie zijn airfryer vaak gebruikt, komt het vroeg of laat tegen: hij verspreidt een vreemd geurtje. Zelfs als je de mand en bak na elke sessie schoonmaakt, kan hij gaan stinken. Maar geen nood, met onze tips maak je een einde aan de onprettige luchtjes.

In dit artikel over je airfryer lees je:

• Waar die etenslucht vandaan komt • Hoe je je airfryer nog beter schoonmaakt • Hoe je voorkomt dat er nieuwe vervelende geurtjes ontstaan

Lees ook: Review Ninja Foodi Dual Zone-airfryer – Toegankelijke alleskunner

Hoe ontstaat een nare geur in de airfryer?

Een veelvoorkomende oorzaak van luchtjes is opgehoopt vet of achtergebleven voedselresten. Tijdens het bakken vallen er regelmatig kruimels, vet uit vlees of snacks of stukjes voedsel op de bodem van het apparaat, waar ze bij volgende sessies kunnen verbranden. Die deeltjes worden heet, waardoor je ze ruikt. Ze kunnen ook rookontwikkeling veroorzaken.

Ook als je sterk ruikende etenswaren bereidt, zoals vis of broccoli, ruik je dit tijdens het bakken en vaak ook de keer erna, als je je airfryer opwarmt.

Ook is het verwarmingselement gevoelig voor vervuiling. Als vet tijdens het bakken opspat en zich hecht aan het element, zal dit bij volgende keren verbranden, wat opnieuw geur- en rookoverlast veroorzaakt. Het element zit doorgaans boven in je apparaat, of achter de mand, waardoor je er eigenlijk niet goed bij kunt om even met een natte doek af te nemen.

Schoonmaken: de eerste stap naar een frisse airfryer

Reiniging van losse onderdelen

Begin bij de lade en het mandje van de airfryer. Laat deze componenten 15 tot 30 minuten weken in warm water met afwasmiddel. Gebruik daarna een zachte borstel of spons om achtergebleven vet en vuil te verwijderen. Als je een schuurspons gebruikt, kies dan de zachte kant.

Voor hardnekkige vervuiling is baking soda een probate oplossing. Strooi het poeder op aangekoekte delen en schenk er een zure vloeistof over, zoals azijn. Het gaat dan bruisen. Laat even inwerken en neem af met een zachte doek.

©ID.nl

Reiniging van het verwarmingselement

Het verwarmingselement wordt vaak vergeten, terwijl dit juist de plek is waar hardnekkig aangekoekt vet gaat stinken. Zet de airfryer uit, haal de stekker uit het stopcontact en kantel het apparaat voorzichtig zodat het element goed bereikbaar is. Gebruik een zachte doek of borstel, eventueel met een milde ontvetter, om vetresten voorzichtig te verwijderen. Let erop dat je geen agressieve schoonmaakmiddelen of harde schuurmaterialen gebruikt – die kunnen het element beschadigen. Klaar? Gebruik dan een vochtige doek om eventuele resten van het schoonmaakmiddel weg te vegen.

Neutraliseren van geuren

Is je airfryer nog redelijk schoon of nieuw, dan kun je hem opfrissen met een simpele truc. Leg enkele plakjes citroen in een ovenschaaltje met water, zet dit in de airfryer en laat het apparaat circa tien minuten draaien op 180 graden. De stoom neutraliseert geurtjes en maakt het vet alvast wat los, zonder dat je hoeft te schrobben.

Een alternatief is het gebruik van azijn. Vul een hittebestendig schaaltje met een scheut witte azijn, plaats dit in de airfryer en laat het apparaat vijf minuten verwarmen op circa 160 graden. De dampen nemen geurtjes op – helemaal natuurlijk.

Voorkomen is beter dan genezen

Het structureel schoonhouden van de airfryer voorkomt dat geuren zich überhaupt kunnen ontwikkelen. Een van de handige manieren om geurtjes te voorkomen is om speciaal voor de airfryer ontwikkeld bakpapier te gebruiken, of herbruikbare siliconen vormen.

Maak er dus een gewoonte van om je airfryer na elk gebruik even schoon te maken. Ook als alles er schoon uitziet, blijven er vaak toch vetresten achter. Laat de bak en mand afkoelen en was ze daarna af – of zet ze in de vaatwasser, als dat kan. Neem tot slot het binnenwerk af met een vochtige doek.

Gebruik jij al airfryer-bakpapier?

Dat houdt je machine schoon (dus: minder afwas 😃)

©Hazal

Ideale aanpak

Een schone airfryer ruikt niet alleen frisser, maar werkt ook beter. Door regelmatig schoon te maken, af en toe citroen of azijn te gebruiken en ook het verwarmingselement niet over te slaan, voorkom je dat het apparaat gaat stinken.


 

▼ Volgende artikel
Ecostand op wasmachines: hoe werkt dat en wat bespaar je ermee?
© Washing in a washing machine
Huis

Ecostand op wasmachines: hoe werkt dat en wat bespaar je ermee?

We draaien thuis heel wat wasjes en dat maakt de wasmachine tot een van de grootste verbruikers van stroom en water. Energiezuinige functies zoals de ecostand moeten dat verbruik terugdringen. Maar hoe werkt zo'n stand precies? En belangrijker nog: wat levert het op?

In dit artikel lees je: • Waarom de ecostand écht zuiniger en goedkoper is • Wanneer je kunt kiezen voor wassen op lagere temperaturen • Waarom korte wasprogramma's juist níet zuinig zijn • Waar je op moet letten als je een energiezuinige wasmachine wilt kopen

Lees ook: Zo kies je de zuinigste huishoudelijke apparatuur in huis

In een gemiddeld huishouden is de wasmachine verantwoordelijk voor zo'n 5 procent van de energierekening. Per wasbeurt verbruikt een machine gemiddeld 60 liter water – vergelijkbaar met een lange douche. Vooral op het stroomverbruik valt winst te behalen. Wassen op lagere temperaturen is niet alleen gunstig voor je elektriciteitsverbruik, ook je kleding blijft langer mooi bij niet te hoge temperaturen. En het milieu vaart er ook wel bij.

Alle reden dus om bewuster te wassen. Vrijwel elke moderne wasmachine biedt meerdere zuinige programma's. Je kunt kleding wassen op 20 of 30 graden, maar dat is niet altijd de beste keuze. De ecostand is vaak slimmer.. En de knop voor de snelle was? Sla die maar zo veel mogelijk over.

©Monkey Business Images

De ecostand is écht zuiniger en goedkoper

De ecostand op de wasmachine is ontwikkeld om – inderdaad – stroom te besparen. Op nieuwere modellen herken je dit programma aan de naam 'Eco 40-60', bij oudere machines zie je vaak een 'e' of een icoontje met een blaadje. Wie dit programma weleens gebruikt, weet dat het aanzienlijk langer duurt dan een normaal wasprogramma. De vraag is dan ook: ben je met de ecostand echt voordeliger uit?

Het korte antwoord: ja. Een ecowasbeurt verbruikt gemiddeld zo'n 30 procent minder energie dan een standaardprogramma. Dat verschil zit vooral in de temperatuur. '40-60' verwijst niet naar de temperatuur van het ecoprogramma zelf, maar naar de temperatuur waarop je je kleding normaal zou wassen. De ecostand warmt het water minder op – meestal blijft de temperatuur onder de 40 graden – maar laat de trommel wel langer draaien. Daardoor wordt de was alsnog goed schoon. Qua stroomverbruik maakt die langere wastijd nauwelijks verschil; het verwarmen van water kost namelijk veel meer energie dan het ronddraaien van de trommel.

Per ecowasbeurt bespaar je ongeveer 0,4 kWh. Doe je honderd wasjes per jaar, dan komt dat neer op 40 kWh. Afhankelijk van je stroomtarief scheelt dat al snel enkele tientjes op jaarbasis. Ook het waterverbruik daalt: gemiddeld gebruik je 30 liter minder per wasbeurt.

Nog een voordeel aan dit wasprogramma is dat je dankzij de lage temperatuur al je kleding bij elkaar kunt gooien, of je deze nu normaal gesproken op 40 of 60 graden wast. Zo krijg je de trommel sneller vol, hoef je minder vaak te wassen en bespaar je nog meer.

Was niet al te vies? Op lagere temperaturen wassen kan ook

Een andere mogelijkheid is om een standaardprogramma te kiezen op een lagere temperatuur, bijvoorbeeld 20 of 30 graden. Dat is vaak een zuinige keuze, zolang je was niet al te vuil is. Deze programma's duren namelijk minder lang dan de ecostand, waardoor hardnekkig vuil soms blijft zitten. Is de was echt vies? Dan kies je beter voor het ecoprogramma.

Zelfs een verschil van 10 graden kan al behoorlijk schelen in je stroomverbruik. Volgens de Consumentenbond kost een was op 30 graden de helft minder dan eentje op 40 graden. En meestal wordt je was net zo schoon. Wanneer is 40 graden dan wel aan te raden? Bijvoorbeeld als je ziek bent geweest, een allergie hebt, of als je was echt vuil is – met geurtjes of vlekken. Ook ondergoed en sokken kunnen beter op 40 graden.

©Mr Doomits

Wist je dat handdoeken en beddengoed lang niet altijd op 60 graden gewassen hoeven te worden? Alleen als je zeker wilt zijn dat bacteriën worden gedood – bijvoorbeeld bij een huisstofmijtallergie, besmettelijke ziektes of wondjes – is die temperatuur echt nodig. In de meeste gevallen is dat niet aan de orde en volstaat een lagere stand prima. Vaak is zelfs 40 graden al meer dan genoeg. Houd er wel rekening mee: hoe warmer je wast, hoe sneller stoffen slijten.

Korte was: klinkt voordelig, is het niet

Op de meeste wasmachines vind je ook de mogelijkheid om extra snel te wassen. Deze optie staat meestal aangegeven als 'snelle was'. Je was is dan binnen een halfuur klaar, wat misschien zuinig lijkt. Maar dat ís het niet.

Omdat het programma in korte tijd net zo grondig moet wassen als een normaal programma, gebruikt het juist veel water en vooral veel energie. Per saldo ben je dus duurder uit dan met een standaard wasbeurt. Snelle programma's zijn vooral handig in noodgevallen – bijvoorbeeld als je iets hebt gemorst of een paar kwetsbare kledingstukken apart wilt wassen. Maar gebruik deze optie liever niet te vaak.

©Krakenimages.com

Overstappen op een energiezuinige wasmachine

Als je nog een oude wasmachine hebt staan, kan het lonen om over te stappen op een energiezuinig model. Dat kan je per wasbeurt zo een paar dubbeltjes schelen. Een moderner exemplaar mag dan misschien wat kosten, maar die investering betaalt zich uiteindelijk vanzelf terug.

De besparing zit vooral in het verwarmen van water – moderne machines doen dat een stuk slimmer. Daarnaast zijn veel zuinige modellen uitgerust met automatische beladingsdetectie. Daarmee meet de wasmachine precies hoeveel was er in de trommel zit, en soms zelfs hoe vuil die is. Op basis daarvan past het apparaat het water- en energieverbruik aan per wasbeurt. Ben je op zoek naar een nieuwe wasmachine? Bij goede witgoed(web)winkels kun je filteren op energielabel en op de aanwezigheid van automatische beladingsdetectie. Zo weet je zeker dat je niet te veel verbruikt!