ID.nl logo
Winter? Zo haal  je de meeste kilometers uit de accu van jouw elektrische auto
© Syda Productions - stock.adobe.com
Mobiliteit

Winter? Zo haal je de meeste kilometers uit de accu van jouw elektrische auto

De actieradius van een elektrische auto – oftewel het aantal kilometers dat je kunt rijden op een volle accu – is afhankelijk van heel veel verschillende factoren. Maar hoe maak je nou zo efficiënt mogelijk gebruik van de stroomvoorraad, zodat je zoveel mogelijk kilometers uit een volle accu haalt? We zetten alle tips voor je op een rijtje en kijken daarbij ook specifiek naar de weersomstandigheden.

In dit artikel vertellen we hoe je met een elektrische auto zoveel mogelijk kilometers kunt rijden op een volle accu. Daarbij letten we op: Range anxiety: wat was dat ook alweer? | Het door de fabrikant opgegeven stroomverbruik en de realiteit | Externe factoren zoals het weer ❄ | Een zuinige rijstijl | Slim gebruik van energie én slim laden

Ook interessant voor jou: 10 veelgestelde vragen over het opladen van je elektrische auto in de winter

Bang om stil te komen staan? Dat hoeft niet meer

Toen de eerste elektrische auto’s zo’n jaar of twaalf geleden op de weg verschenen, was ‘range anxiety’ een veelgenoemd bezwaar. Op verjaardagen en in de kantine van de sportclub hoorde je dat het met EV’s als de Nissan Leaf en Renault Zoe nooit iets kon worden. Met de accutechnologie van destijds was de actieradius inderdaad beperkt, maar nog veel belangrijker: waar moest je onderweg de batterijen opladen? De reële angst om in ‘the middle of nowhere’ zonder stroom stil te vallen, was voor veel mensen een gegronde reden om geen elektrische auto aan te schaffen.

Inmiddels is er heel veel veranderd op EV-gebied. Moderne elektrische auto’s hebben een veel grotere en efficiëntere accu dan de pioniers van twaalf jaar geleden, en op zo ongeveer elke straathoek vind je wel een laadpaal. Nederland heeft zelfs de grootste laadpaaldichtheid van heel Europa. Volgens cijfers van de RVO (Rijksdienst van Ondernemend Nederland) konden EV-rijders in december 2022 bij 4.164 snellaadpunten en 119.197 reguliere laadpalen hun auto opladen. Het aantal laadpunten blijft dagelijks groeien. Voor ‘range anxiety’ is geen enkele reden meer.

Toch worden elektrische auto’s nog steeds afgerekend op hun elektrische actieradius – de afstand die je af kunt leggen op een volle accu. Kort door de bocht: in een model met een klein accupakket moet je simpelweg veel vaker een laadpaal opzoeken dan met een auto die een grote batterij heeft. En laden kost tijd – veel tijd. Afhankelijk van de EV die je rijdt en het laadvermogen waarmee de accu zich vult, ben je algauw twintig minuten tot een halfuurtje kwijt voor een fatsoenlijke vervolgafstand. De technologie is op dit moment nog niet zover dat snelladen even lang duurt als het voltanken van een auto op benzine, diesel of LPG.

©teksomolika - stock.adobe.com

Officiële actieradius versus het werkelijke rijbereik

En dan is er nog het verschil tussen de officiële actieradius en het werkelijke rijbereik. De fabrikant geeft voor zijn EV’s een actieradius op die is bepaald aan de hand van de WLTP-normering. Oftewel een standaard testprocedure waarbij het stroomverbruik en de actieradius onder optimale (zomerse) omstandigheden worden gemeten bij een gemiddelde snelheid van 45 km/h. In de praktijk blijken de WLTP-cijfers en de reële waarden echter sterk van elkaar verschillen. Bij een WLTP-test wordt uitgegaan van vaste factoren, in de praktijk zijn deze factoren elke dag weer anders.

Op zoek naar een laadpaal die gelijk voor je wordt geïnstalleerd?

Coolblue adviseert én installeert

Waarom je in de winter veel minder ver komt op een volle accu

Vooral in de winter kan de reële actieradius van een elektrische auto flink afwijken van de WLTP-opgave. Dat heeft een aantal oorzaken. Ten eerste wil je er als bestuurder warmpjes bijzitten en goed zicht hebben. Voor het verwarmen van de cabine is veel energie nodig. Daarnaast moeten de batterijen zich bij een lage temperatuur extra inspannen om het verlangde vermogen te leveren. En dan is er nog een meteorologisch aspect: de lucht is ’s winters zwaarder dan in de zomer. De elektrische auto moet bij lage temperaturen dus een hogere luchtweerstand overwinnen. Alles bij elkaar opgeteld, gaat het stroomverbruik ’s winters flink omhoog.

Gemiddeld is de actieradius van een elektrische auto bij vorst zelfs 20 tot 30 procent kleiner dan in de zomer. Een aanzienlijk verschil: zou je ’s zomers 400 kilometer op een volle accu kunnen rijden, dan blijft daar in de winter nog maar 280 tot 320 kilometer van over. En dan hebben we een heleboel andere factoren nog niet eens meegerekend …

©bublik_polina - stock.adobe.com

Wat de meeste invloed op het verbruik heeft? Jouw rechtervoet … (een zuinige rijstijl scheelt dus écht!)

In een elektrische auto wordt het stroomverbruik voor het belangrijkste deel bepaald door … de bestuurder. Daarin verschilt een EV trouwens niet van een auto met benzine- of dieselmotor. De hoeveelheid vermogen die je met je rechtervoet vraagt, moet immers ergens vandaan komen, of dat nou uit de tank is of uit de accu. Het is natuurlijk hartstikke leuk om een hoog vermogen en de direct beschikbare trekkracht van de elektromotor bij elk stoplicht door je lijf te voelen gieren, maar op die manier vliegen de kWh’s de accu uit. Een rijstijl ter behoud van de actieradius is gedoseerd, anticiperend en vloeiend. Het is heus niet erg om het acceleratiepedaal af en toe eens wat dieper in te trappen, als de omstandigheden daarom vragen, maar met regelmatig vol vermogen wordt het verschil tot de WLTP-opgave alleen maar groter.

Veel elektrische auto’s bieden hulpmiddelen om het energieverbruik binnen de perken te houden. Bijvoorbeeld een Eco-knop – als goedkoopste EV op de markt heeft zelfs de Dacia Spring zo’n spaarschakelaar. Wanneer je de knop indrukt, voel je dat de elektromotor minder vermogen gaat leveren. Het tegenovergestelde is van toepassing op een Sport-functie. Daarin maakt de elektromotor zijn maximum vermogen juist veel toegankelijker.

De meeste EV’s beschikken daarnaast over een B-stand voor de aandrijving. Wanneer je het acceleratiepedaal loslaat, remt de auto in ‘Brake’ krachtiger af op de elektromotor, waarbij de opgewekte remenergie wordt omgezet in stroom. Goed voor het energiepeil. Dat verklaart ook meteen waarom een EV in de stad veel zuiniger is dan op de snelweg, in tegenstelling tot een auto met verbrandingsmotor. Weliswaar trek je veelvuldig op, maar de snelheid blijft laag en door het loslaten van het acceleratiepedaal blijft de stroomvoorraad door de toegevoegde vertragingsenergie langer op peil.

©scharfsinn86

Een eenvoudige manier om stroom te besparen: je snelheid verlagen. Wanneer je 100 km/h op de snelweg rijdt, verbruik je zomaar 35 tot 40 procent minder stroom dan bij een vaartje van 130 km/h. Zo haal je meer kilometers uit een volle accu en bespaar je uiteindelijk op de laadkosten – als dit in verhouding staat tot de tijd die je verliest.

Slim gebruik van energie én slim laden

Bij de meeste elektrische auto’s kun je via een app op je smartphone verschillende functies op afstand bedienen. Zoals de temperatuurregeling, om ’s winters in een behaaglijk voorverwarmde auto te stappen of in de zomer in een lekker koele. Dat kost natuurlijk wel energie. Om geen kostbare kilometers in te leveren, kun je de temperatuurregeling het beste inschakelen als de auto nog aan de laadpaal staat. Dan wordt de benodigde energie voor de airco niet uit de accu gehaald, maar rechtstreeks uit de laadpaal. Zo vertrek je én in een comfortabel verwarmde/gekoelde auto, én met een volle accu.

Over temperatuur gesproken: je bespaart energie door je lichaam op temperatuur te houden met de stoel- en stuurverwarming, zeker tijdens korte ritten. De airco moet veel harder werken om het hele interieur op de gewenste temperatuur te krijgen.

En: veel elektrische auto’s (maar lang niet allemaal) hebben een warmtepomp, die op energiezuinige wijze warmte uit de omgeving van de auto onttrekt om alvast de accu op de optimale bedrijfstemperatuur te brengen. Een voorverwarmde accu slaat bovendien gemakkelijker (dus: sneller) energie op. Op die manier kost het opladen van de accu minder tijd.

Wil je een laadpaal thuis laten plaatsen? Check hier het aanbod bij Coolblue.

▼ Volgende artikel
Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!
© andrey
Huis

Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!

Hoewel koken op gas voorlopig nog mag, is duidelijk dat de toekomst elektrisch is. Veel mensen stappen nu al over op elektrisch koken – vaak in combinatie met inductie. Ben jij toe aan een nieuwe kookplaat of wil je van het gas af? Dan is het goed om te weten hoe je zo’n elektrische kookplaat aansluit, waar je op moet letten en wanneer je beter een professional kunt inschakelen.

Na het lezen van dit artikel weet je:
  • Dat er 1-, 2- en 3-fase-aansluitingen en -kookplaten zijn
  • Hoe je met de multimeter bepaalt wat voor aansluiting jij hebt
  • Hoe je de elektrische kookplaat aansluit

Dit vind je vast ook interessant: Wat voor soort kookplaten zijn er?

Eén, twee of drie fasen: wat betekent dat?

In tegenstelling tot een gaskookplaat, die je simpelweg aan een gasaansluiting koppelt, is een elektrische kookplaat net iets technischer. Zo'n kookplaat kan worden aangesloten op één, twee of drie elektrische fasen. Welke van de drie je nodig hebt, hangt af van het vermogen van je kookplaat én van de aansluiting in je keuken.

Een 1-fase kookplaat is het eenvoudigst. Die werkt op een gewone stekker met twee pinnen, precies zoals je gewend bent van andere apparaten in huis. Deze modellen hebben een beperkt vermogen – maximaal 3680 watt – maar zijn vaak krachtig genoeg voor wie niet al te fanatiek kookt. Aansluiten is simpel: stekker erin en je kunt aan de slag.

Voor een 2-fase kookplaat heb je een zogenoemde perilex-stekker nodig, met vijf pinnen. Die zie je vooral bij iets krachtigere inductiekookplaten. Meestal worden dit soort kookplaten zonder stekker geleverd, en is het slim om een elektricien in te schakelen voor de installatie. Het benodigde vermogen ligt tussen de 3681 en 7360 watt.

Een 3-fase kookplaat vraagt nog meer stroom en werkt op krachtstroom. Ook hier gebruik je een perilex-stekker met vijf pinnen, maar je moet wel eerst controleren of je meterkast daar op is voorbereid. De aansluitwaarde ligt boven de 7360 watt en het is belangrijk dat de aansluiting klopt – anders werkt de kookplaat niet of loop je zelfs risico op overbelasting. Laat dit daarom bij voorkeur aan een vakman over.

©vectorizer88 - stock.adobe.com

Een kookplaat voor 1- en 2-fase

Je kunt ook kiezen voor een kookplaat met powermanagement. Dat is een kookplaat die je op een normaal stopcontact of op een perilex-stopcontact aansluit. Deze kookplaat kun je in de toekomst uitbreiden, als je dat wilt, maar hiervoor hoef je nu nog niet meteen de aanpassingen in de meterkast en aansluiting door te voeren. Als je wel de aanpassingen in de meterkast laat doen, heb je profijt van de kracht van een 2-fase kookplaat.

Hoe weet je welke kookplaat bij je keuken past?

Wat je kunt aansluiten, hangt af van het type stopcontact in je keuken. Heb je een standaard wandcontactdoos met twee gaten? Dan past daar alleen een 1-fase kookplaat op. Die worden meestal geleverd met stekker en snoer, zodat je hem meteen kunt gebruiken.

Zie je een perilex-stopcontact (met vijf gaten)? Dan is je keuken in principe geschikt voor een 2- of 3-fase kookplaat. Alleen weet je dan nog niet of je meterkast daadwerkelijk drie fasen aankan. Dat kun je op twee manieren controleren: met een multimeter of door in je meterkast te kijken.

Zo check je de aansluiting met een multimeter

Heb je een multimeter in huis? Dan kun je precies meten hoeveel fasen je aansluiting ondersteunt. Teken op een papier het patroon van het perilex-stopcontact en noteer per gat wat je meet. Prik met één pin in het middelste gat (de aarde) en meet met de andere pin de overige vier. Krijg je twee keer 230 volt en twee keer 0? Dan heb je een 2-fase aansluiting. Meet je drie keer 230 volt en één keer 0? Dan is het een 3-fase aansluiting. Label de gaten met ‘L’ voor stroom en ‘N’ voor nul, zodat je straks precies weet wat waar hoort.

©Dmitriy

Voordat je een kookplaat aanschaft, check je eerst de nismaat van je aanrechtblad. Meet met een rolmaat eerst de nis op in het aanrechtblad. Doe dit voor de breedte, de diepte en de hoogte. Komen de afmetingen niet overeen met de kookplaat die je graag wilt? Kijk dan of je het aanrechtblad kunt aanpassen.

Geen multimeter? Kijk in de meterkast

Heb je geen meetapparatuur? Dan kun je in de meterkast zien hoeveel fasen er beschikbaar zijn. Bij een 2-fase aansluiting zie je twee gekoppelde groepen met een hendel ertussen. Zie je vier gekoppelde groepen? Dan is er krachtstroom aanwezig en kun je dus ook een 3-fase kookplaat aansluiten – mits het stopcontact daar geschikt voor is.

©auremar

Zelf een kookplaat aansluiten

Ga je zelf aan de slag? Dan is het belangrijk dat je weet wat je doet. Elektriciteit is geen speelgoed, dus bij twijfel: bel een vakman. Heb je een 1-fase kookplaat met powermanagement die je op een normaal stopcontact wilt aansluiten? Dan moet je deze eerst correct instellen.

Leg om te beginnen een stuk piepschuim onder de kookplaat, zodat je hem veilig kunt omdraaien zonder krassen of barsten. Plak daarna de afdichtband rondom het apparaat, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de glasrand. Begin aan de achterkant, zodat de naad niet in het zicht valt.

Open het aansluitcompartiment onder de kookplaat en controleer het aansluitschema dat daar staat. Gebruik de bijgeleverde bruggetjes om de juiste verbindingen te maken. Sluit het snoer aan: bruin op L, blauw op N en geelgroen op aarde. Zet het snoer vast met trekontlasting en sluit het klepje.

Draai nu de kookplaat weer om en steek de stekker in het stopcontact. Leg de kookplaat op z’n plek in het aanrechtblad. Houd de pauzeknop vijf seconden ingedrukt om het menu te openen. Zoek via de plusknop naar het onderdeel ‘PO’ (power) en stel het vermogen in op 3.7 in plaats van 7.4. Bevestig dit door de pauzeknop nog eens vijf seconden ingedrukt te houden. Je kookplaat is nu geschikt voor een standaard aansluiting.

Houd de stekker op de juiste positie tijdens het meten met de multimeter. Kijk hoe je de stekker in het getekende stopcontact zou steken, zodat je de juiste kleuren van de draden noteert op je tekening.

Een 2-fase kookplaat aansluiten: zo werkt het

Heb je een 2-fase kookplaat? Dan moet je eerst bepalen welke kleur draad bij welk contact hoort. Meet het snoer door met een multimeter, op de piepstand of op de Ohm-stand. Noteer welke draad bij welke stekkerpin hoort en gebruik die info bij het aansluiten.

Open vervolgens het aansluitvak onder de kookplaat en kijk welk aansluitschema je moet gebruiken. L1 en L2 koppel je aan de juiste stroomdraden, 01 en 02 aan de juiste nuldraad. Maak de trekontlasting los, sluit de draden aan zoals je eerder hebt gemeten, en zet alles weer stevig vast.

Steek daarna de stekker in het stopcontact en plaats de kookplaat netjes in het blad. Dankzij de afdichtband blijft alles goed op z'n plek. Zet vervolgens de kookplaat aan en test of alle kookzones werken. Krijg je een foutmelding? Dan is er waarschijnlijk iets misgegaan bij het aansluiten. Geen foutmelding? Dan is je kookplaat klaar voor gebruik.

©S.Engels

Het is gebruikelijk dat de pannen een licht tikkend of zoemend geluid maken tijdens het koken. Dit heeft te maken met het magnetisch veld van de kookplaat. Ruik je een vreemde geur na het installeren van de kookplaat? Dit is ook gebruikelijk en de geur trekt uiteindelijk weg.

▼ Volgende artikel
⛈️ Wat te doen bij onweer: thuis, buiten en op de camping
© Olga Yastremska, New Africa, Africa Studio
Huis

⛈️ Wat te doen bij onweer: thuis, buiten en op de camping

Vooral in de zomer is het vaak raak: code geel of code oranje wegens onweer. Weet jij wat je wél en juist níet moet doen als er een onweersbui nadert? Thuis kun je veel risico's beperken, maar juist buitenshuis – en zeker op de camping – is het opletten geblazen. In dit artikel lees je hoe je jezelf en anderen beschermt, of je nu binnen, buiten of aan het kamperen bent.


In het kort:

⚡ Onweer & thuis ⚡ Onweer & buiten ⚡ Onweer en kamperen: 🏕️ Tent 🚐 Caravan

Lees ook: Regen, regen en nog eens regen … zo voorkom je wateroverlast

Thuis tijdens onweer: veilig, maar niet zonder risico's

In huis ben je relatief goed beschermd tegen blikseminslag, zeker als het gebouw voorzien is van een goede bliksemafleider. Toch zijn er een paar voorzorgsmaatregelen die je serieus moet nemen. Gebruik bij onweer liever geen apparaten die verbonden zijn met het stroomnet of met leidingen. Denk aan de wasmachine, een vaste telefoon of een bedrade computer. Bliksem kiest daarbij meestal de makkelijkste route naar de grond, en dat zijn vaak metalen onderdelen in huis zoals koperdraden of waterleidingen.

Trek bij voorkeur de stekkers uit het stopcontact van kwetsbare apparatuur zoals computers, tv's of de router. Een stekkerdoos met overspanningsbeveiliging biedt wel wat bescherming, maar niet bij een directe inslag. Ga liever ook niet douchen of in bad, want waterleidingen kunnen de elektrische spanning van een blikseminslag geleiden.

Ramen kun je gewoon dicht houden, en als je wilt kijken naar het natuurgeweld, doe dat dan vanaf een veilige plek binnenshuis. Zorg dat huisdieren binnen zijn en zet het alarmsysteem even uit als dat storingsgevoelig is bij blikseminslag.

Buiten bij onweer: voorkom dat je zelf bliksemafleider bent

Ben je onderweg of buiten als het begint te donderen, dan is het zaak om snel te handelen.

Onthoud: als je de bliksem ziet en binnen 10 seconden de donder hoort, zit je binnen de gevarenzone. Zoek dan zo snel mogelijk een veilige schuilplek.

De veiligste plek is een gebouw met muren en een dak – bijvoorbeeld een winkel, huis of station. Een auto met metalen carrosserie is ook een prima optie. Die werkt als een kooi van Faraday en geleidt de stroom om je heen in plaats van door je heen.

Vermijd tijdens onweer open velden zoals weilanden of sportterreinen, want daar ben je letterlijk het hoogste punt. Ook hooggelegen plekken zoals duinen of heuveltoppen vormen een risico. Zoek geen beschutting onder een boom die in z'n eentje op een veld staat – dat is juist een bliksemmagneet. Blijf verder uit de buurt van metalen objecten zoals hekken, masten of fietsen, en houd afstand van water – of dat nu een meer, sloot of zwembad is.

Kun je nergens heen? Maak jezelf dan zo klein mogelijk: hurk neer op je voetzolen, houd je voeten tegen elkaar en wikkel je armen om je knieën. Ga niet liggen; zo vergroot je je contactoppervlak met de grond, wat het risico op aardstroom vergroot.

©ID.nl

Kamperen met onweer: extra opletten in tent of caravan

Kamperen geeft een gevoel van vrijheid, maar bij onweer ben je juist extra kwetsbaar. Een tent biedt geen enkele bescherming tegen bliksem, hoe stevig het doek ook is. Het metalen frame vergroot het risico juist, vooral als je op een open veld kampeert of vlak bij een losse boom staat.

Als er onweer op komst is, zoek dan zo snel mogelijk een veilig onderkomen. Een stenen sanitairgebouw, de receptie of je auto bieden veel meer bescherming dan een tent. Zit je in een camper of caravan met een metalen buitenkant? Dan ben je redelijk veilig, mits je ramen en deuren gesloten houdt en geen contact maakt met metalen delen. Stacaravans met een houten of kunststof omhulsel bieden die bescherming niet: het klopt dat ze geen stroom geleiden, maar ze voeren die ook niet af. Daardoor kan een blikseminslag via leidingen of metalen onderdelen binnen alsnog gevaarlijk uitpakken. Tijdens onweer blijf je dus beter uit de buurt van dat soort constructies.

Laat ook je elektronische spullen niet in de tent of aan opladers zitten. Berg ze los op, zonder kabels of contact met de grond.

Staan er bomen op de camping? Zorg dat je tent daar niet direct onder staat. Bij inslag kunnen takken afbreken of kan de bliksem via de wortels naar de grond doorslaan. Ook op campings in de bergen of aan open water is het risico op blikseminslag extra hoog – check bij aankomst wat de aanbevolen schuilplaatsen zijn.

En hoe zit het met de tentstokken?

Metalen tentstokken zijn niet per definitie gevaarlijk, maar ze kunnen wel extra risico opleveren bij onweer. Omdat tenten vrijwel altijd met metalen haringen in de grond staan, is er al snel sprake van een geleidende verbinding met de bodem. Bij een blikseminslag kan de stroom zich dan via het frame en de haringen verspreiden, met risico voor wie zich in de tent bevindt. Daarom blijft het advies: verlaat bij onweer de tent en zoek een écht veilige plek op.

Tot slot: een goede voorbereiding helpt

Kijk altijd naar de weersvoorspelling voordat je op pad gaat. Veel weerapps geven een melding bij onweerskansen, vaak met een tijdsindicatie en locatie. Op de camping is het handig om bij aankomst al te weten waar je naartoe kunt bij slecht weer.

Zorg ook dat je zaklamp, powerbank en radio of noodaccu paraat hebt als je kampeert, voor het geval de stroom uitvalt. En vooral: blijf rustig. Onweer is gevaarlijk, maar met de juiste kennis en voorzorgsmaatregelen voorkom je ongelukken.

🔦 Voor als de stroom uitvalt

Licht in de duisternis!